We willen op zaterdagmiddag naar het museum Tsumeb; dat is op werkdagen de hele dag open, maar in het weekend alleen zaterdagochtends. Slimme openingstijden! We gaan nog wel even naar Lake Otjikoto. Het moet vol bontgekleurde vissen en door de Duitsers weggegooid oorlogstuig zitten, maar daar zien we niets van. In de tijd van de Duitsers heette Namibië overigens Zuidwest Afrika, zodat de Caprivistrip noordoost Zuidwest Afrika was en de Okavango een noordoostzuidwestafrikaanse rivier. En dat zonder GPS! LeeuwenHet is meteen een voltreffer als we Etosha N.P. binnenkomen. In een droog gebied als Etosha zijn de waterholes de plekken waar actie is. Bij de eerste ligt een dode olifant. Hyena's en jakhalzen proberen er alles wat eetbaar is vanaf te trekken. Gieren zitten verzadigd op de grond of wachten in de bomen tot zij aan de beurt zijn. Af en toe plonst een hyena door de waterhole vlakbij. Verderop is het droog en stoffig; giraffes proberen nog iets eetbaars van de kale, dorre bomen te halen en er ligt een groep van acht leeuwinnen onder een boom. Bij de waterhole van de camping is het zelfs tussen de middag al een drukte van belang, vooral met grote kuddes zebra's. Wanneer we er 's avonds terugkomen, zien we een "black rhino", de meest bedreigde neushoorn. We zien ook gigantische nesten in de bomen. Ze worden gemaakt door wevervogels die samen één groot nest maken voor de hele groep. Het nest zit vol ingangen die allemaal van onderen zitten. Omdat dit een speciale aanvliegtechniek vereist zijn hiermee veel potentiële rovers direct buitenspel gezet. De volgende dag is een dag van extremen: hij begint slecht en eindigt slecht, maar heeft ook een absoluut hoogtepunt. Nadat we 's ochtends nog even bij de waterhole hebben gekeken en vertrokken zijn ontdekken we dat onze verrekijker weg is, Terugrijden naar de camping levert niets op. Etosha is weliswaar voorlopig het laatste grote park, maar we gebruiken hem toch ook buiten de parken veel, balen dus. We rijden verder door een kurkdrook landschap, wit van het stof en grijs door de sluierbewolking. Soms is het woestijnachtig, kaal met polletjes gras, soms staan er bomen. Er loopt een enkele eenzame giraffe en er staan groepjes springbokken in de schaduw van een boom. Bij de eerste waterhole verandert het beeld totaal. Er is een groep wild zoals we op de hele reis nog nergens bij elkaar gezien hebben, zelfs niet in de Masai Mara. Honderden springbokken, zebra's en wildebeesten, tientallen gemsbokken, struisvogels en giraffen. Het is een opeengepakte verzameling van beesten. Opeens is er paniek en stuiven de groepen alle kanten uit. Dan zien we twee leeuwen, een mannetje en een vrouwtje, aankomen en bij het water gaan liggen, met als gevolg dat alle andere dieren niet meer bij het water durven te komen. Het vrouwtje staat af en toe op, loopt een stukje, rent even en draait zich om. Aan de wegrennende dieren is perfect te zien waar ze is; wat een pestgedrag. Na meer dan een uur rukken we ons los van de plek. Vroeg de volgende dag zien we drie leeuwen onder een boom liggen. Wanneer we aankomen steekt een jonge mannetjesleeuw de weg over en begint op zijn gemak te eten van een gemsbok die vlak naast de weg ligt, waarschijnlijk de prooi van eerder 's ochtends. Af en toe gaat een poot van het beest omhoog of horen we kraken als de huid aan stukken gescheurd wordt. Jakhalzen draaien eromheen en stuiven alle kanten uit als de leeuw een beweging in hun richting maakt. Kraaien laten zich horen als ze over de gemsbok vliegen, net te hoog voor de leeuw. Later zullen we overnachten bij Oppi-Koppi, een bij overlanders beroemde camping. Hij wordt gerund door een Belgisch-Nederlands koppel dat vroeger zelf overlander was en nu iedereen met een niet-Afrikaans kenteken gratis laat kamperen. Alle overlanders worden vereeuwigd voor het fotoboek waarin we diverse bekenden tegenkomen. Rood lampjeWanneer we verder rijden door het park zien we het lampje "remprobleem" van Dappere Dodo branden en blijkt hij ook minder goed te remmen. Op de camping zien we dat het remprobleem het gevolg is van iets anders: de beugel waar de linker schokbreker gemonteerd zit aan de vooras is afgebroken. Omdat de remleiding ook aan dit punt vastzit is die kapotgetrokken en is remvloeistof weggelopen. Niet zo fraai, midden in Etosha. Met veel gepruts dichten we de afgebroken remleiding om in elk geval weer op drie wielen te kunnen remmen. We hebben nog tweehonderd kilometer te gaan voor we het park uit zijn en dan nog een stuk voor we bij een plaats zijn en dat zal dus moeten met drie remmen en drie schokbrekers. Met onze kapotte schokbreker en mindere rem hebben we geaarzeld of we de langere, slechtere weg met meer waterholes zouden nemen, maar we zijn blij dat we het gedaan hebben; het was weer een topper in Etosha. We gaan zo snel we kunnen naar een garage, garage Falkenberg. Hopen maar dat de Duitse naam borg staat voor Duitse degelijkheid. We worden direct gewaarschuwd dat er mogelijk geen vervanger was voor de doorgesleten remleidingslang, maar lassen kan in elk geval wel. "Morgen om half negen hier zijn." En helaas, de ene remleidingslang op voorraad is te kort en de andere past niet. De beugel voor de schobreker wordt snel vastgelast, maar we moeten volgens de garage naar Windhoek voor reparatie van de rem, een ritje van vijfhonderd kilometer. "Kan het niet dichterbij?" "Nee, Windhoek of Swakopmund, allebei vijfhonderd kilomter." Zo blijf je flexibel als overlander. Honderdvijftig kilometer verderop in Outjo, de eerste plaats, doen we bij Weimann's garage toch nog een poging de rem te laten repareren. We remmen weliswaar weer op drie wielen, maar dat is toch minder en bovendien trekt Dappere Dodo nu ontzettend scheef als we wat harder remmen. "Over anderhalf uur is het klaar": ze kunnen de rubber slang voor de remmen maken. De anderhalf uur worden er drie, maar dan werkt ook alles en kunnen we op pad. Osha-katerWe rijden naar Oshakati, de plaats waar we hopen het visum voor Angola te bemachtigen. Het begint er zo goed. Een man van het consulaat staat buiten en wijst ons een betere parkeerplek. We praten over onze reis en onze plannen voor Angola tot het consulaat opengaat. Medewerkers begroeten elkaar vrolijk, wij zijn de enige klanten. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "Uit welk land komt u? We geven alleen visa aan inwoners van Namibië. Uit Nederland? Dat is een groot probleem. Wacht u op de dame." We gaan weer zitten. Even later verschijnt een dame aan het loket, we worden gewenkt. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "U moet naar de ambassade in Windhoek gaan. Sinds een paar weken verstrekken we om technische redenen geen visa meer." "Wat voor technische redenen?" "Technische redenen." "Tot wanneer blijft dat zo?" "Tot nader order." "Deze heer zei net dat er wel visa aan inwoners van Namibië verstrekt worden." "Nee, we verstrekken helemaal geen visa meer. Rijd u rustig naar Windhoek, dan krijgt u daar een visum." Dit gaat het dus niet worden. Veertienhonderd kilometer heen en terug naar Windhoek zou bij de bedrijfsrisico's horen als we zeker wisten dat we het visum zouden krijgen, maar we hebben veel te veel verhalen gehoord van mensen die in Windhoek niets verder kwamen en naar Oshakati gingen en ook veel te veel verhalen dat een visum makkelijk te krijgen is, alleen ergens anders. Voorlopig wordt het dus even geen Angola. We besluiten dat we, wanneer we op onze verdere rit op het punt het dichtst bij Windhoek zijn, daar eventueel alsnog naartoe te gaan en nu verder te trekken in Namibië. We hebben beiden een onaangenaam gevoel bij Oshakati, teveel onduidelijke types en teveel opmerkingen over veilig parkeren en gaan daarom zo snel mogelijk door. Boodschappen doen we wel in een volgende plaats. Leeg landDe bewaker van de camping in Opuwo fluistert naar ons voor hij het hek openmaakt: "Ik ga jullie wat vertellen, maar vertel het nooit aan de receptie. Al je naar de Himba's wilt kost dat NAD 535 per persoon, dat is samen duizend uh iets. Ik heb morgen een vrije dag en kan het voor NAD 700 doen." Hij doet het hek niet open. "We denken erover na." Hij doet het hek nog steeds niet open. "Ik geef jullie mijn telefoonnummer." "We denken erover na." "Niet aan de receptie vertellen!" Dan gaat het hek open. Opuwo heeft iets treurigs. Het is de enige grotere plaats in Koakaland, een dunbevolkt gebied met nauwelijk infrastructuur waar de traditionele Himba- en Hererodorpen zijn. De Himbavrouwen vind je in iedere folder van Namibië: ze wassen zich nooit, maar besmeren hun lichaam met oker. De Hererovrouwen lopen in victoriaanse kleding met eigenaardige hoofddeksels. De vrouwen die in Opuwo rondlopen proberen bij het tankstation en in de enige supermarkt armbandjes te verkopen. De markt is rommelig, met vervallen kraampjes en er ligt veel vuil op straat. Het toerisme heeft in Opuwo weinigs positiefs gebracht. We hebben een dag uitgetrokken om er rond te kijken, maar vullen onze voorraden aan en zijn dan zo snel mogelijk weer vertrokken. De weg naar Epupa Falls is soms redelijk vlak, soms vreselijk wasbord, maar overal heet, droog en stoffig. Talloze borden met "doorwading" laten zien dat het ook anders kan zijn. Rode en gele grond wisselen elkaar af; er staan veel bomen, allemaal met dorre bladeren. Hier en daar liggen slordig neergegooide enorme keien. Af en toe loopt er een Himbavrouw met een jerrycan of een baby op haar rug. We rijden een stofwolk in waarvan niet duidelijk is waar hij vandaan komt. Voorzichtig rijden we verder tot we zwaar op de rem moeten voor een langzaam rijdende vrachtwagen die we niet zagen tot we er vijf meter achter zaten. Maar alles verandert als we bij Epupa Falls komen; het is als een oase: een brede rivier, hoge palmen met veel schaduw, baobabs, water dat zich zestig meter naar beneden stort (video). 's middags steekt een harde wind op, zoals iedere dag. Dorre takken en vruchten vallen met veel geraas uit de palmbomen, gelukkig niet op ons of op de zonnepanelen. Aan de overkant ligt weer Angola, nog geen tien meter bij ons vandaan, maar voorlopig onbereikbaar. We hebben diesel, water, levensmiddelen en geld om de bush in te trekken. Kaokoland in het noordwesten van Namibië is nog dunner bevolkt dan de rest van Namibië en nauwelijks ontwikkeld. We rijden door een gevarieerd, ontzettend leeg landschap: kale, zwarte bergen worden afgewisseld door woestijnachtige vlaktes en stukken grond waar bomen ondanks de droogte nog kans zien wat groene bladeren te produceren (video). Een enkele keer zien we een dorpje, een vlakte waar her en der wat vierkante huisjes met golfplaten daken neergestrooid zijn. Ondanks de hitte spelen jongens een partijtje voetbal. De hele dag komt ons twee keer een auto tegemoet. Voor het eerst sinds we terug zijn in Afrika overnachten we weer in een echt bushcamp (de "campings" in de parken in Botswana waar het totaal ontbreken van voorzieningen werd gecompenseerd door een torenhoog tarief tellen we niet mee). We staan aan de rand van een enorme vlakte met van die prachtige Afrikaanse bomen en bergen op de achtergrond in de ondergaande zon. Margriet kookt in de Dutch Oven op het kampvuur. Zolang we er staan zien we niemand en geen enkele auto. Hoewel het de volgende naar Puros maar zestig kilometer is doen we het toch de hele ochtend over. Wasbordweg, zand, grote keien, steile hellingen, rivierbeddingen, alles komt voorbij; de low range moet er zelfs aan te pas komen. We komen op de hele weg één persoon tegen, een man bij een kraampje met wat armbanden; we zijn benieuwd naar zijn business plan. Maar we worden rijkelijk beloond bij aankomst op de camping: een grote, afgescheiden superplek met uitzicht over woestijn, rivierbedding en bergen en met eigen sanitair. De plek lijkt op bush camping, maar dan van alle nodige faciliteiten voorzien. De volgende dag, in de aanloop naar de Hoanib River Trail, een 4x4 track door de rivierbedding, komen we voor het eerst sinds de Emiraten weer een keer vast te zitten in het zand. Gelukkig zijn graven, een lagere bandenspanning en de juiste versnelling genoeg om er zonder gebruik van krik en zandplaten weer uit te komen. Bij de Hoanib-rivierbedding, die bijna overal kurkdroog is, zien we woestijnolifanten en giraffes. Er mag helaas niet meer in de rivierbedding gekampeerd worden, daardoor komen we op een van de aangewezen campingplekken terecht. Het eerste wat de campingbeheerder vraagt is of we iets voor hem te eten hebben, omdat hij al een dag niets meer heeft gehad. Het voorval blijkt kenmerkend voor het organisatieniveau van de camping.
0 Comments
|
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|