Bahir DarWe houden een rustige dag op de camping. We zien weer hetzelfde dat we steeds gezien hebben: het groen wordt heel mooi verzorgd, maar hang- en sluitwerk, sanitair en elektriciteit is gammel en vies. De verlichting doet aan een gevangenis denken, maar het eten is goed en goedkoop (video). Jan gaat naar de kapper. Waar dat in de Emiraten goed en goedkoop was, is het nu geen succes. De kapper verteld dat hij nooit opgeleid is, maar dat het kappen een familietraditie is, zijn vader en broer doen het ook. Helaas, de coiffure van Jan roept na deze operatie net iets te veel associaties met bloempotten op. Ze zijn hier gewend aan kroeshaar en dat is dus te merken. We ontmoeten Colin en Diana uit Engeland. Ze zijn al zestien maanden onderweg in Afrika en zijn nu aan het uitpuzzelen hoe ze in Europa kunnen komen. Ze zitten boordevol tips. Ook Pim is uit Soedan aangekomen en staat onverwacht op de camping. We maken afspraken met Pim om samen naar de Danakil Depression te gaan. Het valt weer op hoeveel mensen er overal rondlopen, zeker rondom de dorpen, maar ook daarbuiten. Wanneer er markt is in een dorp trekken er hele drommen naartoe. Maar ook wanneer je denkt een rustig lunchplekje op een berg te hebben staan er drekt twaalf kinderen om je heen die blijven staren tot je vertrekt. Eigenlijk wel begrijpelijk, want wij zijn minstens zo bezienswaardig als zij en wij komen ook naar hen kijken. Zeker in de dorpen is de armoede groot: iedereen loopt in oude, vieze kleren. Het valt op hoe laag de gemiddelde leeftijd is van de mensen. Het heeft waarschijnlijk te maken met de hoge kindersterfte. Nog niet zo lang geleden werd een op de drie kinderen in bepaalde gebieden vijf jaar, nu een op de twee. Het betekent wel dat de bevolking anderhalf keer zo snel groeit. De lage levensverwachting van jonge kinderen verklaart ook waarom ouders er weinig in investeren. Ze krijgen pas hun echte naam als ze vijf zijn en er wordt weinig aandacht besteed aan het bijbrengen van kennis en vaardigheden in de levensfase dat ze er het meeste voor open staan. Ze moeten ook al heel snel een economische bijdrage gaan leveren, al is het maar passen op een jonger broertje of zusje of het verkopen van kauwgum. Het valt ook op hoeveel auto's van internationale hulporganisaties er rondrijden. Het is voor ons niet duidelijk of het een probleem oplost of het in stand houdt. Iedere buitenlander wordt in elk geval met bedelen benaderd. Ook de jongste kinderen zullen altijd om geld en pennen vragen. Maar in het algemeen zijn de mensen vriendelijk en vrolijk. Er is in elk geval veel meer leven dan in de Arabische landen. GonderWe zijn nu bijna verlost van de oproepen tot gebed om vijf uur 's ochtends, maar daar zijn kerkdiensten die om half vijf 's ochtends beginnen, drie uur duren, in de loop van de dag herhaald worden, net zo weinig melodieus zijn als de Islamitische gebedsoproepen en via luidsprekers over de omgeving worden uitgespreid voor teruggekomen. In een plaats als Gonder met 44 kerken waar dit door elkaar gebeurt leidt dit tot een kakefonie die niet echt aantrekkelijk is. We overnachten op de binnenplaats van het Belegez Pension, een bekende plek voor overlanders. De kerk Debre Berham Selassie heeft waarschijnlijk de mooiste verzameling schilderingen van Ethiopië. Ze stammen uit de zeventiende eeuw. Vooral de 104 mysterieuze gezichten op het plafond zijn bijzonder. We komen bij een groep kerkgangers die aan de "koffie na de dienst", in dit geval injera (het nationale "staple food" van Ethiopië) en een drank waarvan we niet kunnen achterhalen wat het is. Wanneer we veertien dagen blijven kunnen we worden ingewijd in de gemeenschap (video). We zien er maar van af. Ook uit de zeventiende eeuw is de Royal Enclosure (video). Het is een verzameling kastelen die naast elkaar op een terrein staan: iedere nieuwe koning bouwde zijn eigen kasteel. Het is nu een Unesco Heritage. Het is ook een prima decor voor bruidsfoto's (video) Onderweg van Gonder naar Debark vinden we een begrafenisstoet op onze weg: echt Noord-Ethiopisch met heel veel mensen in witte gewaden (video). Simien Mountains National ParkSimien Mountains National Park (video) is een berggebied tot vierduizend meter hoogte. We rijden naar het uitgangspunt Debark (video) en overnachten op de binnenplaats van het Simien Park Hotel. Onderweg komen we een heel grote begrafenisstoet tegen. We regelen de dagtocht en gaan nog even Debark in. Wat een chaos en armoede! Zo hebben we het nog niet eerder gezien! Met alle toeristen die het park ingaan moet een scout mee, zogenaamd voor als er ooit een luipaard voorbij komt, maar vooral voor de werkgelegenheid. Het is even puzzelen, omdat Dappere Dodo niet is ingericht op het meenemen van passagiers, maar we kunnen de scout na wat aanpassingen achterin laten zitten. Hij ziet er indrukwekkend uit met zijn kalashnikov en camouflagekleding en is ook nog wel nuttig om paadjes en beesten aan te wijzen. Het hoogtepunt van het park is de gelata baboons. Die klimmen ' s ochtends tegen de steile kloofwand omhoog om boven gras, hun enige voedsel, te eten. We zitten tussen een groep van wel tweehonderd apen, op een paar meter afstand. Ze gaan gewoon door waar ze mee bezig zijn, zonder zich iets van je aan te trekken. Er zijn prachtige uitzichten over de kloof, waar we ook nog klifspringers zien. We gaan tot 3350 meter hoogte, maar Dappere Dodo trekt het probleemloos. AxumHet eerste deel weg van Debark naar Axum is landschappelijk prachtig, maar onverhard en kwalitatief heel slecht. Er wordt volop aan de weg gewerkt, maar dat betekent vooral stoffige vrachtauto's en wachten op het vrijmaken van wegversperringen. Met een gemiddelde snelheid vsn 25 km per uur betwijfelen we of we Axum voor donker zullen halen. Gelukkig is de tweede helft geasfalteerd, zodat we zelfs nog tijd hebben om naar de markt te gaan. We overnachten op de binnenplaats van het Africa Hotel. We krijgen er de sleutel van een kamer voor de douche en het toilet. Axum heeft een eeuw lang de handel via de Rode Zee beheerst en was daardoor het centrum van een machtig rijk. Koningen en handelslieden lieten obelisken oprichten waarvan een klein gedeelte opgegraven en verspreid over Axum te vinden is. Het zou ook het centrum van het rijk van de koningin van Sheba geweest zijn. Een waterrreservoir dat nu nog gebruikt wordt zou uit haar tijd zijn. Axum is zich duidelijk op het toerisme aan het richten. Er is heel veel nieuwbouw en pinautomaten staan overal, soms zelfs nog op een pallet of in verpakking. Ook de bestrating wordt erg opgeknapt. Als je er pas rondloopt zijn alle gidsen, tuk-tukbestuurders, souvernirverkopers en andere mensen die hun goederen en diensten aanbieden storend (zo erg hebben we het deze reis nog niet meegemaakt), maar als ze je gaan herkennen en weten dat je toch niets koopt wordt het gezeur vanzelf minder: de eerste dag werden we op een traject twaalf keer aangesproken, de tweede dag op hetzelfde stuk nog maar twee keer. Voor de St. Mary of Zion churches moet een absurde toegangsprijs van tweehonderd birr (€ 8) per persoon betaald worden. Op het terrein zijn nog wat brokken van de eerste kerk van Ethiopië, de oude kerk die wegens restauratie niet toegankelijk is, de kapel waar de ark des verbonds bewaard zou worden, een museum en een grote nieuwe kerk. De kapel met de ark is alleen voor één priester toegankelijk, zelfs de bisschop mag hem niet zien en ook voor ons wilden ze geen uitzondering maken. Het museum heeft mooie vergulde koningskronen, kledingstukken, etc., maar het is ongelofelijk hoe de spullen zijn opgesteld. Alles ligt neergesmeten in oude, vieze kasten en de verlichting bestaat uit wat TL-buizen aan het plafond waarvan tachtig procent niet werkt. Rondom de kasten ligt rommel. De grote nieuwe kerk is niet heel bijzonder, maar voor een fooi wil een hulppriester een vijfhonderd jaar oud boek voor ons openmaken. Zowel de kerk als het museum zijn op slot en worden speciaal voor ons opengemaakt. Buiten Axum is de plek waar de obelisken gemaakt werden (video). We zien de grote stenen waarin rijen gaten geboord zijn. In de gaten werd hout gestoken dat werd natgemaakt. Door het uitzetten van het hout spleet de steen. Vlak erbij is de Leeuwin van Gobedra. Het een reliëf in de rotsen van een leeuwin, volgens de legende ontstaan door een gevecht van aartsengel Michael. Wat betreft de verkrijgbaarheid van levensmiddelen zijn we op het dieptepunt van de reis tot nu toe. Fruit is er nauwelijks, groente beperkt zich tot aardappelen, uien, bieten, wortelen en spinazie en zuivel is er ondanks de vele koeien helemaal niet. De grond is vruchtbaar genoeg om heel veel andere dingen te verbouwen, maar Ethiopiërs zijn heel weinig geneigd nieuwe dingen te proberen. Heel veel jonge mannen willen alleen gids zijn om op een gemakkelijke manier aan geld van toeristen te komen. Maar we spreken ook mensen die wel idealen hebben en hun land vooruit willen helpen. Onderweg naar de markt ontmoeten we bijvoorbeeld een jongen van veertien die heel goed Engels spreekt en demonstreert all hoofdsteden van Europa te kennen. Zijn ambitie is om oogarts te worden, omdat er in Ethiopië zoveel blinden zijn. Hij komt uit een gezin van vijf kinderen. Zijn vader is bewaker in het bos en zorgt ervoor dat mensen geen bomen kappen voor brandhout; zijn moeder maakt soms manden die ze op de markt verkoopt. Op zaterdag zijn de belangrijke markten van Axum: de veemarkt (video), de algemene markt (video) en de mandenmarkt (video). Wanneer we bij de veemarkt komen is het nog niet zo druk, maar we zien wel op alle wegen mannen met kuddes naar de markt toe komen. Een koe is te koop voor tweehonderd euro. De algemene markt is wel heel druk. Het assortiment is niet uitgebreider dan wat we eerder gezien hebben, maar nu zitten overal vrouwen die de handelswaar die ze uit hun dorp hebben meegebracht proberen te verkopen. MekeleMekele wordt het startpunt van onze excursie naar de Danakil Depression. De route van Axum naar Mekele gaat door heel mooi, bergachtig gebied. In Mekele staan we weer bij een hotel, het Hilltop Hotel, en krijgen een kamer voor douche en toilet. Vanuit Mekele bezoeken we drie van de honderdvijftig uit rotsen uitgehouwen kerken: Chirkos, Abraha Atsbeha en Dugem Selassie (video). Ze zijn niet zo perfect als de kerken in Lalibela, die we tijdens onze vorige trip gezien hebben, maar toch indrukwekkend. De route gaat door prachtig, bergachtig gebied. We zien weer veel heel mooie, grote bomen en verbazen ons dat er nog zoveel staan die niet als brandhout verdwenen zijn. Voor het eerst hebben we het soort problemen met Ethiopiërs waar we veel klachten over gehoord hebben. Bij Abraha Atsbeha ontstaat zo'n groot conflict over betaling van toegang dat de priester (als hij die naam mag dragen) begint te dreigen met stokken en stenen, bij Dugem Selassie hebben we discussie met iemand die beweert officiële gids te zijn en een buitensporig bedrag wil hebben en tijdens de lunch hebben we de gebruikelijke toeschouwers, waarvan een een schaar van onze tafel pikt die we na achtervolging terugkrijgen. Later blijkt dat er wel een mes verdwenen is. Tenslotte hebben we bij het hotel een langdurig meningsverschil over electriciteitsgebruik en is er een broek die te drogen hing verdwenen. Sowieso is Ethiopië druk bezig zich uit de toeristische markt te prijzen met toegangsprijzen voor kerken van vier tot acht euro per persoon per kerk. We ontmoeten Pim weer met wie we samen de Danakil-trip zullen doen. Hij is slachtoffer geworden van een bekend Ethiopisch fenomeen: acterruit van de auto kapotgegooid met een steen. Danakil DepressionDe Danakil Depression is een buitengewoon onherbergzaam gebied in noord-oost Ethiopië (video). Het ligt honderd meter onder zeeniveau en is een van de warmste gebieden op aarde. Het wordt bewoond door de Afar, een nomadisch, islamitisch volk dat leeft van kamelenteelt en zoutwinning. In het gebied is de Erta Ale-vulkaan. De rit naar de vulkaan gaat over een buitengewoon slechte weg. Voor de laatste tachtig kilometer is zes uur nodig. De laatste vijftien kilometer gaan over een pad door het lavagesteente. Omdat toeristen die de rit met eigen auto maken er bijna altijd met grote (banden)schade uitkomen, besluiten we samen met Pim en Marjan aan een georganiseerde tour van vier dagen mee te doen. Er doen ook twee Franse overlanders mee. De eerste dag eindigt in Hamed Ela, een dorpje zonder waterleiding of electriciteit, nadat we onderweg de permits hebben gehaald en twee politieagenten hebben opgepikt die de verdere reis met ons mee zullen gaan. Onderweg komen langs een kamp met vluchtelingen uit Eritrea. Alles wat nodig is voor de overnachting is met onze LandCruisers meegekomen, waaronder matrassen, al het water en al het eten. Alleen kale houten bedden komen uit het dorpje, waar we in de open lucht op slapen. Het dorpje is ook de basis voor militairen in het gebied, dat dicht bij Eritrea ligt. Bij hun verblijf gaat van half zeven tot tien uur de electriciteitsgenerator aan, zodat er vanaf acht uur koud bier is en TV gekeken kan worden. De GSM-mast werkt van acht uur 's ochtends tot middernacht. De dorpsbewoners wonen in huizen van eucaliptushout dat overspannen is met palmmatten en water komt uit de rivier verderop. Er is wel een schooltje waar 's winters van zes uur tot elf uur lesgegeven wordt; daarna is het te warm. Dit is het winterverblijf. In de zomer gaan de bewoners naar de hoogvlakte, waar het minder warm is. De tweede dag gaan we verder richting vulkaan. We zijn blij dat we Dappere Dodo niet aan deze beproeving blootgesteld hebben, maar het is wel leerzaam om te zien hoe onze chauffeur door de zandsporen worstelt. Voor we vertrekken zien we een groepje mensen zitten wachten of er een vrachtauto naar Mekele gaat. Als er vandaag geen komt zitten ze er morgen weer. Het laatste stuk naar de vulkaan is een voettocht van zeven kilometer over hobbelige lavapaden waarvan we het grootste gedeelte in het donker afleggen. Intussen zijn er ook militairen voor bewaking gekomen. Het schouwspel van de vulkaan is adembenemend: een gloeiend hete, kolkende massa waar steeds op andere plaatsen vuursporen en stenengooiende vuurbubbels te zien zijn (zie video). We overnachten vlakbij de vulkaan en gaan 's ochtends vroeg nog een keer kijken terwijl de zon opkomt. Dan zien we ook de massa grijze lava die langzaam golft tussen het vuur. Als we teruglopen, nu bij daglicht, zien we ook de fantastische vormen waarin het lava is terechtgekomen: soms is het als een versteende vloeistof die langzaam gestold is, soms is stolsel gebroken in messcherpe stenen. Nadat we een deel van de terugrit gemaakt hebben gaan we naar een zoutmeer (video). In vergelijking hiermee zijn de zoutvlaktes die we in Iran en Tunesië gezien hebben kinderspel. Ze zoutlaag is achthonderd meter die en ontstaan in de tijd dat het gebied nog met de Rode Zee verbonden was. Op de laatste dag gaan we naar Dalol, een vukanisch veld met prachtige gele zwavelstructuren (video ), grillige heuvels met grotten (video) en borrelende watertjes (video). Tenslotte gaan we naar de zoutwinning (zie video). Dit wordt al twee duizend jaar gedaan en gebeurt ook nu nog op traditionele manier: platen zout worden losgehakt uit de grond, tot rechte blokken gehakt en met een kamelenkaraan in een tocht van een week naar Mekele gebracht: ongelofelijk inspannend on het hele jaar door in de verzengende hitte te doen. We hadden slechte verhalen gelezen over de reisbureaus die Danakil-tours organiseren, maar zijn heel tevreden over de opzet van de trip. Het eten was goed en vegetarisch, behalve op de laatste dag toen in een dorp een geit gekocht werd, die werd geslacht voor het diner. Overnachtingen waren zo goed als de omstandigheden het toelieten, er was voldoende begeleiding en aandacht voor speciale behoeftes. We praten met Yonas, onze gids, over de economische en sociale uitdagingen van Ethiopië. Hij is optimistisch: er word minder geld uitgegeven aan het leger, omdat de meeste conflicten met buurlanden zijn opgelost en geld nu besteed wordt aan infrastructuur en scholen. De opgave is ook niet gering: 52% van de bevolking is jonger dan vijftien jaar, een bevolking die groeit met 2,5% per jaar, zodat Ethiopië nu bijna negentig miljoen inwoners heeft. Veel infrastructuur wordt gefinancierd en gebouwd door China, de dreigende nieuwe koloniale macht. Dertig procent van de Ethiopische bevolking is islamitisch, de helft othodox christelijk; in tegenstelling tot in veel andere landen leven beide bevolkingsgroepen harmonisch samen. Yonas is niet van plan een gezin van dertien kinderen te stichten, zoals nu gebruikelijk is als oudedagsvoorziening: over twee jaar heeft hij voldoende geld verdiend en is dan dertig. Hij gaat dan een vrouw zoeken en wil één kind; "Je moet geld hebben of een goede baan, anders moet je geen kinderen nemen." Als we terugkomen in Mekele wacht ons een onaangename verassing: de accu's van Dappere Dodo zijn leeg, waardoor hij niet meer start. Met hulp komen we bij het Hilltop Hotel, handig om de volgende dag van de helling af de motor aan de gang te krijgen. Het blijkt dat een accu versleten is. We starten voorlopig op de andere, maar moeten hem in Addis Abeba vervangen. Naar Addis AbebaDoor het gedoe met de accu vertrekken we pas aan het begin van de middag. We komen dan ook niet ver. We rijden door een mooi landschap met veel terassen, maar op het laatst mist het. We overnachten bij het Adahu Hotel in Maychew, geen aanrader. Wanneer we 's ochtends willen douchen ontaardt dit in een zwerftocht met personeel door het hotel, op zoek naar een kamer met douche waarvan de sleutel niet kwijt is en waar geen gast in blijkt te liggen, gevolgd door de mopperende oude hotelbaas die auto's op zijn binnenplaats eigenlijk maar niks vindt en bij iedere oplossing een probleem weet. De verdere tocht gaat door totaal ander landschap dan we sinds lang gezien hebben: alles is groen en overal zijn terassen tegen de bergen. Het is de hele dag bewolkt. Weer zien we de eindeloze stromen mensen die met hout, water, hooi of vee op weg zijn. Wanneer we richting hoogvlakte gaan begint het te regenen, de eerste regen die we zien sinds Shiraz (Iran); daarna belanden we in dichte mist. In de buurt van Addis Abeba verandert de omgeving weer: het is duidelijk welvarender met beter geklede mensen en betere huizen. Er zijn minder mensen op straat en ook koeien lopen niet meer op straat, maar in de wei. We zien boerderijen met lemen muren, rieten daken en natuurstenen omheiningen die zo het openluchtmuseum in zouden kunnen. We overnachten bij Daniel, de begeleider van onze eerste reis naar Ethiopië. Accu's, scheidingsautomaten en kookplatenWe beginnen weer meer moeite te krijgen om onze dieselkookplaat, die het sinds Turkije probleemloos gedaan heeft, 's ochtends aan de gang te krijgen. We merken dat de huishoudaccu's, die we voor we vertrokken vernieuwd hebben, al minder beginnen te worden, zodat de spanning te laag wordt als we stroom trekken om de gloeispiraal van de kookplaat op te warmen. Een truc die een tijd gewerkt heeft was om de motor even te starten, zodat door de dynamo de accuspanning omhoog gaat. Dit blijkt niet meer te werken. Na wat meten en testen is de voorlopige conclusie dat dit veroorzaakt wordt door de 70A dynamo die we vlak voor vertrek vervangen hebben door een 120A dynamo. Deze levert nu zoveel stroom aan de huishoudaccu, dat de scheidingsautomaat de koppeling van de accu's uitzet. Dit gebeurt bij meer dan 70A laadstroom.
0 Comments
Khartoum 3Tuti-eiland ligt op het punt waar de Blauwe en Witte Nijl overgaan in de Nijl. Tot voor kort kon je er alleen per boot komen; het heeft daarom een dorps karakter. Om de bebouwing heen zijn veldjes met gewassen en "fabriekjes" waar van leem stenen gemaakt worden. Het is een prima plek om de drukte van de stad te ontvluchten en een middagje te wandelen (video). Op de camping logeert ook een groep chemiestudenten. Margriet raakt met ze aan de praat en na het bespreken van wat algemene onderwerpen en het bekijken van Dappere Dodo vraagt een van hen, Mongeda, 's avonds nog verder te praten. Ze stelt allerlei vragen over Nederland en vertelt dat het haar droom is om in Japan te studeren. Ze is alvast begonnen met het leren van de Japanse taal. Dan vraagt ze: "Heb jij je dromen waar kunnen maken?" Daar moet Margriet dan toch even over nadenken. Ze staat al op achterstand omdat ze in Saoedi Arabië, waar haar ouders wonen, haar middelbareschooldiploma gehaald heeft. Omdat een Saoedisch diploma in Soedan lager gewaardeerd wordt, kon ze ondanks haar goede cijferlijst geen medicijnen gaan studeren. Dat had ze het liefst gedaan. Natuurlijk worden mail- en facebookgegevens uitgewisseld. KassalaWe laten Dappere Dodo checken en nieuwe olie geven, halen onze visa voor Kenia op en vertrekken naar Kassala, tegen de grens met Eritrea aan. We nemen de kortste route via een afwisselende, onverharde weg (video). Soms is het volkomen vlak en leeg, soms staan er bomen en meestal is er verdord gras. We zien bedoeinententen en kuddes schapen, koeien en kamelen. Onderweg zien we tientallen arenden. We overnachten op een stille, prachtige plek midden in het open veld onder bomen met alleen gezelschap van een woestijnratje. Op het traject de volgende dag zien we meer dorpen. De meeste huizen zijn van leem met mooie rieten daken. Voor het eerst zien we ook ronde hutten. De kwaliteit van de weg is heel wisselend: op sommige stukken kunnen we zeventig rijden, op andere stukken moeten we stenen aan de kant leggen om erdoor te kunnen. Twee keer komen we net niet vast te zitten in mul zand. De laatste vijftig kilometer, die over verharde weg gaan, zijn heel dicht bebouwd: het lijkt een langgerekt dorp van kleurige huisjes en lemen hutten. In de buurt van Kassala zijn veel wegcontroles. We zien een boel auto's van de VN en ook borden die wijzen naar vluchtelingenkampen. Het is te merken dat we vlakbij de grens met Eritrea zijn. De soukh van Kassala is heel gevarieerd (video). Dit het fruitgebied van Soedan en dat is te merken aan de kwaliteit. De vrouwen dragen kleurige kleding en de mannen vaak stokken of zwaarden, zoals de gewoonte is bij bepaalde nomadengroepen. Het Takagebergte vlakbij Kassala (video) heeft een eigenaardige vorm met afgeronde toppen en grote keien rondom. Het lijkt een reuze suikertaart. We wandelen er en vinden een prachtige plek naast de bergen bij een meertje met voorbijtrekkende herders en ezelwagens. Voor we 's ochtends verder gaan komt een kudde van honderd kamelen naar het meer om er te drinken. Een fantastische gezicht. We zijn nu honderdvijftig dagen op reis. De meeste tijd hebben we besteed in islamitische landen, een fors deel daarvan in Arabische landen, die we nu achter ons laten. We hebben er, vooral in Iran en Oman, maar ook in Turkije, de Emiraten en Soedan heel veel gastvrije, hartelijke en vriendelijke mensen ontmoet. We werden in de familiekring uitgenodigd en deelden mee in het eten. We zijn door woestijn in allerlei vormen en varianten getrokken en hebben er veel plekken gevonden waar we prachtig en ongestoord konden kamperen. We zullen daar met plezier aan terugdenken. Wat we niet zullen missen zijn de oproepen tot gebed 's ochtends vroeg vanuit zes moskeeën door elkaar en de hoofddoeken en sluiers van de vrouwen. Ook de gedwongen Bavaria Malt 0,0% zullen we niet echt missen. Gorgora - EthiopiëHet rit door Soedan naar Ethiopië gaat door een saai gebied, het laatste stuk via een slechte weg vol potholes. De grensovergang kost twee uur, maar verloopt probleemloos. Direct over de grens vinden we een prima overnachtingsplaats in het veld, op de rand van Dinder National Park dat tot de grens in Soedan loopt. We worden er niet gestoord, de reputatie van Ethiopië ten spijt. Na de grens verandert de sfeer direkt. De straten zijn overal vol met mensen en vee, vooral koeien. Wanneer in een plaats markt is lopen er drommen naartoe. Kinderen zwaaien, maar bedelen overal om geld of pennen. Ze roepen "you, you" wanneer we voorbij rijden. Het wordt groener met meer bomen en ook bergachtiger. De koeien zijn vooral bezit, een beetje ingewikkeld spaarbankboekje. Ze geven een halve liter melk per dag en het vlees is niet te eten, omdat ze zoveel lopen. Productief zijn ze dus niet, maar ze moeten wel gehoed worden en ze eten ook. We overnachten bij Tim & Kim's in Gorgora op een camping aan het Tanameer die gerund wordt door een Nederlands echtpaar. Best leuk om weer een Nederlands te kunnen praten. Ze vertellen dat Ton & Ingrid en Simon & Lore er ook geweest zijn, maar dat ze door de problemen in de Arabische landen nog maar één overlander per maand krijgen, terwijl dat er vroeger iedere dag een paar waren. Tim en Kim zitten er nu zes jaar. Ze hebben er 6500 bomen geplant, vaak van zaadjes die ze zelf van de eilanden gehaald hebben. Ze werken zoveel mogelijk met lokale mensen en grondstoffen. Het zit er vol met allerlei soorten vogels. Ze schetsen ook een beeld van de lokale verhoudingen en hoe anders de relatie tot leven en dood is: hun belangrijkste medewerker zit al twee weken in de gevangenis omdat hij passagier was in een auto die bij een dodelijk ongeluk betrokken was; het is volstrekt onduidelijk hoe lang het nog gaat duren. Bijna niemand van hun zeventien medewerkers komt uit een compleet gezin. Familieleden zijn gestorven door verkeersongelukken (in een jaar zes doden door de bus van Gonder naar Gorgora), verdrinking, ziekte (AIDS, uit schaamte niet de echte symptomen vertellen), eerwraak. Medewerkers hebben vaak de zorg voor jongere broers en zussen zonder ouders. In Gongora bekijken we de houten kerk op het kloosterterrein van Debresina Mariyam. Het klooster is gebouwd in de veertiende eeuw, de kerk in de zeventiende eeuw. Behalve het grasdak dat regelmatig vervangen moet worden is het nog origineel. Binnen zijn mooie fresco's. Rondom het Tanameer zijn een stuk of tien van dit soort kloosters. ' s avonds is het gezellig aan het kampvuur met een Nederlands, Duits, Pools, Zuidafrikaans, Belgisch gezelschap. GonderTimkat, het belangrijkste feest van de Ethiopische orthodoxe kerk, begint net als we aankomen. Iedere kerk heeft een kopie van de ark des verbonds, die tijdens Timkat in een processie naar een nabijgelegen water gedragen wordt, daar om half vier 's ochtends wordt gedoopt en vervolgens in processie teruggedragen. We gaan met Richard, een Zuidafrikaan die op de camping woont en de supervisie heeft over een irrigatieproject dat een Chinees bedrijf aan het uitvoeren is, naar Gonder (door het project zal de landbouwproductie verdubbelen om dat nu twee oogsten per jaar mogelijk worden). Gonder heeft 44 kerken en is de plaats waar Timkat het meest intensief gevierd wordt. Op de doopplek voor de arken zien we jongetjes zwemmen (dat mag op deze plek een keer per jaar) en overal lopen groepen in feestelijke kleding. We lopen een eind met een processie mee, met zingende en dansende mensen en geestelijken in mooie gewaden. De stemming wordt gedrukt doordat de portefeuille van Richard gestolen wordt en de portemonnee van Jan bijna. Bahir DarDe rit van Gonder naar Bahir Dar is mooi en gaat door bergachtig terrein. We klimmen tot 2250 m, maar Dappere Dodo geeft geen hik meer. We beginnen voorzichtig te geloven dat de reparatie in Khartoum het probleem van het hikken en de witte rook heeft opgelost. We staan bij hotel Ghion aan het Tanameer, een bekende plek voor overlanders.
We maken een boottocht naar een vijf kloosters en kerken op het Tanameer, waarvan we er twee bekijken. Het Beta Maryam Monastery heeft mooie fresco's uit de negentiende eeuw. Het museum kunnen we helaas niet bekijken, want de sleutel is kwijt. Het Ura Kidane Meret heeft fresco's uit de zestiende tot achttiende eeuw en een verzameling kronen en manuscripten. Op de plek waar de Blue Nile het meer uitstroomt zitten soms nijlpaarden, maar nu zien we ze helaas niet. Bij onze kampeerplek zien we nog wel visarenden en pelikanen. KhartoumNog niet zo lang geleden ging de route van Port Sudan naar Khartoum gedeeltelijk over een track langs de spoorlijn, maar de weg is nu helemaal verhard. De verblijfplaats wordt de National Camping, de enige camping van Soedan. De faciliteiten zijn niet geweldig, maar er is een directeur in een groot kantoor achter een mahoniehouten bureau met de krant voor zijn neus. Het is weer een voorbeeld van wat je veel ziet: groenvoorziening wordt goed onderhouden, maar sanitair niet, hang- en sluitwerk is altijd gammel of kapot en van de aanleg van electriciteit krijg je koude rillingen. Wanneer ik kom ben ik de enige gast. De volgende dag is de dag dat Margriet 's avonds aan zal komen in Khartoum. 's ochtends ga ik eerst kijken bij de Blue Nile Sailing Club (15,6116N, 32,5346E), de plek waar veel overlanders staan. Er zijn nu alleen volgauto's van een fietstocht van Cairo naar Kaapstad. Omdat het drie keer zo duur is als de National Camping met mindere faciliteiten en meer lawaai, is er geen reden om te verhuizen. Daarna ga ik naar Ondurman, een van de delen van Khartoum. Hier is de grootste soukh van Soedan. Het is een levendig gebeuren met de rommeligheid die bij Afrika hoort. Er komt een optocht voorbij van mannen in witte kleding met vlaggen en stokken, die voortdurend één kreet herhalen. Ze gaan naar een plein waar ze een ritueel uitvoeren: voortdurend buigen met steeds dezelfde tekst. Vast heel vermoeiend, maar na een half uur wordt het toch wat saai om naar te kijken. Het is de herdenking van de geboorte van Mohammed die altijd de eerste vrijdag van het jaar plaatsvindt (video). Margriet komt aan volgens plan. Het is nog even spannend geweest omdat ze haar zonder retourticket niet aan boord wilden laten in Dubai, maar met een Ethiopisch visum en foto's van Dappere Dodo kan ze de lokale hoogwaardigheidsbekleders toch overtuigen. Ze heeft allerlei nuttige dingen en lekkernijen zoals Nederlandse kaas en oliebollen meegebracht. We zijn na veertien dagen weer samen! De volgende dag houden we het rustig: paspoortregistratie Margriet doen, lunchen langs de Blauwe Nijl en de soukh van Ondurman bekijken. Bij de enige serieuze supermarkt die we tot nu toe in Soedan ontdekt hebben (15,5997N, 32,5546E) vullen we onze voorraden aan. Het nationaal museum geeft een overzicht van de historie van Nubia, vooral de Kerma- en Kush-koninkrijken (video). Behalve potten, sieraden en staele zijn er ook grotere beelden uit historische plaatsen die door een stuwdam in de Nijl onder water kwamen. Alles wordt tentoongesteld in een aantal gammele vitrines. De verlichting komt voornamelijk van oranje neonlampen die boven de A2 niet zouden misstaan. Op de eerste verdieping worden fresco's van de Christelijke Nubische koninkrijken getoond. Dappere Dodo heeft nog steeds zijn hoestbuiprobleem. Nu we weer bijna op zeeniveau zitten merken we er weinig van, maar het is belangrijk dat het is opgelost voor we de Ethiopische bergen in gaan. Via het forum van de LandCruiserClub krijgen we tips van iemand die iets vergelijkbaars heeft meegemaakt in Tanzania. Bij hem moesten uiteindelijk de verstuivers en de rotor van de brandstofpomp vervangen worden. Dit is controleerbaar al doet het probleem zich nu niet voor. Dus we gaan naar Toyota Khartoum. We treffen nu een monteur die duidelijk wel op de ToyotaLandCruiserdieselmotorenschool gezeten heeft. Uiteindelijk blijkt dat een verstopt ventiel van de brandstofpomp waarschijnlijk de oorzaak van het probleem is. Dit verklaart de witte rook, een probleem met de verstuivers zou volgens hem zwarte rook gegeven hebben. De monteur had kans gezien het probleem enigszins te reproduceren, ondanks de geringe hoogte van Khartoum, het lijkt zich inderdaad niet meer voor te doen. Maar de echte test moet nog komen! Pyramides en tempelsWe rijden Khartoum uit op weg naar de pyramides van Merowe. Wanneer we bij de verkeerslichten stoppen, zien we weer een typisch Afrikaans tafereel: mannen die van alles lopen uit te venten. Het is geen probleem om een kapstok, een badmat of een wintergarderobe uit te zoeken terwijl je wacht. We zetten ons bivak op in het vrije veld (video). Soedan is waarschijnlijk het laatste land waar dat zo gemakkelijk kan. We zijn verwend geraakt in Iran en Arabische landen, maar verder zuidelijk in Afrika zijn overal zoveel mensen, die ook op je lippen blijven zitten, dat je nooit rustig staat. De volgende ochtend starten we een langzaam. We hebben geen brood, dus het wordt pannenkoeken bakken. Wel lekker, maar niet snel. De laatste 35 km van de rit naar ons volgende doel, de tempels van Naqa en Musawwara (video), gaan over een track door de woestijn, een mooie rit. De Naqa-tempel gewijd aan de god Apedemak is van het Kush-koninkrijk uit de eerste eeuw A.D. en is mooi gereconstrueerd met fraai reliëfwerk. De Egyptische invloeden zijn heel duidelijk. De "Great Enclosure" in Musawwarat omvat het grootste Meroische tempelcomplex van Soedan. De staat ervan is matig. Erbij in de buurt staat de Lion Temple. Deze is met oostduitse hulp heel mooi gereconstrueerd en heeft prachtig reliëfwerk met veel leeuwen en olifanten. We overnachten in de woestijn met uitzicht op de Pyramides van Merowe en zijn nog net op tijd om erachter het daglicht te zien verdwijnen. Merowe was de hoofdstad van het koninkrijk Kush; de pyramides zijn de begraafplaatsen van de koningen (video). Ze zijn veel kleiner dan Egyptische pyramides en allemaal onthoofd door een Italiaanse schatzoeker, die dacht in de top kostbaarheden te vinden. Dat was bij één exemplaar het geval: de eerste die hij onthoofdde. Een aantal pyramides is gerestaureerd en er is er één nagebouwd. De setting is prachtig in het vroege ochtendlicht tussen de zandduinen. We hebben de site voor onszelf en in deze tijd van het jaar is de temperatuur perfect. We betalen weer 50 SDG (€ 5) per persoon toegang. Blijkbaar leren de Soedanezen de truc die verder zuidelijk in Afrika gewoonte geworden is: vraag de hoofdprijs aan buitenlanders. In onze Bradt van een jaar oud staat voor alle sites nog SDG 20 per persoon. Voor dit geld wordt dan wel een persoonlijke "site permit" uitgeschreven. We overnachten weer in de woestijn, in de middle of nowhere. Omdat de woestijn veel meer steenwoestijn is, is het gemakkelijk op een willekeurige plek de woestijn in te rijden en achter een heuvel het bivak op te slaan. Het is een tocht door afwisselend woestijnlandschap naar Karima (video). Het is vrij vlak en steenachtig met vaak grotere bomen. Dit is de route waar vroeger overlanders uit Egypte langsgekomen zouden zijn, we zien er nu geen enkele. We proberen in Karima eerst boodschappen te doen. De keuze aan groente in Soedan is buiten Khartoum erg beperkt, dus de eigen voorraden komen er weer aan te pas. Hoewel de mensen beslist vriendelijk en behulpzaam zijn gaan dingen toch wel weer anders dan in Iran of de Arabische landen. Vóór gaan bij de benzinepomp is er niet meer bij en er wordt regelmatig geprobeerd ons als buitenlanders meer te berekenen voor groente en brood dan Soedanezen. Groente en fruit zijn sowieso veel duurder dan we uit Iran en Arabië gewend waren. Jebel Barkal ("heilige berg") steekt naast Karima als een soort Ayer's Rock boven het landschap uit (video). Egyptische en Nubische koningen hebben er tempels gebouwd, de eerste in de vijftiende eeuw v. Chr. Het tempelcomplex is erg geruïneerd, hoewel we nog wel mooie inscripties vinden. Ook is er een begraafplaats met heel gave pyramides. We overnachten tussen de palmentuinen net buiten de stad. In Karima gaan we op zoek naar de aftakelende nijlstomers. De nijlstomers werden in het recente verleden gebruikt voor allerhande vervoer over de Nijl, maar zijn nu in onbruik geraakt. We vinden er één in de verte. Over een zandpad langs de Nijl met palmentuinen en schilderachtige dorpjes met lemen huizen rijden we naar El Kurru. El Kurru is weer een koninklijke begraafplaats met pyramides. De pyramides zijn erg vervallen, maar er zijn ook graftombes gevonden met mooie muurschilderingen. Helaas kunnen we er maar één bekijken. Khartoum 2We nemen de pas aangelegde directe weg van Karima naar Khartoum. Er is nauwelijks verkeer. We komen eindelijk overlanders tegen: twee Chinezen die per fiets op weg zijn naar Zuid-Afrika. Wanneer we onderweg even stilstaan om de kaart te bestuderen, stopt een boer die ons Nederlandse kenteken herkend heeft. Hij kweekt tomaten met expertise van een Nederlandse deskundige op zijn boerderij. We komen weer langs een stuk of vijf controleposten, maar die laten ons zo vlug doorgaan dat we niet eens aan het praten over voetbal toekomen, een standaard gespreksonderwerp. Nederlanders worden in Soedan niet geassocieerd met bloemen, zoals in veel andere landen, maar met melk en koeien. De rit gaat zo snel dat we proberen de dansende Derwishen te zien, maar we zijn toch te laat.
Wanneer we bij de National Camping in Khartoum aankomen stappen gaan daar net een stuk of zes bussen met Soedanezen naar binnen, later op de avond zien we nog zo'n groep komen. Ze verdwijnen naar een groot gebouw achter op het terrein; we hebben er verder geen hinder van. We beginnen de volgende dag met wassen en reparatieklussen. Wanneer we 's middags even weggaan voor boodschappen en Jan achteloos zijn arm op het middenconsole legt horen we een zachte krak: een barst in het display van de tablet die tot nu toe verreweg ons belangrijkste navigatiehulpmiddel geweest is. En wat nog erger is: een stuk van het touchscreen werkt niet meer, zodat hij alleen te bedienen is door hem voortdurend om te draaien; niet erg praktisch als hij tijdens het rijden in een frame boven de voorruit hangt. Dus naar de winkel. Voor Android hebben we keuze uit een Samsung Galaxy Tab 3. Het blijkt dat je in Soedan, net als in Iran, geen apps kunt downloaden, maar met enig trucwerk krijgen we hem toch aan de praat. Erna eerst naar de Keniaanse ambassade voor visa. We moeten op audiëntie bij de consul en die doet nog moeilijk, maar geeft uiteindelijk toestemming. Hij zal wel willen laten zien dat hij belangrijk is. Dan maken we een afspraak bij Toyota voor een tienduizendkilometercontrole voor we Ethiopië in gaan. Tenslotte hebben we een afspraak met Ahmed van Raidan Travel & Tours om de voorgeschoten kosten te verrekenen. Het voorschieten is volledig op vertrouwen gegaan, zonder enige garantie. Hij wil zelfs geen geld hebben voor de tijd die hij er zelf ingestoken heeft. We zijn er nog niet achter of posterijen bestaan en zo ja wat ze doen. We hadden al gelezen dat in Khartoum geen post berzorgd wordt en als we in het postkantoor een postzegel voor een ansichtkaart willen verkopen blijkt dat het postkantoor helemaal geen postzegels verkoopt. JeddahHet regelen van de overtocht naar Soedan gaat vlot; ik kies een ferry die over drie dagen na het avondgebed vertrekt. Ik moet wel al 's ochtends aanwezig zijn, dus het zal wel net zo'n loketjesdag worden als in Bandar Lengeh. Ik overnacht aan de corniche. Zoals steeds kun je de auto eigenlijk overal neerzetten om te overnachten, maar uiteindelijk zijn de Arabieren oorspronkelijk een volk van kampeerders. Omdat de temperatuur veel aangenamer is dan in Jeddah zijn hier overal picknickende gezinnen; het zijn niet de grote families die we in Iran en Oman zagen. Ik wordt aangesproken door een man in smetteloos wit met een gebedsmatje over zijn schouder die vraagt wat Dappere Dodo gekost heeft. Hij biedt direct 20% meer. Toch maar niet gedaan. Na een bezoekje aan de vismarkt (video) word ik benaderd door iemand van de "Tourism Committee" die vraagt of hij een kleine rondleiding mag geven. Dat mag hij. Jeddah ligt al eeuwen op een kruispunt van handelsroutes en is sinds de opkomst van de Islam een belangrijke tussenstop op de bedevaartsroute naar Mekka. In het oude centrum van Jeddah zijn huizen met fijne houten balustrades en balkons (coral houses), die echter heel erg vervallen zijn (video). Ze zijn van rijke families die nu buiten de stad wonen en ze aan gastarbeiders onderverhuurd hebben. Deze bouw bracht wat ventilatie en zorgde dat de bewoners naar buiten konden kijken zonder zelf bekeken te worden. Saoedi Arabië is bezig de huizen over te nemen en probeert Jeddah op de werelderfgoed te krijgen. Ik word rondgeleid door een van de huizen en door een klein museum. Daar hangt onder andere de traditionele kleding van de streek, wit voor mannen en vrouwen, ook voor op straat. Ik vraag waarom vrouwen nu allemaal de minder comfortabele zwarte kleding dragen; volgens hem geen verplichting, maar een uit Riyadh overgenomen gewoonte. Ik vraag ook hoe ze ooit het toerisme kunnen bevorderen als Saoedi Arabië zo karig is met visa. Volgens hem wordt het vanaf januari mogelijk toeristenvisa voor individuele reizigers te krijgen. Zijn we dan toch te vroeg geweest? Afgezien van de sluiers die bijna alle Saoedische vrouwen dragen is het straatbeeld meer gebalanceerd (video). In tegenstelling tot bijvoorbeeld Abu Dhabi zijn vrouwen volop aanwezig en kopen ze ook levensmiddelen. Buitenlandse vrouwen hebben meestal een zwarte habaya, soms met onbedekt hoofd, soms een gekleurde habaya of een lange blouse en rok. Winkels worden gerund door mannen, maar veel van de handeltjes op straat door vrouwen. Deze mannen zijn meestal buitenlanders, vooral uit Yemen en Soedan. De meesten werken al tientallen jaren in Saoedi Arabië en hebben vaak hun familie achter moeten laten. Ze werken dan een jaar in Saoedi Arabië en gaan daarna voor drie of zes maanden terug naar hun land. Ondat de moskeeën (hoeveel het er ook zijn) te klein zijn voor alle gelovigen worden grote gebedskleden uitgelegd op straat of nemen mensen hun eigen gebedsmat mee (video). 's middags ga ik even tanken. Dat kan alleen buiten de stad. Er zijn heel veel tankstations (ze moeten bijna geld toe krijgen bij de brandstof om bij deze dichtheid te kunnen renderen), maar die in de stad hebben geen diesel. Onderweg is er een geweldige hoosbui met onweer. Als ik terug kom op de plek waar 's ochtppere Dodo stond zie ik daar een auto met verbrijzelde voor- en achterruit en daarnaast een omgewaaide palmboom en lantarenpaal. Gelukkig dat Dappere Dodo op reis was. Ik zet de auto naast de moskee op het strand om wat klusjes te doen waarvoor ik water nodig heb (moskeeën hebben altijd toiletten en water). Na het vrijdagmiddaggebed volgt een bestorming door belangstellenden die zelden toeristen zien en zeker niet met zo'n rare auto; ik kan kaartjes gaan verkopen en krijg een "USB desktop aquarium" van een man. Later komt een vrouw een flesje parfum brengen. 's middags komt een gezin (man, vrouw, zes dochters - twee zoons zijn thuis gebleven) twee meter naast Dappere Dodo staan en gaat op een kleedje naast hun auto thee drinken en koekjes eten, zoals alle Saoedische gezinnen doen. De vader spreekt goed Engels en een dochter is lerares Engels, dus er is contact mogelijk, hoewel zich dat vrijwel beperkt tot de vader. Met Margriet erbij zou dat vast anders geweest zijn. Ik moet uiteraard alle meegebrachte lekkernijen proeven. Als ik vertel van de visumperikelen: "Bel mij de volgende keer, ik heb een vriend bij de ambassade in Turkije, die had het kunnen regelen." De dochters en echtgenote zijn volledig gesluierd. Ik krijg een Facebook-uitnodiging van de Engels sprekende dochter, met volledige profielfoto. Zou Saoedi Arabië een "Veilbook" hebben? De laatste dag in Jeddah is vooral wachten: ik moet om tien uur bij het reisbureau zijn om de papieren voor de overvaart naar Soedan verder te regelen, na het twaalfuurgebed is het manifest klaar en Dappere Dodo naar de haven, na het middaggebed begint de paspoortcontrole en na het laatste avondgebed vertrekken we. Er lijkt nog even een kink in de kabel te komen als bij de paspoortcontrole gevraagd wordt om een brief waar ik nog nooit van gehoord heb van het bedrijf dat geholpen heeft bij mijn zakenvisum, maar tenslotte mag ik het land uit. Ik mag Dappere Dodo niet zelf de boot oprijden en moet bij het de boot op gaan mijn paspoort afgeven. De totale kosten zijn € 340, inclusief € 20 voor de hut met douche/toilet. De boot, waarvan het restaurant ‘s avonds gesloten blijft, heeft een eerder leven in de Engelse wateren gehad. Ook vrachtwagens en bussen in Saoedi Arabië hebben trouwens heel vaak al rondgereden in Duitsland, Frankrijk of Spanje; de belettering van de vorige eigenaar zit er nog op. Suakin - SoedanWe arriveren om half een in Suakin. Mijn eigen inreis gaat vlot, het duurt uiteindelijk tot half zes eer Dappere Dodo de haven uit is. Om binnen te komen moet hij voor transit ingevoerd worden, maar zo dat we toch een paar weken kunnen blijven. Ik dacht dat het Carnet juist was om dit soort dingen simpel op te lossen, maar dat is vast te westers geredeneerd. Het blijft toch altijd een spel met hoge inzet waarvan je de helft van de spelregels kent en de regels tijdens het spel veranderen. Alles overwegend hebben we een goede route gevonden in vergelijking met de anderen die rond dezelfde tijd als wij vertrokken: we hebben redelijk aan de oorspronkelijke reisroute kunnen vasthouden, hebben relatief weinig uitgegeven aan boten en papieren en hebben Dappere Dodo niet bij enge vreemde mannen hoeven laten. Het allergrootste nadeel was dat Margriet niet mee kon door Saoedi Arabië. De drukte en de beesten op straat geven meteen een andere sfeer: dit is Afrika! Suakin is de oude haven (video). De veerboot komt er aan, maar al het vrachtverkeer gaat naar Port Sudan. Het heeft een leuke vissershaven en een "archeologische site", een stel afgebroken huizen die je kunt bekijken als je een kaartje koopt. Verder zijn de Afrikaanse straten en marktjes natuurlijk prachtig. Port SudanMaar we zijn nog niet klaar met de papierwinkel. Ik rijd naar Port Sudan. De weg door woestijnachtig gebied ligt bezaaid met flarden vrachtautobuitenband, hier en daar liggen kadavers en botten van aangereden kamelen, verspreid staan kleine houten huisjes en tenten. In Port Sudan rijdt een agent een paar uur met me mee van loket naar loket voor de paspoortregistratie en de route permit, die we uiteindelijk niet nodig blijken te hebben. Voor de moeite krijgt hij behalve geld ook een... USB Desktop Aquarium. De markt van Port Sudan is 's ochtends het levendigst (video). Niet alleen zijn er de vaste kramen, maar het grote open stuk in het midden is helemaal gevuld met kleden met daarop kleine stapeltjes handelswaar en eromheen mannen in witte en vrouwen in felgekleurde kledij. De verkoop wordt voornamelijk door mannen gedaan, behalve levende hanen, die worden alleen door vrouwen verkocht. Iemand vraagt naar mijn photo permit, die ik niet heb. Ik besluit er toch nog maar even actief achteraan te gaan. Met de kennis van de eerdere lokettenronde ben ik er nu snel achter waar ik moet zijn en kan hem twee uur later op komen halen. Het is opvallend hoeveel mannen in allerlei soorten uniformen rondlopen, veel meer dan we waar dan ook gezien hebben. Ik heb geen idee wat ze doen (niet veel in elk geval) of wat hun rol is. 's avonds is het oudejaarsfeest (video). Langs de boulevard liggen overal matten met groepjes mannen en groepjes vrouwen. Ze kletsen, drinken thee of doen een spelletje. Handelaars in van alles en nog wat hebben hun koopwaar uitgestald. Ik koop een kaartje voor een muziekvoorstelling. Het zit vol toeschouwers, maar aan mij is het niet besteed: het is heel statisch en de muziek is vooral hard. Om twaalf uur wordt er vuurwerk afgestoken. Ik zie niets van wensen, omhelzen en uiteraard helemaal niets van champagne of soortgelijke versnaperingen. Ik word aangesproken door een man die vertelt drie vrouwen te hebben, twee uit Soedan en één uit Yemen. Hij heeft lang op het vliegveld van Jeddah in Saoedi Arabië gewerkt maar is nu bezig met een carrièreswitch: hij heeft een aantal wonderen meegemaakt en daarom besloten dat hij profeet is. Zijn roeping wordt helaas noch in Soedan noch in Saoedi Arabië erg onderkend, zodat hij nog niet weet waar hij zich zal vestigen. KhartoumDe rit richting Khartoum begint zwaar bewolkt, maar zodra we de bergen over zijn is het strakblauw. Ik rijd door een vlakke zandwoestijn met bomen, her en der zijn dorpjes met lemen huizen of hutten van palen met textiel eroverheen. Het verkeer bestaat vooral uit oude vrachtauto's met dubbele aanhanger. Ook hier liggen overal stukken buitenband. Ik word een keer of vijf aangehouden voor controle, maar kan steeds zonder problemen doorrijden. Ik loop ook tegen de eerste bekeuring aan: 3,4 km/uur te hard gereden. Kosten € 10, nadat ik om een kwitantie vraag verlaagd tot € 5. Wanneer ik een overnachtingsplek ga zoeken rijd ik door een gebied zo vlak als de Noordoostpolder. Ik kan dus niet zo gemakkelijk een plek uit het zicht vinden en besluit daarom een dorpje binnen te rijden ( (video). Ik krijg publiek dat er uitgebreid bij gaat zitten om te kijken wat ik doe en dat ook weinig aanstalten maakt weer op te stappen. Een duidelijk andere benadering dan de landen waar we hiervoor waren. De oostkust van OmanWe gaan het plateau van Salmah op. Het wordt met afstand de heftigste off-roadtrip die we met Dappere Dodo gemaakt hebben. Het traject is steil, met scherpe bochten over een smal pad van grote stenen, maar Dappere Dodo weert zich kranig. Op 1100 meter keren we om; we hebben het moeilijkste deel dan al gehad. Later horen we dat het pad verderop geblokkeerd is door stenen na de regen van twee weken geleden. We rijden vervolgens naar White Beach, dat in de loop van de avond volloopt met kampeerders. We horen dat het snorkelen er niet zo mooi is als het boek belooft. Omdat er veel algen zitten zien we er maar van af. Volgens het reisbureau in Khartoem zouden we het Soedanese visum binnen drie dagen moeten ophalen bij het consulaat in Dubai. Dat past niet in onze planning. We bellen met het consulaat, maar dat zegt niets van ons te hebben. Verwarring alom dus. Omdat het weekend wordt kunnen we verder weinig doen om heet probleem op te lossen. De laatste wadi's die we in Oman rijden zijn Dayqah en As Suwayh. De rit is prima te doen, het laatste stuk is zelfs verhard. Alleen als we een smal steil paadje met grote stenen inrijden, doodlopen en achteruit terug moeten is het even spannend. Deze rit door de wadi is duidelijk anders dan de vorige: we blijven veel meer bij of in de rivierbedding en moeten regelmatig door het water oversteken. Het landschap blijft geweldig: na iedere bocht weer nieuwe kleuren, vormen en structuren. Dappere Dodo krijgt ook maar eens een poetsbeurt. Vijf man zijn er een half uur aan bezig (of staan naar hun werkende collega's te kijken). Hij is sinds de aflevering niet zo schoon geweest. Terug in MuscatWe overnachten gedurende steeds langere periodes "wild" en worden daar ook steeds handiger in. Een van de lastige dingen tot nu toe was haar wassen. We gebruiken daarom voor het eerst onze buitendouche om op het strand te spoelen. Het gaat prima. Mooi dat dat kan op 14 december. Daarna gaan we op zoek naar de Toyota-dealer om te kijken of ze een oplossing weten voor de hoestbuien van Dappere Dodo. Het is het op een na grootste Toyota Service Station ter wereld: een immens grote hal met bruggen voor onderhoud van luxe auto's op de begane grond en een even grote hal voor 4WD's op de eerste verdieping. Daarnaast nog aparte ruimtes voor grotere reparaties etc. Maar het probleem van Dappere Dodo is toch te moeilijk. Ten minste acht man kijken ernaar (dat is nou intensive care) en hij is zo'n twee uur onder behandeling, maar ze komen er niet uit. De wieg van Dappere Dodo stond in Oostenrijk en kan daarom niet aangesloten worden op de diagnostische apparatuur voor modellen uit de Golf. De conclusie is dat er geen kapot onderdeel is en dat ze hooguit de brandstofpomp zouden kunnen schoonmaken en afstellen, maar dat niet gegarandeerd is dat dat verbetering brengt. Dappere Dodo zou ook zonder problemen vierduizend meter in Ethiopië moeten kunnen halen. Een onbevredigend resultaat, hoewel ze beslist hun best gedaan hebben en we geen rekening krijgen. We stellen de vraag ook maar eens op het forum van de LandCruiserclub. Al SawadiAl Sawadi is de startplek voor boottochtjes om te snorkelen. We zoeken een overnachtingsplek aan het strand, maar dat blijkt lastig. We zijn intussen gewend aan stille strandjes met palmen en uitzicht op een eilandje (ja inderdaad, een beetje verwend), maar dat is hier in het weekend en illusie. Een van de favoriete bezigheden is om met open ramen en muziek keihard aan langzaam over het strand te rijden, een soort Spaanse pantoffelparade, mar dan per auto. Het lijkt of de route wordt aangepast aan de plek waar wij staan. We voelen ons bermtoeristen aan de A2 en begrijpen nu hoe een leeuw in een druk wildpark zich voelt. Als we verhuizen belanden we op een stuk waar ontzettend lawaaierige quad bikes scheuren; we hebben de A2 ingeruild voor de TT. Waar Dubai een overdosis aan regeltjes had, zouden het hier wel wat meer mogen zijn. Iedereen schijnt het normaal te vinden dat de quad bikes met een noodgang over het strand scheuren waar ook kleine kinderen ronddrentelen. Tenslotte gaan we maar staan in een picknickpark. We ontdekken dat op twintig meter afstand een moskee staat met heel grote luidsprekers; gelukkig heeft de muezzin in de gaten dat er om vijf uur 's ochtends weinig klandizie te verwachten is en roept dan niet op tot gebed. De volgende avond, op zondag, een werkdag, gaan we weer op het strand staan. Het is nu een prima plek. De omgang met rommel op dit soort plekken in Oman is overigens hetzelfde als in de Emiraten. Er zijn weinig afvalbakken en containers en iedereen laat zijn troep gewoon liggen: iemand anders ruimt het wel op. En inderdaad, 's ochtends verschijnt en legertje van dertien Zuidaziaten om het stukje strand weer schoon te maken voor de volgende lading troepmakers. Ook als wij met een papiertje in onze handen staan en een prullenbak zoeken is de reactie: "Gooi maar neer." De boottocht die we naar de Damanayat-eilanden maken om te snorkelen is geslaagd. We zien vooral veel verschillende vormen koraal, maar niet zoveel vissen. Ook is het koraal redelijk eenkleurig. De eerste snorkeltrip die we maakten was naar de Great Barrier Reef in Australië. Iedere andere snorkelplek steekt daarmee vergeleken bescheiden af. Winkels en koffieshops in OmanQua levensmiddelenwinkels zit Oman tussen de Emiraten en Iran in. In de grote plaatsen vind je supermarkten zoals Carrefour, in de kleinere plaatsen winkels die zich hypermarkt of supermarkt noemen en vaak gerund worden door Indiërs. Ze zijn dikwijls heel groot, maar hebben een beperkt assortiment. Een meter schap met één product is niet ongebruikelijk en complete koelbakken staan leeg. De broodvoorziening is relatief slecht: in Iran namen we het brood bijna altijd warm van de bakker mee, in de Emiraten kun je vaak volkorenbrood krijgen dat niet onderdoet voor het Nederlandse. Het brood in Oman is ofwel klef fabrieksbrood of wel "Libanees brood" , een soort pannenkoekjes die heel vers moeten zijn, maar dat in de winkel lang niet altijd zijn. In Oman zijn veel koffieshops, verhoudingsgewijs veel meer dan in Amsterdam. Hoewel er wel koffie verkocht wordt dekt ook in Oman de vlag de lading niet, maar op een andere manier; het zijn een soort ontbijttentjes/snackbars. De laatste keer DubaiDe rit terug naar Dubai verloopt heel vlot; de grens kost ongeveer een half uur. De grenspost Oman uit ligt bijna veertig kilometer voor de werkelijke grens. In het "niemandsland" liggen nog allerlei plaatsen, afslagen en dergelijke. We begrijpen niet hoe zo ooit een fatsoenlijke controle gedaan kan worden. We worden in Oman aangehouden voor politiecontrole. Dit is wel vaker gebeurd en is vooral nieuwsgierigheid naar die buitenlanders met hun rare auto. De politieman vraagt "paper" en als we vragen welk papier kijkt hij hulpeloos om zich heen. Dan komt een collega te hulp die een vriendelijk praatje maakt en ons doorzwaait. In Dubai maken we weer een voorbeeld mee van de bouwwoede: wanneer we terugkomen op het strandje waar we de vorige keer gestaan hebben zien we een grote stapel betonblokken. Drie grote grondverplaatsingsmachines zijn bezig een joggingbaan aan te leggen over het strand. Ze kunnen er echt niet tegen als stukjes strand onbebouwd zijn. De vorige keer was er bij de toiletten een vrouw uit Bangladesh die van tien uur 's ochtends tot tien uur 's avonds van tijd tot tijd de toiletten schoonhield en verder naar de zee keek. Nu was er een muur voor de toiletten gebouwd. Ze keek nu van tien uur 's ochtends tot tien uur 's avonds naar een muur. We zijn een dag eerder naar Dubai terug gegaan dan eerder gepland. Door onduidelijkheden in de communicatie over het visum voor Soedan weten we niet zeker of we het vlot zullen krijgen. Dankzij de hulp van Raidan Travel & Tours, het reisbureau dat belangeloos de aanvraag in Soedan voor ons heeft gedaan, klopt het dit keer allemaal: onze namen komen uit de stapel papier en dus is het 's ochtends paspoort brengen en 's middags halen. Ook een ander probleem lost zich op: een pakje met belangrijke spullen uit Nederland dat spoorloos in de post verdwenen was duikt weer op in Nederland. Tussendoor bekijken we Bur Dubai, het historische deel van Dubai (video). We zien een erg op toeristen gerichte soukh en de heritage area, een soort openluchtmuseum met lemen huizen en windtorens. Het is wel aardig, maar in vergelijking met Yazd, een slap surrogaat. We zitten nu nog twee dagen in Dubai tot Margriet naar Nederland vertrekt en hebben het gevoel dat we de meeste interessante dingen al gezien hebben. We doen toch nog twee leuke dingen. Eerst gaan we naar het Ras al Khor natuurgebied, vlak bij het centrum en aan twee kanten begrensd door grote autowegen (video). Niet direct een plek waar je zoiets zou verwachten, maar het zit er vol watervogels, vooral flamingo's. Daarna naar een groot aquarium en grote zeedierentuin, midden in Dubai Mall, de grootste shopping mall van Dubai (video). Behalve vissen en krabben zijn er ook leguanen, pinguïns en otters. Het is mooi aangelegd, alleen verbaast ons hoeveel vissen er in een compartiment zitten. We proberen in verband met de energievoorziening altijd buiten te parkeren. Dit keer is er alleen een parkeergarage, gelukkig met een ingang voor hoge auto's. Helaas is er geen uitgang voor hoge auto's. Met wat stuntwerk over stoepjes komen we weer buiten. De laatste ochtend voor onze wegen zich scheiden bekijken we Deira, het oudste deel van Dubai (video). Hier is nog een echte soukh en zijn straten met kleine winkeltjes in plaats van kolossale shopping malls. We vinden een winkeltje dat landenstickers voor op Dappere Dodo verkoopt. Omdat die moeilijk te krijgen zijn beginnen we in het voor in te kopen. Voor Saoedi Arabië kopen we het kleinste exemplaar dat we krijgen kunnen. We gaan het helemaal onderop hangen, zodat het iedere rit met zand en modder besmeurd wordt. Ons stil protest. Na een rustige middag, aan een strand dat een goede kampeerplek geweest zou zijn, zetten we Dappere Dodo in een straatje vlak bij het vliegveld voor de overnachting en zoeken de spullen die naar Nederland moeten. We hadden gehoopt Pim, die ook via de Emiraten naar Zuid Afrika reist en vandaag uit Iran in Dubai aangekomen zou moeten zijn nog te ontmoeten, maar dat lukt helaas niet. Saoedi ArabiëMargriet heeft gemengde gevoelens bij haar vertrek naar Nederland: enerzijds is het fijn om met de feestdagen thuis bij de kinderen te zijn en had ze ook niet echt uitgezien naar Saoedi Arabië, anderzijds slaat het een gat in een gezamenlijk avontuur. Maar de karavaan trekt verder... Zo moeizaam als het krijgen van een visum was, zo vlot gaat de grensovergang naar Saoedi Arabië zelf; met een uur is het geregeld. Niemand vraagt waaromje voor een zakenreis een auto als Dappere Dodo nodig hebt. In Abu Dhabi is het landschap vooral grindwoestijn, in Saoedi Arabië zijn het kale, lage zandheuvels waarover een harde wind waait, die voortdurend zand opwaait dat het landschap tot een stoffige, bleke vlakte maakt (video). Op het eerste stuk liggen nog plassen in de woestijn, waarschijnlijk van de zware regen van twee weken terug. Het verkeer en de wegenaanleg doen aan Iran denken: na een lang stuk tweebaansweg ligt er plotseling een tweede rijbaan, zo'n twintig meter links van de eerste. De toestand ervan is totaal onduidelijk. Als er auto's rijden gaan de gebruikers van de oorspronkelijke weg de tegenliggerbaan als inhaalstrook gebruiken, omdat ze aannemen dat de weg een vierbaansweg geworden is. Niet dus..., er komen ook nog tegenliggers op onze rijbaan. Ook rechts inhalen, zwabberen tussen rijstroken, vanaf de linker rijstrook op het allerlaatste moment een afslag nemen en tegen het verkeer inrijden staan weer op het menu. Het is alleen nog allemaal agressiever dan in Iran: als medeweggebruikers vinden dat je niet snel genoeg aan de kant bent gegaan of anderszins niet tegemoetkomt aan hun interpretatie van de verkeersregels zullen ze niet nalaten dat met toeteren, gebaren en snijden te laten merken. Het is leeg land: pas na 225 km komt Haradt, het eerste dorp, terwijl er nauwelijks zijwegen zijn. Het wordt de overnachtingsplaats. Dorp is nog een groot woord. Het is een naargeestige, smerige verzameling van werkplaatsjes en winkeltjes met het pompstation als middelpunt waardoor een gure wind waait. Het is een pleisterplaats voor truckers, vrouwen zijn er niet, maar het eten in het drukke truckersrestaurant is goed en niet duur. In de eerste winkel word ik al geconfronteerd met een typisch Saoedisch verschijnsel. Terwijl ik mijn keuze maak zegt de winkelier plotseling: "Must close shop." De handel wordt opgeschort voor het gebed. Alle winkels gaan dicht, restaurants sluiten de deuren de mannen gaan in optocht naar de moskee, drie keer tussen vijf uur en acht uur 's avonds. Na Haradt wordt de woestijn vlakker, op wat bedrijfbouwsels en boerderijen na blijft het leeg. RiyadhRiyadh is vies en lawaaierig (video). Bijna overal liggen bergen troep en het gebruik van de toeter lijkt op wat we in India gezien hebben. De Grote Moskee is niet zo indrukwekkend als die van Abu Dhabi of Muscat, maar wel groot. Het winkelgebied en souhks in het oude stadscentrum zijn ook groot. In de eerste 24 uur in Saoedi Arabië heb ik vier vrouwen gezien (althans hun ogen), in de shipping malls lopen ze volop, 95% is op de ogen na volledig gesluierd. Overigens is voor vrouwen in tegenstelling tot de habaya een hoofddoek niet verplicht. Ik heb een aantal (buitenlandse) vrouwen gezien met onbedekt haar, iets wat in Iran niet toegestaan was. Groente kopen blijft mannenwerk. De mensen zijn terughoudender dan in Iran, De Emiraten en Oman. Ook als ik met de achterdeur open op een druk plein zit, komt er één keer iemand buurten. Ten noorden van het centrum zijn de moderne wijken. Hier zijn de shopping malls en de grote winkels. Ook zijn er bouwprojecten zoals je ze in Dubai zou verwachten. Eén shopping mall die ik gezien heb bestond voor minstens de helft uit parfumwinkels, soms net zo groot als een flink filiaal van het Kruidvat. Belangrijke bezienswaardigheden van Riyadh zijn het Nationaal Museum (video), Dir'aiyah, de plek waar de koninklijke familie vandaan komt en de kamelenmarkt. Het Nationaal Museum is een van de mooiste musea die ik deze reis gezien heb. Het geeft een goed ontworpen overzicht van de geschiedenis van Arabië en alle uitleg is ook in het Engels. De kamelenmarkt (video) ligt een eind buiten de stad en is heel uitgestrekt en rommelig. Dir'ayah was helaas wegens verbouwing gesloten. Als je zelf in het land bent en iets probeert te doen wordt pas duidelijk hoe onhandig de gebedssluitingen zijn. Heb ik net mijn computer opgetuigd in een internetcafé en het eerste mailtje verstuurd, wordt ik uit de zaak gegooid. Wil ik tanken is het pompstation onbemand omdat iedereen in de moskee zit. Door de woestijnDe weg van Riyadh naar Jeddah gaat vooral door steenwoestijn. Op het eerste stuk zijn nog dorpen, daarna komen weer lange, lege stukken; het doet denken aan Algerije, waar we in 1977 waren. De kwaliteit van het wegdek is erbarmelijk voor de belangrijkste weg van het land. Ik begrijp niet waar al het oliegeld dat binnenkomt aan besteed wordt; aan de infrastructuur en ruimtelijke ordening is het in elk geval niet te zien. Het dorp waar ik beland om te overnachten is minstens zo desolaat als het dorp van de eerste nacht, hoewel minder rommelig. Verspreide huizen op de kale, koude, winderige vlakte, een vierbaansweg die abrupt overgaat in zandpad, langs de autoweg een enkele winkel, werkplaatsjes, een kapper, een kaal restaurant met plastic stoeltjes, twee pompstations. Er loopt niemand op straat. De huizen zijn groot en gesloten, voor families van drie of vier generaties in een klimaat dat of te koud of te heet is om aangenaam buiten te zijn. 's avonds en 's ochtends moet de kachel aan. Ik overweeg een tussenstop te maken in Taif, volgens LP een aantrekkelijke plaats. Helaas zijn de interessante dingen zonder kaart in het boek niet vlot te vinden. De beschrijving van Saoedi Arabië is overigens bij uitstek een voorbeeld hoe LP achteruit gaat. Ze beschrijven een land waar ze zelf niet geweest zijn, met als argument dat ze geen visum kregen. Op zoek naar een restaurant kom ik op een plek waar mannen en vrouwen staan te wachten. Een gesluierde vrouw spreekt me aan: "Die rode auto is van mij, rijd er maar achteraan." We rijden een eindje tot we bij een restaurant zijn. Ze vraagt dan of ik de weg terug kan vinden. "Anders blijft mijn chauffeur wel wachten om je terug te brengen." Oh ja, vrouwen mogen geen auto rijden in Saoedi Arabië. De restaurants hebben een mannen- en een familiedeel. Het mannendeel is met tafeltjes, zoals in een westers restaurant, in het familiedeel zijn hokjes met gordijnen, zodat vrouwen ongestoord hun sluier af kunnen doen. Deze scheiding zie je overal: een lady's branch bij de bank, shopping malls met aparte openingstijden voor mannen en families, enz. Direct na Taif daalt de weg spectaculair, elfhonderd meter over een paar kilometer; het is een totaal anders, veel interessanter landschap. Bij een uitzichtpunt zie ik de eerste apen van deze reis. Het tanken is weer een lust voor de portemonnee: € 0,05 per liter diesel, nog minder dan de reguliere prijs in Iran; ik begin vast voorraad in te slaan voor Soedan. De kleding van de mannen is grappig: nog steeds in het lang wit, maar de theedoek op het hoofd is vervangen door een ijsmuts en erover zit een winterjack. Ook vrouwen dragen jassen over hun habaya. MuscatWe bekijken de Sultan Qaboos Grand Moskee. Vooral het plafond en de tuin zijn prachtig.Hij heeft het op een na grootste tapijt ter wereld (na Abu Dhabi). Daarna nog een rondje internetten op het visum van Soedsn te organiseren. We krijgen langzamerhand wel genoeg van de claustrofobische hokjes in hete internetcafés. We willen oud Muscat bekijken, maar daar is niets ouds aan: het zijn vooral moderne regeringsgebouwen. Mutrah, een ander deel van Muscat is beter, hoewel de soukh na alles wat we in Iran gezien hebben geen kans ziet veel indruk te maken. De cruiseschepen die hier dagelijks leegeschud worden hebben uiteraard hun uitwerking gehad op productaanbod en verkoopstijl. De videocamera heeft plotseling de geest gegeven en in een klein winkeltje laten we kijken of er nog iets te redden valt. Hoewel de winkelier de volgende ochtend beweert dat hij gerepareerd is, werkt hij nog slechter dan toen we hem brachten. De winkel wordt gerund door Indiërs. Het lijkt een typisch voorbeeld van het nieuws brengen dat je wilt horen. We besluiten om maar een nieuwe te gaan kopen. Eerst kijken we of de Soedanese ambassade in Oman soepeler is met visa dan het consulaat in Dubai. Helaas is het proces even moeizaam. We proberen of er voor ons bijzondere geval een uitzondering gemaakt kan worden. Meer dan een toezegging dat de consul in Nederland met wie we inmiddels contact hebben gebeld zal worden, krijgen we niet. We starten daarom het visumtraject met een reisbureau in Soedan. We hebben het gevoel dat de dagen door onze hadden glippen met regelen. We zijn nu vier dagen in Oman en hebben nog nauwelijks iets toeristisch gedaan. Het is natuurlijk allemaal erg inefficiënt, omdat je overal naar moet zoeken en niet steeds een computer met internet bij de hand hebt. Het zou niet zo'n probleem zijn als we geen deadline hadden van het vertrek van Margriet naar Nederland. Op het strand waar we overnachten worden we benaderd met de vraag of we ijs of snacks verkopen. Blijkbaar heeft Dappere Dodo de verkeerde kleur. Gelukkig verkoopt Margriet de avondmaaltijd niet. De bergen bij NizwaEindelijk hebben we onze zaken zover geregeld dat we weg kunnen uit Muscat. Het eerste doel is het plateau van Sayq op 2300 m. Het laatste stuk door de indrukwekkende kale bergen gaat zo steil dat het alleen voor 4WD's toegankelijk is. De politie wil eerst papieren zien voor we verder mogen. Dappere Dodo heeft het moeilijk met de steile klim. Eerst zien we water lekken. Het blijkt de overloop van het koelwater te zijn, dus gelukkig geen lekkage in de radiator. Verderop, als we bovende vijftienhonderd meter komen, begint hij bij vlagen vooral hellingopwaarts hikkende geluiden te maken, schokkerig te rijden en witte rookwolken uit te braken. We hadden het hikken wel eerder gehad in de bergen, maar niet zo erg als nu. Blijkbaar heeft de servicebeurt het niet opgelost. We klimmen langzaam verder en gaan naar een garage in Sayq. De diagnose is snel gesteld: er moet een spuitstuk vervangen worden. Gelukkig rijdt de HZJ79 hier heel veel rond, dus het vinden van een reparateur en onderdelen zou geen probleem mogen zijn. We klimmen voorzichtig verder tot we op een mooie overnachtingsplek met water en toiletten bij jeneverbesbomen (die schijnen hier toegestaan te zijn) komen. We zouden volgens de kaart de kreeftskeerkring gepasseerd moeten zijn, hoewel we geen bord hebben gezien. We zijn dus in de tropen, maar dat is aan de temperatuur niet te merken. Het kampvuur waarvoor we hout verzameld hebben komt er daarom zelfs niet. Voor we weer naar beneden gaan genieten we eerst van het uitzicht op de kloven, een vervallen dorpje en terrassen op steile berghellingen waarop nog groente verbouwd wordt. We rijden naar een terrein met garages in Nizwa, een grotere plaats. Hier is de diagnose van de hoestbuien van Dappere Dodo dat de brandstofpomp vervangen moet worden, iets wat de Toyota-garage zou moeten doen. Wanneer we daarheen gaan horen we dat ze niet kunnen zeggen wat de oorzaak is en dat we naar Muscat moeten omdat ze de goede diagnoseapparatuur niet hebben en de dieselvariant niet kennen. Het zijn dus geen broertjes maar neefjes van Dappere Dodo die hier rondrijden. Het zijn er wel heel veel. Bij sommige parkeerplaatsen denken we dat het een clubdag van de LandCruise-club is. We besluiten om het er voorlopig maar bij te laten, want op lagere niveaus rijdt Dappere Dodo uitstekend en voordat je het weet ben je weer drie dagen aan geregel kwijt. We proberen het wel op te lossen in Dubai. We rijden door richting Jebel Shams, de hoogste berg in het gebied, langs prachtige kloven. Dappere Dodo slaat zich er redelijk doorheen. We overnachten bij een resort met volledige campingfaciliteiten. Het is voor het eerst in vier weken dat we betaald kamperen. Het is het startpunt van de wandeling langs een vijftienhonderd meter diepe kloof die we de volgende dag maken (video). Wat een prachtige uitzichten zijn het. We zien nauwelijks toeristen. Voor het eerst sinds lang weer eens alleen toerist spelen, afgezien van wat e-mail met een reisbureau in Soedan. Het lijkt erop dat die inderdaad voor ons visum gaan zorgen: ze beginnen te reageren en de goeder vragen te stellen. Internet is net goed genoeg om wat mail te sturen en te ontvangen, maar dan moet je nog ieder bit persoonlijk wegduwen. Ghul, een schilderachtig verlaten lemen dorpje, ligt tegen een berghelling bij Wadi Ghul (video). Een wadi is een rivierbedding die bijna altijd droog is, maar gevaarlijk kan spoken als het geregend heeft in de bergen. We rijden er nu doorheen. Volgens de boeken zou er in deze buurt veel weven en tolspinnen te vinden moeten zijn, maar we vinden niets. Als we een dorpje inlopen om ernaar te zoeken worden we uitgenodigd op de koffie bij een familie die met vier generaties en (vrouwelijk) aangetrouwd in één huis wonen. De vrouwen wijzen op de kleding van Margriet (blouse met halflange mouwen en lange broek), dan op hun eigen kleding (met hoofddoek etc.) en zeggen "Islam good". Als Margriet vraagt "No Islam not good?" wordt er verlegen gelachen. We bekijken Misfat, een schilderachtig bergdorpje tussen de palmen (je ziet zelden palmen op hellingen) en het oude deel van Al Hamra met verlaten, afgebrokkelde huizen van twee en drie verdiepingen. Sommige schoolbussen die hier rondrijden zijn Toyota's HZJ74. We vinden eindelijk de zekeringen voor de compressor, dus we kunnen nu de woestijn in. Bij een Toyota-garage die we tegenkomen proberen we nog een keer of de hoestbuien van Dappere Dodo verholpen kunnen worden. De reactie is hetzelfde als eerder: we hebben niet op de dieselmotorschool gezeten, dus we kunnen zelfs geen voorlopige diagnose stellen. Ga maar naar een grotere stad. Toedeloe. Zou dan niemand algemene autotechniek gehad hebben? Ongeveer iedere plaats in Oman heeft een kasteel. Een van de mooiste is dat van Bahla. Het is inderdaad heel compleet en prachtig gerestaureerd. Het is alleen jammer dat nergens een toelichting bij staat. We bekijken ook de kleine maar traditionele soukh met redelijk wat activiteit, hoewel het vrijdag is. SanawOnderweg naar Sanaw zien we een bord "Natuurpark". Het is een picknickplek aan de wadi, waar overal Omaanse families zitten (video). We besluiten om er te overnachten. We ervaren weer hoe gastvrij de mensen hier zijn. In de soukh 's ochtends kregen we niet alleen koffie en dadels bij een winkeltje waar we stonden te kijken, maar ook een pak dadels mee. Ook in het park nodigt elke picknickende familie waar we langslopen ons uit om erbij te komen zitten en mee te eten en wil nog eten meegeven of komt het brengen. We schuiven aan bij een familie van vier generaties. De vrouwen zijn veel kleurrijker gekleed dan we eerder zagen. Alle vrouwen zitten in één cirkel, alle mannen in een tweede. De vader vertelt dat hij 57 en gepensioneerd is, zeven dochters, vier zoons en zes kleinkinderen heeft. Zijn vader, zoons, schoondochters en kinderen van zijn zoons wonen bij hem in huis. Hij is ooit voor zijn werk vier maanden in Engeland geweest en nooit door iemand uitgenodigd. Wat moet dat kil overkomen voor iemand uit deze cultuur. Hij geeft Jan les hoe je zonder kliederen rijst met je rechterhand eet (er wordt zonder bestek en borden gegeten, iedereen pakt uit een grote schaal die in het midden staat), maar een succes is het nog niet. Ach, hij zal het wel gewend zijn met al die kinderen en kleinkinderen. Margriet schuift aan in het vrouwenkringetje en krijgt al snel een baby in de armen, 3 weken oud. Als ze even alleen is met een van de vrouwen blijkt die toch enkele woordjes Engels te spreken: ''No baby, husband away, my live no happy." En zo zit ze dan tussen de vrolijke familie. 's avonds bakt Margriet brood in de Dutch oven. Een man uit Bangladesh die de toiletten en het terrein schoonhoudt en woont in een hokje in het toiletgebouw helpt bij het maken van vuur. Sanaw heeft een traditionele soukh (video). Het is een feest is om rond te lopen tussen vooral mannen met traditionele kleding en baarden die vis, veevoer, kamelen en groente verhandelen. De vrouwen dragen ook hier kleurrijke kleding. Mannen hebben er geen probleem mee om gefilmd of gefotografeerd te worden, vrouwen wel. Tijdens een koffiestop verderop worden we aangesproken door Faise, die ons thuis uitnodigt (video); de Omani zijn zo mogelijk nog gastvrijer dan de Iraniërs. Ze is verpleegster, spreekt goed Engels en woont met drie van haar vijf broers en zussen bij haar ouders. Haar vader is schoolbuschauffeur, een van haar zussen studeert geneeskunde. We krijgen de kans om het huis en het erf te bekijken. Het huis is nieuw en voor lokale begrippen goed afgewerkt, heeft drie grote ruimtes waar groepen mensen samen kunnen zitten en twee slaapkamers; keuken en badkamer zijn in een apart gebouwtje. Er staan nauwelijks meubels en er hangt niets aan de muren, maar kleur en patroon van de muren gaan door op de plafonds. Ze zoeken een dienstmeisje: het Ethiopische dienstmeisje dat € 85 per maand verdiende is ongepland niet uit Ethiopië teruggekomen. Ze hebben een uitgebreide veestapel: een koe, twee kamelen, geiten kippen en konijnen en ook een tuin bij de wadi. Faise vraagt of we blijven lunchen. Het eten wordt voor ons tweeën binnen geserveerd; de familie, die eerder wel voltallig bij ons was, eet niet met ons samen, maar zien we buiten zitten eten. We hebben niet uitgevonden waarom dit was. WoestijnGedeeltelijk via een track rijden we door prachtige woestijn met levende en dode bomen, maar zonder lage begroeiing naar Badiyah, de plaats die de toegang is tot het zandduingebied van Oman. Het begint met een anticlimax: we worden op een bijna agressieve manier benaderd door woestijngidsen, die nog een paar keer terugkomen als we even stoppen. Ook worden we op exact dezelfde manier als in Sharjah van achteren aangereden. Het resultaat is eveneens hetzelfde: wij hebben dankzij ons overgedimensioneerde bordes geen schade, de auto achterop rijdt zijn nummerbord eraf. We overnachten in de leegte van de woestijn. We besluiten dat we de doorsteek door de woestijn naar de zee, die de gidsen ons proberen aan te smeren, niet willen: het is de € 240 die ze vragen niet waard en zwaar overvraagd. In plaats daarvan laten we ons voor een bedrag waarvoor we ons nog steeds genept voelen een kilometer of twintig de woestijn inbrengen naar een plek waar we kunnen overnachten (video). We rijden via een piste die we zonder gids terug kunnen rijden. Het is nuttig om zo de eerste piste-ervaring op te doen. De grote lege vlakte omringd door zandduinen met daarin onze eenzame Dappere Dodo is mooi. Een enkele keer krijgen we gezelschap van wat kamelen en geiten; van tijd tot tijd rijdt een Toyota LandCruiser voorbij. De oproepen tot gebed zijn we eindelijk ontvlucht, 's ochtends horen we nog wel een haan in de verte. Maar zelfs op de plek waar we staan komen de gidsen nog een keer langsrijden om te proberen meerwerk te verkopen. De volgende ochtend heeft een onaangename verassing in petto: er hangt mist. De rit alleen terug over de piste krijgt zo een extra uitdaging, maar gaat goed. De OostkustOnderweg naar Ras al Jinz hebben we nog twee aardige ontmoetingen. Tijdens een koffiestop komt een volledig gesluierde vrouw op ons af. Bij de auto doet ze haar sluier af en vertelt in Australië voor medisch laborante gestudeerd te hebben en elf broers en zussen te hebben. Verderop ontmoeten we een Frans gezin dat overland reist in een eigen autobus die als camper dienst doet. In Ras al Jinz is het schildpaddenstrand. Groenrugschildpadden van een centimeter of zestig lang leggen hier eieren. Omdat het een bedreigde diersoort is mag het strand alleen met een gids bezocht worden. Als de vrouwtjes 37 jaar zijn komen ze iedere drie jaar drie keer 's nachts naar het strand om 120 eieren te leggen. Onder de 27 °C komen er mannetjes, boven de 29° vrouwtjes. Het geslacht kan dus gestuurd worden door de eieren dichterbij of verder van zee te leggen. De schildpadden graven een kuil van een meter, leggen de eieren en gooien de kuil dan dicht. Het beste seizoen is in de zomer, maar er is toch een schildpad bezig met zijn flappen zand naar achteren te gooien om de kuil te dichten. Er is ook een kleintje van een dag of vijf die naar zee loopt. Het verbaast ons dat ondanks alle waarschuwingen toch gepraat wordt en mensen toch hun zaklantaarns aandoen. De gids is geen succes: welke vraag je ook stelt, hij speelt steeds hetzelfde bandje af. Sur is een schilderachtige plaats (video) met voor ons als belangrijkste bezienswaardigheid een dhow-werf (video). Een dhow is een traditionele teakhouten boot die overal in de Persische Golf gebruikt werd. Het is een uitstervend ras: de voorkeur gaat tegenwoordig uit naar fiberglasboten. Van de zeven werven die in Sur waren is er nog één over. Er liggen twee boten in aanbouw. Een ervan is voor een familie uit Qatar. Hij kost € 240 en de bouwtijd is een jaar; er werken tien man aan. Het lijkt ons een koopje en we horen dan ook dat zuid-Aziaten niet meer dan $ 40 per maand verdienen. In de loop van de middag gaan we Wadi Shab (video) in, een prachtige rivierbedding tussen steile rotsen en met palmen. De ingang wordt ontsierd door pilons van de autosnelweg die langs de kust loopt. Helaas zijn we te laat gestart om de hele wandeling voor donker te kunnen maken. Vlakbij Wadi Shab ligt Wadi Tiwi (video). Je kunt er een eindje inrijden via een brede weg, dan volgt een stuk dat volgens "Oman off-road", het boek dat we gekocht hebben een van de steilste, smalste, meest uidagende trajecten van Oman is. Omdat de weg bovendien grotendeels verhard is besluiten we onze relatief hoge, brede en zware Dappere Dodo met partial 4WD hieraan niet bloot te stellen. Later zal blijken dat het traject met een compacte 4WD goed te doen is, voor Dappere Dodo zou het inderdaad lastig geweest zijn. Net wanneer we willen gaan lopen komen Ben en Agnes, die we ook al ontmoet hadden bij de schildpadden en op de dhow-werf ons achterop rijden.We rijden mee naar het einde van de weg en lopen terug; prima, want we hadden het nooit zelf heen en terug gelopen. Het is een prachtige route, eerst langs de wadi, daarna steil omhoog naar een aantal dorpen. Bimmah Sinkhole even verderop is een natuurlijk gat in de grond, gedeeltelijk gevuld met water, met mooie kleuren en structuren. We zetten Dappere Dodo voor de nacht weer aan het strand. De golven zijn groen van de algen. Overdag ziet het er niet zo fris uit, maar 's avonds blijkt dat ze fluoriserend zijn: de golven zijn groen verlicht. Er is een mail van het reisbureau in Soedan dat we ons visum op zouden kunnen halen bij het consulaat. Hoewel we nog wel vragen hebben, lijkt dit dus goed te gaan. Indruk van OmanOman is een aantrekkelijk land: niet zo veramerikaanst als Dubai, met vriendelijke, ontzettend gastvrije mensen en prachtige natuur. Er wordt duidelijk en succesvol geprobeerd om het land te moderniseren en toch de oorspronkelijke cultuur te bewaren. Het heeft niet zoveel olie als de omringende landen, daardoor zie je Omani (of zijn het Omannen en Ovrouwen?) ook zelf werken en niet de Indiërs en Pakistani al het werk laten doen (hoewel de simpelste baantjes, zoals papierprikken op het strand wel door mensen uit deze landen gebeuren). We proberen en nog achter te komen hoe het land economisch in elkaar zit. Van de tien mensen die we vragen hebben er acht een overheidsfunctie: politieagent, leraar, verpleegster, legerofficier, etc. Oliedollars zullen dus toch wel een belangrijke rol spelen. Er wordt heel hard aan het wegenstelsel gewerkt (met alle vertragingen vandien) en de openbare ruimte in Muscat ziet er verzorgd uit, met veel parken en brede wegen met palmen. Aan de andere kant zien we wel de hele dag twee vrouwen achter een tafel met wat kettinkjes en blikjes cola zitten om die te verkopen aan de twintig toeristen die langskomen.
DubaiWe worden wakker van de opstekende storm en rijden om het risico van schade aan Dappere Dodo tegen te gaan nog voor het ontbijt naar Sharjah waar we de volgende visumpoging doen. We horen daar van VFS Tasheel dat de regels sinds vorige week veranderd zijn en dat de sponsorbrief nu in het Arabisch moet zijn. Grrr... We laten de brief vertalen en nu wordt de visumaanvraag eindelijk geaccepteerd. Op de parkeerplaats worden we aangesproken door Saeed, die ons uitnodigt om bij hem thuis te komen. Hij is getrouwd met Jane, een Philipijnse; ze zet in no-time een Philipijnse lunch op tafel. Omdat het al de hele dag miezert gaan we niet de natuur in voor het weekend, maar blijven we in Sharjah. Het door LP aangeprezen historische centrum stelt niet veel voor. Het is een klein, klinisch stukje midden tussen de torenflats dat net aan de bulldozers ontsnapt is, waar huizen gerestaureerd worden en souvenirwinkeltjes zijn, maar waar geen normaal leven te bekennen is (video). We overnachten weer op Kite Beach. De Zwitsers en de Fransen zijn er nog, dus het begint met vier auto's al aardig op een camping te lijken. De Fransen willen hun auto's op de boot naar Bombay zetten en dan in India rondreizen. 's avonds worden we gebeld door een journaliste van de Volkskrant die een stukje in de weekendkrant over ons gaat maken. We moeten dus binnenkort een sectie "press clippings" op onze site zetten. Weer worden we door onweer en storm wakker, maar het grootste deel van de dag is het weer uitstekend. We houden een rustige kampdag en knutselen verder aan de compressor, nog steeds met matig succes. Drie mannen die vlakbij de plek waar we staan een soort woonhuisje hebben op het strand om 's ochtends vroeg te kunnen vissen, laten ons niet alleen hun warme douche en toilet gebruiken, maar komen ook twee vissen brengen, waarvan de grootste zestig centimeter lang is, voor een barbecue voor de kampeerders. Ze brengen ook nog rijst en groente, maar eten zelf niet eens mee. Het wordt een gezellige barbecue met muziek, ook omdat een van de Fransen professioneel muzikant is. De noordelijke emiratenHet laatste deel van de rit naar Al Aqqa in het emiraat Fasairah is een mooie tocht door de bergen. In Al Aqqa vinden we een prachtig strandje waar overdag mensen picknicken en we 's avonds het rijk alleen hebben. Het staat bekend als snorkelplaats. Opnieuw worden we verrast door de hartelijkheid van de mensen. Een man komt een schaal koekjes brengen en even later eten en drinken we gezellig mee met een grote familie die uit heel de emiraten hier samengekomen is. We gaan de volgende ochtend eerst snorkelen. We zien mooie vissen, maar vinden het te ver naar het eilandje vlak voor de kust waar meer vissen, (onschuldige) haaien en schildpadden schijnen te zijn. Daarna naar Ras-al-Khaimah, het meest noordelijke emiraat. We zoeken een mooie plek aan het strand, maar dankzij de gebrekkige informatie in de Lonely Planet (ze worden echt met de editie slechter) rijden we eerst vooral door industriegebied. Uiteindelijk vinden we een mooi openbaar strand. En er komt een goed bericht: het visum van Jan voor Saoedi Arabië is klaar. Onderweg naar VFS Tasheel komen we langs de enige plek in de V.A.E. waar je zonder licentie wijn en bier kunt kopen, dus we slaan maar wat in voor ons resterende verblijf in de Emiraten (invoer in Oman is verboden en in Saoedi Arabië heel erg verboden). Het is een slijterij op een resort in het emiraat Umm Al Quwain, groter dan we ooit in Nederland hebben gezien. Het visum voor Saoedi Arabië van Jan is er werkelijk, maar voor het escortvisum voor Margriet zou nu toch weer groen licht uit Riyadh nodig zijn. Je wordt toch wel erg moe van de steeds veranderende spelregels. Dat groene licht proberen we nu al sinds juli te krijgen, zonder succes, daarom gaan we toch maar proberen of het ook zonder lukt. Dus motivatiebrief maken, laten vertalen, enzovoort. Bovendien betekent het nog langer in Dubai en dat hebben we intussen ruimschoots gezien. We gaan naar onze vaste stek in Dubai aan het strand. De vissers zijn er weer, dus we kunnen de warme douche en het privétoilet weer gebruiken. Het maakt het strand bij de Kite Beach een ideale plek. Het enige grote nadeel is dat vlakbij twee moskeeên staan (plus verderop nog een stuk of wat) die door elkaar om vijf uur 's ochtends luidkeels oproepen tot het ochtendgebed. Hoeveel Mohammedanen zouden hier werkelijk gehoor aan geven na op deze manier wakker gemaakt te zijn? Een van de vissers heeft een Landrover uit 1957 en vertelt hoe hij met zijn grootvader en vader over het strand van Dubai naar Abu Dhabi reed, een traject dat nu via een zesbaans autoweg wordt afgelegd. We zijn nu in alle emiraten geweest. Begin december wordt gevierd dar de emiraten 42 jaar verenigd zijn. Overal zie je vlaggen, borden met sheiks en auto's met vlaggen en sheiks erop gespoten. Koningsdag is er niets bij. Het is toch wel verrassend dat dit zo sterk leeft. We houden weer visumdag. Eerst naar VFS Tasheel voor het escort visum. Er is nu opeens toch weer een pre-approval van het consulaat nodig. Dat zou probleemloos te krijgen zijn van twee mensen van wie we de namen krijgen. Helaas, bij het consulaat komen we ook na een lange discussie niet verder, de goedkeuring moet uit Riyadh komen. Aangezien we dat al sinds juni zonder succes proberen, besluiten we de pogingen te staken. Daarna gaan we opnieuw naar het Soedanese consulaat. We proberen of ze ons volgens de richtlijnen die in Nederland gelden aan een visum kunnen helpen (dus formulier inleveren en persoonlijk ophalen), maar ze willen persé een aanvraag uit Soedan. Tenslotte gaan we nog even bij het Ethiopische consulaat langs. We krijgen eerst te horen dat we alleen een visum voor zeven dagen kunnen krijgen, maar dat we met de vice-consul kunnen praten. Als we hem vertellen in Ethiopië geweest te zijn en het een prachtig land te vinden krijgen we probleemloos groen licht voor drie maanden. En wat we nooit verwacht hadden: binnen anderhalf uur staan we met visum weer buiten. Zo kan het dus ook Saoediërs en Soedanezen! We gaan nog even mopperen bij VFS Tasheel, maar dat levert uiteraard niets meer op. De conclusie is dat Margriet voor twee weken naar Nederland gaat (en dus met de feestdagen in Nederland is) terwijl Jan Dappere Dodo door Saoedi Arabië loodst. Tenslotte gaan we in een internetcafé op zoek naar reisbureaus en hotels in Soedan en naar vluchten voor Margriet. OmanNa alle papierrompslomp kunnen we eindelijk naar Oman. De grensovergang kost ruim twee uur, maar is verder zonder problemen. Het is rommeliger dan in de Emiraten; er zijn hier vast geen mannen uit Bangladesh die iedere ochtend de troep opruimen zoals in Dubai. Veel vrouwen hebben kleurige kleding en de neusversiering zoals we die ook in zuid Iran gezien hebben. We overnachten weer op het strand (video). We staan nog in ons pyama naar de zee te kijken als een man ons vraagt of we mee willen naar zee (video). Nou, dat willen we wel. De man gaat vissen met zijn neef en drie van diens zoons. Met behulp van GPS varen we naar een goede visstek. We krijgen les hoe we vissen moeten vangen met een lijn met aas en Margriet heeft dan ook veel succes met het binnenhalen van grote exemplaren. Ze vragen of we een vis willen hebben voor de lunch en als we zeggen dat we geen pan hebben die groot genoeg is komen we er niet onderuit om te wachten tot ze een vis thuis voor ons gegrild hebben en die komen brengen. Ook van hen krijgen we de vraag hoe we tegen Arabieren aankijken, een vergelijkbare vraag als we ook in Iran steeds kregen, omdat men zich ook hier bewust is van het negatieve imago dat Arabieren in Amerika en Europa hebben. We antwoorden dat de Europese media een vertekend beeld geven en dat er grote verschillen tussen de landen zijn. Met het vrouwonvriendelijke gedrag van Saoedi Arabië nog vers in het geheugen is het moeilijk om een onverkort positief verhaal te houden, hoewel de vriendelijkheid en behulpzaamheid ook hier opvallen. Een man uit Pakistan die ons later aanspreekt legt uit hoe expats altijd tweederangs burgers blijven in de golfstaten: buitenlanders kunnen nooit de nationaliteit krijgen van het land waar ze werken. Ze kunnen er ook geen huizen kopen. We besluiten om eerst richting Muscat te gaan waar we willen kijken of we eenvoudig aan een visum voor Soedan kunnen komen. Als dat niet lukt gaan we een visumdienst in Nederland gebruiken. Eindelijk vinden we waarom de compressor niet meer werkt. Een verborgen zekering, waarvan we niet wisten dat hij er zat, is doorgebrand. Dat zijn de nadelen als je een gebruikte, ingerichte auto koopt. Het strand waar we overnachten ligt bij een park waar honderden mensen tot laat in de avond picknicken. Het is ook een plek waar eigenaren van 4WD auto's en buggies zinloze rondjes over het strand rijden. Het is ontzettend gezellig, maar ook wel lawaaierig. Emiraten Dubai en SharjahWe brengen Dappere Dodo weg voor een servicebeurt. We hebben nog nooit zo'n grote servicewerkplaats gezien, er staan 48 bruggen en het gaat allemaal uiterst professioneel. Er zijn veel LandCruisers, maar dat zijn allemaal glimmende nieuwe modellen, de HZJ79 kennen ze niet. De portier wil ons zelfs eerst niet het terrein op laten, omdat hij de auto niet als Toyota herkent en er staan onmiddelijk zes man om de auto heen. Voordat we de auto moeten inleveren voor de servicebeurt gaan we eerst bij VFS Tasheel langs. Dit bedrijf verzorgt visumaanvragen voor Saoedi Arabië. We horen dat Margriet een pre-authorization van het consulaat moet krijgen. Op het consulaat wordt ons verteld dat ze dat niet doen en dat de toestemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Riyadh moet komen. Die is al minstens drie keer geweigerd, dus het ziet er slecht uit. Ook horen we dat er toch geen doorreisvisa worden uitgegeven. Het noodscenario dat Jan gaat rijden en Margriet moet vliegen komt in zicht. We overnachten op een parkeerterrein bij een grote mall in Sharjah. Sharjah is een van de kleinere emiraten (Abu Dhabi (87% oppervlakte emiraten) en Dubai zijn de grootste). Het is ook de meest rechte in de leer: er wordt zelfs geen alcoholvrij bier verkocht. In de andere emiraten worden wijn en bier wel geschonken in hotels, maar niet in winkels verkocht. Het is tot 's avonds laat een levendige buurt, Jan gaat om tien uur 's avonds nog naar de kapper (die voor €3 prima knipt). Rondom het plein waar we staan zijn zeker vijf herenkappers en evenveel dameskappers, de laatste uiteraard achter gesloten deuren. Bij TFS Tasheel krijgen we een goed bericht en een slecht bericht. Het slechte is dat onze uitnodiging voor de ambasade in Den Haag is en niet voor het consulaat in Dubai. Dat moet opnieuw en kost dus een paar dagen; verder zijn de papieren in orde voor Jan's zakenvisum. Het goede nieuws is dat als Jan eenmaal zijn visum heeft Margriet een "escortvisum" zou kunnen krijgen; dus misschien kunnen we toch nog samen door Saoedi Arabië. Daarna op terreinverkenning bij de Soedanese ambassade. De eisen klinken simpeler dan volgens onze informatie tot nu toe. Iedereen in Soedan, dus ook een hotel, kan een visum aanvragen. Wanneer het visumnummer bekend is verstrekt het consulaat binnen een dag het visum. Omdat we de komende dagen niets te regelen hebben besluiten we de woestijn in te gaan. Er rijdt iemand achterop Dappere Dodo, maar dankzij ons bordes (de opstap achter), waarvan we altijd dachten dat hij te zwaar was, hebben we geen schade. Als we water tanken bij een benzine station merken we tot onze schrik dat we een eind met het dak open gereden hebben, maar gelukkig heeft ook dit geen schade opgeleverd. In de buurt van Shwaib vinden we een mooie plek naast hoge zandduinen waar we willen gaan staan. (video) We rijden net een paar meter te ver en hebben voor het eerst onze zandplaten nodig. De plek is toch niet zo rustig als we dachten: nadat het donker is komen crossers met veel lawaai over de zandduinen scheuren. Al Ain (emiraat Abu Dhabi)Nadat we 's ochtends de zandduinen bij onze kampeerplek beklommen hebben rijden we naar Al Ain, een stadje midden in de woestijn. We maken een wandeling door de dadelpalmoase van 30 Ha die midden in de stad ligt en gaan naar de soukh. De soukh is meer een mercado municipal, één hal waar vooral groente en fruit verkocht worden. In de hele stad lopen afgezien van een paar buitenlandse vrouwen alleen mannen die ook alle boodschappen doen. Het is vrijdag en daarom gaan de musea die we willen bezoeken pas om drie uur open. We bezoeken alleen nog het Sheikh Zayedh Palace Museum (video), een gerestaureerd paleis. In de shopping mall waar we ons avondeten inkopen is een ijsbaan voor kinderen met echt ijs en hangen sneeuwpoppen; een beetje vreemd midden in de woestijn. In de mall lopen wel vrouwen, maar relatief veel van wie alleeen de ogen zichtbaar zijn. Het kost weer moeite om een behoorlijke kampeerplek te vinden. Plaatsen met echte campingfaciliteiten zijn sowieso nergens en op plekken waar je in Turkije en Iran een leuk zijweggetje in kon rijden staan hier overal hekken. We worden weliswaar steeds handiger in het wild kamperen (geschikte plekken vinden, drinkwater, afvalwater, wassen, douchen, toilet) maar echte kampeerfaciliteiten zijn wel gemakkelijker. De kamelenmarkt met in witte pakken geklede mannen is nog een stukje traditioneel Arabië tussen alle shopping malls (video). Dappere Dodo voelt zich er ook thuis: we hebben nog nergens zoveel HZJ79's zien rijden. Het Nationaal Museum waar we daarna heengaan heeft een archeologisch en een etnografisch deel. Het archeologische deel laat mooie opgravingen van de derde eeuw v. Chr. zien, in het etnografische deel zien we hoeveel het leven in de laatste vijftig jaar hier veranderd is. Alle beschrijvingen zijn ook in het Engels, dat hebben we veel slechter meegemaakt. Ons volgende doel, het archeologiepark valt tegen: er zijn een paar recontructies te zien, maar het is vooral een heel mooi aangelegd familiepark. Ook hier blijkt weer dat Abu Dhabi niet op een oliedollar meer of minder hoeft te kijken. Abu Dhabi De Sheik Zayed Grand Mosque (video) is een prachtige moskee, helemaal in wit marmer, op veel plaatsen ingelegd met bloemmotieven. Hij doet denken aan de Taj Mahal. In de moskee, die plaats biedt een veertigduizend gelovigen, ligt het grootste Perzische tapijt ter wereld: tweeduizend mensen hebben er twee jaar aan geknoopt. Waar vroeger een heerser een leger slaven inzette om een groot bouwwerk the creëren gebeurt nu hetzelfde met oliedollars en Pakistani. Het openluchtmuseum geeft enigszins een beeld van het leven vroeger, met bedoeinententen, handwerkdemonstraties en een klein museum (video). Er staan borden waarop de wijsheid en doortastendheid van de heersende Sheik worden opgesomd op een manier die aan Noord Korea doet denken. Volgens de Lonely Planet geven de soukhs een beeld van het traditionele leven. We vinden er niet veel van terug: de vissoukh is een grote betonnen hal waar (uitsluitend) mannen in blauwe overalls vis verkopen en in rode overalls vis schoonmaken (video). "Soukh" heeft hier duidelijk een andere betekenis dan in Iran, het is geen verzameling winkeltjes in een historische omgeving, maar een plek waar één produkt verhandeld wordt. In het Women's Handicraft Center (waar we uitsluitend mannen zien) is alleen een kleine tentoonstelling. De handwerkdemonstraties zijn gesloten. We willen in Dubai weer op onze vertrouwde plek op het strand gaan staan, maar het waait er zo hard dat we een plek bij een winkelcentrum kiezen. In de mail vinden we wel een nieuwe uitnodiging voor Saoedi Arabië voor Margriet, maar niet voor Jan; een misverstand met de oud-collega in Riyadh dat weer twee dagen kost. DubaiWe proberen bij het Nederlandse consulaat een legalisering van ons trouwboekje te krijgen voor het visum van Saoedi Arabië. Dat kan alleen op afspraak en het eerste beschikbare slot is over drie weken. Nederland is dus geen haar beter dan al die andere ambassades. Je kunt nog wel eens in de week twee uur in Abu Dhabi terecht, dus als het erop aan komt doen we dat. We douchen on het strand en lunchen dan met twee oud collega's van Jan. Eén van hen heeft een upgrade van zijn hotelkamer naar een appartement met wasmachine gehad. We kunnen de ruimte een paar uur gebruiken om (nogmaals) te douchen en te wassen. We lezen op de blog van Frank en Melanie dat ze bij het strandje overnachten waar wij ook willen gaan staan, maar we vinden ze niet. De contrasten blijven verbazen: vanaf onze kampeerplek zien we voor ons het strand dezelfde badkleding als op een hete zomerdag in Nederland, het park erachter omheind en bewaakt en vandaag alleen toegankelijk voor vrouwen en kinderen. Expats en autochtonen leven in gescheiden werelden en zullen bijvoorbeeld niet snel bij elkaar op bezoek gaan. Autotochtone vrouwen zie je weinig op straat en wanneer ze naar een shopping mall gaan zijn ze in het algemeen zwaar gesluierd. Ze zullen een westerling nooit zelf aanspreken, zoals dat in Iran wel steeds gebeurde. De volgende ochtend gaan we op zoek naar Frank en Melanie. We zien op Kite beach, een mooi plekje langs het strand, dat onze nieuwe pleiserplaats in Dubai moet worden, de HZJ78 staan van Alexandra en Patrik die we in Persepolis ontmoetten. Ze zijn nog steeds bezig met de reparatie van hun aanrijding in Yazd. Verderop vinden we Frank en Angela en ook de Nederlander Dolf die met de motor onderweg is naar Zuid Afrika. Frank en Angela proberen een transitvisum voor Saoedi Arabië te krijgen, tot nu toe zonder succes. We doen boodschappen bij Spinney's, een winkel die heel erg ingericht is op levensmiddelen voor expats. Er is een aparte sectie met varkensvlees voor niet-moslims. We vinden zelfs boerenkool uit Amerika voor vijf euro per klein bosje. Dat wordt dus geen boerenkool vanavond. 's middags houden we het rustig op het strand; Jan probeert tevergeefs de compressor, die bij het eerste serieuze gebruik de geest gegeven heeft, te repareren. 's avonds zijn we uitgenodigd om te eten bij een oud-collega van Jan, die in een ruim appartement twintig hoog in een van de towers in Dubai woont. Het is heel gezellig. Voor het eerst sinds een week of zes drinken we weer eens iets alcoholisch; we overnachten dus maar in Dappere Dodo voor de deur van het flatgebouw. We ontbijten bij de Mall of the Emirates is één van de bekende curiositeiten van Dubai: er zijn een bobsleebaan en een skihelling compleet met stoeltjeslift, midden in de woestijn. Eindelijk komt de uitnodiging voor het zakenvisum voor Jan. We zijn nu net zo ver als we een week geleden dachten te zijn. Op de plek aan het strand waar we overnachten ontmoeten we behalve Alexandra en Patrik ook nog twee Franse campers, waarvan één met een gezin met kinderen, op weg naar India. In winkels wordt geen bier of wijn verkocht; in Sharjah wordt helemaal geen alcohol verkocht, in de andere emiraten wordt het alleen geschonken in hotels op plaatsen die niet direct vanaf de straat bereikbaar zijn. Expats kunnen wel een maandelijks rantsoen kopen. YazdWe rijden door de woestijn door een veelal prachtig maanlandschap naar Yazd via Kharanaq, Chak Chak en Meybod. Kharanaq is een oud verlaten dorpje van lemen huizen. Op een eigenaardige manier zijn sommige gebouwen gerestaureerd, maar er woont niemand. Chak Chak is een Zoroastrisch bedevaartsoord. Deze godsdienst bestond al vóór de Islam en heeft nog steeds aanhangers in Iran (wat blijkbaar wordt toegestaan). Meybod heeft een groot lemen kasteel, maar omdat we voor donker in Yazd willen zijn bekijken we het alleen van buiten. We zetten de auto bij het Silk Road Hotel, een bekende plek voor overlanders, waar we douche en toilet kunnen gebruiken. 's avonds gaan we uit eten om de verjaardag van Margriet te vieren. Voor het eerst zien we andere Europese auto‘s: vier Franse campers die in tien dagen naar Iran gereden zijn en daar nu zes weken besteden. Zij hebben de noordelijke grensovergang Bazargan vanuit Turkije genomen in plaats van de zuidelijke Essendere die wij genomen hebben en moesten wel Iraanse nummerborden gaan halen en benzinekaarten kopen. Kosten: twee dagen en honderdvijftig Euro. We komen ook de Duitse motorrijders onderweg naar Delhi weer tegen, zwaar in mineur, want een van motoren blijkt gestolen te zijn. We doen het dak naar beneden en het pedaalslot op de pedalen voor we de stad in gaan. Yazd lijkt in de Iraanse "koran-belt" te liggen: er zijn heel veel moskeeën, bijna alle vrouwen dragen chadors; we zien ook al meisjes van tien met zwarte chador en baby's met een hoofddoek. De oude kern van Yazd bestaat helemaal uit lemen huizen, veel met windtorens die als air conditoning dienst doen. Vanaf een hoog punt is dat een prachtig gezicht. We bezoeken het watermuseum waar wordt uitgelegd hoe de "qanats", de aanvoerkanalen voor was- en irrigatiewater worden gegraven en beheerd. We zoeken ook een sticker "Iran" om op de auto te plakken, maar tevergeefs. Het is typisch iets dat verkocht wordt in landen waar veel toeristen per auto komen; in Turkije hadden we er ook al moeite mee. Twee mannen die we vragen waar zoiets te koop is zeggen toe er naar uit te kijken en het bij ons hotel te brengen. Even later komt een van hen aan met een Iran-vaantje. KermanKerman is een grote, oude plaats in het zuidoosten van Iran die belangrijk was op de route naar zuid Azië. De rit naar Kerman is snel maar saai door vlakke woestijn met regelmatig industrie. We staan bij het Akhavan Hotel, weer een bekende pleisterplaats voor overlanders. Onderweg naar de levendige bazaar doen we nog een poging om sleutels bij te laten maken. De score is 0,5 uit 3: met één sleutel kunnen we alleen open maken, de rest past niet eens in het gat. Dat komt omdat ze van een verkeerd basismodel uitgaan en dan met vijlen sleuven bij proberen te maken. Bij het restaurant van het hotel bestellen we het door LP aanbevolen "buffet", maar we zien nergens een tafel met gerechten. Het blijkt een soort rijsttafel te zijn: allemaal verschillende gerechten in schaaltjes die prima smaken. De volgende ochtend lopen we nog een keer door de bazar, bekijken de mooi betegelde moskeeën, de koperslagers en een hamam (badhuis) dat nu museum is. Rond de middag hebben we het belangrijkste bekeken en besluiten door te gaan naar de Kalud. De Kaluts-woestijnDe Kaluts is een groot, leeg woestijngebied, veel leger dan de woestijn waar we tot nu toe geweest. We rijden via een prachtige weg door de bergen over een steile pas van 2650 meter naar Shahdad, het laatste plaatsje voor de echte woestijn. Dappere Dodo vindt de hoogte niet prettig, maar slaat zich er goed doorheen. We hadden in Kerman al geprobeerd te tanken, tevergeefs omdat niemand een tankkaart had. In Shadad proberen we het opnieuw en weer heeft niemand een tankkaart. Er zijn ook geen tankende vrachtauto‘s om ons uit de brand te helpen. We moeten toch echt een volle tank hebben voor we de woestijn in gaan. Uiteindelijk rijdt een van de twee pompbediendes na veel gebel weg om een kaart te gaan regelen. Na een uur is hij nog niet terug, maar dan komt er gelukkig een auto die diesel nodig heeft. Na prijsonderhandelingen worden we volgetankt. Het is intussen helemaal donker, dus we besluiten in Shadad een slaapplaats te vinden en de nacht in de woestijn voor morgen te bewaren. Wanneer we een passerende politieauto naar een geschikte plaats vragen worden we onder escorte met zwaailichten begeleid naar een parkje... vlak naast het tankstation. Het is ook direct naast een moskee en dat zullen we weten: in Iran hoor je weliswaar weinig oproepen tot het gebed, maar er wordt wel de hele avond door de luidsprekers gepreekt. Voordat we de volgende dag echt de woestijn ingaan vullen we eerst de voorraden aan, onder andere brood. We zien mensen met brood lopen en vragen naar de bakker. Ze wijzen hem, maar maken duidelijk dat hij niet bakt en er dus geen brood is. Ondanks hevig tegenstribbelen geven ze ons twee van de door hen zelf gekochte broden. We krijgen het zelfs niet voor elkaar ze te betalen. We dalen tot tweehonderd meter en de temperatuur wordt steeds aangenamer. We zijn nu dicht bij het heetste punt op aarde; er is ooit zeventig graden gemeten. Het hart van de Kalud is een gebied met bijzondere rotsstructuren. We zoeken er een plek uit het zicht van de weg om te overnachten en genieten van de absolute stilte en de rotsen die als kastelen en kathedralen uit het kale, vlakke land oprijzen (video). Tegen zonsondergang wordt de stilte wreed verstoord als drie bussen met scholieren en studentes vlak bij onze plek worden leeggestort. Als ze ons ontdekken wil iedereen met ons en Dappere Dodo op de foto en hebben we weer twintig keer de conversatie die we al zo vaak in Iran hadden: "Hello Mister/Madam, how do you do? Where do you come from? Welcome to Iran." Maar het is een bijzonder gezicht, die vlakte vol met joelende, fotograferende, telefonerende, door het zand rennende en rollende groepjes chadors. Als het donker wordt maakt Margriet met het hout dat we onderweg verzameld hebben een vuurtje waarop ze in de Dutch oven een prima smakend krentenbrood bakt. Hoewel de lucht niet echt helemaal donker wordt is het heerlijk om in deze omgeving 's avonds nog buiten te kunnen zitten en van de sterren te genieten. Wanneer we de volgende ochtend vroeg opstaan voor de zonsopgang ontmoeten we een Italiaans paar in een HZJ79 met camperopbouw. Ze vertellen ons dat ze in het zuiden veel problemen hebben om aan diesel te komen. ShirazHet eerste stuk uit de Kaluts is prachtig, maar daarna is de weg naar Shiraz eentonig: vooral woestijn met kleine struikjes afgewisseld door industrie. We begrijpen de Italianen: de afstand tussen pompstations is meer dan honderd kilometer en ervoor staan files van wel vijftig vrachtauto's te wachten. Wanneer wij moeten tanken rijden we voorzichtig langs de vrachtauto's naar voren om de toestand te bekijken. We worden ertussen gelaten en zijn meteen aan de beurt. De pompbediende heeft ook hier geen kaart, maar omdat er zoveel vrachtauto's zijn is dat nu geen probleem. We willen echt met onze 350 liter tankcapaciteit helemaal vol Iran verlaten, daarom beginnen we de reservetanks maar vast te vullen. We vinden een mooie plek voor de nacht net buiten een stadje tegen de bergen aan. De politie komt langs en wil dat we naar de stad gaan omdat het onveilig zou zijn. Ze bellen een leraar Engels voor de communicatie. Als we al bezig zijn de spullen klaar te maken kunnen we opeens toch blijven. We krijgen nog wel het telefoonnummer van de politie. Een half uur later weer vijf man politie. Weer moeten we weg, dan veel discussie onder elkaar en bellen, dan kunnen we weer blijven. De volgende ochtend als er uiteraard niets gebeurd is komen ze nog even informeren of alles veilig was. De verdere rit naar Shiraz is mooi; we komen onder andere langs twee zoutmeren die nu kurkdroog zijn maar waarschijnlijk in het voorjaar vol staan. Met moeite vinden we het ITTIC Hotel, de kampeerplek waar willen overnachten (verkeersbureau gesloten, met taxi naar ander verkeersbureau driehoog achter om achter het adre te komen). We proberen ook tickets voor de ferry naar Dubai te kopen, maar dat is helemaal onmogelijk. Het ITTIC is een bekende pleiserplaats voor overlanders en voor het eerst op onze trip komen we die ook tegen: Jon en Jude zijn met een Landrover in acht maanden uit Australië via Maleisië, China, Mongolië en de stan-staten in Iran gekomen en zijn onderweg naar Nederland en Engeland. Frank en Melanie zijn met een LandCruiser 80 tien dagen onderweg uit Duitsland en willen net als wij uit Iran oversteken naar de Emiraten en dan Oman bekijken. Hun plan is om via Saoedi Arabië naar Jordanië te gaan en dan via Israel terug naar Europa, maar ze hebben ook nog geen visum voor Saoedi Arabië. Het wordt een heel gezellige avond met zijn zessen. Voordat we gaan toeristen willen we eerst de boot naar Dubai geregeld hebben. We hebben gehoord dat hij op woensdagochtend gaat en de volgende op zondag, maar omdat ons visum op vrijdag afloopt moeten we het verlengen als we niet uiterlijk vrijdag varen. Visumverlenging schijnt in Shiraz gemakkelijk te gaan, we weten niet of het in Bandar Lengeh (waarvandaan we willen vertrekken) ook kan. We laten het hotel bellen naar de agent in Shiraz die tickets verkoopt en horen dat de boot op dinsdagavond gaat. Na een uur in de taxi naar de agent horen we dat de boot geannuleerd is; hij kan geen prijzen geven en we kunnen niet reserveren voor de volgende boot; balen dus. Dan maar naar de vreemdelingenpolitie voor visumverlenging: papieren halen, een uur wachten tot de bank ergens in de stad open is om vijftien euro te betalen en morgen terug komen om de visumverlenging op te halen, omdat de vreemdelingenpolitie 's middags dicht is. Voor Margriet moeten we pasfoto's met hoofddoek meenemen die we gelukkig in Nederland al gemaakt hebben. Het giet nog steeds en omdat we opeens veel meer tijd hebben gaan we niet meer sightseeën, maar naar de kachel in de camper. De volgende dag leveren we na de nodige bureacratie eerst alle papieren in bij de vreemdelingenpolitie om onze visumverlenging in orde te maken. We moeten ' s middags terugkomen om de paspoorten op te halen en wachten dan nog een uur voordat we ze terug krijgen. Het uur dat LP claimt voor de verlenging blijkt driekwart dag te zijn. Het valt op dat verreweg de meeste visumaanvragen van Afghanen komen. Terwijl we wachten ontmoeten we Frank en Angela weer; het zijn de Nederlanders die per fiets onderweg zijn naar China en die we bij de grens tussen Griekenland en Turkije ook al tegenkwamen. Tussen de visumescapades door bekijken we Shiraz. Dat valt wat tegen: na een maand Iran word je toch een beetje "bazaarmoe" en de belangrijkste moskee staat (zoals zovaak) in de steigers. Zodra we onze paspoorten terughebben rijden we naar het ITTIC Hotel bij Persepolis, waar we weer alle campingfaciliteiten hebben. PersepolisPersepolis ligt vlak bij Shiraz en is een van de mooiste opgravingen van Iran (video). Het was de hoofdstad van het Achaeminische rijk, een van de belangrijkste beschavingen uit de Iraanse historie uit ca. 500 v. Chr. Tot 1930 lag de stad onder het puin. De belangrijkste paleizen werden gebouwd door Darius en Xerxes. In 330 v. Chr. werd de stad verwoest door Alexander de Grote. Op het parkeerterrein ontmoeten we de Zwitsers Alexandra en Patrik die met een HZJ75 in zes maanden onderweg zijn naar India en Nepal. Ze reizen zes maanden, vliegen voor zes maanden terug naar Zwitserland om geld te verdienen en reizen dan verder van waar ze gebleven waren. Zo hebben ze ook de tocht rondom Afrika gemaakt. Ze hebben een serieuze aanrijding gehad in Yazd, maar hebben de auto wel weer rijdbaar gekregen. Persepolis is prachtig. We zijn onder de indruk van het detail en van de uitstekende staat van het beeldhouwwerk. Het is nu niet meer mogelijk zo dichtbij te komen dat je de stenen kunt aanraken, maar de omheining is op een verzorgde manier gebeurd, zodat het niet hinderlijk is, alleen soms lastig voor de foto. Als we stoppen voor boodschappen worden we thuis uitgenodigd door Fatima die nog samen met haar broers bij haar ouders woont. Een van de broers, Mohsen, heeft Engels gestudeerd, maar werkt nu bij de verkeerspolitie. Het is een interessante ontmoeting waarbij we heel open praten over economische, sociale en culturele verschillen tussen Nederland en Iran. Ze vertellen dat hun moeder, die ook aanwezig is bij de ontmoeting in het ruime, modern ingerichte huis haar eerste kind kreeg toen ze vijftien was. De mensen met wie we dit soort gesprekken voeren zijn, omdat ze goed Engels spreken, bijna per definitie moderne Iraniërs. We krijgen dus de moderne visie op het land en omdat de verschillen tussen stad en platteland heel groot zijn maakt dat veel verschil. We horen weer dat Iraniërs eigenlijk niet zo gelovig zijn, maar de Islam met al zijn regels van boven opgelegd krijgen. Ze leggen ook uit dat in tegenstelling tot bij traditionele Iraniërs waar de ouders een huwelijk arrangeren jongeren wel zelf hun partner kiezen en ook hun (geheime) manieren hebben gevonden om anderen te ontmoeten, initieel vaak via het verboden Facebook. De regels versoepelen overigens wel. Was vroeger het hebben van een Facebook-account al genoeg om problemen met de politie te krijgen, tegenwoordig wordt, zolang het maar niet tegen de overheid is, veel meer toegestaan, ook op het gebied van seksuele omgang. In Teheran wordt het zelfs al gebruikelijk dat jongeren samenwonen voor ze trouwen. De aanloop naar een huwelijk is overal nog traditioneel: wanneer een man zijn beoogde partner gevonden heeft laat hij zijn vader de ouders van de vrouw benaderen. Daarna begint een "antecedentenonderzoek" van de wederzijdse families dat een half jaar duurt en waarbij via buurtonderzoek wordt nagegaan of de familie van goede naam en faam is. We overnachten weer bij ITTIC in Shiraz. Het is hopelijk voorlopig de laatste keer dat we 's avonds binnen moeten zitten. De Perzische of Arabische GolfWe rijden door een afwisselend landschap naar Bandar-e-Lengeh aan de Perzische of Arabische (afhankelijk van wie je het vraagt) Golf, vanwaar we de boot naar de Verenigde Arabische Emiraten willen nemen (video). Vooral op de laatste 150 km naar zee zijn de grillige structuren van de kale woestijnrotsen indrukwekkend. Hoewel de LP het niet eens noemt hoort het traject bij het mooiste landschap dat we in Iran gezien hebben. We zien ook de mensen veranderen: er wonen hier veel Bandari. De mannen dragen witte gewaden, de vrouwen kleurige chadors en soms een bijzondere neusversiering, hun huidskleur is zuid-Aziatisch. We maken weer mee hoe hulpvaardig de Iraniërs zijn: wanneer we in een dorpje onderweg in een kruidenierswinkeltje vragen waar we geld kunnen wisselen belt de winkelier zijn broer, zet hem achter de toonbank, zet Jan achterop zijn brommer en rijdt naar het wisselkantoor. In hetzelfde dorpje vinden we in een onooglijk winkeltje de "Iran"-sticker voor de auto waar we al weken overal naar zoeken. We horen bij de rederij in Bandar-e-Lengeh dat de eerstvolgende boot over drie dagen om negen uur 's avonds vertrekt, maar dat we al om acht uur 's ochtends aanwezig moeten zijn voor de papierwinkel; dat zal wel een interessante dag worden. We rijden naar Bander-e-Pol vanwaar de veerboot naar Qeshm, het grootste eiland in de Golf, vertrekt. Omdat Qeshm een belastingvrije zone is krijgen we eerst een tijdrovende controle van de autopapieren en het carnet. Omdat de boot bovendien pas vertrekt als hij helemaal vol is, is het donker als we op het eiland aankomen. Een plekje vinden in de natuur zit er daarom niet meer in. We zetten de auto in het haventje van het eerste dorpje; geen slechte plek, maar met net iets meer belangstelling van de dorpsjongetjes (geen meisje te bekennen) dan prettig is. En dat nu we eindelijk 's avonds buiten kunnen zitten. De volgende ochtend zien we waar we terechtgekomen zijn: een schilderachtig strandje met oude boten in een dorp vol badgirs (windtorens). Aan het verkeer is goed te zien dat we in de belastingvrije zone zitten: in plaats van de blauwe pick-ups van Iraanse makelij die we op het vasteland zagen zien we nu overal Toyota's Hilux. In het geopark op het eiland zien we kloven en een grot met formaties waar geologen van zouden smullen. We overnachten op een verlaten strandje, zwemmen 's ochtends vroeg in zee (hoewel Margriet dat alleen op een speciaal afgebakend stuk voor vrouwen zou mogen doen) en rijden terug naar Bandar-e-Lengeh voor de overtocht naar Dubai. We overnachten dicht bij de vertrekplaats van de boot in een parkje. Er zijn uiteraard opnieuw veel mensen die de auto willen bekijken en met ons op de foto willen. Ook krijgen we weer eten aangeboden: eerst komt een onbekende man op een brommer, zet een bak warme rijst met kip op onze tafel en rijdt weg. Daarna komt de vuilnisauto met chauffeur en twee man achterop. De chauffeur stopt, komt een praatje maken (voor zover dat gaat) en rijdt weg. Even later komt hij met zwaailicht terug en zet nog zo'n bak rijst met kip voor ons neer. We hebben al gegeten en zien uiteindelijk kans hem beide bakken mee te geven tot vreugde van de twee mannen achterop de vuilnisauto. We zijn om zeven uur 's ochtends bij de rederij voor de afhandeling van de papieren, met behulp van een "fixer" staat om twee uur 's middags de auto op de boot, is het carnet afgestempeld en hebben we tickets. Ongelofelijk hoe eenvoudige dingen moeilijk gemaakt kunnen worden. Om vijf uur zijn we terug bij de rederij voor het vertrek. Bij de procedure hoort een ondervraging door de veiligheidsdienst. Alleen onhandig dat de ondervrager nauwelijks Engels spreekt. Hij belt een collega om vragen in het Engels te laten dicteren die hij ons moet stellen. We worden in een vrouwen- en een mannenbusje naar de boot gebracht en vertrekken uiteindelijk om tien uur. Zodra we de territoriale wateren van Iran uit zijn gaat de hoofddoek van Margriet heel ver weg. Dappere Dodo blijkt de enige auto te zijn die meegaat. Margriet brengt de nacht door op een bankje, Jan slaapt in zijn eigen bed in Dappere Dodo. Rijbewijzen in IranOm in Iran een rijbewijs te krijgen moet je tien lessen nemen, in de werkelijkheid zijn het er drie of vier. Daarna volgt een praktijkexamen van een kwartiertje. Al met al net genoeg om de auto te leren bedienen. Geen wonder dat het Iraanse verkeer zo'n chaos is. DubaiWe komen om zeven uur aan en kunnen om half elf Dappere Dodo het haventerrein afrijden. De daaraan voorafgaande douane-inspectie van de auto begint gedetailleerd, maar wordt dat steeds minder als het besef doordringt hoeveel spullen er in zo'n auto gaan. Ze willen het reservewiel voor controle van het dak af hebben. Als we uitleggen dat ze zelf mogen zorgen dat hij er af en op komt is de animo snel over. Na een maand in Iran komt de cultuurshock hard aan: overvloedig gevulde, ontzettend grote supermarkten, keurige straten, geordend verkeer, tienbaanswegen, Amerikaanse hoogbouw, bonnetjes bij iedere aankoop, westerse kleding op straat en op het strand, maar ook de oppervlakkigheid van kitscherige, Las-Vegasachtige shopping malls waar het meeste werk door Indiase mannen en Filipijnse vrouwen gedaan wordt, de vele regels, de zakelijkheid in plaats van de hartelijke, behulpzame Iraniërs en de veel hogere prijzen, hoewel het wel lekker is om weer een keer volkorenbrood met belegen kaas te eten. Doordat overal in Dubai gebouwd wordt vinden we met moeite een open strandje om te overnachten (video). Ons eerste doel in Dubai is van alles regelen. We maken een afspraak voor een servicebeurt voor Dappere Dodo en voor de aanvraag van het visum voor Saoedi Arabië, we schorsen Dappere Dodo en leggen kontakt met oude bekenden in Dubai. We hebben al zes dagen niet meer op een camping gestaan en willen wel weer eens douchen en ons haar wassen, maar iets daarvoor met een hotel regelen is moeilijk: als het niet binnen de regeltjes past kan het niet (het is ook de eerste keer dat we onze eigen computers niet in een internetcafé mogen gebruiken). We douchen uiteindelijk op het strand en dat gaat prima met water dat even warm is als thuis. KashanKashan (video) is een prettige plaats met een mooie bazaar en interessante traditionele huizen. We merken dat we in een ander klimaat terechtgekomen zijn. 's ochtends voel je de warmte al in de lucht hangen en eindelijk kunnen we de hele avond buiten zitten. We gaan 's ochtends eerst de bazaar bekijken. Hij is niet zo in soukhs opgezet wat hem heel afwisselend maakt. We zijn duidelijk in een conservatievere streek (dicht bij Qom, de spirituele hoofdstad), want bijna alle vrouwen dragen chadors. Als eerste wisselen we geld. Het mag heel wat lijken als je nog tachtigduizend Rials in je portemonnee hebt, maar met twee Euro doe je zelfs in Iran niet veel. We drinken thee in een omgebouwd badhuis, heel sfeervol. We laten sleutels bijmaken die gestolen zijn, maar met matig succes: van de vier kopieën past er één. Lunchen doen we in een traditioneel Iraans huis. Er zijn nog verschillende exemplaren van dit soort huizen die door rijke Iraanse families bewoond werden. Het is interessant om te zien hoe men het huis geschikt maakte voor bewoning in de hete zomer en de koude winter met allerlei ingenieuze water- en luchtsystemen. 's middags gaan we internetten, vooral om te proberen weer wat beweging te krijgen in de visumaanvraag voor Saoedi Arabië. EsfahanWe maken een vlotte trip naar Esfahan (video). We vinden voor € 12,50 per nacht een kampeerplek bij het ITTIC Hotel met warme douches, Europese toiletten, elektriciteit en wifi, kortom net een camping. We ontmoeten Kian, die net als full-time organisator van woestijntrips is begonnen. Hij eet met ons mee en geeft ons zijn visie op politieke en economische ontwikkelingen in Iran. Hij is hoopvol over de toekomst na de laatste regeringswisseling en benadrukt ook hoe groot de verschillen tussen steden ("Teheran is net New York") en platteland zijn. Hij geeft heel goede tips voor een woestijntrip en namen van contacten. We gaan met de taxi Esfehan in. Esfahan is de belangrijkste toeristische bestemming in Iran en niet voor niets. We zien dan ook veel meer toeristen dan we in lange tijd gezien hebben. Esfahan heeft prachtige, harmonisch ontworpen moskeeën met indrukwekkende betegeling. Ook is hier het op een na grootste plein ter wereld (na Tiananmen Square in Beijing) en een oude bazaar. We hebben een prima lunch in een traditioneel restaurant. We zien weer overwegend chadors en ook andere dingen die anders maar soms weer precies het zelfde zijn als in Nederland: mannen zitten voorin de bus en vrouwen achterin, een klas met meisjes van een jaar of acht die net zo spelen en joelen als Nederlandse kinderen, maar wel allemaal schooluniformpjes met hoofddoekjes dragen en een puberschoolklas van meiden in chador die net zo druk met hun telefoons bezig zijn en lawaai maken als Nederlandse meiden. De tweede dag in Esfahan gaan we eerst naar een paleis uit ongeveer 1700 met mooie schilderingen en een prachtige tuin die op de werelderfgoedlijst staat. Daarna kopen we een bordje voor onze bordjesverzameling (we hebben een stuk of zestig bordjes die we uit allerlei landen hebben meegenomen). Hoewel we in principe geen souvenirs aanschaffen om vervolgens een jaar lang mee te slepen vinden we dat dit moet kunnen. In een klein restaurantje met alleen Iraniërs lunchen we: het lijkt een soort Indiase thali, er staat maar één gerecht op het menu en het is prima te eten. Daarna via een oude voetgangersbrug over een brede rivier zonder water naar de Armeense wijk. Wanneer we even stoppen om in de LP te kijken raken we in gesprek met een man en een jonge vrouw die lerares Engels blijkt te zijn. Ze geven hun mening over de politiek en hun verwachtingen voor de toekomst. Fijn om zo'n gesprek eens in behoorlijk Engels te kunnen voeren. De Armeense wijk moet heel gezellig zijn, met veel restaurantjes, maar alles is dicht. We bezoeken een Armeense kathedraal, een interessant mengsel van Armeens, Iraans en Europees, van vloer tot plafond vol met schilderingen. Naar de woestijnOp onze eerste stop in de woestijn logeren we in een "home stay" in Toudeshk, een dorpje op de zijderoute met nog veel traditionele lemen huizen. Tot voor kort leefden de bewoners van de handel in kamelen en tapijten, nu werken de meeste mensen bij een fabriek in de buurt, terwijl tachtig procent van de vrouwen thuis tapijten knoopt. We ontmoeten er interessante reizigers, onder andere een Zwitsers koppel dat een jaar over de hele wereld reist en een Franse vertaler die al jaren rondreist en alleen een computer nodig heeft voor zijn werk. Een home stay is een leuke manier om het land beter te leren kennen: je verblijft in een huiselijke omgeving en krijgt traditioneel bereide maaltijden. Onze gastheer Mohammed is al van kind af aan bezij dit op te bouwen en hij is inmiddels een begrip. We hebben als we aankomen moeite de plaats te vinden, maar als we eenmaal zijn naam noemen, weet het hele dorp hem direkt te vinden. Hij woont in het huis met zijn broer, schoonzuster en hun drie kinderen. De broer speelt voor chauffeur en doet andere klusjes, zijn schoonzus kookt en wast. Hoewel er steeds westerlingen over de vloer komen en de vrouwen worden aangemoedigd hun hoofddoek af te doen (wat ze graag doen) houden schoonzus en de twaalfjarige dochter consequent hub hoofddoek om, ook in huis. Mohammed heeftveen nieuw veel groter huis gekocht, maar is nog op zoek naar tienduizend dollar voor renovatie. Voor hem een nauwelijks bij elkaar te brengen bedrag, een schijntje als je vergelijkt wat in Nederland alleen een badkamer kost. We lenen fietsen om het dorp te verkennen. De volgende dag gaan we eerst naar zandduinen en daarna naar droge "wetlands", een heel grote zoutvlakte, leeg en stil (video). Voordat we weggaan geeft Mohammed een rondleiding door het dorp. Hij legt uit hoe het drinkwater van de sneeuw van de bergen komt en via een keramische leiding over grote afstand wordt vervoerd naar een reservoir in het dorp. Het reservoir heeft windtorens die lucht over het water blazen en is zeven meter diep, zodat het water koel blijft. Omdat de waterplaats koel is wordt het ook een plek voor sociale bijeenkomsten. Hij laat ook de wasplaats zien. Het water daarvoor komt van een bron in de bergen. Er is een speciaal "bad" waar het water wordt opgeslagen na het wassen. Het sediment bezinkt en wordt eruit geschept waarna het water wordt gebruikt voor bevloeiing. Het aanleggen van de tunnels voor aanvoer van bevloeiings- en waswater is heel specialistisch werk. De tunnels zijn zo groot dat er net een man in past en tientallen kilometers lang. Ze moeten heel nauwkeurig aangelegd worden omdat het water zich alleen door zwaartekracht verplaatst. We vroegen ons af waarom de traditionele huizen koepelvormige daken hebben. Ze worden gebouwd met bakstenen die op een slimme manier op elkaar gestapeld worden (hetzelfde idee als een Romeinse brug). Daardoor is geen schaars hout nodig, wat bij een plat dak wel gemoeten had. Bovendien is het koeler omdat altijd een deel in de schaduw ligt en is het aardbevingbestendiger. We komen ook langs het badhuis. Het wordt nog gebruikt in het weekend, een halve dag voor mannen en een halve dag voor vrouwen. Het is geen vervanging van een douche, maar meer vergelijkbaar met het zwembad waar mensen samen komen. Uiteraard laat Mohammed ook zijn nieuwe huis zien. Als we verder rijden gaat de (grote) weg opeens een richting in die onze Google Maps niet kent, de eerste keer dat Google Maps serieus de fout in gaat sinds ons vertrek. Wanneer we overwegen om om te keren vragen we ons af of we op een éénrichtingsweg rijden. We besluiten om te gaan lunchen en te kijken of er tegenliggers komen; we zien er niet één. We rijden dus door. De weg blijkt toch goed te zijn, alleen liggen de rijbaan naar het oosten en die naar het westen twintig kilometer uit elkaar. De tocht door de woestijn is prachtig. We rijden door vlak land met bergruggen in allerlei verschillende teinten. Ons reisdoel is Garmeh, een oase vol palmen en verbrokkelde lemen huizen. We zetten Dappere Dodo bij een guesthouse, waar we douche en toilet kunnen gebruiken en waar we ‘s avonds eten. We ontmoeten daar een groep Duitse motorrijders die in zes weken van Duitsland naar Delhi rijden. Voor ons misschien ook een aardige bestemming voor een volgende trip. Op de verjaardag van Margriet blijven we in Garmeh. Eerst wandelen we door het schilderachtige plaatsje, daarna door de palmentuinen. Overal zijn mensen bezig dadels te oogsten. YazdWe rijden door de woestijn door een veelal prachtig maanlandschap naar Yazd via Kharanaq, Chak Chak en Meybod. Kharanaq is een oud verlaten dorpje van lemen huizen. Op een eigenaardige manier zijn sommige gebouwen gerestaureerd, maar er woont niemand. Chak Chak is een Zoroastrisch bedevaartsoord. Deze godsdienst bestond al vóór de Islam en heeft nog steeds aanhangers in Iran (wat blijkbaar wordt toegestaan). Meybod heeft een groot lemen kasteel, maar omdat we voor donker in Yazd willen zijn bekijken we het alleen van buiten. We zetten de auto bij het Silk Road Hotel, een bekende plek voor overlanders, waar we douche en toilet kunnen gebruiken. 's avonds gaan we uit eten om de verjaardag van Margriet te vieren.
Meer van VanHet meer van Van is het grootste meer van Turkije, tegen de Iraanse grens aan op 1700 meter hoogte. Wanneer we er aankomen is het zwaarbewolkt en koud en de volgende ochtend is het niet anders. Onze camping straalt aan alle kanten uit dat hij betere tijden gekend heeft. Hij is ooit groot en mooi geweest toen overlanders nog op grote schaal naar Iran en India reisden, maar is slecht onderhouden. We schijnen de eerste gasten sinds lang te zijn en begrijpen niet waarom en nog iedere dag een mannetje zit. Op de deur hangt een sticker "ACSI campinginspectie 1991". We waren van plan een campingdag te houden, maar dat lijkt bij dit weer niet zo'n goed idee. We rijden richting Van, zelfs nog even door de sneeuw. In Van is absoluut niets te beleven; we doen boodschappen, gaan even langs een internetcafé en dan terug naar de standkachel. De volgende dag is strakblauw.We houden alsnog onze kampdag, doen wat klusjes, lezen en genieten van het uitzicht over het meer op de besneeuwde Bergen. Naar IranHet weer is net zo mooi als gisteren. Na een laatste blik op het meer rijden we via brede wegen naar de Iraanse grens. Dappere Dodo moet zijn hoogste klim tot nu toe maken: 2750 meter. De grens is een chaos: er is een doorgang van een auto breed, maar de wagens die bezig zijn hun papieren af te handelen hebben er in twee richtingen geparkeerd, zodat ook de auto's die klaar zijn geen kant uit kunnen. We zien ook weer het bekende grenscontroleuitstralingseffect: de moeilijkheid van de grensovergang van een land wordt mede bepaald door de moeilijkheid van de controle van het buurland. De Turkse controle aan de grens met Griekenland ging heel snel, hier wordt ieder van onze paspoorten zeker een kwartier van alle kanten bekeken en vijf keer onder de scanner gelegd. Het feit dat het paspoort van Jan van een nieuwer model is dan dat van Margriet draagt alleen maar bij tot de verwarring. De Iraanse kant gaat ongeveer net zo. Het carnet is snel gestempeld nadat de verantwoordeljke ambtenaar klaar is met zijn lunch, zodat we na ca. 1,5 uur Iran in kunnen. De aangekondigde beren op de weg hebben we niet gezien. Een Duitser raadde ons onderweg aan om via Armenië aan te reizen om gedoe met met dieselbonnen te vermijden. Niets van gemerkt. Het reisbureau dat de visumvooraanvraag voor ons verzorgd heeft stuurde nadat we het visum hadden een e-mail dat volgens een nog geldige wet van vorig jaar we van aankomst tot vertrek een gids zouden moeten hebben op straffe van niet toelating of deportatie. Dat was even schrikken. Op internet vonden we verschillende verhalen van mensen die zonder gids toegang kregen en niemand die geweigerd werd. Enig eigenbelang van het reisbureau speelt zeker mee. Enfin, niets van gemerkt. Ook van het verhaal dat we een Iraans nummerbord moeten hebben merken we niets. Daarna het hoogtepunt van de dag: tanken. We gooien de tank vol voor € 6,50 (€ 0,11 per liter). Tot nu toe zijn onze reisuitgaven voor meer dan de helft brandstof, dus dat wordt genieten. We vinden een plek voor de nacht op het erf van een boerderij waar we heel vriendelijk ontvangen worden. Helaas rijden we een kabel kapot direct bij binnenkomst, heel vervelend. Ja we weten het, vanzelfsprekende gastvrijheid hoort bij deze cultuur meer dan bij de onze. En daar sta je dan op zoek naar een slaapplek, loopt op een boerderij of een restaurantje of een woonhuis bij een mooi plekje af en vraagt of je hier vannacht je auto mag neerzetten en kamperen en altijd is het antwoord ja ,welkom! Hoe zouden wij reageren als er in Eindhoven iemand op de stoep stond?....Het maakt het reizen op deze manier wel tot een heel bijzondere ervaring. KandovanWe nemen hartelijk afscheid van de familie waar we overnacht hebben. Als we de schaal die we de vorige avond gevuld met fruit en groente gekregen hebben willen teruggeven wordt hij gauw nog een keer gevuld met (uitstekende) appels. We rijden langs grote (zout)vlaktes naar Tabriz dat we willen gaan bekijken. Dan realiseren we ons dat het vrijdag is en zien dat bijna alle winkels dicht zijn. We besluiten naar Kandovan te gaan, een plaatsje met rotsen die lijken op die van Göreme in Turkije (video). Het is nog een aardige puzzel om Tabriz weer uit te komen over zijn brede wegen met stevige vangrails in het midden. We komen langs een grote begraafplaats waar wel een soort allerzielen aan de gang lijkt te zijn: lange files, kraampjes met bloemen, etc. Regelmatig knipperen automobilisten om te groeten: buitenlanders zijn echt welkom. Wanneer we in een dorpje een winkel binnengaan om brood te kopen is het eerste wat de winkelier doet zijn dochter bellen die Engels spreekt. Maar wat zeg je dan als je haar aan de telefoon krijgt? Na de aankopen moeten we eerst thee drinken. Kandovan is een gezellig dorpje vol Iraanse toeristen met puntrotsen die nog volop bewoond worden. Overal liggen noten en fruit te drogen. We overwegen er te overnachten, maar 2100 meter is wel erg koud en ook de kookplaat houdt niet erg van hoogte, zeker niet als hij zijn ochtendhumeur heeft. We gaan dus terug naar Tabriz. We zetten de auto in een gezellig park vol met flanerende Iraniërs die van hun vrije vrijdag genieten. In een restaurant vol twee- en zespersoons bedden drinken we thee. 's avonds gaan we nog even terug naar het park en lopen mee in de pantoffelparade. Bij het park is een kermis. Aardig om vrouwen in chador over de rupsbaan te zien vliegen. In het Iraanse straatbeeld valt op dat bijna alle auto's in licentie in Iran gebouwde modellen zijn. Vooral Peugeot 405 zien we veel. We zien grote borden met uitspraken van Iraanse geestelijken, maar weinig moskeeën en we horen geen oproepen tot het gebed. Heel anders dan in Turkije. Politie zien we nauwelijks. Wel rekenen de Iraniërs nog meer op de bescherming van Allah bij het autorijden dan de Turken. TabrizIn ieder nieuw land is een van de eerste dingen om uit te vinden het brood. We hebben in Iran al een paar vormen gezien, maar voor het ontbijt worden het grote lappen waarvan we eerder dachten dat het dweilen waren. Gelukkig smaken ze beter, zeker met een tomaatprutje. Ze zijn niet echt handig met hagelslag. We rijden de stad is en zien al op tegen het vinden van een parkeerplaats, maar dat valt mee. We rijden het privé-parkeerterrein van een bank op en vragen of we er mogen parkeren. Er wordt nagevraagd bij het management en het mag. Tabriz is beroemd om zijn bazar en die is gigantisch; volgens de LP zeven vierkante kilometer. Dat lijkt wat overdreven, maar veel is het in elk geval wel. We dwalen de hele ochtend van soukh naar soukh. 's middags blijkt dat ondanks allerlei voorzorgsmaatregelen de sleutels van Jan gestolen zijn. We hebben voldoende reserves om het niet direct een probleem te laten zijn, maar vervelend is het wel. We scherpen het beleid nog maar weer eens aan. We vinden weer een mooi overnachtingsplekje bij het park, zitten daar wat in de zon en gaan daarna zonder succes op zoek naar internet. 's avonds eten we voor het eerst sinds lang weer eens buiten de deur. Geld is een verhaal apart en moet wel wennen. In de eerste plaats is er geen internationaal geldverkeer, dus geen geldautomaten en geen pinbetalingen voor buitenlanders. € 1 is volgens de koersen op internet 33.000 IRR, maar bij de eerste keer wisselen kregen we 40.000. Het blijft goochelen met alle nullen, ook omdat ze vaak de toman, een andere eenheid, gebruiken die 10 Rial is. Ten slotte worden overal arabische cijfers gebruikt die we nu hard aan het leren zijn. Bij Iraanse vrouwen denken wij nog vaak aan de beelden van zwarte chadors. Deze zijn ook nu nog volop in het straatbeeld aanwezig, maar het is leuk om te zien hoe in de steden met name jonge vrouwen en meiden hier mee om gaan: een kleurige shawl laat een flink stuk haar zien, ze dragen een strak jasje, knalrode lipstick, opvallende sierraden en hoge hakken of ze lopen zo met hun shador te jongleren dat de hippe kleding niet onopgemerkt blijft, soms bij het ordinaire af. Buiten de steden is het bijna overal chadors. Margriet lost het kledingprobleem op met een lang vest en een Indiase shawl. Richting MasulehWe rijden via droog berggebied richting Kaspische Zee. In het eerste plaatsje waar we doorheen komen gaan we eerst even naar een internetcafé. Gmail is toegankelijk, maar onder andere Facebook en Weebly, de site waarmee we "De Einder Voorbij" bijhouden, worden geblokkeerd. Maar zoals verwacht is dit snel opgelost: de beheerder heeft een programmaatje waarmee een VPN-tunnel gemaakt wordt en voilà, alles is toegankelijk. Weer eens een demonstratie hoe zinloos webblokkades zijn. We proberen nog wat boodschappen te doen, maar dat valt niet mee: er is niets dat maar lijkt op een supermarkt en de rijen kleine winkeltjes die je vaak ziet hebben allemaal vrijwel hetzelfde beperkte assortiment. We vinden wel lekker brood. We overnachten aan een stroompje net buiten een plaatsje in de Bergen. Als we willen wegrijden nadat we boodschappen gedaan hebben in een stadje worden we aangehouden door de politie. Ze willen alle papieren zien en beginnen vervolgens uitgebreid te telefoneren. Wij moeten wachten. Uiteindelijk komt er een andere agent die de paspoorten wil meenemen om te kopiëren. We houden er niet zo van als ze er met onze paspoorten vandoor gaatn, dus Jan springt in de politieauto en gaat mee. Inderdaad gaat het naar de kopieshop waarna we kunnen vertrekken. Kost toch mooi een half uur. We rijden door woestijnachtig berglandschap, uiteindelijk via een smalle, onverharde, steile weg. Hiervoor hebben we Dappere Dodo bij ons. We rijden de mist binnen en die gaat ook niet meer weg. Ons doel is Masuleh. Het is een heel oud dorpje dat prachtig ligt in de bergen (video). Door de mist en zelfs wat regen komt het helaas niet zo uit de verf. Uniek zijn de deuren van veel huizen: ze hebben twee kloppers, een ronde voor vrouwenbezoek en een langwerpige om mannenbezoek aan te kondigen. Gelukkig breekt de zon de volgende dag door de wolken en we gaan voor de herkansing: een wandeling, nog wat foto's, geld wisselen en dan vertrekken we richting Qazvin. We stoppen onderweg nog even bij een markt (video). Vooral de pluimveehandel is bijzonder. Alhoewel, jonge eendjes met de pootjes tot een bosje bij elkaar gebonden zijn niet zo'n fijn gezicht. Een kleine omweg voert naar de Kaspische zee. Op het strand en in zee zijn een stuk of vijftig vissers bezig hun netten en resten vis binnen te halen (video). Er moet weer getankt worden. De vorige keren had de pompbediende een speciaal kaartje om de pomp aan de gang te krijgen en betaalden we meer dan op de pomp stond (maar nog steeds absurd weinig). Deze keer werkt het niet zo maar biedt een vrachtwagenchauffeur zijn hulp aan. We betalen nu het vrachtwagentarief: € 2,50 voor 58 liter diesel. Brandstof wordt gesubsidieerd. Het systeem werkt zo dat iedereen een brandstofkaart heeft. Particulieren mogen alleen auto's op benzine rijden. Ze kunnen zestig liter per maand kopen voor elf cent per liter benzine, daarna betalen ze veertig cent per liter. Vrachtwagenchauffeurs betalen een laag tatief van vier cent per liter en een hoog tarief van negen cent per liter diesel. We overnachten op een "camping" in een bos. Hoewel expliciet is aangegeven dat we kunnen overnachten komen er 's avonds nog twee keer mannen langs die zeggen dat we weg moeten. We begrijpen natuurlijk niets; het eindigt zoals meestal met handen schudden en lachen en gebeurt er verder niets. QazvinWe gaan naar Qazvin omdat het een prima vertrekpunt is voor de bergen in de omgeving (video). Na een week wild kamperen hebben we wel weer eens behoefte aan een douche. Het verkeersbureau verwijst ons naar een badhuis. Na lang zoeken vinden we het. Het is open, maar er is geen mens te bekennen. We kopen vers warm brood en besluiten te lunchen op het parkeerplaatsje waar de auto staat en zetten tafel en stoelen buiten. Misschien wel raar om midden op straat je spulletjes op te zetten, maar we zijn sowieso een bezienswaardigheid, dus dat maakt ook niet uit. De bakker tegenover komt twee stukken brood brengen en een auto stopt om ons maiskolven te geven. We hebben toch niet het idee dat we er zo armlastig uitzien. Bij een hotel kunnen we uitstekend douchen, maar weer kunnen we geen Rial aan ze kwijt. Wij hebben ons boekje gelezen en denken oh, taraf, maar zelfs na vijf keer aandringen lukt het niet te betalen, dus hartelijk dank. We vinden een kampeerplek in een park bij een mooi islamitisch monument. We kunnen er zonder problemen in en zelfs foto's maken. Picknickende Iraniërs komen soep brengen als we bij de auto zitten. Alamut-valleiDe Alamut-vallei (video) is een van de mooiste natuurgebieden van Iran. Ook staan er nog veel restanten van kastelen. De tocht erheen gaat door prachtig berggebied, het uitzicht vanaf het Alamut-kasteel dat we na een forse klim bereiken is prachtig, maar het kasteel zelf stelt niet veel voor. De delen die zichtbaar zijn zijn afgedekt met lelijke afdakjes. We ontmoeten Roëlle, een Nederlandse vrouw van zeventig die nog steeds actief blijkt te zijn als reisleidster bij Sawadee, de Nederlandse reisorganisatie waarmee we in het verleden naar Ethiopië zijn geweest (de enige georganiseerde reis die we ooit gemaakt hebben). Als we later ergens gaan lunchen (prima lunch) ontmoeten we haar weer. Ze geeft veel waardevolle achtergrondinformatie, onder andere over de zedelijkheidspolitie. Die bestaat uit vrijwilligers, fanatieke moslims in burger. Buitenlanders worden in het algemeen met rust gelaten, maar Iraniërs in overtreding krijgen in het gunstigste geval een hoge boete. Tegelijkertijd is er nergens zoveel plastische chirurgie als in Iran. De kledingregels zijn de laatste jaren wel steeds versoepeld. Ze is de derde buitenlander die we ontmoeten sinds Capadocië. Ook hier vragen Iraniërs voortdurend "Where do you come from?", willen de camper bekijken en met ons op de foto. We vinden een prachtige overnachtingsplek met uitzicht op kloof en rivier. KashanHet eerste stuk naar Kashan gaat weer door de kloven die we gisteren heen gereden zijn. Daarna is het vooral kilometers maken door steeds woestijnachtiger gebied. Verkeersregels voor de Iraanse chauffeurVoor een goede Iraanse chauffeur gelden de volgende verkeersregels:
SafranboluSafranbolu is het Turkse stadje waar de traditionele houten huizen het beste bewaard zijn gebleven (video). Het heeft schilderachtige straatjes, hoewel het niet groot is en erg toeristisch. De ochtend begint grijs, later breekt de zon door. CapadociëWe gaan verder richting Cappadocië (video). We maken doorsteken om Ankara te vermijden en rijden door prachtig hoogland. Overal grote velden waar graan gestaan heeft. We verbazen ons hoe de landbouw zich ontwikkeld heeft: overal grote velden en vrijwel geen onontgonnen land meer. Ook hier veel nieuwbouw en moderne wegen. We halen onze bestemming Göreme niet in een dag en overnachten op het parkeerterrein naast een park van een restaurant. Dat gaat toch heel soepel in Turkije. Het is wel fris en we eten daarom… hutspot. Voordat we de volgende dag verder gaan krijgen we eerst het dagelijkse broodritueel: brood kun je kopen bij de bakkerij, waar het op een prachtige, ambachtelijke manier gemaakt wordt of bij een van de ontelbare "Markets", kleine winkeltjes met allemaal hetzelfde kleine assortiment. Een broodautootje van de bakkerij komt iedere ochtend langs om brood af te leveren. Als we om brood vragen in de dichtsbijzijnde Market is het antwoord "Five minutes", er wordt getelefoneerd en even later komt het broodautootje aanscheuren en krijgen we een brood van € 0,25 geleverd. Verderop moet er getankt worden. We begrijpen het systeem nog steeds niet helemaal. Bij de meeste pompen is de diesel belachelijk duur (€ 1,70 per liter), maar bij sommige is het wel € 0,30 per liter minder. We tanken bij een goedkope pomp waar we ook nog koffie krijgen aangeboden. In de middag zijn we in Göreme (video). De omgeving is nog steeds even prachtig; het is we supertoeristisch. 's avonds moet de kachel aan. Als we de volgende ochtend wakker worden horen we een geluid alsof er een luchtballon vanaf onze kampeertafel opstijgt (video). Dat is ook bijna zo. Als we uit Dappere Dodo springen zien we een luchtballon tien meter boven ons hangen. De lucht is we vol mee. We schieten wat kleren aan en zoeken een hoog punt. We zien er wel zestig terwijl de zon opkomt. Door het land crossen luxe busjes en 4WD's met aanhanger (Toyota LC is ver in de minderheid) die ballonnen en toeristen vervoeren. Na het ontbijt maken we een wandeling door het maanlandschap. Hoewel we er in 1976 en in 1999 ook al waren blijft het prachtig. De plaatsjes zijn ontzettend toeristisch geworden (in 1976 hadden we het voor onszelf), het landschap is nog hetzelfde: de package-toeristen gaan ook geen wandeling maken. Terug op de camping ontmoeten we een Belgisch koppel met een HZJ78 van Innovation Campers. Dat geeft meteen gespreksstof. Onze tweede dag in Göreme is Margriet snipverkouden, dus we doen het rustig aan. We gaan met de auto naar Orvusin waar we een kerk en een moskee bekijken en wat rondwandelen. Daarna naar de markt van Avanos. Ze hebben radijzen en witte kolen die factoren groter zijn dan hun Nederlandse broertjes. Op de derde dag gaan we eerst naar het Openluchtmuseum met mooie muurschilderingen en heel veel andere toeristen (video). 's middags gaan we naar de "love valley". Oplettende kijkertjes mogen raden waar de naam vandaan komt. IthalaVroeg op zondag vertrekken we naar Ithala (video). Ithala heeft een prachtige kloof met daaraan kerkjes uit de zevende tot dertiende eeuw met oude muurschilderingen (die je in tegenstelling tot Göreme wel mag fotograferen). Naar oost AnatoliëWe rijden het eerste deel van de rit op maandag over kleine binnenweggetjes. De vrouwen dragen harembroeken, we zien geen landbouwmachines meer, maar wel ezels en de tractoren zijn kleiner en ouder dan in het westen. De landbouwpercelen zijn kleiner dan wat we in het westen gezien hebben. We maken een tussenstop in Kayseri (video). Dit is historische grond: toen we in 1976 voor het eerst in Turkije waren hebben we hier een aantal dagen gekampeerd op een veldje naast een terrein met honderden heel kleine garages waar de motor van onze volkswagebus vervangen moest worden. De garagehouder kon niet lezen of schrijven, maar kreeg het wel voor elkaar. Hij had een hulpje (Mehmet) van een jaar of twaalf die sleutels moest aangeven etc. en zo het vak kon leren. Als we nu alle sjieke gebouwen van Volkswagen, Fiat en alle andere merken zien nemen we aan dat Mehmet de laatste generatie geweest is die dat zo geleerd heeft. Kayseri zelf valt wat tegen: het heeft vierhonderd jaar oude bazar's maar die zijn helemaal ingeklemd tussen moderne gebouwen en ook binnen niet bijzonder. We beginnen voorraad op te bouwen voor de reis naar Iran. De dag eindigt in Pinarbasi. Ook dit is historische grond. Twintig km voor Pinarbasi begaf de Volkswagenbus het en hier zochten en vonden we een vrachtauto die de Volkswagenbus naar Kayseri vervoerde. De volgende dag begint met schrik. De kookplaat die het na het vervangen van de gloeispiraal fantastisch heeft gedaan start pas in de tweede cycles. Het wordt veroorzaakt door een combinatie van ongunstige omtandigheden (spanning aan onderkant specificaties, koud, 1600 meter hoog). Het is nog een lange rit naar Nemrut Dagi, het eerste stuk via prachtige wegen door mooi landschap, het laatste stuk via smalle weggetjes en gravel door een geweldig, ruig berglandschap. We waren in 1976 in Turkije en in 1977 in Marokko en dit jaar weer in beide landen. Het is verbazingwekkend hoe verschillend ze zich ontwikkeld hebben: Marokko is niet wezenlijk veranderd in 35 jaar, Turkije is ontzettend gemoderniseerd. Natuurzijk zijn er nog traditionele dorpjes, maar de steden, ook in het oosten, zijn ontzettend veranderd. Heel veel land is ontgonnen en wordt grootschalig gebruikt voor landbouw. Nemrut DagiArsameia is een opgraving in de buurt van Nemrut Dagi met beelden en Griekse inschripties. Als we er rondkijken komen we een Nederlands echtpaar tegen dat in Turkije woont. Ze kunnen veel van onze vragen beantwoorden. Daarna gaan we omhoog naar de beroemde koppen (video). Die zijn op tweeduizend meter en vol in de wind, dus hoewel de temperatuur beneden heel aangenaam was, is het boven alle kleding aan. Het is een verzameling koppen die een megalomane koning (Antiochus, ca. 50 v. Chr.) van zichzelf en zijn familie (de goden) heeft laten maken. Dicht bij de goden betekende het hoogste punt van de omgeving. Ze zijn weliswaar onthoofd, maar de koppen en lichamen zijn er nog. Sanliurfa en HarranAls we naar Sanliurfa gaan merken we dat we in Koerdisch gebied beginnen te komen: de uitrusting van de politie wordt serieuzer. We rijden langs grote katoenvelden waar heel hard geoogst wordt en zien hoog opgeladen vrachtauto's met balen katoen. We realiseren ons dat we Sanliurfa niet voor donker zullen bereiken en zetten de auto op een veldje een eindje van de weg af. De politie komt papieren controleren, maar is uiterst vriendelijk. We kunnen zonder problemen blijven staan. Sanliurfa claimt dat het de oudste stad ter wereld is. Afgezien van de ontelbare mobiele telefoons zal er weinig verander zijn in de laatste tientallen jaren. We hebben de bussen met Japanse en Amerikaanse toeristen achter ons gelaten. Voor ons betekent het dat we niet meer van toeristische bezienswaardigheid naar toeristische bezienswaardigheid reizen, maar veel meer onderduiken in het dagelijkse leven. Binnen vijf minuten wandelen zitten we twee keer aan de thee. Google Translate en foto's van de familie en Eindhoven helpen mij de conversatie. We zien hier nog de ambachtelijke productie van brood (video) en gebruiksvoorwerpen, zoals we die ook in Marokko zagen. Het aantal vrouwen zonder hoofddoek neemt af, en het aantal mannen met theedoek op het hoofd en broek met "drollenvanger" neemt toe. Bij een boerderij vragen we of we er 's nachts de auto mogen neerzetten. Het eerste wat de vrouw vertelt is dat ze acht kinderen heeft. Als wij vertellen dat we drie kinderen hebben maakt ze duidelijk dat Allah het met haar toch beter heeft voorgehad. Voordat we weer teruggaan naar Şanliurfa bezoeken we de opgraving Glöbeklitepe. Het zou het oudste heiligdom zijn dat ooit opgegraven is, van twaalfduizend v. Chr., de tijd dat jagers/verzamelaars zich op vaste plekken begonnen te vestigen. De opgraving is nog volop bezig. Er zijn pilaren met mooie dierenafbeeldingen opgegraven. Daarna gaan we naar het archeologisch museum. We belanden eerst bij het cultureel museum. Het is een gebouw met kogelgaten waarin getoond wordt hoe heldhaftig de Turken zijn. Het archeologisch museum heeft prachtige spullen, maar zoals zo vaak worden ze slecht tentoongesteld en wordt weinig informatie gegeven. We hebben vastgesteld dat we onze energiehuishouding in de camper moeten aanpassen als we weinig rijden: de oktoberzon levert niet genoeg energie aan de zonnepanelen om de koelbox dag en nacht aan te laten staan. De lunchen in een parkje en maken de kwetsbare levensmiddelen op. Daarna gaat de koelbox uit. Na de lunch gaan we naar het park in het centrum. Er liggen moskeeën prachtig aan het water en ook is er de grot waar Abraham geboren zou zijn. Harran ligt vlak bij een belangrijke grensovergang met Syrië. Het claimt de eerste universiteit ter wereld te hebben gehad. Ook wordt het genoemd in Genesis als woonplaats van Abraham en zijn familie. Je proeft iets van de wanhoop van plaatsen waar toerisme belangrijk is en waar de toeristentoestroom plotseling is afgesneden door een externe politieke gebeurtenis. We bekijken de bijenkorfvormige huisjes, tot recent de standaard huizen die goed passen bij het extreme klimaat van de omgeving. Via eerst kleine, mooie maar langzame weggetjes komen we in Diyarbakir. We zien een bruin bord (betekent ook in Turkije "toeristisch") naar een "Paviljoen" en bedenken dat dat een geschikte overnachtingsplek kan zijn. We kunnen er staan, direct aan de Tigris en worden uitgenodigd voor thee. Dat kan aan gewoon tafeltje, maar ook in een soort zespersoons bed. Weer eens iets anders. IstanboelOnze derde dag in Istanboel begint goed. We halen onze Iraanse visa op en staan in vijf minuten weer buiten. Dit wordt een echt culturele dag (video). We bekijken eerst de Aya Sophia. Hoewel we er al eerder geweest zijn blijft het indrukwekkend wat ze vijftienhonderd jaar geleden wisten te bouwen. We lunchen in een druk, net tentje en bekijken dan de Blauwe Moskee, een prachtig, harmonisch gebouw. Het is wel razend druk: er liggen drie cruiseschepen die busladingen toeristen aanvoeren. We willen nog een dag blijven om Topkapi te bekijken, maar dat zal anders lopen... Op de camping maken we eerst nog plannen voor het avondeten, maar krijgen dan binnen een half uur na elkaar beiden hevige buikkramp. Blijkbaar toch iets verkeerds gegeten. Weer problemen met de kookplaat, dus met veel moeite nog wat gekookt op de petroleumbranders. Daarna meteen naar bed voor een slechte nacht. De volgende dag blijven we op de camping. Twee uur met OV heen, dan door een museum slenteren en dan twee uur terug is te hoog gegrepen. Ook de dag daarna wordt het niets: 's ochtends boodschappen doen is al te vermoeiend. In plaats daarvan besluiten we Topkapi voor een volgende keer te bewaren en naar een camping iets verder weg te gaan met betere faciliteiten, vooral een wasmachine, om ons voor te bereiden op een langere periode wild kamperen. De camping is beter, maar blijft Turks: afvoer afvalwater? laat maar weglopen aan de rand van de camping, "problem yok". Ook moet over de prijs onderhandeld worden. Zwarte ZeeWe verkopen onze kaart en ons boek van Albanië voor bijna-nieuwprijs aan een Duitser en vertrekken dan richting Zwarte Zee. Op de autowegen rond Istanboel is een onduidelijk tolsysteem. Volgens de borden zijn er poortjes met afstandsdetectie en poortjes zonder. Wij nemen de poortjes zonder, maar in plaats van dat we bij een automaat of een mannetje komen begint een oranje licht te knipperen en klinkt een sirene. Soms staat iemand in een oranje hesje te zwaaien dat we door kunnen rijden. Het is volstrekt onduidelijk of we iets moeten betalen en zo ja hoeveel en vooral waar. Er kunnen nu dus drie dingen gebeuren: (1) we horen nooit meer iets, (2) we vinden een stapel bekeuringen op de mat in Nederland of (3) we krijgen de rekening als we Turkije uitgaan. Direct na Istanboel gaan we over landelijke wegen naar de kust. We vragen bij een pension direct aan de zwarte zee of we er voor de nacht mogen staan: "Ja natuurlijk". Ze brengen thee en nootjes, alleen ligt ook hier weer overal rommel. Omdat we de kookplaat niet meer aan de praat krijgen vervangen we de gloeispiraal. We hebben de keuze tussen de hele kookpaat uitbouwen of opgevouwen in de keukenlade verwisselen. Het wordt het laatste. Het kost het grootste deel van de ochtend (nu zou het niet meer dan een half uur kosten). Hij start zoals hij nog nooit gestart heeft. Daarna een afwisselende tocht (dorpjes en bergen, maar ook steden met moderne winkels, mijnbouw en scheepsbouw. We komen weer een Turks verschijnsel tegen: een spoorweg die we regelmatig kruisen en waarbij iedere overgang rood knipperende lampen hangen, soms met de spoorbomen dicht, soms open en soms twee open en twee dicht. De Turkse oplossing: gewoon doorrijden (zoals verwacht). We vinden een plek naast een strandrestaurant. Voordat we verder gaan bekijken we de citadel boven het dorp. Van beneden lijkt het heel wat, maar het valt tegen. Er is alleen een mannetje dat niets staat te bewaken. Het regent af en toe en de lucht is vooral grijs. We gaan door naar Asmara, een oude, mooie plaats gebouwd rondom een natuurlijke haven met een stadsmuur gebouwd door de Byzantiërs; gelukkig knapt het weer op (video). We overnachten op een camperplaats bij een hotel in Safranbolu. IoanninaWe maken een korte trek van Albanië naar Griekenland (video). We rijden door een mooie, bergachtige omgeving, maar de bergen in Griekenland zijn niet zo ruig als in Albanië. We stoppen in een dorpje om brood te kopen. Geen winkel te vinden, maar wel vier terrassen waar Grieken koffie zitten te drinken. Het bevestigt alle vooroordelen over de Grieken, maar we vragen ons ook af wie het nu uiteindelijk het beste bekeken heeft: de Grieken of wij. Op de camping hebben we een prachtige plek direct aan het meer. Het is allemaal wel weer veel duurder dan in Albanië. Ioannina heeft een oud ommuurd centrum (video). Het is er heel rustig. Het nieuwe centrum buiten de stadsmuren is wel heel levendig: veel mensen op straat en volle terrassen. Van een crisis is niets te merken. We zijn op tijd terug voor het gaat regenen en zitten 's avonds binnen. KavalaOver een nieuwe autosnelweg rijden we naar Kavala (video). Vooral het eerste stuk is indrukwekkend, meer tunnel dan gewone weg. Er wordt wel tol geheven, maar de tarieven vallen erg mee, al met al een Euro of tien. 's avonds hebben we weer problemen met de kookplaat. De volgende dag eerst naar de kookplaat gekeken. Het valt op dat de tank al leger is dan we verwacht hadden en we hopen dat dat de oorzaak is. Filter schoongemaakt, de resterende diesel naar de autotank overgeheveld en opnieuw volgetankt. De kookplaat werkt nu goed. In Kavala is een levendige markt en er zijn gezellige winkelstraten en een leuk ommuurd oud gedeelte. IstanboelWe maken een lange trekdag naar Istanboel. Vooral het deel in Turkije kost veel tijd. Bij de grens hebben we een bijzonder oponthoud: de brug naar Turkije wordt bezet door een soort wisseling van de wacht van traditionele Grieken (met witte rok en schoenen met kwasten - kwamen die ook niet in Kuifje voor?). We ontmoeten twee Nederlanders die per fiets op weg zijn naar China. In Istanboel vinden we met veel moeite de camping. Het is een kleine camping aan de Zwarte Zee; wel lekker rustig, maar ongeveer anderhalf uur per openbaar vervoer naar de stad. De camping heet "Mistik"; we zijn er nog niet achter of dat voor mystiek of voor mistake staat. Er is eigenlijk geen camping meer in Istanboel zelf: de camping die we de vorige keer dichter bij de stad hadden is opgedoekt. De rijstijl van de Turken is nog niets veranderd: snijden, geen ruimte geven om in te voegen en inhalen via de vluchtstrook zijn hier normaal. We zijn verbaasd hoeveel "wilde" honden we zien: op sommige plekken wel 15 bij elkaar. De Turken zien het waarschijnlijk als een soort gemeenschappelijk bezit, want op veel plekken staan bakjes water voor ze voor de deur. Als allereerste in Istanboel gaan we achter ons visum voor Iran aan. De heenweg begint goed: al het openbaar vervoer is gratis omdat het de eerste schooldag is. Volgens de website is het consulaat open van half negen tot half twaalf en van twee tot vier, maar volgens het bord op de deur is het alleen 's ochtends. We zijn er om twee voor half twaalf en mogen er nog in. Al met al duurt het drie uur, inclusief een bezoek aan de bank om te betalen. Het is duidelijk dat de Turkse bankfilialen voorlopig nog niet met sluiting bedreigd worden: het is nummertjes trekken en er zitten voortdurend ongeveer veertig mensen te wachten. Na het bezoek aan het consulaat gaan we nog naar de grote overdekte bazar. Het is er gezellig. 's ochtends hebben we toch weer kookplaatproblemen, dus de oorzaak hebben we nog niet te pakken. Voor de tweede dag maken we een "cultureel plan", maar omdat we aan een andere kant de metro uitkomen dan gepland wordt het vooral gezellige winkelstraten. Nou ja, dan blijven we gewoon een dag langer in Istanboel, dat kan nu. We lunchen Turks in een achterafstraatje. Het is opvallend hoe modern de stad geworden is. Het doet op sommige plaatsen aan Barcelona denken. Uiteraard is er nog wel de mix van noderne en traditionele kleding. Fietstocht bij ShkodraWe lenen fietsen van de camping om door het platteland naar de historische Mes brug in de buurt te rijden (zie video). Na het einde van het communisme werd de grond verdeeld: een gezin op het platteland kreeg 2,1 ha, net genoeg om het bestaansminimum te bereiken. Dat resulteert in een heel afwisselend landschap met veel fruit, waarschijnlijk primair om de eigen behoefte af te dekken. Het valt op hoeveel er nieuw gebouwd wordt, we denken betaald met geld dat door Albanezen in het buitenland (vooral Italië) verdiend is. We proberen ons voor te stellen hoe het land er twintig jaar geleden uitgezien heeft, maar dat is heel moeilijk. Er liggen op ontzettend veel plekken bergen met plastic en andere rommel. We hebben dit in veel zich ontwikkelende landen gezien. Men was gewend al het afval (dat organisch was) weg te kunnen gooien, het werd toch wel door de beesten opgegeten. Er wordt vaak gevraagd of we Italiaans spreken en jongeren spreken vaak prima Engels. Mensen zijn ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Als Jan een lekke band krijgt wordt geholpen bij het kopen van plakspullen en het plakken van de band. De band blijkt vier moeilijke gaten te hebben, daarom moet het uiteindelijk een nieuwe binnenband worden; hij is met plakspullen van Albanese kwaliteit niet te repareren. De fietsenmaker is gesloten, maar de helpende omstanders verzekeren dat hij binnen vijf minuten, binnen een kwartier, … komt. Uiteindelijk is hij er na een uur en heeft dan ook in een paar minuten de binnenband vervangen. De totale kosten zijn € 2, een budgettair te dragen kostenpost. BeratOp weg naar Berat hebben we een langzame start. De voorraden uit Holland raken op en moeten aangevuld worden. Ook accepteren de pompstations geen kaarten, zodat we eerst weer achter geld aan moeten. Berat is een stad in centraal Albanië met een paar historische wijken en een mooie citadel die op de UNESCO erfgoedlijst staat. Berat heeft volgens de reidsgids geen camping, dus stappen we binnen bij een informatiebureautje. Daar weten ze een camping en beginnen te bellen: we moeten naar het stadion rijden, daar zullen we worden opgehaald. We belanden bij een familiecamping die een week open blijkt te zijn en waar wij de eerste gast zijn. We worden ontvangen met koffie, water en raki. Het klopt allemaal nog niet helemaal, maar ze doen erg hun best en zijn allerhartelijkst. Regelmatig brengen ze schaaltjes druiven of heerlijke vijgen en ook weer koffie met raki. 's avonds gaan we naar de pantoffelparade: de halve stad loopt netjes aangekleed en gezellig keuvelend heen en weer op de boulevard. Aan het einde van de boulevard zijn vijf winkels met bruidskleding, waarschijnlijk om de tijdens de pantoffelparade ontstane relaties vaste vorm te geven. Vanuit de camping horen we de volgende dag al tijdens het ontbijt dat er markt is. Het is vooral tweedehands kleding van slechte kwaliteit waarin niettemin driftig gegraaid wordt (video). Door een oude wijk lopen we naar de citadel die nog bewoond wordt. Hij is mooi gerestaureerd, maar ook hier liggen weer bergen troep. Jan had in Nederland mooie nieuwe sandalen van een premium brand gekocht die niettemin heel snel kapot gingen. Dus een Albanese schoenmaker gezocht. Het was een echte schoenmaker, dus geen hakkenbar, maar iemand die nog van stukken leer nieuwe schoenen maakt. De sandalen worden snel en vakkundig gerepareerd en de schoenmaker wil er zelfs niets voor hebben. De hele omgeving leeft mee met het wel en wee van de sandalen: mensen die ik naar de weg gevraagd heb informeren naar het laatste sandalennieuws als ik ze weer tegenkom bij het ophalen. Het is triest om te zien hoe weinig met de toeristische mogelijkheden van de stad gedaan wordt, hoe slecht de bestrating is en hoeveel vervallen gebouwen er staan. Op de laatste dag in Berat wordt zelfs direct na het ontbijt koffie met raki gebracht. De raki laten we maar staan.We nemen met oosteuropese omhelzingen hartelijk afscheid van de campingbaas en zijn vader. Meer van OhridHet Meer van Ohrid ligt in oost Albanië op de grens met Macedonië. Eerst hebben we weer een stuk "dirt road", daarna wordt het beter. De tocht door de bergen is weer prachtig (video). We komen op een camping die fantastisch ligt: we staan vijf meter van het meer. 's avonds gaat het stormen (en iedere avond daarna ook), zodat we binnen moeten eten. We maken een tocht naar een bergdorpje dat in de reisgids wordt aangeprezen, maar uiteindelijk weinig voorstelt (video). De tocht is prachtig door de bergen over meest onverharde wegen. Ook nu valt de geringe relatie tussen wegen op de kaart en in werkelijkheid weer op: een gele, genummerde weg is onverhard en niet sneller dan met 15 km/uur te berijden en een stuk dat als piste is aangegeven is prachtig geasfalteerd. Langs de weg staan mensen vis aan te bieden door ze aan hun staart omhoog te te houden. We zien ook iemand met een groot aquarium langs de straat waarin de vissen nog zwemmen. Een ander verschijnsel dat we al in veel ontwikkelende landen gezien hebben: handeltjes lang de straat waarbij twintig mensen precies hetzelfde verkopen en dagenlang langs de weg zitten te wachten op een klant. Op de terugweg zien we rijen mensen die alleen uien verkopen. Helaas zochten we tomaten. 's middags gaan we even naar Lin. Het zou een vissersdorp zijn. Het is heel schilderahtig, maar er weinig dat op visserij wijst. OhridWe maken een uitstapje naar Ohrid in Macedonië (video). De grens is Africa-light, met onduidelijke loketjes en slagbomen die zonder zichtbare reden niet open gaan. We gaan eerst naar een klooster net over de grens: het is in de vorige eeuw door de Albanese koning weggegeven als dank voor hulp bij een of ander politiek conflict. Het klooster is weinig meer dan een klein kerkje. Via een mooie weg gaan we door. Ohrid heeft een klein, mooi oud deel en veel winkelstraten. We kijken even naar een demonstratie traditioneel papier maken. Als we steeds Nederlands horen en ook "Nederlandse koffie" en "Hier spreekt men Hollands" zien weten we dat we verkeerd zitten. In Albanië zien we vooral Duitsers en Italianen. Diesel is in Maceonië € 0,15 goedkoper dan in Albanië, daarom tanken we een extra voorraadje van honderd liter. We zien een paar bunkertjes langs het meer. Daarvan heevft Albanië er tegen het einde van de communistische periode 700.000 neergezet ter bescherming tegen invallen door de buurlanden. Wat een impact op de toch al beroerde economie moet dat gehad hebben. 's avonds eten we prima in het restaurantje van de camping voor samen € 15. GjirokastërDe rit naar Gjirokastër is prachtig door de bergen (video). We maken een korte tussenstop in Permët waar de reisgids heel enthousiast over is; wij vinden het weinig voorstellen. Er is geen camping, dus het wordt voor de eerste keer vrij kamperen. Het wordt een prima plekje aan een meertje nadat we de ergste troep opgeruimd hebben. Er is wel weer ontzettend veel wind. Na een uitstekende nacht gaan we de stad in (video). Eerst naar het kasteel, een van de grootste op de Balkan met een verzameling kanonnen die buitgemaakt zijn op de Duitsers en Italianen in de oorlog, daarna door de kronkelige smalle straatjes naar een van de oude patriciërshuizen. We worden rondgeleid door waarschijnlijk een van de oorspronkelijke bewoners. Er is geprobeerd met simpel meubilair een indruk te geven van de originele inrichting. Tijdens de communistische tijd was het huis geconfisqueerd, na de democratisering is het weer teruggegeven. We spreken bij een ander monumentaal huis met een man die vertelt samen met zijn twee broers eigenaar te zijn. Alleen zijn moeder woont er nog. Het huis is al acht generaties in de familie, maar omdat de man al twintig jaar in Italië woont en beide broers in Griekenland overwegen ze ondanks de emotionele waarde toch het huis te verkopen. Via een korte rit door de bergen belanden we op een vriendelijke camping aan de kust. ButrintOnze camping in Ksamil ligt in een haast surrealistische omgeving. Bijna alle gebouwen zijn in een of andere vorm van onvoltooide bouw (video). Minimaal hebben ze uitstekende betonijzers, vaak zijn het niet meer dan betonnen skeletten. Sommige skeletten zijn half ingestort. Erlangs loopt een wandelpromenade met mooi gevormde lantarenpalen waarvan bij vrijwel allemaal de lamp ontbreekt. Het is een gevolg van de illegale bouwwoede langs de kust. Op een gegeven moment heeft de Albanese overheid een limietdatum gesteld. Illegale bouw van na deze datum moest weg en is gedeeltelijk moedwillig vernield. Gevolg is dat nu bijna niemand meer bouwt, maar ook de skeletten niet weggehaald worden. Butrint (video) ligt op een strategische plek aan de Adriatische zee. Samen met het Griekse eiland Korfu dat vlak voor de kust ligt was het voor de Grieken, de Romeinen en Venetië belangrijk voor handel en verdediging. Butrint ligt in een mooi natuurpark. We bekijken de opgraving. Alle borden zijn ook in het Engels, zodat alles goed te volgen is. Korfu voor de kust heeft ook voor ons een praktisch voordeel: we kunnen nu een Griekse provider voor de telefoon kiezen, zodat we bellen voor € 0.29 per minuut (met dank aan Neelie Smit-Kroes) in plaats van € 4.57 vanuit Albanië. We gaan terug naar de camping voor een siësta. De beheerster van de camping brengt gratis ijskoffie. "I bring free coffee, all tourists say ooh and I am very happy." 's middags wandelen we nog langs een ondiep meer in het natuurpark. We zien op het laatst nog een otter en zijn nog net voor donker terug. Bij het koken heeft de kookplaat kuren, hoewel hij uiteindelijk wel werkt. Niet fijn na zo'n korte tijd. Het nomadenbestaanMensen die het soort tochten gemaakt hebben die wij nu maken hebben ons verteld dat het een week of zes duurt voor je het als een manier van leven en niet als vakantie gaat beschouwen. We zitten nu in dat traject en beginnen ons erop in te stellen. De grote veranderingen die we voor deze reis aangebracht hebben en die we weinig hebben kunnen testen zijn goed uitgepakt: het bed met gedeeltelijk lattenbodem in plaats van een plank slaapt prima en de aanpassingen van de garage voldoen allemaal. Alleen van de kookplaat zijn we nog niet overtuigd. Afgezien van een paar onhandigheidjes met de kleren hebben we geen essentiële spullen thuis gelaten. Sinds we ooit met tentstokken op pad gingen die niet hoorden bij de tent die we bij ons hadden zijn we altijd weer blij als de de reizen/koken/slapen-cyclus zonder missers doorstaan. We beginnen ook de imperfecties van de auto te kennen en leren er op de beste manier mee om te gaan: het is niet meer steeds voor de lijst met verbeterpunten, maar wordt meer als dat verhuislampje dat je nog altijd moet vervangen maar dat blijft hangen tot de volgende verhuizing als het niet binnen veertien dagen vervangen is. Het gevoel geen deadlines te hebben went verbazingwekkend snel.
DubrovnikVoordat we richting Dubrovnik vertrekken gaan we eerst nog even naar het strand. Margriet zwemt ook. Het strand zelf is niet erg prettig: zoals op veel plekken aan de Adriatische kust is er geen zandstrand, maar kiezelstrand. Het water is wel lekker warm. In de verte horen we onweer. Wanneer we weggaan begint het te regenen, soms zo erg dat we moeten stoppen. De afwatering in de straten kan het duidelijk niet aan en we krijgen onze eerste doorwading. We komen nog kort door Bosnië Herzegovina, al met al nog geen tien kilometer. We stoppen bij een camping net boven Dubrovnik. Het is een prima plek, zeker als het weer helemaal opklaart. We maken een mooie waneling naar het haventje. Het valt op dat veel huizen die op prachtige plekken liggen vervallen en verlaten zijn. We horen van de campingbaas dat dit komt omdat na de oorlog het eigendom vaak onduidelijk was. De volgende dag rijden we door naar Dubrovnik. Het parkeren is onduidelijk. Er staan borden met betaald parkeren, maar we zien nergens automaten en niemand heeft een bonnetje achter zijn ruit, dus we wagen het er maar op, nar later blijkt met succes. Dubrovnik is prachtig hersteld na de oorlog (video). Op een enkele plaats zie je een gedenkteken en aan veel daken is te zien dat ze nieuw zijn. MontenegroVanuit Dubrovnik zijn we vrijwel direct aan de grens met Montenegro. Het wordt hier serieus: het eerste paspoortstempel en een slagboom die per auto opengaat. Het straatbeeld is direct wat rommeliger dan in Kroatië. We moeten lokaal geld zien te krijgen en concluderen uit de brandstofprijzen dat de waarde van de munt niet veel van de Euro kan verschillen. Dat blijkt te kloppen, want ze betalen met Euro's. We zien hier ook een mix van cyrillisch en latijns schrift. Montenegro staat niet in ons campingboek, dus we volgen de navigatie die ons prompt helemaal verkeerd stuurt. Via een offroad-traject komen we uiteindelijk bij een camping aan de kust. De volgende dag gaan we eerst naar Kotor (video). Het ligt prachtig aan een baai.Het is een ommuurd plaatsje dat doet denken aan Toscane. Het is beslist populair, want er liggen drie grote cruiseschepen. Alles is duidelijk goedkoper dan meer naar het noorden. ShkodraVia smalle pasweg gaan we naar meer dan duizend meter hoogte en dan door naar Albanië. De grens zijn we snel over. We stoppen op een mooie, door Engelsen gerunde camping aan een meer. We maken er een rustige dag van. We gaan naar Shkodra (zie video). Shkodra is de oudste stad van Albanië en heeft een belangijke rol in de geschiedenis gespeeld, maar veel van de historie is door rampen als aardbevingen verloren gegaan en wat nog over was werd door de communisten verwoest. Het is wel heel gezellig en levendig: er zijn meer terrasjes dan kledingwinkels in Eindhoven (en dat zegt wat). Er is ook veel kleine handel op straat die doet denken aan het Midden Oosten of Azië. Ook de prijzen zijn niet slecht: € 1.50 voor twee koffie op een terras in het centrum. We komen meer in vierwieldriveland: met ons mee staan er zes op de camping. ThethiOp zondag gaan we naar Thethi in een natuurpark in de bergen (zie video). Het eerste stuk van de weg is prima, daarna beginnen we aan het eerste serieuze 4WD-traject (hoewel we de lage gearing maar een keer hoeven te gebruiken). We moeten een keer een half uurtje wachten tot er weer een weg gemaakt is en horen later van anderen dat ze twee uur gestaan hebben. Het is een mooie omgeving. Nadeel is wel dat we al met al de hele dag in de auto zitten. 's avonds prima karper gegeten in het restaurant van de camping met uitzicht op de zonsondergang over het meer. Er wordt ontzettend hard aan de wegen gewerkt. Op de camping hangt een kaart van Albanië met de wegen en hun kwaliteit. Wanneer we weggssn is hij al weer anders dan toen we kwamen. Dus off-roaders: wees snel! De Plivicer merenHet heeft de hele nacht gegoten, dus we besluiten om voorlopig over de autoweg verder te gaan. Helaas rijden we daardoor door Oostenrijk en Slovenië zonder er iets van gezien te hebben, maar in de regen is het ook niet alles. Dappere Dodo loopt als een zonnetje. Zijn nieuwe A/T banden hebben hem al veel goed gedaan, het uitlijnen en onderdelen vervangen/afstellen van de vering deden de rest. Hij rijdt zo rustig en trillingsvrij als hij nog niet gedaan heeft sinds we hem hebben. Als het weer opklaart rijden we verder via kleinere wegen naar de Plivicer meren. De camping heeft een gezellige, rommelige keuken en ontmoetingsruimte. We zijn vrij vroeg op de camping en besteden tijd om wat om te pakken in de auto. Het gaat altijd zo dat wanneer je thuis denkt dat je de auto helemaal hebt ingepakt te hebben er nog allerlei spullen tevoorschijn komen die ook nog mee moeten en die je dan in het eerste gat stopt dat je tegenkomt. Op de eerste camping moet dan alles zijn definitieve plek krijgen. Deze keer was het nog erger, omdat we drie dingen tegelijk moesten doen: auto inpakken voor een reis van een jaar in plaats van een paar weken, afscheidsfeest organiseren waarvoor het huis op zijn kop moest en spullen inpakken om ruimte te maken voor onze zoon (zodat we voortdurend misgrepen, omdat we dingen al ingepakt hadden die toch nodig waren). Voor we weggingen hebben we Dappere Dodo volledig opgetuigd met onder andere zandplaten en een wereldkaart met de routes van onze oefenreizen erop. We worden nu op iedere camping aangesproken door mensen die willen weten wat we van plan zijn. Vaak hebben ze zelf ook verhalen van reizen naar verre oorden die ze in het verleden gemaakt hebben. Hier ontmoeten we onder andere een Belgische vrouw die een jaar of dertig geleden door Soedan en Nepal, Kashmir en Ladakh gereisd heeft. De volgende dag gaan we naar het natuurpark Plivicer meren (video). Het zijn zeven meren die op verschillende niveaus liggen en door watervallen verbonden zijn. 's nachts regent het weer en ook 's ochtends is het nog niet droog. De Kroaten hebben blijkbaar een ander beeld bij het begrip waterval dan wij. We zijn daarom van plan de meren een paar uur te bezoeken en daarna verder te rijden naar de kust, waar het waarschijnlijk droger zal zijn. We bekijken vier weerberichten die variëren van regen tot half bewolkt. Uiteindelijk blijken ze allemaal gelijk te hebben, want in de loop van de dag klaart het op en 's middags is het prachtig. We maken daarom uiteindelijk een veel langere wandeling en gaan 's avonds terug naar de camping waar we 's ochtends vandaan kwamen. De meren en watervallen zijn indrukwekkend. Helaas zijn we niet enigen die dat vinden; tjonge wat is het druk. Het is soms echt filelopen. We realiseren ons hoe verwend we zijn tijdens de trips in het voorjaar. De Adriatische kustWe rijden door mooi, bergachtig landschap naar de kust (video). Daar is het klimaat duidelijk droger. We zetten onze tafel en stoelen op en lunchen aan het strand. Er komt een man op ons af die zegt iets officieels te zijn en dat we hier volgens EU-regels niet mogen lunchen, maar dat het voor deze keer is toegestaan. Je merkt dat Kroatië trots is dat ze nu EU-lid zijn. We willen meer vrij gaan kamperen in plaats van altijd op campings te staan, maar hier aan de kust is duidelijk niet de geschikte plek om dat te gaan doen. 's avonds belanden we op een camping bomvol met campers. Met passen en meten is er nog net een plekje voor ons. Wat dat betreft is er niets veranderd aan de Adriatische kust in de laatste 35 jaar. Wat mensen beweegt om hun hele vakantie op een dergelijke camping te staan in een omgeving waar je alleen aan het strand kunt liggen is ons een raadsel. Op wegHet is zover: we zijn op weg. Afscheidsfeest gegeven, extra afscheid van de kinderen en een laatste bezoek aan de ouders van Jan. Het eerste doel is Albanië. De eerste dag rustig tot net onder Keulen gereden en de tweede dag verder tot onder Regensburg. Een gemoedelijke camping met een prachtig uitzicht. We blijven een dagje staan om te wandelen. Daarna verder zuidwaarts. Het zit niet erg mee: verschillende files om ons te laten oefenen met het wachten zoals dat deze reis ongetwijfeld nog heel veel al gebeuren. We landen net voor de Sloveense grens in Oostenrijk. Het oostelijk merengebiedDe eerste dag in Puumala is een matig succes. De hele dag een grijze lucht en veel buien, veel slechter dan voorspeld. We lezen en we computeren op de camping, hoewel internet door het slechte weer ook slecht functioneert. We doen even boodschappen en lopen daarna een winkel binnen die in Australië "General Store" zou heten, met een assortiment dat varieert van visspullen en elektronica tot ondergoed en CD's. Uit principe kijken we even bij de huishoudelijke artikelen (andere landen, andere spullen, soms heel nuttige dingen). We struikelen vrijwel letterlijk over een "Dutch Oven", een ding waar we in Nederland zonder succes uitgebreid naar gezocht hebben. Een Dutch Oven is een gietijzeren pan op pootjes met een speciaal deksel waarop houtskool gelegd kan worden. Hij kan onder andere gebruikt worden om brood mee te bakken. De volgende dag is het weer wat beter. We willen fietsen huren, maar de fietsen op de camping zijn te gammel. Dan maar een stukje rijden naar de hiking trail die op een kaartje staat dat we gekregen hebben. De doen een paar pogingen om de trail te lopen, maar vinden hem niet, alleen stukjes ski-trail die dan opeens in de bush eindigen. Terug op de camping de Dutch Oven geprobeerd. Hij doet het prima. We raken in gesprek met een Duits paar dat een week lang rondvaart in een eigen vouwkano en kans ziet daarin alles (tent, kleding, eten, drinkwater, ...) op miraculeuze wijze mee te nemen en er dan ook zelf nog bij past. De laatste dag strakblauwe lucht. We huren een kano en peddelen twee uur over het meer naast de camping. Prachtig, maar helaas betrekt de lucht alweer. TampereHelaas betrekt de lucht 's middags alweer. We rijden via kleine, rustige weggetjes naar Tampere. Gigantische camping. We staan mooi aan het meer, maar ver van alle faciliteiten. Het hoost de hele avond en we hebben dus weinig aan de mooie plek. Gelukkig hebben Finse campings goed voorziene keukens, dus daar koken en eten we. TurkuDe volgende dag regent het nog steeds, dus we besluiten door te gaan maar Turku. Bij nadere beschouwing heeft Tampere toch niet zoveel bezienswaardigs. De camping in Turku is zo groot dat we met de stadsbus van de receptie naar de camper kunnen (echt waar, hij stopt bij beide voor de deur). Op de geplande dat in Turku eindelijk weer eens mooi weer. We gaan Turku in. Eerst langs de markt. Wat is alles duur! 's middags naar het historische stuk. We lopen ook nog tegen een orthodoxe kerkdienst aan. De voorganger en kerkgangers lijken allemaal Ethiopiërs. Naar DenemarkenOm zes uur op, om kwart over acht gaat de boot naar Stockholm. We nemen een buffetlunch om onze trouwdag morgen te vieren. Het is een goede onderbreking van elf uur op de boot, hoewel de overtocht heel moois is. Je hebt geen moment het idee op zee te varen, voortduren zie je land, meestal heel dichtbij. We hebben gelukkig een tafel met een stopcontact veroverd (ongeveer de enige op de boot) en er is in of meer internet, dus we kunnen de tijd nog nuttig besteden met onze computers. We gaan naar een camping net buiten Stockholm om morgen de spits voor te zijn. Helaas, we komen om tien over zeven aan, samen met nog twee andere campers en ze zijn om zeven uur dicht. We bellen, maar ze laten zich niet overhalen. We besluiten dan maar als goede Hollanders op de parkeerplaats voor de camping te gaan staan en wel het sanitair te gebruiken. Waarschijnlijk zijn we niet de eersten met dit idee, want al het sanitair zit op slot. Gelukkig zijn we helemaal ingericht om onszelf te redden. Helaas... Om elf uur verschijnt er iemand van het park die ons vertelt dat we er niet mogen staan en een boete van vijftig Euro riskeren. Volgens hem is er een voetbalveld vlakbij waar we kunnen staan. We overwegen hem te laten praten, maar besluiten uiteindelijk toch weg te gaan. Bij het voetbalveld staan groepjes mannen, types waar je niet de dicht bij in de buurt wilt komen. Verder dus. Na een half uur rijden vinden we uiteindelijk een plekje bij een soort jachthaven. Daar worden we met rust gelaten. Door naar Denemarken. We willen kilometers maken, dus we zijn om half acht weg. Mooi weer, het schiet goed op. We besluiten om de veerboot van Zweden naar Denemarken te nemen in de hoop dat hij goedkoper is dan de brug. Dat valt niet mee, prijzen blijven raadsels: voor vijftien minuten varen betalen we € 55, voor elf uur van Helsinki naar Stockholm € 155. Onze trouwdag zelf vieren we in stijl: de lunch op een parkeerplaats langs de autoweg en trekrijst voor het diner. We vinden een mooie camping in Roskilden, natuurlijk aan een meer. RoskildenRoskilden is sfeervol in het mooie weer. We bekijken de plaats en gaan daarna naar het Vikingschepenmuseum. Mooie reconstructies en opgravingen gebaseerd op zes schepen die als havenblokkade door Deense Vikingen afgezonken waren. Daarna naar het openluchtmuseum. Heel groot (42 Ha totaal), met weilanden en bouwland tussen de tentoongestelde gebouwen etc. Helaas hebben we weinig tijd, zeker als we door de afstanden nog verkeerd lopen. Het park is heel mooi onderhouden en authentiek. We zien een paar demonstraties, vooral het pottenbakken is interessant. Naar huisWe moeten 680 km rijden om in Lienen te komen bij Innovation Campers, maar nog een paar laatste voorbereidingen voor de grote reis gedaan zullen worden. Vroeg weg, en het schiet goed op. We staan weer op de camping in Lienen waar we als drie keer eerder geweest zijn.
Innovation Campers bouwt nieuwe accu's in en voert nog een paar andere aanpassingen uit. Rond half twee zijn we we en daarmee nog op een redelijke tijd thuis TartuWe bekijken Tartu, de tweede stad van Estland met de oudste universiteit. Vriendelijke sfeer, zeker in het zonnetje. De botanische tuin is niet spectaculair, het lijkt op een tuincentrum in Nederland. Lahemaa National ParkDoor naar Lahemaa National Park, het grootste nationale park van Estland, in het noorden tegen de kust.Op de camping staan interessante auto's: een HZJ 75 uit Australië en een tot camper omgebouwde "Maltezer Kreuz" ambulance met Nederlands kenteken. De HZJ 75 is van Nick en Mary Jane. Ze zijn vanaf Wladiwostok onderweg naar west Europa en zullen daar nog rondtrekken en in Nederland familie bezoeken. Ze overnachten in een tent of als he koud is in hotels. Als we het zien zijn we wel weer blii met Dappere Dodo. Hun verhaal om aan een Russisch visum te komen is afschrikwekkend en leerzaam. We huren fietsen en maken een prachtige tocht door het park. De volgende dag doen we het rustig aan. We rijden met de auto een eindje verderop in het park en maken daar nog een wandeling,gedeeltelijk door het bos en gedeeltelijk langs de kust. Opvallend zijn de grote zwerfkeien. We lezen ook verbijsterende verhalen over de Sowvettijd: een dorp aan de kust dat om onduidelijke redenen helemaal van zee werd afgegrendeld en daarbij de middelen van bestaan ontnam, zodat 80% van de bevolking vertrok. De derde dag in het park is het weer minder en de voorspelling voor 's middags is niet gunstig. We maken 's ochtends nog een derde wandeling, eerst langs de kust, waarbij we verschillende wachttorens in desolate toestand zien, daarna door het bos, met veel van het langzamerhand overbekende zoemende en stekende "wildlife". Tallinn's middags rijden we door naar Tallinn, naar een camping bij de Jachthaven. Faciliteiten zijn matig, maar het uitzicht, vooral 's avonds, is prachtig. We kopen tickets voor de overtocht naar Helsinki en gaan alvast even de stad in. De volgende dag Tallinn in. Prachtig weer, mooie stad. Een cultureel festival fleurt de boel nog extra op: op allerlei plaatsen podia met optredende artiesten. Het is ontzettend druk: we zien meer toeristen (vooral tourgroepen) dan de hele trip tot nu toe. We besluiten eens buiten de deur te eten. Niet exact de lokale keuken (Indiaas; Estst lijkt ons niet heel bijzonder), wel lekker. LahtiDe boot vertrekt om 7:30 naar Helsinki, dus vroeg op. We rijden door naar Lahti, om morgen (maandag) naar winkels te kunnen gaan waar onze kookplaat verkocht wordt voor advies en reserveonderdelen en eventueel reparatie. We hebben een mooie camping aan een meer en houden een rustige middag. De winkels zijn geen succes: in de eerste wordt geen woord Engels gesproken, zodat we niet eens het probleem kunnen uitleggen, de tweede is opgedoekt. Het merengebiedWe rijden door naar Puumala, midden in het merengebied in zuidoost Finland. Weer een prachtige camping aan een meer. 's avonds stoken we een kampvuur Waar kan dat nog dezer dagen in Europa?
NeringaDe hele nacht heeft het gegoten. We varen over naar Neringa, een schiereiland voor de kust. Het "schierstuk" ligt in Kaliningrad (Rusland); zonder Russisch visum kun je er dus alleen met de boot komen. We moeten € 40 (retour) betalen voor een overtocht van vijf minuten. De Baltische landen zijn al niet echt goedkoop en voor alles wat op toersisten gericht is betaal je de hoofdprijs. Het schiereiland is vol met dagjesmensen. We wandelen een paar keer de prachtige duinen op, rijden door tot de Russische grens en kamperen draar vlak in de buurt. De volgende dag huren we fietsen, maar we zijn na anderhalf uur weer terug omdat het begint te regenen. KlaipédaTerug op het vaste land bekijken we Klaipéda. De plaatsen in deze streek hebben allemaal Duitse (Pruisische) wortels en dat is goed te zien aan de bouw. Daarna verder naar Palenga. Volgens onze Lonely Planet zou er de grootste vlooienmarkt van de Baltische landen zijn, maar nu wreekt zich dat het een versie van 20 jaar geleden is: er staan alleen gloednieuwe gebouwen. KuldigaWe rijden naar Letland. Het valt op hoe dunbevolkt het gebied is. De eerste Letse camping is fantastisch: helemaal voor onszelf en een prachtig uitzicht over een meer. Het weer blijft ontzettend wisselend. De volgende plaats die we bekijken is Kuldiga. Heel veel huizen zijn slecht onderhouden. We zien weer zo'n overblijfsel uit Sovjettijden: voor iedere persoon die daadwerkelijk werkt aan openbare voorzieningen (bestrating, asfaltering, groenvoorziening, plaatsen strandmeubilair etc. ) is er tenminste een die toe staat of zit te kijken. We hebben dit systematisch bekeken en geen uitzondering op deze regel gevonden. RigaWe gaan door naar Riga, een korte rit. Omdat we de dieselkookplaat nu niet kunnen gebruiken en steeds op petroleum of Camping Gaz moeten koken willen we nog Camping Gaz kopen. Er zouden drie winkels in Riga moeten zijn (4 in Letland), dus we gaan op zoek. We vinden alleen iets vergelijkbaars dat niet blijkt te passen. Het valt op hoe luxe de grote supermarkten zijn. Albert Heijn XXL is er niets bij. We maken een lange strandwandeling bij Jürmala. Het weer is prachtig. Riga in. Het is een levendige stad met een leuke, maar vrij kleine oude kern. 's nachts (Jan) al niet helemaal lekker, het knapt niet op, dus snel terug en naar bed. Aan het einde van de avond gelukkig al veel beter. Er is een jaarlijkse markt bij het ethnologisch museum van Riga. Het is gigantisch druk. Het is wel vooral verkoop en weinig demonstratisch, maar heel gezellig. Daarna rijden we door naar Sigulda. SiguldaHotel met tapvergunning? We huren fietsen en proberen een uitgezette fietsroute te rijden. Dat lukt gedeeltelijk, maar het is ook veel zoeken. Al met al een mooie rit met wel veel steile stukken. We laten de kastelen een beetje links liggen en genieten vooral van de omgeving. 's avonds is er een gigantisch onweer. Het goede nieuws: er is veel wildlife; het slechte nieuws: het zijn uitsluitend muggen. We bedenken weer allerlei antimuggenstrategieën voor de grote reis. CēsisEerst door naar Cesis. Schilderachtig plaatsje en kasteel bekeken. Er zijn geen lampen bij de trappen, maar je krijgt een lantaarntje met een kaarsje mee. We besteden onze laatste Lats (Latten?)en gaan naar Estland. De euro's daar zijn toch wel weer makkelijk. De grens stelt weer niks voor de complete controlepost staat er nog wel, maar er is gewoon een weg omheen gelegd. Voor de zekerheid toch nog niet weggedaan? Weer een prachtige camping in een parkachtige omgeving. VilniusWe gaan met de bus naar de stad. Herinneringen aan de communistische tijd zijn hier nog veel sterker zichtbaar dan in Polen. Hier zien we nog overal de grijze, slecht onderhouden flats, in Polen hadden ze meestal tenminste een kleurtje gekregen. Ook de mensen lijken anders in de omgang: in de bus zwijgt iedereen en staart voor zich uit, in de winkels rekenen de kassières af zonder boe of bah en wandelaars die je tegemoet komen groeten niet. Daarentegen zijn de Litouwers in individuele contacten niet minder hartelijk dan in andere landen. Ook de vele witgeblondeerde, felrode-lipstick-dragende vrouwen doen aan Rusland denken. Vilnius is en mooie stad met veel bochtige straatjes. Ook valt op hoeveel vlees en vooral worst wordt aangeboden. In alcoholaanbod is het verschil met Polen niet groot: als we een benzinestation binnenlopen vragen we ons af of we in een slijterij terechtgekomen zijn. We lopen tegen een ceremonie met mooie muziek in een Russisch-orthodoxe kerk aan. De volgende dag, onderweg naar Tarzai, komen we tegen een grote markt tegen. Er zijn geen levensmiddelen, maar verder is ongeveer alles te koop, variërend van houtkachels en uitlaten tot tuinkabouters. We denken eindelijk het perfecte keteltje voor de keramische plaat gekocht te hebben, maar dat blijkt later tegen te vallen. Een koffiestop die we maken is voor een kerkhof. In tegenstelling tot de kerkhoven in Polen waar overal verse of nepbloemen op de graven stonden zijn hier op de meeste graven perkjes met afrikaantjes of viooltjes aangelegd. De meeste graven hebben een zerk, maar er zijn er ook die alleen met stenen afgebakend zijn. Het valt op dat veel mensen jong gestorven zijn: de levensverwachting ligt toch duidelijk lager dan in Nederland. TarzaiHet hoogtepunt van Karzai is een kasteel dat op een schiereiland gebouwd is om goed verdedigbaar te zijn. Er is een leuke tentoonstelling. Aukštaitija nationaal parkOnderweg van Vilnius naar het Aukštaitija nationaal park regent het, maar 's middags knapt het helemaal op. We lopen de mooie "botanische trail" rondom een meertje. Voor de volgende dag is 1 uur zon en 98% kans op regen voorspeld. De werkelijkheid, een strakblauwe lucht, aanvaarden we in dank. We proberen fietsen te huren, maar die zijn er alleen in het seizoen. Daarom rijden we via gravel- en zandwegen naar oude dorpjes. Het lijkt wel een openluchtmuseum. ŠiauliaiBij Šiauliai ligt een heuvel met duizenden en duizenden kruisen, een pelgrimsoord voor de Litouwers. Het is een bijzonder gezicht. We zijn heel vroeg, zodat we het rijk alleen hebben. KlaipédaKlaipėda ligt aan de kust bij een schiereiland dat een van de mooiste natuurgebieden van Litouwen is. Nadat we uit Šiauliai aangekomen zijn maken we een strandwandeling. Het is net de Noordzee. Het slechte weer dat voor gisteren was aangekondigd krijgen we nu: regen en geen straal zon Op de camping: ook vliegen houden van LandCruisers
GdanskWe rijden naar Gdansk, een trip van ongeveer 200 km. We zijn er aan het begin van de middag. mooie camping in het bos. We gaan met de tram naar de stad, die prachtig herbouwd is na de oorlog. Białowieża We besluiten dat we de highlights van Gdansk eigenlijk wel gezien hebben en gaan door naar het oerbos in het oosten. We realiseren ons dat het bos dat we de vorige keer gezien hebben niet het echte oerbos was. Het is een lange rit, maar het weer is prima. Leuke camping waar dag en nacht de natuurgeluiden to horen zijn. We huren fietsen en rijden prachtig door het bos dat grenst aan het beschermde gebied. Voor zondag hebben we een bezoek met gids aan het park geboekt; je mag er namelijk niet alleen in. De wandeling begint om half vijf 's ochtends. We zijn in een groep met drie fanatieke Spaanse vogelaars, een eigenaardige Engelsman en de gids die een afgestudeerd bioloog is; zo'n gezelschap krijg je als je op dit soort tijden gaat. Het is een mooie wandeling, maar het is de vraag of we veel gemist zouden hebben als we op een beschaafder moment gegaan waren. De rest van de ochtend onthaasten we. 's middags fietsen we naar de Wit-Russische grens. We hadden al gekeken of we via Wit-Rusland naar Litouwen konden gaan, maar je kunt op geen enkele manier aan de grens een visum krijgen. De grensovergang is nog een echte klassieke overgang met een slagboom die in principe dicht is: de overgang is alleen voor lokaal verkeer. De voornaamste bezigheid van de lokale grenspolitie is dan ook zichzelf bezighouden. De ondervraging van de Poolse douanier bestaat uit het informeren of we op de camping staan. Ook deelt hij ons namens de Poolse regering officieel mee dat het mooi weer is. We rijden nog op een ander punt tegen de grens aan, maar indrukwekkend is het niet: twee grenspalen met een hek ertussen. Het valt nog op dat iedereen blijkbaar mag bouwen wat hij wil. Bij twee-onder-een-kapwoningen heeft zelfs iedere kant verschillende dakpannen. De volgende dag een rustige rit van Polen naar Litouwen. De laatste keer dat we bij de Litouwse grens waren (in 1995 [gecorrigeerd]) stond er een file met een wachttijd van zeven uur, nu alleen een bord "Litouwen". Er was zelfs geen grensbeambte te zien. Waar blijft de romantiek van het naar andere landen gaan? Openluchtmuseum DüppelDe ochtend rustig op de camping, vooral de nieuw telefoon ingericht. 's middags naar het openluchtmuseum Düppel. Wel groot en mooie dingen, maar minder consistent dan het openluchtmuseum in Eindhoven. BerlijnWe gaan met de bus naar de stad. Het lijkt wel een groot museum. Overal herinneringen aan de oorlog en aan de DDR-tijd. Stukken muur, een STASI-museum, het begin van de NSDAP. We bekijken de belangrijke plekken: checkpoint Charlie (nu wel erg fake), de Brandenburger Tor, Potsdamer Platz, Reichstag, Alexanderplatz. Er is veel gedurfde architectuur, maar het geheel is sfeerloos, een beetje Amerikaans. ŻninEerst op zoek naar een campingwinkel om voor de zekerheid een camping-gaztoestel te kopen. De dieselbrander lijkt het steeds te doen als het niet te koud is (vlokkende diesel) en we externe spanning hebben (geen ontbranding door slechte accu's), maar het blijft riskant. De winkel is kleiner dan verwacht en verbouwd, dus we schieten niets op. Dan op weg naar Biskopin in Polen. Margriet is er een paar keer met een groep van het openluchtmuseum geweest voor demonstraties en wil het een keer laten zien.. Er zijn vier Biskopins in Polen; we ontdekken gelukkig op tijd dat we naar de verkeerde op weg zijn. In Polen verandert het straatbeeld meteen: rommeliger, overal reclames. Vooral op de doorgaande weg naar Wit Rusland en Litouwen zie je overal pomptations, hotels en andere voorzieningen voor vrachtverkeer. Er gaat nog steeds veel vrachtverkeer dwars door kleine plaatsjes, hoewel er een nieuwe (tol-)autoweg is. We kamperen in Znin, een klein oud plaatje. Als wifi-junks halen we onze mail en Pools voor google translate van internet hangend voor de lokale bibliotheek. Een van de grootste supermarktketens in Polen blijkt Bie(r)dronki te heten. We weten dat ze van een pilsje houden, maar dat het zo erg was… We eten "lapjes met smurrie": zo noemden we de ravioli die in veel smaken verkrijgbaar is toen we met onze kinderen in Polen waren. BiskopinBiskopin was in de ijzertijd een ommuurde nederzetting op een schiereiland die gedeeltelijk gereconstrueerd is. Margriet was er een paar keer met een festival, waarbij heel veel bezoekers komen: in een week meer dan in Eindhoven in een jaar. Nu is de sfeer heel anders. Het is ruim en ligt prachtig, maar veel is dicht en er zijn vrijwel alleen schoolklassen. Daarna naar Torun. Op de camping wordt nog druk gebouwd, hoewel het seizoen begonnen is en het al veertien dagen af had moeten zijn. We hebben weinig opties, dus zoeken een plek tussen de verbouwing. TorunDaarna naar Torun. Een heel mooi plaatsje. Net als in Gdansk en Krakow is het centrum autovrij en mooi bestraat. Samen met het prachtige weer geeft dat een prima sfeer. Dat wordt goed gedaan in Polen. We vieren het met een terrasje. De camping waar we overnacht hebben heet TRAMP; we begrijpen nu dat dat staat voor "toeristenramp". De camping heeft een volledig programma van natuur en cultuur geboden: aan een kant de grote ingaande weg naar Torun die dag en nacht voor vertier zorgt, aan de tweede kant de doorgaande spoorlijn met goederenverkeer dat ook 's nachts volop doorgaat en met machinisten die luid toeterend laten blijken hoe blij ze zijn dat ze 's nachts mogen rijden en aan de derde kant de uiterwaarden van de grote rivier die langs Torun stroomt, de Wista, met ongelofelijk veel muggen. De bouwvakkers zorgen vanaf half zeven voor een gevarieerd amusementsprogramma op de camping zelf. Ook is nog een verassing ingebouwd: de toiletten blijken 's nachts op slot ter zijn gedaan. Aan de positieve kant: het is duidelijk dat we voor e grote reis maatregelen moeten nemen om de auto beter mugdicht te maken. LienenRustige dag gehouden en wat gewandeld. 's ochtends was het zonnig, 's middags regent het. Bergen an der DummeOmdat de verwachting voor het weer 's middags slecht is maken we direct na vertrek een boswandeling. We rijden rustige weggetjes, maar als we even een afslag naar een kampeerwinkel zullen maken belanden we een uur in de file: de combinatie van een afgesloten brug en het beginnende Hemelvaarweekend. Als we er uiteinelijk zijn kunnen we de winkel niet vinden. Later op internet blijkt dat waar wij op het briefje dat we gekregen hadden huisnummer 49 gelezen hebben 4a brdoeld was. Daarna naar het grote "Treffen" van de Duitse LandCruiserclub. Ook niet te vinden! Het was al verdacht dat we nergens LandCruisers zagen rondrijden; dat zie je normaal altijd bij grote "Treffens". Tenslotte gaan we op een camping in de buurt staan Fietsen geleend vam de campingbaas en naar Salzwedel gefietst. We fietsen over de vroegere grens tussen de BRD en de DDR. De meeste huizen zijn opgeknapt, maar we zien ook nog vervallen DDR-bouw. Salzwedel is een prachtig plaatsje (een Hansestadt) met veel vakwerk. Via een andere weg willen we terug rijden. Alles kleine weggetjes lopen dood, waarschijnljk op de vroegere grens. Totaal fietsen we 42 km. Er blijkt een antwoord te zijn van de Duitse LandCruiser Club. Het weekend is wel doorgegaan, maar ze waren wat later. We besluiten om nog een keer te gaan kijken. Gross WittfeitzenWe rijden er weer een keer voorbij, maar tenslotte zien we een vlag. Er staan een stuk of tien LandCruisers, veel minder dan we verwacht hadden. Omdat het een heel mooie plek in het bos is en er toch wel een paar interessante auto's bij lijken te staan besluiten we een dag te blijven. Er is geen programma en bijna iedereen zit voor zijn eigen auto of tent. Dan is de Nederlandse LandCruiser Club toch heel wat actiever. We maken een mooie wandeling door het bos. 's avonds blijkt er wel een gezamenlijk kampvuur te zijn. Daar komen nog wel mooie verhalen los, vooral van een paar dat al een keer of twintig naar Algerije, Libië, Mauretanië en Mali geweest is. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|