De kustWe staan drie dagen bij Beach Crab Resort onder Pangani op een perfecte plek aan het witte palmenstrand. In de zonsopgang kijken we uit op mannen die met een visnet achterop komen aanfietsen en even later tot hun middel in het water staan, het net tussen hen in; in de verte zien we voorbijglijdende dhows, de klassieke Arabische boten met kromme zeilen. Na een dag luieren en een dag waarop we langs het strand naar het dichtstbijzijnde dorp wandelen gaan we de derde dag snorkelen bij een eiland voor de kust. Het is een gemengd succes: de boot is anderhalf uur te laat (wegens de ramadan zijn veel mensen 's nachts actief en moeten dan overdag slapen, waardoor er nog wel eens wat fout gaat), zodat het al hoog water wordt en het rif vanaf het eiland moeilijk bereikbaar is; bovendien waait het erg hard waardoor het niet fijn snorkelt. We zien al met al geen enkele vis, maar het is wel een relaxed dagje op het eiland, eigenlijk een zandbank, dat bij vloed bijna helemaal onder loopt. BagamoyoWe hebben besloten Zanzibar over te slaan. De stranden, waarvoor de meeste mensen erheen gaan zijn druk en duur, dus daarvoor hoef je niet te gaan als je in Pangani geweest bent. Het interessantste is Stone Town, een wirwar van straatjes en winkeltjes uit de tijd dat Oman zijn hoofdstad op Zanzibar had. We vinden het niet opwegen tegen het gedoe om een veilige plek voor Dappere Dodo te vinden, de tijd die het kost en de de kosten van eten en accomodatie. We gaan wel naar Bagamoyo, een kleinere versie van Stone Town op het vaste land. We rijden erheen via een route die om het Sadaani National Park heen gaat, maar qua landschap een park had kunnen zijn. We overnachten in de prachtige tuin met hoge palmen van Traveller's Lodge. Wanneer we 's ochtends het strand oplopen zien we vissers in volle actie (video). Groepen mannen staan op de boten die op het strand liggen de vis te sorteren die in emmers en zakken aan land gebracht wordt. Mannen en vrouwen zitten op het strand bergjes vis te verkopen. Een man met mensen om zich heen roept iets, waarna een zak vis en een stapel geld van eigenaar veranderen. Wij kopen een zak grote, verse garnalen. Honderdvijftig jaar geleden draaide Bagamoyo om de slavenhandel. In de koloniale tijd vestigden de Duitsers er een regionaal administratief centrum. Daarna werd Bagamoyo steeds minder belangrijk. We zien de afgebrokkelde restanten van de historische gebouwen en lopen door de straten van zand met swahilihuizen erlangs (video). Overal zitten mannen en vrouwen slaperig voor hun winkels of huizen: de ramadan eist zijn tol. Ruaha National ParkDe rit van de kust naar Ruaha National Park is te ver voor één dag. De weg gaat door Mikumi National Park, waar we giraffes, antilopen en baboons zien. Hoewel er een bord staat dat game viewing en fotograferen verboden is (je hoeft geen toegang te betalen omdat het openbare weg is) houden we uit veiligheidsoverwegingen toch onze ogen maar open. Het laatste stuk voor onze eerste overnachtingsplaats gaat door Boabab Valley, een prachtig gebied vol boababs. Op onze camping, Crocodile Camp aan de rivier tegenover Udzungwa Mountains National Park, zien we geen krokodillen, maar wel ruziënde apen. De volgende dag begint slecht: we hadden al gemerkt dat de kookplaat weer langzamer startte en nu start hij voor het eerst sinds we terug zijn in Afrika weer helemaal niet meer. Met ons laatste restje petroleum kunnen we nog net koffie en thee maken. Als we Boabab Valley uit zijn krijgen we voor het eerst te maken met de kuren van de Tanzaniaanse politie. Omdat heel vaak wel een bord wordt neergezet als de maximum snelheid begint, maar niet waar hij ophoudt interpreteren we dikwijls het begin van de maximum snelheid de andere kant uit als het einde voor ons. Helaas hebben we te maken met een herhalingsbord dat maar aan één kant staat; we worden aangehouden omdat we zestig rijden waar vijftig is toegestaan. Na enige discussie kunnen we kiezen uit een boete zonder bon van 10.000 shilling of 30.000 shilling met bon. We merken overigens wel de gevolgen van de wilde manier waarop gereden wordt. We hadden op een stuk van vierhonderd kilometer al twee keer een vrachtauto op zijn kant in de berm zien liggen, nu zien we een lekkende vrachtauto en een verkreukelde personenauto tegen de vangrail. Ernaast liggen een berg glas en een losse schoen. Het ongeluk lijkt net gebeurd te zijn. Er staan vrachtauto's van twee kanten te wachten. Er is geen politie. Nadat we in Iringa gestopt zien voor diesel, kerosine, groente en fruit gaan we naar de Tungamalenga Campsite, buiten Ruaha National Park. We willen de toegang van 24 uur weer over twee dagen verdelen en gaan daarom 's middags naar binnen. Het is prachtig. Boababs staan verspreid over de droge, hete savanne. Grote kuddes wildebeesten zijn er niet, maar overal lopen groepen olifanten en grazen antilopen. Giraffes kijken naar ons zoals wij naar hen kijken. Eén giraffe schrijdt statig door de rivier, de Great Ruaha, waarin nijlpaarden en krokodillen verkoeling zoeken en een olifantenkoe haar jong badles geef. Een leeuw ligt slaperig onder een boom en draait zich om als we voorbij rijden. Zebra's die op de weg staan vluchten het veld in. Met pruttelend protest ploetert Dappere Dodo voort over de weerbarstige wasbordweg. De volgende ochtend is het landschap in het nieuwe zonlicht zo mogelijk nog mooier. Antilopen zijn er volop, olifanten tot onze verbazing nauwelijks meer. We zien wel nieuwe vogels. MbeyaWe zijn net voor de limiet van 24 uur het park uit en rijden door naar een andere overlandersplaats: The Old Farmhouse. Een prachtige plek, maar andere overlanders ho maar. De volgende dag, als we verder gaan naar Mbeya, is een van die moeizame dagen die je soms hebt. Het regent als we wakker worden en blijft de hele dag bewolkt. De weg is slecht, vol potholes en golven, de slechtste doorgaande weg tot nu toe in Tanzania; we zien dan ook binnen zeventig kilometer drie vrachtauto's op hun kant liggen. In Mbeya willen we Dappere Dodo een beurt laten geven en de voorraden aanvullen voor we Malawi ingaan. Twee garages zijn dicht (achteraf blijkt dat het een openbare feestdag is, maar dat is verder nergens aan te merken), de markt is opgedoekt en supermarkten zijn niet op de plaats waar ze volgens Bradt (de reisgids) zouden moeten zijn. Uiteindelijk vinden we een marktje en een winkel met spullen die we al lang niet meer gezien hebben: yoghurt, bieten, broccoli. We overnachten bij een missiepost, Karibuni Center. We hebben ermee gerekend twee dagen in Mbeya nodig te hebben, maar de dag erna zit het mee: drie monteurs geven Dappere Dodo binnen een uur een beurt en er komen geen verrassingen tevoorschijn. Volgetankt (diesel is in Malawi € 0,50 per liter duurder dan in Tanzania) zijn we om half elf onder een bewolkte lucht op weg naar Malawi. Het laatste stuk Tanzania doet aan Rwanda denken: de berghellingen zijn volledig bezaaid met kleine velden waarop een grote variatie aan gewassen verbouwd wordt. MalawiBinnen drie kwartier zijn we zonder problemen de grens van Tanzania naar Malawi over. Als we Tanzania uitgaan wordt nog wel naar de roadtax gevraagd, maar we hebben geen bonnetje; we kunnen ons eerlijk gezegd ook niet herinneren de roadtax betaald te hebben. Nadat we alle bonnetjes die we deze reis verzameld hebben (een stapel van een centimeter of vijf) op de balie uitspreiden ("hier moet het tussen zitten") mogen we na enig gegraaf van de wanhopig kijkende dienstdoende ambtenaar zonder betalen verder. Het verschil tussen Malawi, een van de armste landen ter wereld, en Tanzania valt meteen op: kleding is minder kleurrijk en meer versleten, de handeltjes zijn kleiner. NgaraWe rijden door naar FloJa B&B, gerund door twee Nederlanders, Floor en Jan (video). Ze hebben een voorschoolse opvang opgezet voor tachtig wezen, gehandicapten en vooral achtergestelde kinderen en de B&B dient om inkomsten voor het opvangcentrum te genereren. Het is een fantastisch initiatief ondergebracht in de FloJa Foundation, een in Nederland AMBI-goedgekeurde charitatieve instelling (www.FloJaMalawi.nl). Geen NGO met nieuwe LandCruisers en kleurrijke mailings, maar een effectieve "back to basics" opzet. Floor en Jan zijn zelf afwezig wanneer we komen, maar we zullen ze later ontmoeten in Mzuzu. We mogen rondkijken in de kinderopvang. De voorschoolse opvang bestaat uit twee klassen van ieder ongeveer veertig kinderen, de leeftijden variëren van twee tot zes jaar. De meeste kinderen komen vanaf half acht tot een uur of twaalf, een kleinere groep die al op de basisschool zit komt 's middags voor ondersteuningslessen. De kleding is schoner en minder versleten dan we op straat zien, met veel oranje t-shirts. Wanneer we komen kijken wordt in beide klassen lesgegeven door een vrijwilliger, begeleid door de vaste leerkracht. Een van de vrijwilligers heeft haar kind van ongeveer een jaar oud meegebracht, dat de hele tijd rustig op tafel om zich heen zit te kijken. De kinderen krijgen ontbijt en lunch; het basisvoedsel is nsima, een soort maispap, 's middags aangevuld met groente en soms vlees, gekocht of van de eigen kippen. Het speelterrein buiten is mooi en groot met veel zelfgemaakte toestellen. De lessen volgen nu nog het curriculum van Malawi dat zich concentreert op het met de hele groep leren van letters, kleuren, vormen en cijfers, voor beide klassen hetzelfde programma. In de lessen die we zien in de twee klassen stelt de leerkracht een standaard vraag aan de klas en roept de hele klas het antwoord. Het plan is om vanaf het komende schooljaar een Nederlands curriculum in te voeren, dat al met succes op andere plaatsen in Malawi gebruikt. Er is veel lesmateriaal in de klassen beschikbaar, maar de leerkrachten moeten regelmatig gestimuleerd worden dat ook te gebruiken. Twee van de vrijwilligers zullen een vaste plek tegen vergoeding aangeboden krijgen en worden in de vakantie getraind. De klassen kunnen dan kleiner worden en de lessen effectiever. Floor en Jan hebben een levendig, acht maanden oud adoptiekind, een vondeling die ze kregen toen hij twee weken was. Toen we aankwamen bij de B&B maakte de medewerker die ons ontving ons erop attent dat er 's nachts lawaai van een katoenverwerkingsfabriek was. De fabriek werd een jaar geleden neergezet achter het terrein waar Floor en Jan al vijf jaar bezig waren. In het oogstseizoen draait hij 's nachts omdat er overdag problemen met de elektriciteitsvoorziening zijn. Het was natuurlijk een domper voor Floor en Jan, maar protesten hielpen niet: wetgeving rond hinderwetvergunningen is in Malawi nog niet zo ontwikkeld. Wij hadden overigens helemaal geen last van het geluid dat overstemd werd door de golven. Margriet bakt weer eens brood. We maken 's middags een wandeling langs het meer, de volgende ochtend lopen we rond in het dorp vlakbij. Malawi wordt wel "Afrika voor beginners" genoemd, het wordt duidelijk waarom. In heel Afrika zijn we nog niet zulke vrolijke, vriendelijke mensen tegengekomen als hier. In het meer wassen mensen zichzelf en hun kinderen. Vrouwen doen er de was en mannen zitten naast de boten die gemaakt zijn van uitgeholde boomstammen hun visnetten te repareren. Wanneer we langslopen zwaaien ze lachend of geven een hand. Vissers leggen uit hoe ze met drie kano's uitvaren om een net te spannen en vis binnen te halen. Vrouwen balanceren volle emmers water op hun hoofd en op rekken ligt vis te drogen. Een groep mensen staat met bankbiljetten in de hand rondom een boot met een net vol vis die verkocht wordt. Kinderen hollen achter ons aan om op de foto te komen of te stoeien. Ze bedelen om pennen, snoepjes of geld, maar meer als grap dan dat ze echt verwachten iets te krijgen (video). Livingstonia en MzuzuWe rijden verder naar Livingstonia (video). Over een steile, smalle weg gaan we achthonderd meter omhoog en slaan ons kampement op bij Ludwe Camp, een uitstekend ingerichte camping geleid door een Belg, die kansrijk meedoet met de wedstrijd "mooiste uitzicht vanaf het toilet". Zoals zo vaak: als het hang- en sluitwerk klopt wordt de camping gerund door een Europeaan. De Belg is een voorbeeld zoals we dat al vaker tegenkwamen: iemand die aan een rondreis door Afrika is begonnen, op een mooie plek is blijven steken en een bedrijf gestart is. Bij de camping hoort een ecologisch opgezette tuin. Aleck, de verantwoordelijke tuinman, geeft een enthousiaste rondleiding en legt uit hoe de tuin vanuit een aantal basisprincipes is opgezet: klein beginnen, hergebruik van alles, variatie, rotatie, etc. Het is verbazingwekkend wat allemaal verbouwd wordt; driekwart van de soorten groente en kruiden vind je wel bij Albert Heijn, maar hebben we nog nooit op een lokale markt gezien. Er worden trainingen gegeven aan mensen uit de buurt en aan schoolklassen, maar dat betekent nog niet dat mensen de "nieuwe" groenten gaan verbouwen. Dit raakt aan een kenmerk van Afrika dat we op veel plekken zijn tegengekomen: gebrek aan creativiteit. Wanneer je rondrijdt zie je op de ene plaats vijftig handeltjes van mensen die alleen maar tomaten aanbieden, in het volgende dorp verkopen vijftig mensen alleen uien. Niemand zal prei gaan verbouwen en verkopen. Dit gedrag wordt gestimuleerd door het onderwijssysteem dat draait om het klassikaal verwerven van feitenkennis en doordat mensen kopiëren wat ze in hun omgeving zien omdat ze niet naar school geweest zijn en daar nieuwe dingen geleerd hebben. We raken er steeds meer van overtuigd dat de belangrijkste ontwikkelingshulp onderwijs is op een manier die zelfstandig en creatief denken stimuleert. We lopen verder naar de watervallen waar onze namen weer eens in een groot boek geschreven moeten worden, zoals zo vaak in Afrika. We vragen naar het doel ervan. "Wat gebeurt er met het boek als het vol is?" "Dan nemen we een nieuw boek." "Nee, ik bedoel met dit boek." "Dat leggen we in ons kantoor; we hebben daar al een hele stapel. " "Kijkt er wel eens iemand in?" "Nee, nooit." Een paar kilometer verderop ligt Livingstonia, dat aan het einde van de negentiende eeuw is opgericht door Schotse missionarissen. Het ziet eruit als een half afgebouwd Victoriaans dorp met Engels aandoende huizen en kerken en zelfs een universiteit. Ook het weer is Schots: een grijze lucht en mist die later overgaat in motregen. In Mzuzu vinden we een filiaal van Shoprite, een Zuidafrikaanse supermarktketen. Een prima plek om de voorraden aan te vullen, maar ook een bron van ergernis. Het is niet alleen een chaotisch opgezette winkel met een omroepinstallatie waarop Theo Koomen voortdurend de finale van de wereldkampioenschappen schaatsen lijkt te verslaan, maar alles gaat fout wat fout kan gaan: een kwartier knoeien met onze credit card, waarna we alsnog 49 bankbiljetten mogen aftellen, opwaardeerbonnetjes voor de telefoon waarvan de instructie niet klopt en naar we merken als we op de camping zijn is onze duurste boodschap twee keer aangeslagen. Overigens krijgen we het teveel betaalde geld de volgende ochtend zonder enige discussie terug. NkhotakotaWe rijden door naar Nkhotakota en vinden een prachtige kampeerplek op het strand bij de Fish Eagle Bay Lodge (video). We lopen langs het strand naar de Pottenbakkers Lodge met mooie produkten en gaan daarna naar Nkhotakota Wildlife Reserve waar we kamperen in het park. Er komen hier blijkbaar teveel toeristen, want de kinderen gedragen zich veel minder prettig dan op andere plekken. Er wordt nauwelijks gezwaaid en iedere zin begint met "Give me...". Het is een mooie omgeving bij de rivier, maar er zijn weinig dieren, want in het verleden is er veel gestroopt in het park. De situatie is sterk verbeterd: er werken 140 mensen uit de dorpen in de omgeving in het park, dus er is een direkt belang voor de bevolking. Er zijn lodges gekomen, er komt hekwerk om het deel van het park en er worden nieuwe dieren ingebracht; 's avonds lopen olifanten langs de camping, maar wij hebben ze niet opgemerkt. Voor een ochtendwandeling door het park moet eigenlijk een gewapende scout mee omdat twaalf jaar geleden een vrouw door een leeuw is aangevallen, maar het lijkt ons vooral werkverschaffing. De lodge denkt er ook zo over, want als de scout niet klokslag zeven uur aanwezig is, gaan we met Clifford, een van de medewerkers op pad. Prima, want hij spreekt vast beter Engels en weet meer dan de gemiddelde scout. Wanneer we terug lopen langs de rivier zien we zeven krokodillen. Het levensverhaal van Clifford heeft de trieste elementen als we ook al zo veel van anderd Afrikanen gehoord hebben: Hij had een broer en vier zussen, de broer en één zus zijn overleden. Hij heeft vier kinderen, maar ook zijn vader en de drie kinderen van de overleden broer wonen bij hem in huis. Alle zeven kinderen probeert hij een middelbareschoolopleiding te laten volgen, ondanks het schoolgeld van €100 per kind per jaar, zodat ze een baan kunnen vinden en later voor hem kunnen zorgen. Na zijn eigen middelbare school werd hij fotograaf, een goed lopende activiteit tot al zijn fotospullen gestolen werden. Uiteindelijk vond hij toen een baan bij de lodge. Senga Bay's middags vinden we in Senga alweer zo'n prachtige plek aan het strand (Steps Campsite). De volgende dag gaan we naar de Kuti Wildlife Reserve (video). Het is een park zonder leeuwen, buffels, olifanten of andere dieren met onaangename eetgewoontes, zodat we er kunnen wandelen. We zien onder andere zebra's, zebu's, wildebeesten en de twee giraffen van het park. De parkopzichter vertelt droevig dat de derde is doodgebeten door een slang. Na een karig ontbijt omdat ons brood door een aap is meegepikt bezoeken we een kwekerij/exportbedrijf van cichlids, tropische vissen. Deze vissen, die voorkomen in Lake Malawi, muteren genetisch heel snel, zodat er wel vijfhonderd verschillende soorten zijn, aangepast aan de leefomgeving. Het bedrijf vangt en kweekt cichlids, bestemd voor aquaria in Europa en de Verenigde Staten. Mua Mission en Cape MaclearOnderweg naar Cape Maclear ligt Mua Mission met een mooi museum over de cultuur van de drie grootste stammen van centraal-Malawi. Vooral alle rituelen met strak gedefinieerd protocol die ieder van de stammen heeft voor alle levensfases en de grootste verzameling maskers van Malawi zijn bijzonder. Het is nu de tweede keer dat we een museum zien over de lokale cultuur dat door missionarissen is opgericht. We vragen ons af wat ze bewogen heeft: de meesten waren vooral gericht op het introduceren van de westerse katholieke normen en waarden. We laten onderweg nog even de ketting waarmee de zandplaten vastzitten loszagen, omdat het slot niet meer opengaat. Regelmatig zien we afgeladen open vrachtauto's, op de zijkanten vol met mensen; het is vaak de enige vorm van openbaar vervoer. En weer zien we een van die tropische zonsondergangen, nu vanaf de Fat Monkeys camping op Cape Maclear. Mannen staan er de hele dag met een takkenbezem bladeren van het zand te vegen; het zou zoveel efficiënter gaan met een grashark, maar dit is Afrika: arbeid kost niets, gereedschap wel, dus veel ineffectieve arbeid met ongeschikte hulpmiddelen; bovendien zijn ze het niet gewend, het zou dus best kunnen dat ze de takkenbezem zouden blijven gebruiken, zelfs als er een grashark was. We gaan snorkelen in Lake Malawi, het is de beste snorkeltrip tot nu toe: we zwemmen op aaiafstand van de vissen in tientallen maten, kleuren en patronen. Hoewel er volgens de lokale bewoners geen bilharzia is nemen we net als de meeste andere toeristen voor de zekerheid toch maar een profilaxe. Kookplaatdoorbraak?Volgens de servicehandleiding van de kookplaat moet hij eens in de zoveel tijd met petroleum (kersosine/paraffine) gestookt worden om hem schoon te maken. Omdat we weer startproblemen hebben proberen we dat maar eens en inderdaad, op petroleum start hij als een tierelier. Bij navraag bij Wallas blijkt dat we zonder bezwaren de diesel permanent door petroleum kunnen vervangen (diesel is voor driekwart petroleum) en daar we toch een eigen brandstoftank voor kookplaat en kachel hebben gaan we dat maar doen en vooralsnog start hij voortreffelijk. Hadden we echt alle gedoe (gloeielementen vervangen, kookplaat meenemen naar Nederland, dure printplaatvervanging) kunnen voorkomen?
0 Comments
BurundiVoor Burundi hebben we een doorreisvisum. Dat betekent dat we in drie dagen weer het land uit moeten zijn. De grensovergang is de snelste die we sinds Europa meegemaakt hebben: in een half uur zijn we erdoor. Burundi heeft een geschiedenis die vergelijkbaar is met Rwanda. Een belangrijk verschil is dat in Burundi de Tutsi-minderheid, die zag wat in Rwanda gebeurde, met veel geweld en honderdduizenden doden aan de macht bleef door controle over leger en politie te houden. Er werd een akkoord afgesloten in 2005, maar opstandige groepen bleven actief tot 2009. Burundi heeft dus veel minder tijd gehad om zich te herstellen dan Rwanda, terwijl ook de leiding van het land als minder krachtig ervaren wordt. Burundi is een van de armste landen van de wereld en een van de dichtstbevolkte van Afrika. Het landschap is minder gecultiveerd dan in Rwanda. Wanneer we naar Bujumbura, de hoofdstad van Burundi, rijden zien we overal grote stapels bakstenen langs de weg die die mensen thuis bakken en verkopen. We zien fietsen zuchten onder hoge stapels dakpannen en stenen en ook fietsers die levensgevaarlijke capriolen uithalen door met de benen aan een kant van de fiets zich te laten voortrekken door een vrachtauto die met zestig km/uur van de berg afraast. We zien dan ook een fiets op straat liggen met een auto ernaast, waarvan de voorruit verbrijzeld is. Blijkbaar is er een fietser doorheen gegaan. Ook wij hebben opeens twee fietsers aan de auto hangen zonder dat we het direct merken. Lokaal geld regelen is plotseling lastig. Pinautomaten die volgepakt zijn met VISA-stickers weigeren onze kaart. Wanneer we bij de bank dollars willen wisselen wordt ons gevraagd waarin. Als we zeggen Burundische Francs te willen worden we aangekeken alsof we komen informeren hoe we de bank het beste kunnen beroven. Overigens worden we later wel voortdurend door wisselaars aangesproken en vinden we als we in een plaatsje buiten Bujumbura willen wisselen een kruidenier die dat probleemloos doet. We overnachten bij een hotel aan Lake Tangayika. Het is een ansichtkaartenplaatje met hagelwit zand en palmen. We spreken er met Elias, een afgestudeerd jurist, die nu noodgedwongen als receptionist werkt bij het hotel waar we staan, omdat in Rwanda nauwelijks banen zijn voor hoger opgeleiden. Hij wil weten wat er in Nederland voor ongeschoold werk is. We leggen uit dat dat er door de hoge lonen heel weinig is. Hij kan zich niet voorstellen dat een pompstation door een persoon gerund wordt en dat niet zoals in Burundi bij iedere pomp een mannetje zit te wachten tot er een klant komt. Een van de weinige bezienswaardigheden in Bujumbura is de centrale markt, maar helaas, hij is niet meer. Het immense gebouw staat leeg met een ingestort dak, eromheen zijn kleine handeltjes. Er lopen vooral mannen zonder iets omhanden. Wanneer we verder rijden richting Tanzania zien we armoede zoals we die alleen in India gezien hebben: oude, vuile kleren, heel veel mensen zonder schoenen, mensen die etensresten uit de vuilnisbelt vissen, de vrouw met een tweeling - een kind in de in de draagdoek en een op de schouders, en veel bedelaars. In de dorpen waar we doorheen komen is het razend druk, het is onduidelijk wat iedereen doet. Er zijn verbazingwekkend weinig dieren: al het transport gebeurt met fietsen, duwen naar boven en racen naar beneden, nergens zijn last- of trekdieren. Ook koeien, geiten en schapen zijn er nauwelijks. Het laatste stuk weg naar Ruyigi, waar we overnachten lijkt op een proeftraject van de lokale Rijkswaterstaat: iedere honderd meter wisselt het wegdek tussen asfalt, asfalt met gaten, wasbordweg, grindweg en grindweg met kuilen; erg opschieten doet het niet. 's avonds gaan we eten in het restaurant van de camping. Het biertje wordt na betaling van een voorschot bij de winkel aan de overkant gehaald, de kip heeft een zodanig lang en bewogen leven achter zich dat Margriet besluit alsnog zelf te koken. De weg vanaf Ruyigi de volgende dag is perfect en ongetwijfeld door Fransen aangelegd met verkeers- en plaatsnaamborden in honderd procent Franse stijl, inclusief "Rappel". We ontdekken dat onze kaarten het niet eens zijn of er een voor buitenlanders bruikbare grensovergang is op de plaats die wij gepland hebben. We nemen het zekere voor het onzekere en rijden om naar een andere overgang. Het is een mooi, rustig traject. In een uur zijn we probleemloos de grens over. TanzaniaWe hebben geaarzeld of we Tanzania uitgebreid zouden bezoeken of via de kortste weg naar Malawi zouden gaan. Volgens wat we gehoord en gelezen hebben zijn de wegen slecht, de parken duur, de snelheidscontrolers bericht en is de politie corrupt. Bovendien liggen de bezienswaardigheden verspreid over het land, dus dat betekent veel kilometers in een groot land als Tanzania. We kiezen ervoor om Tanzania wel uitgebreid te bekijken en de ervaring die we hebben nu we het land vsn west naar oost doorkruisd hebben van tweehonderd procent mee: we hebben op het hele traject op de doorgaande wegen 40 km niet-geasfalteerd gehad en daar werd hard aan gewerkt; volgend jaar ligt ook daar asfalt. Het wegdek was meestal nieuw en van uitstekende kwaliteit. We zijn maximaal een keer per dag door politie aangehouden, meer uit nieuwschierigheid dan om andere redenen, en konden dan na een vriendelijk gesprekje altijd direct doorrijden. We hebben nog niets van de beruchte snelheidscontroles gemerkt, maar letten toch supergoed op onze snelheid. Dat is niet altijd eenvoudig omdat er vaak wel borden staan waar een maximum snelheid begint, maar niet waar hij eindigt. We zijn niet één geval van corruptie tegengekomen. MwanzaDe eerste nacht in Tanzania overnachten we bij een missiepost, de dag erop rijden we naar Mwanza (video) aan het Victoriameer; bij de Yacht Club vinden we een prima plek, direct aan een baai van het Victoriameer. Zoals altijd in een nieuw land moeten we ons even organiseren: geld pinnen, SIM-kaartje kopen, voorraden aanvullen. Tanzania lijkt meer op Kenia dan op Rwanda of Burundi, het is vrolijker, levendiger en rommeliger. Er wordt wel veel minder Engels gesproken dan in Kenia. Vlakbij Mwanza is het Bujora-Sukuma-museum, waar de cultuur van de Sukuma, de grootste stam van Tanzania, getoond wordt (video). Er zijn allerlei parallellen met een Nederlands openluchtmuseum, wat het voor Margriet extra interessant maakt. De dansen, waarbij levende pythons gebruikt worden, zijn belangrijk in de cultuur. Bijzonder is het tellen in de taal van de Sukuma: mannen, vrouwen, volwassenen, kinderen en verschillende beroepsgroepen gebruiken allemaal verschillende woorden om van een tot tien te tellen, er zijn wel twintig manieren. We willen een tochtje maken naar Saane-eiland, vijf minuten varen vanaf onze kampeerplaats, maar het blijkt dat de prijs van varen plus toegang gestegen is van € 0,90 naar € 70. Het is een opgekrikte voormalige dierentuin waar nu een Nationaal Park van gemaakt is; leuk om te wandelen, maar zeker geen park zoals we dat in Tanzania verwachten. We zien er dus maar van af en rijden daarom verder richting kust. Naar het oostenHet landschap wordt duidelijk droger, soms met grote velden, veel ook onbewerkt. We zien weer Masai, nu ook vaak op de fiets. Lake Kitangiri is een van de belangrijkste vogelmeren van Tanzania. Er zijn inderdaad veel vogels, maar ze zitten te ver weg om ze goed te kunnen onderscheiden. Bij de meren rond Singuda, onze volgende overnachtingsplek, hebben we meer succes. De bestemming daarna is de rock art van Kondoa. De weg erheen is weer prima, behalve het laatste stukje. Maar daar staat dan ook een grote Chinees fabriek naast, dus binnenkort ligt hier ook asfalt. We vinden een prachtige camping in de bergen (Amarula Camp). De rotstekeningen bij Kondoa, een UNESCO site, zijn teruggevonden over een heel groot gebied en zijn tussen de zesduizend en achthonderd jaar oud (video). Er zijn taferelen met giraffes, elanden en andere dieren, mannen met wapens, groepjes vrouwen en nog veel meer. De figuren zijn vaak gestileerd met onnatuurlijke lichaamsverhoudingen. We bezoeken met een gids drie van de tientallen plaatsen waar rotstekeningen gevonden zijn. Daarna gaan we door naar een camping net buiten Tarangire National Park. Tarangire National ParkWe hebben besloten Serengeti en de Ngorongoro-krater over te slaan en in plaats daarvan naar parken te gaan die minder gehypt worden en veel goedkoper zijn, maar net zo mooi. Het eerste daarvan is Tarangire. Dat ligt net ten zuidwesten van Serengeti/Ngorongoro/Masai Mara en hoort bij hetzelfde ecosysteem. In Tanzania wordt de parktoegang per 24 uur, niet per dag gerekend. Door om één uur het Tarangire-park binnen te gaan kunnen we het bezoek over twee dagen verdelen. Dat is veel prettiger dan één heel lange dag. We betalen $40 voor de auto en $45 per persoon. Het is een prachtig park: landschappelijk is het erg mooi met veel boababs. Er zijn heel veel dieren, in het bijzonder kuddes wildebeesten, zebra's en olifanten. Vooral de bij de rivier drinkende olifanten zijn bijzonder. Het nu overigens duidelijk vakantieseizoen, behalve 's ochtends heel vroeg rijden LandCruisers 70-serie (het lijkt soms of andere auto's niet worden toegelaten en Dappere Dodo voelt zich er prima tussen) van safaribedrijven met groepen toeristen. Lake Eyasi en stambezoekWanneer we verder rijden richting Lake Eyasi komen we weer een keer Pim tegen, die met Job en Marie-Fleur, twee Nederlanders die hij in Oeganda ontmoet heeft, onderweg is naar de kust. Het is de route van de grote parken naar Arusha en dat is duidelijk te merken aan de agressieve manier waarop we benaderd worden door de aanbieders van allerhande goederen en diensten. Lake Eyasi is een ondiep meer dat in de regentijd volloopt. Doordat de waterafvoer alleen door verdamping gebeurt is het water zo brak, dat het niet als drinkwater bruikbaar is, en ligt rondom het meer in de droge tijd een kale zoutvlakte. We gaan er vooral heen on twee traditioneel levende stammen te bezoeken. Als eerste bezoeken we een Datoga-familie (video). De Datoga zijn herders, die op Masai lijken. Een familie heeft een erf omheind met acacia met daarop een paar huisjes. Er woont één man met zijn vrouwen (het zijn polygamisten) en ongetrouwde kinderen. De kinderen gaan niet naar school, maar leren alleen hoe ze vee moeten hoeden. De mannen hebben dekens om zoals de Masai, de vrouwen dragen een dierenhuid. De voeding bestaat uit Ugali (maispap), melk en vlees, geen groente of fruit. We begrijpen niet hoe ze met dit dieet gezond kunnen blijven. Er zijn helemaal geen moderne voorwerpen. De stam kiest heel bewust voor deze manier van leven en heeft heel consequent geweigerd om zich aan te passen, bijvoorbeeld door westerse kleding te dragen. Hoewel een bezoek als dit per definitie heel toeristisch is en natuurlijk het obligate dansje opgevoerd moet worden, is het toch leuk. Ook ons worden vragen gesteld en voor het eerst in Afrika komt ons boekje met familiefoto's weer eens tevoorschijn. Op bezoek bij een jagers-/verzamelaarsstamHet bezoek aan de tweede stam, de Hadzabe, is een van de absolute hoogtepunten van onze reis tot nu toe (zie videoclip). De Hadzabe is een van de laatste jagers/verzamelaarsstammen in Afrika. Nog voor het licht is racen we achter onze gids aan over zandpaden, grindwegen en door rivierbeddingen. Als we aankomen treffen de mannen van de stam de laatste voorbereidingen voor de jacht met pijl en boog met vergiftige pijlen. De vrouwen zitten in hun eigen groepje met de kleine kinderen. We zien geen kinderen in de puberleeftijd, die zijn water halen. Wij gaan met de mannen mee het veld in. In het eerste uur vangen de vijf mannen met hun honden niet meer dan een kleine duif. Daarna splitst de groep zich. Wij gaan met een man mee verder op vogeljacht, de anderen volgen het spoor van een Kudu. "Onze" man eet eerst de duif op en schiet vervolgens nog een fazant. Die gaat, doorboord met pijl, fladderend op een tak zitten en kan dan gepakt worden. Daarna bijt de Hadzabe-man hem dood. Wanneer we terug zijn bij het kamp blijkt dat de andere mannen ook een fazant en nog iets kleiners gevangen hebben. De kudu is niet gevonden. Het kamp bestaat uit een paar plekken waar vuur gestookt wordt en wat gelooide huiden onder overhangende takken die als slaapkamer gebruikt worden. Ernaast wordt 's nachts een vuur gestookt tegen de kou. De Hadzabe zijn nomaden, die helemaal buiten leven: ze bouwen geen hutten en hebben nauwelijks bezit, alleen een paar pannen. De kleding bestond oorspronkelijk uit huiden, nu is het een mix met westerse kleding die toeristen achtergelaten hebben. De kinderen gaan niet naar school, maar leren al vroeg de vereiste overlevingsvaardigheden: we zien een kind van drie een van de gevangen vogels plukken, terwijl een iets ouder kind speelt dat het pijlen maakt. De vrouwen wachten af waar de mannen mee terug komen van de jacht. Als het veel is gaan ze de vangst klaarmaken als het weinig is trekken ze er zelf op uit om vruchten etc. te verzamelen; ze eten onder andere boababvruchten en aardappelen. De stam van nu nog zevenhonderd tot duizend mensen, komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika en spreekt een zogenaamde kliktaal. De groep wordt kleiner omdat de drie á vier kinderen die ieder gezin krijgt niet voldoende zijn om de groep op pijl de houden gezien de kindersterfte door ontbreken van medische voorzieningen. De stam mag in Tanzania overal buiten de parken en andere beschermde gebieden jagen. Een groep zoals wij die gezien hebben bestaat uit een stuk of vier gezinnen. De Hadzabe zijn monogaam. Tot onze verbazing zien we niets van westerse invloed, hoewel de stam volgens de gids wekelijks door toeristen bezocht wordt; de mannen accepteren dat wij achter ze aanhobbelen tijdens de jacht en doen verder gewoon hun ding. Van de toegang tot het dorp die we hebben moeten betalen koopt de organisatie die de bezoeken arrangeert mais voor de groep. Er wordt bewust in natura betaalt: de Hadzabe komen niet in het dorp en het is waarschijnlijk ook een manier om de alcoholproblemen die bij vergelijkbare groepen ontstaan zijn te voorkomen. Wanneer we verder rijden komen we nog langs een kleurrijke nomadenmarkt. Op de camping in Arusha ontmoeten we een Belg van 69 die met rugzak, tentje en vouwfiets door Afrika trekt. Usambara-bergenDe volgende dag trekken we verder richting kust. We komen in de buurt van de Kilimanjaro, maar het is meer de Kilimanwaro: op de plaats waar hij zou moeten liggen hangt alleen een dikke laag wolken. Het is duidelijk dat we in een toeristisch gebied zitten: we kunnen niet alleen goed bruin brood kopen, maar in de winkel zelfs kiezen tussen De Ruyter- en Venz-hagelslag. Na een stop bij een lokale markt (video) kunnen we voor het laatste stukje weg naar onze volgende bestemming, de Usambara-bergen, volgens Open Street Map kiezen tussen een korte dunne gele weg en een langere, iets dikkere. We kiezen voor de korte. Wanneer we ons met moeite via een onverhard, smal, hobbelig pad naar boven geworsteld hebben blijkt dat de langere weg een keurige asfaltweg is. We hadden weliswaar een prachtig uitzicht, maar als je voor donker op de camping wilt zijn ben je toch niet blij. We maken de volgende dagen wandelingen in de omgeving (video). Het is mooi, maar men is hard bezig grote stukken te cultiveren. Dat is begrijpelijk, mensen moeten tenslotte eten en Tanzania scoort slecht als het gaat om voldoende en goede voeding, maar de stompen van dikke bomen in een veld dat kaal gebrand wordt hebben toch iets troosteloos als je beseft hoe mooi het bos geweest is. De stukken bos die er nog staan zijn een interessante combinatie van tropische planten en Europees aandoende alpine begroeiing. De gemeende hartelijkheid van de mensen is opvallend. Wanneer we de laatste dag via een omweg door een forest reserve het gebied verlaten zien we nog een rufous-winged sunbird, een zeldzame endemische vogel. De kustWe rijden naar de kust en vinden een prachtige plek direct aan het water bij Beach Crab Resort. We ontmoeten Gerrit uit Zuid Afrika weer die we ook in Lasotho al gezien hadden. Het wordt een gezellig en leerzame avond. De volgende dag is een lekkere luierdag, lezen onder de luifel direct aan het palmenstrand en verder niets. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|