Wat na Afrika?Onze plannen wat we gaan doen na Afrika beginnen steeds concreter ter worden: het wordt plan D. Plan A was om via de westkust terug rijden naar Europa, maar we vinden dat de lol niet opweegt tegen het gedoe van visa, politiecontroles, risico van sluiting van grenzen door ebola en lokale conflicten etc. Plan B was om Dappere Dodo naar Australië te verschepen en vandaar naar Nederland te rijden (ja, ja, met af en toe een boot). Probleem is dat het risico groot is dat we Dappere Dodo het land niet in krijgen in verband met "bio hazards", zaden, eitjes, etc. die ze in Australië niet willen hebben. De auto moet perfect schoon zijn en hout (waarvan we veel hebben) is een speciaal probleem. In Nederland zijn firma's die conform de Australische eisen schoonmaken en een certificaat kunnen afgeven. Daarom kunnen we Dappere Dodo beter later eens vanuit Nederland verschepen. Plan C was om Dappere Dodo naar Maleisië te verschepen en daarvandaan terug te rijden. Dat kwam slecht uit met de seizoenen: Mongolië moet in juni-augustus bereisd worden en terugrekenend betekende het dat we of te weinig of teveel tijd in Zuidoost Azie zouden hebben. Dus het wordt het plan D: Dappere Dodo naar Uruguay verschepen en dan in Zuid Amerika verder reizen. We vinden een agent in Walvisbaai en boeken de verscheping in november van Walvisbaai naar Montevideo. De boot doet erzes weken over, zodat we begin januari verder op pad kunnen. Terwijl Dappere Dodo onderweg is gaan wij naar Nederland, zodat we kerst met de kinderen kunnen vieren. Consequentie van dit alles is dat Angola definitief op de lijst van landen "gezien maar niet bezocht" komt. Woestijn, woestijn, woestijn...In Damaraland, niet zo afgelegen als Kaokoland, zien we weer meer toeristen, maar de infrastructuur wordt er niet beter op. Er liggen langs de weg veel autobanden met afgescheurde zijkanten. Acht jaar geleden reden we hier met een Ford Fiesta, niet de meest geschikte auto voor deze omgeving, en reden toen een band aan flarden, omdat we door de wasbordweg niet direct in de gaten hadden dat we een lekke band hadden. Het betekende vierhonderd kilometer zonder reserveband en met een tot de draad versleten vervanger tot we een band van iemand konden kopen die een aanhangertje in zijn tuin had met de goede maat. Er is wel veel tyre repair, maar er waren sowieso weinig banden te koop en de banden die er waren hadden maat LandCruiser. We proberen in Sesfontein boodschappen te doen. Er is één winkel met brood van de vorige dag en één met groente en fruit van vorig jaar ofzo, want het is weer zo'n plaats waar iedere veertien dagen een vrachtwagen met groente en fruit voorbijkomt en tussen twee bezoeken alles ligt te verleppen. Yoghurt en kaas zijn er helemaal niet. In de twee volgende plaatsen, met steeds tachtig kilometer ertussen, vinden we geen enkele winkel. Toen we uit Opuwo vertrokken hadden we voor vier dagen voorraden. Inmiddels zijn we aan de zesde dag zonder aanvullingen, dus het begint toch zuinig te worden. Bij een veterinaire-controlepost vragen we eens waar we dat soort dingen vandaan kunnen halen. "Wij gaan naar Kamanjab, 154 kilometer hiervandaan." We zullen dus de route serieus moeten aanpassen om aan levensmiddelen te komen. Een kilometer of vijftig verder is er weer een veterinaire controle. We vragen de man waar hij denkt dat we in het tussenliggende stuk vlees vandaan zouden hebben moeten halen. Maar hij vraagt om geld, omdat hij hier al vier maanden zonder salaris zou werken. We snappen dat werk zonder toegevoegde waarde niet betaald wordt, maar laat het dan ook niet doen. Het verbaast ons hoe weinig het toerisme ge commercialiseerd is: bij de rock art in Twyfelfontein, een UNESCO heritage site met veel toeristen, is zelfs nog geen flesje cola te koop (video). Als we bij een lodge vragen of we er brood kunnen kopen kijken ze ons aan of we een oneerbaar voorstel doen. Op de camping wordt lachend verteld dat het restaurant gesloten is omdat het vlees op is. In Twyfelfontein bekijken we het Damara Living Museum (video). Het basisidee is vergelijkbaar met het levende museum van de San, maar dit is compacter met meer bouwsels en ingericht op bussen vol toeristen. Ook hebben de San hun traditionele levenswijze tot veel recenter volgehouden, zodat er in de groep demonstranten zaten die zelf nog op de traditionele manier geleefd hebben, terwijl dit museum de levenswijze van honderd jaar gelden uitbeeldt, die alleen door overlevering bekend is. We gaan naar twee rock art sites. Een verschil met alle rock art die we eerder gezien hebben en rock art in Twyfelfontein is dat deze niet getekend maar ingegraveerd is. Op de Brandberg bekijken we de "White Lady", een van de mooiste rock art sites van Namibië, met meer dan honderd tekeningen op één plek. Een van de eerste archeologen die de tekeningen onderzocht zag een van de figuren voor een Egyptische vrouw aan, vandaar de naam. In werkelijk is het een medicijnman van de Bosjesmannen. We moeten met een gids ongeveer drie kilometer lopen om bij de plek te komen. Omdat in de directe omgeving twee woestijnolifanten zijn moeten we heen een alternatief paadje nemen en terug op een berg wachten terwijl een olifant over het hoofdpad passeert. Koude KustWanneer we een kilometer of vijftig van de Atlantische kust zijn zien we voor ons een grijs wolkendek en verandert het weer radicaal. Terwijl we de laatste weken steeds zochten naar een plek in de schaduw en liters water dronken is het opeens koud, winderig en verschijnen fijne druppeltjes op de ruit. We komen in een andere wereld: Swakopmund, de stad in Namibië waar de Duitse invloed het duidelijkst te zien is aan architectuur en taal, heeft moderne winkels en restaurants, veel mensen en zelfs stoplichten. Het strand doet aan Scheveningen in oktober denken, alleen de palmen herinneren ons eraan dat we nog steeds in de tropen zijn. Iets verder naar het zuiden, aan de rand van Walvisbaai zien we een enorme groep flamingo's, de eerste in Afrika. In de buurt ligt Dune 7, een duin van een meter of vijftig midden in de vlakke woestijn. Het beklimmen ervan is een aardige fitness-oefening. Het landschap is heel bijzonder: de zee gaat direct over in kale woestijn met alleen zand, er zit zelfs geen klein strookje groen tussen. Het is eigenlijk een strand van zeventig kilometer. We krijgen het verzoek van een Amerikaans TV-kanaal om een van onze YouTube-films voor een programma over slaapgewoontes van primitieve volken te gebruiken. Zulke verzoeken zijn bijna altijd interessant om het reisbudget aan te vullen. Met veel moeite proberen we de gevraagde content in een internetcafé te uploaden en zullen uiteindelijk pas om elf uur 's avonds, net voor de deadline, het spul verstuurd hebben. Tussendoor rijden we langs de kust naar Cape Cross Seal Reserve, een zeeleeuwenkolonie (video). Voordat we ze kunnen zien horen we hun geknor, geblaat en gekerm en ruiken we ze overduidelijk. Het zijn er duizenden. Ze liggen in de zon, schuifelen heen en weer, vechten met elkaar of zwemmen rond, op zoek naar vis. Een meeuw doet zich tegoed aan een dood exemplaar. We zijn te vroeg voor de jongen en nemen ons voor er nog een keer heen te gaan voor we Namibië verlaten. Hoewel de lucht strakblauw is houden we zo'n Noordzee-in-aprilgevoel: in de zon achter een muur die de wind tegenhoudt is het lekker, anders is het direct fris. 's avonds zitten we binnen en aarzelen we om de kachel aan te doen. In harde wind en onder een wolkendek rijden we verder naar het Skeleton Coast National Park (video). Het is een volkomen kale vlakte zonder een sprietje groen en met hier en daar een kale berg. De naam Skeleton Coast komt van de scheepswrakken die er liggen (video). Ze zijn uit de jaren zestig en zeventig, maar het is zeker niet zo dat de hele kustlijn er vol mee ligt. De restanten vergaan en door betere navigatieinstrumenten komen er ook geen nieuwe bij. We kunnen er één van dichtbij bekijken: een houten schip waar zelfs de visnetten nog bij liggen. Bij de lagune van een van de rivieren zien we weer flamingo's (video). Rivier is overigens een betrekkelijk begrip, het is een rivierbedding waar sporadisch gedurende een korte periode water door stroomt. We overnachten bij de gate van het park; het is een kilometer of veertig landinwaarts, waardoor de temperatuur direct een stuk aantrekkelijker is (video). Meer woestijnhet aangrenzende Naukluft-Namib National Park is een woestijn waar bijna nooit regen valt en waar het enige water komt van de ochtenddauw (video). Op het eerste gezicht lijkt het helemaal kaal, maar er zijn een paar soorten planten die zich hebben kunnen aanpassen. We zien een groene waas van lyches, extreem langzaam groeiende plantjes die supersnel groen worden als je er een druppel water op gooit. Rondom de bedding van de Swakoprivier ligt een maanlandschap van 460 miljoen jaar oud. Heel bijzonder is de Welwitschia, een plant die extreem oud kan worden; we zien een exemplaar van 1500 jaar oud. Bij Bloedkoppie, een heuvel waarvan de avondlichtfoto's zo naar een kalender kunnen, ontmoeten we Sandra en Harry, Nederlanders die lang een HZJ 75 gehad hebben waarmee ze onder andere naar Mongolië en India gereisd zijn. Van Mongolië kennen ze Robert en Clary; de wereld is klein. Onze tweede kampeerplek in Naukluft-Namib National Park is een mooie plek onder de bomen en aan een rivierbedding, wel met kuddes schapen van het dorpje tegenover de camping, dus niet echt een woestijnomgeving. De rivierbedding is kurkdroog, maar er liggen stukken hout en ontwortelde bomen. Wat een geweld moet dat zijn als het water erdoor raast. We ontmoeten ook Marc en Doro weer, Duitse overlanders die we al eerder tegenkwamen. Als we het park uitgaan komen we door het gebied waar het boek "The Sheltering Desert" speelde en rijden dan verder via de Gramsbergpas; het is kaal, bergachtig land Als we hoger komen wordt het groener en voor het eerst sinds lange tijd zien we weer bloemen in het wild. We komen op weer zo'n prachtige camping: de hele omgeving voor onszelf en met eigen sanitair. We raken toch wel erg verwend: wanneer we andere kampeerders kunnen zien vanaf de plek waar we staan vindeten er de en we al dat het vol is. Via de Spreehoogtepas rijden we naar Solitaire en Sesriem. De Spreehoogtepas daalt heel steil, in een paar kilometer van 1850 meter naar 1200 meter en geeft een geweldig uitzicht over de vlakke, stoffige woestijn. Solitaire is voor wie het boek van Ton van de Lee gelezen heeft een plek om te zien en om appeltaart te eten. Verder is er in Solitaire alleen een pompstation, een winkel met nauwelijks assortiment en een schitterende collectie van verroeste autokarkassen. Op de parkeerplaats ontmoeten we Norman en Stéphanie die met hun twee kinderen met een camper een reis van twee jaar door Zuidoost Azië, Australië en Afrika maken en terug willen reizen naar Europa zoas wij gekomen zijn. Sesriem is aan de rand van het Nabib-Naukluft N.P. en de toegang naar de beroemde Sossusvlei. We vinden een overflowplek op de camping binnen het park. Het is belangrijk om binnen het park te overnachten omdat je dan al voor zonsondergang op weg kunt en de zon achter de hoge zandduinen kunt zien opgaan. Omdat het park met zonsopgang open gaat lukt dat niet als je buiten het park staat. We herinnerden ons van ons vorige bezoek aan Namibië een lodge met een uitstekend buffet in de buurt en besluiten te gaan onderzoeken of het er nog steeds is. En dat is zo. De volgende dag om vijf uur gaat de wekker en om tien voor half zes rijden we in een ongetwijfeld slaperige file richting Sossusvlei. Iedereen probeert met zonsopgang bij "Dune 45" te zijn, het hoogste duin dat ook eenvoudig bereikbaar is. De silhouetten van de zandduinen worden langzaam zichtbaar tegen de rood en paars kleurende lucht als we door woestijn volgens het boekje rijden: overal zand en nauwelijks begroeiing. Omdat we niet in de file willen lopen stoppen we vóór Dune 45 bij een ander hoog duin van rood zand. Pas later realiseren we ons hoe je je in afstanden kunt vergissen: het duin dat zo dichtbij leek is minstens twee kilometer van de weg en wat erger is, het duin is dus ook navenant hoger. We beginnen een poging het duin te beklimmen, maar omdat het ook nog heel steil is besluiten we niet al onze energie eraan te verspillen. De laatste vier kilometer naar de verderop liggende Sossusvlei is diep zand en mogen alleen met 4x4's bereden worden, maar met de in Chobe en Moremi opgedane ervaring komen we er zonder kleerscheuren doorheen. We lopen naar Dead Vlei, een vallei die honderden jaren geleden door verschuivende duinen van de rivier is afgesneden en nu vol staat met dode bomen die, omdat er door de droogte geen micro-organismen zijn, ook na al die tijd niet vergaan. Tegen de achtergrond van rode duinen kunnen ook de plaatjes hiervan zo naar een kalender. In Sossusvlei beklimt Jan het duin met uitzicht op de omgeving. Er was de vorige keer dat we er waren een meertje, nu is het kurkdroog. We laten nog een keer de wekker om vijf uur afgaan, nu om wel Dune 45 te beklimmen; we worden beloond met de scherpe contouren van hoge zandduinen (volgens sommigen de hoogste ter wereld) in de opkomende zon. Roltrappen zouden handig geweest zijn, maar die zijn er alleen naar beneden: plat gaan liggen, armen langs je lichaam en rollen maar. Daarna rijden naar Duwisib Castle, een Europees aandoend kasteeltje dat begin twintigste eeuw door een Duitser is neergezet. Het kasteel zelf stelt niet veel voor, maar in deze omgeving is het best leuk. We overnachten op een goede camping op het kasteelterrein. Via een stel gravelwegen die in het algemeen prima te berijden zijn maar wel heel veel stof doen opwaaien rijden we naar de Brukaros-krater. Volgens de beschrijving zou er een prima camping zijn, maar nadat we ons via een van de meest uitdagende 4x4-only-wegen van onze reis omhooggeworsteld hebben vinden we alleen wat bouwvallen. Het is te rommelig om mooi wild te kamperen, dus rijden we door naar Keetmanshoop. De camping daar ligt tegen een "kokerbomenbos", bijzondere bomen met een soort scheerkwastmodel, goed voor sfeervolle plaatjes bij zonsondergang (en dus weer een kalendermaand gevuld). De andere attractie is dat er vier cheetahs gehouden worden, twee in de damesafdeling van 40 ha en twee in de even grote herenafdeling. Er worden video-opnamen van de camping en toebehoren gemaakt en daarom kunnen we mee het gebied van de cheetahs in. Het is natuurlijk puur dierentuin, maar toch leuk om te zien. Daarna naar de "Giant's Playground", een bizarre verzameling stukken rots, en vervolgens via een lange, hete, saaie, rechte asfaltweg naar Aus We maken er een van de wandelingen die rondom de camping zijn uitgezet. Vanaf het uitzichtspunt kijken we tientallen kilometers uit over de woestijn met her en de boompjes en de weg en spoorlijn naar Lüderitz die in wijde bogen naar de horizon slingeren. De kampeerplek heeft een boom die een weversnest huisvest, zo'n gigantisch nest dat tientallen vogels bouwen en bewonen; luidruchtige bovenburen, maar wel gezellig en altijd geïnteresseerd in een hapje en een drankje. Duits ErfgoedHet laatste stukje door de woestijn voert naar Lüderitz aan de Atlantische kust. Het is een bijzonder plaatsje: op deze plek zetten de Duitsers voor het eerst voet aan wal en aan het begin van de vorige eeuw was er een opleving doordat er diamanten gevonden waren. Het resultaat is een stadje vol met Duitse huizen en kerkjes die er vaak vervallen uitzien. Ze doen een beetje denken aan oudere gebouwen in de DDR. Door de Zuid-Atlantische golfstroom is het een stuk kouder dan verder in het binnenland en waait het bijna altijd stevig. Het is de verjaardag van Margriet en daarom wordt het een uitgebreide vislunch met bubbeltjeswijn.
Dichtbij Lüderitz bezoeken we Kolmanskop, een verlaten mijnbouwdorpje (video).
1 Comment
Gijs Mes
10/11/2015 22:34:23
prachtige foto's en wat een belevenissen. Komen jullie nog op de nieuwjaarrit 2016. Haha grapje
Reply
Leave a Reply. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|