Voorlopig afscheid van BraziliëHet water op de barge over de Amazonedelta tussen Belém en Macapá is zo rustig dat we in Dappere Dodo net zo goed slapen als op de camping (video). We maken ons eigen ontbijt, want het verstrekte ontbijt bestaat uit alleen broodjes met boter en koffie. We hebben onze campingstoelen op het dek gezet en laten de oevers aan ons voorbij trekken, weelderige bomen en planten die niets aan warmte en water tekort komen. Her en der komen huisjes op palen met een steiger langs. Kinderen peddelen in kleine bootjes en zwemmen in het water. Medereizigers hebben hun hangmat onder een oplegger vastgemaakt en liggen zo in de schaduw. Een van de bemanningsleden loopt rond met een unster en komt even later terug met een vis van minstens een halve meter; blijkbaar iets gehandeld met een van de bootjes die af en toe enteren. Om tien uur blaast de kok op zijn fluitje: de lunch is klaar. Om vier uur gebeurt hetzelfde voor het diner. Het menu is steeds ongeveer hetzelfde. We eten aan een soort keukentafel waarna iedereen zijn eigen bord afwast. De dag eindigt met een anticlimax als blijkt dat de telefoon van Jan gestolen is. Nog voor de zon op is komt de boot aan in Macapá en iets over half zeven rijden we. Macapá ligt op de evenaar; we reizen voor het eerst sinds Namibië weer op het noordelijk halfrond, maar we zien hier geen borden, strepen of mensen die proefjes doen met waterkolkjes. De weg is grotendeels goed en rustig, zodat we flink opschieten richting Frans Guiana en overnachten op een open plek in het bos. Na onze eindeloze reis door Brazilië steken we de grens over naar Frans Guiana. Het is is op en top Verweggistan: er ligt een brug tussen beide landen die sinds twee jaar klaar is, compleet met douanekantoren etc., maar is gesloten. Er is een touw over de met onkruid begroeide weg gespannen en een politieagente deelt ons mede dat de doorgang verboden is. We kunnen wel met de boot, die gaat één keer per dag; de prijs voor de overvaart ligt tussen €80 en €200, afhankelijk van het aantal overstekende auto's. We zouden graag weten hoeveel daarvan betaald wordt om de brug dicht te houden. De boot zit helemaal vol, d.w.z. acht auto's, dus we betalen het laagste tarief. Voor het zover is moeten we nog de grensplaats door om op twee plekken stempeltjes halen. Is dit Frankrijk?Je waant je in Frans Guiana werkelijk in Frankrijk, alles is Frans: Franse verkeersborden, vangrails, snelheidsbeperkingen die niet alleen beginnen maar ook weer ophouden en Carrefour-supermarkten. We kopen nog even wijn en camanbert en zoeken direct over de grens een bushcamp, weer een prima plek in het bos. De eerste honderdvijftig kilometer die we rijden richting Cayenne, de hoofdstad, komen we geen dorp tegen. We rijden alleen door tropisch bos en steken grote rivieren over. Eén keer worden onze paspoorten gecontroleerd; Frans Guiana schijnt een populair toegangspunt tot de EU te zijn. We nemen een motel omdat we eindelijk wel weer eens een douche willen en een veilige plek in de buurt van Cayenne zoeken. Het is duur en onvriendelijk. Cayenne is veel minder Frans: vervallen vergane glorie, rommelig, Caraibisch; het is niet aantrekkelijk. We kijken voor de toeristenkaart van Suriname, een autoverzekering en een vervanger van Jan's gestolen telefoon, maar de missie is niet succesvol: het Surinaamse consulaat is net dicht, we zien geen enkele winkel die telefoons verkoopt en een verzekering voor een maand kost €224. Daar denken we dus nog maar even over na. De volgende dag zijn we succesvoller met de toeristenkaarten: twee paspoorten en zestig euro inleveren bij het consulaat, een half uur later staan we buiten met de papieren. We rijden naar de Marowijne, de grensrivier met Suriname, maar als we aankomen is de laatste ferry al vertrokken. De man van de paspoortencontrole raadt ons aan voor het politiebureau vlakbij aan het water te overnachten en heeft zijn collega al gebeld als we er aankomen. De collega staat als een welkomstcomité klaar. Later raken we met hem aan de praat. Hij is voor vier jaar uitgezonden en mag ter compensatie een jaar eerder met pensioen; de normale leeftijd is 56. Hij droomt ervan om op dezelfde manier te reizen als wij, maar heeft gemengde gevoelens over zijn werk: enerzijds trekt het werken in een totaal andere cultuur, anderzijds is er het grotere gevaar, omdat mensen sneller geneigd zijn al voor een kleine buit veel geweld te plegen. Hij werkt bij de illegale-immigratiebestrijding, volgens hem dweilen met de kraan open. Paramaribo en omgevingwww.youtube.com/watch?v=XLpx1FRGVzsWe staan als eerste bij de ferry over de Marowijne: er gaan maar zes auto's op en we hebben geen zin om langer te wachten. We worden beloond met een echt uitreisstempel uit de EU. We rijden voor het eerst sinds Namibië weer links (de historische achtergrond moeten we nog uitvinden) en gaan naar een camping in de buurt van Paramaribo. Het is leuk om iedereen te kunnen verstaan en alle borden te kunnen lezen, het voelt alsof je een beetje thuis komt. Suriname is dun bevolkt: we komen niet door dorpjes en zien weinig huisjes. We zien her en der vrolijk geschilderde moskeeën met kleine minaretten, waarvan sommige niet zouden misstaan in de Efteling. Een auto haalt ons toeterend en knipperend in en signaleert dat we moeten stoppen. Het blijken Guy en Claudie te zijn die we voor het eerst tegenkwamen in Zuid Argentinië en daarna nog regelmatig in Chili en in Bolivia. Ze zitten zes weken vast omdat ze op nieuwe banden uit Europa wachten. We horen dat we een opportunity gemist hebben. We hadden berekend dat we net te laat waren voor een satellietlancering in Kourou (waar driekwart van alle satellieten wereldwijd gelanceerd worden), maar die bleek een dag uitgesteld te zijn i.v.m. het weer, zodat we Kourou net voorbij waren toen de lancering plaatsvond. We genieten van de weelderige planten en bloemen overal. We genieten ook van de Nederlandse elementen in Suriname. Natuurlijk is het leuk om iedereen te kunnen verstaan en gemakkelijk een praatje te maken met all hartelijke en geïnteresseerde mensen. De camping met restaurant wordt gerund door Jelle en Netty, Nederlanders die jaren over de wereld gezeild hebben voor ze in Suriname neerstreken. Het is niet alleen een verplichte plek voor overlanders, maar ook voor langeafstandzeilers (overzeeërs?). Het is de stamkroeg voor in de buurt wonende Nederlanders die iedere avond even langskomen om bij te kletsen. Wij sluiten ons van harte aan. Het is ook leuk om in de winkel echte oude kaas, krentenbollen, drop en droge sherry te kunnen kopen. Twee winkels zijn ons aangeraden om hun Nederlandse assortiment. En inderdaad, het bijna Albert Heijn; zo'n assortiment hebben we niet meer gezien sinds we drie jaar geleden de Duitste grens over gingen: beschuit, vruchtenhagel, gerookte makreel. Er schijnt zelfs zoute haring te zijn, maar die vinden we niet. Het land heeft ook iets treurigs door de economische neergang: de Surinaamse dollar is in driekwart jaar de helft minder waard geworden en winkels zijn niet zo goed gevuld als vroeger. Er wordt veel gemopperd op de regering die het afsluiten van een staatslening om een eerdere staatslening af te betalen als grote overwinning presenteert. We praten bij met Guy en Claudie die we al zo vaak zijn tegengekomen, maar nog nooit uitgebreid gesproken hebben. Zij reizen van west naar oost door de Guyana's, wij van oost naar west, dus prima voor het uitwisselen van praktische informatie. We hebben een paar ontzettend gezellige dagen met Marco en Yvonne: vestiging Domburg van de LandCruiserclub. Marco en Yvonne maken een soortgelijke tocht door Zuid Amerika als ons noordelijke deel, maar in tegengestelde richting. Paramaribo heeft een heel ander karakter dan de steden waar we eerder deze reis geweest zijn (video). Veel grote houten gebouwen, soms goed in de verf, soms vervallen. De straatnamen zijn ook leuk: Jodenbreestraat, Wagenwegstraat, Domineestraat. Het is lang geleden dat we zoveel dingen zagen die we niet kennen als op de centrale markt. Daarentegen zijn tomaten een delicatesse. Via straten vol met houten huizen met bewerkte balkons en een prachtige kerk van helemaal hour komen we bij Fort Zeelandia. Het is de plek waar de Nederlanders hun eerste nederzetting stichtten, maar ook waar de beruchte decembermoorden plaatsvonden. De tentoonstelling, alleen in het Nederlands, geeft een goed overzicht van de Surinaamse geschiedenis. Voor nog geen vijf euro eten we met z'n tweeën nog een keer prima roti. Op zondag gaan we vroeg de stad in voor de vogeltjesmarkt, maar we zijn toch te laat. Het is opvallend in Suriname hoeveel mensen met vogelkooitjes sjouwen. We gaan nog even naar de dierentuin, een beetje deprimerend met kleine hokken. Vanuit Paramaribo kunnen prima uitstapjes gemaakt worden: naar Frederiksdorp (video), een gerestaureerde koffieplantage met prachtige, statige huizen die nu omgebouwd worden tot toeristenaccommodatie, naar Margaretha, een creools/Hindoestaans dorpje, ontstaan toe personeel voor de plantage gehuisvest moest worden, naar Palulu, een jungle camping met een prachtige plek midden in het bos, naar Peperpot, een plantage die is omgevormd tot natuurgebied en ter gelegenheid van de verjaardag van Margriet een dolfijnen-/sunset boottocht met hapjes, drankjes en volop dolfijnen. Twee vergane treinwagons en een locomotief bij wat ooit station Onverwacht was is alles dat over is van de spoorweg die ooit werd aangelegd om bauxiet te vervoeren. Voor de rondleiding bij een vlinderkwekerij belanden we tussen een reisgezelschap van oudere Brabanders. We zouden qua profiel in de groep moeten passen, maar toch...nee liever niet. Door de vlinderkwekerij worden rupsen, slangen en schildpadden gekweekt voor dieren- en vlindertuinen in Noord Amerika en Europa. Zelfs de kunstmest wordt ingevoerd uit Nederland. De specialiteit van het kleine Koto Museum is hoofddoeken zoals die gedragen werden door Creoolse vrouwen. Door de gesteven katoenen doeken op een bepaalde manier te vouwen of een bepaalde naam te geven werden aanwijzingen aan vriendjes gegeven, ruzie tot uitdrukking gebracht en roddels over huwelijk en vreemdgaan de wereld in geholpen. De mimiek en manier van vertellen van de rondleidster maakt het extra leuk. Verder is het klusjesdag: achterstallige was doen, gastanks vullen en kopieën laten maken. Weg naar Zee is een hindoe-bedevaartsoord bij Paramaribo aan de kust. Het is een kleurrijk geheel. Er zijn veel vogels, vooral reigers, maar niet de beroemde rode ibis. We wandelen nog een stukje, maar het is zo'n vuilnisbelt dat we snel weer naar ee auto gaan. Dat mensen hier kunnen leven. Ook bij de hindoe-crematieplaats een stukje verderop zien we alleen reigers. We lunchen bij een rotirestaurant dat speciaal is aanbevolen en inderdaad, de roti is uitstekend. Aansprakelijkheidsverzekering Wanneer we Suriname inkomen moeten we Dappere Dodo bij de douane parkeren en eerst een aansprakelijkheidsverzekering gaan kopen voordat we een tijdelijk invoerbewijs krijgen. We lopen een paar honderd meter in de richting die de douane heeft aangegeven tot we bij een winkeltje komen dat verzekeringen verkoopt. De deur is nog op slot en een vrouw veegt de vloer. Ze doet open en we vertellen wat we willen. "Verzekeringen doet mijn dochter en die zit nog in bad. Zodra ze klaar is komt ze." Ze zet twee stoeltjes voor ons buiten en gaat verder met dweilen. Na een minuut of tien verschijnt de dochter. Die begint moeilijk te kijken. "Ik kan op dit moment geen verzekeringen voor een maand verkopen, alleen voor een jaar. Ik heb gisteren mijn laatste formulier voor een maandverzekering gebruikt. De bank tegenover kan het wel." Bij de bank staat een rij mensen te wachten voor een deur met een bewaker ernaast in een militair uniform die steeds aanwijst wie als volgende naar binnen mag. Maar wij mogen direct naar een dame in een kantoortje met air conditioning. "We hebben nog geen Surinaamse dollars, kunnen we in euro's betalen?" "Nee, dat kan niet." "Kunnen we bij u wisselen?" "Ja, dat kan." Ze kijkt op haar scherm. "Ik heb de koersen van vandaag nog niet, dus ik kan niet wisselen. Maar als u even naar de kruidenier naast de bank gaat, die wisselt wel." We komen terug met geld. "Nu moet u bij de kassier gaan betalen." Zo belanden we alsnog in de lange rij. Als we het verzekeringsbewijs krijgen zien we dat het chassisnummer verkeerd is. Ze belt naar de verzekeringsmaatschappij. "Het geeft niet, de douane kijkt er toch niet naar." Zo hebben we nu een verzekering voor een maand die zestien euro kost en maximaal zesduizend euro uitkeert. Boven Suriname - Afrika in Zuid AmerikaDe Brownsberg Nature Reserve is een van de best bereikbare natuurgebieden in Suriname. De hoge bomen in het oerwoud blijven indrukwekkend, maar we zien weinig dieren: apen en grote hagedissen. Ayuni ligt aan het einde van de weg van Paramaribo naar het zuiden. Al het verdere vervoer gaat per korjaal. Een korjaal is een lange, slanke ondiepe boot die bruikbaar is op de rivieren met stroomversnellingen en keien. We gaan een paar dagen naar Pikin Slee aan de Surinamerivier. We willen Dappere Dodo niet onbewaakt bij het haventje laten staan en vinden een plek op het terrein van een polikliniek. "Je moet naar Louwtje vragen, dat is de bootsman." is ons gezegd. We vinden hem; hij zegt ons te wachten in de schaduw. Na twee uur is een ontzettende berg bagage waaronder twee hardhouten deuren ingeladen en zijn alle passagiers er. Het is een mooie tocht over de Surinamerivier, die uiteindelijk vier uur kost (video). Dat is veel meer dan we verwacht hadden; het is zonder drinken en lunch toch wel een hele zit op de houten bankjes van de boot. Als we twee dagen later terug gaan kost dezelfde tocht iets meer dan twee uur (video). We komen langs eindeloze jungle met hier en daar een dorpje. Vrouwen wassen in de rivier en doen er de vaat of maken vlees school. Blote jongetjes rennen gillend van een zandbank af de rivier in. Twee keer moeten we uitstappen en een stuk lopen omdat het water te ondiep is. In Pikin Slee (video) is zelfs een museum over de historie van de Marrons. Het is door lokale mensen opgericht; een Nederlandse vrouw is coach. Ook in Pikin Slee is de crisis goed voelbaar. Er is geen diesel voor pompen en electriciteit. Waterkranen die op veel plekken staan opgesteld werken niet, zodat vrouwen in de droge tijd drie kwartier moeten lopen om kreekwater te halen. Ze komen terug met een teil van veertig liter op hun hoofd. In de regentijd word regenwater opgevangen. We zien tractoren en twee auto's. Ook die zijn in stukken per korjaal aangevoerd. Twee dorpen verder ligt Boto Pani (video). Het pad erheen is alleen geschikt voor voetgangers en brommers en gaat door de jungle. We komen door een paar andere dorpjes die vooral Christelijk zijn. Het is wat welvarender en wat eenvoudiger om foto's te maken. Wel zien weer het water halen in de kreek en wassen en afwassen in de rivier (video). Marrons zijn gevluchte slaven. Pikin Slee is een Marron-dorp waar vooral Marrons wonen die nog een traditionele Westafrikaanse religie aanhangen. Iedereen heeft er kostgrondjes. Dat zijn stukken oerwoud van maximaal een hectare die leeggekapt en gebrand worden. Er wordt twee jaar iets op verbouwd, maar omdat de grond arm is en niet bemest wordt is het kostgrondje dan uitgeput en kan het zes jaar niet gebruikt worden. Leiderschap van deze Marrons erft over langs de vrouwelijke lijn maar op de hogere niveaus zijn uitsluitend mannen. Vrouw en man houden hun eigen huis en kiezen waar ze slapen. De vrouw kookt het eten en brengt het naar de man, maar ze eten niet samen. Een man kan meerdere vrouwen hebben, maar een vrouw kan wel bij de man weglopen. Wanneer vrouwen menstrueren (volgens de gids waren ze dan ziek) moeten ze in een apart huis verblijven. Uithuweling komt niet meer voor. Er is een strikte taakverdeling tussen mannen en vrouwen: mannen kappen kostgrondjes en planten er gewassen. Ze moeten kleding betalen en school betalen en gaan daarom vaak werken in de stad. Vrouwen koken, halen water en wassen. Aan de kleding is de huwelijkse staat te zien. In het dorp is een lagere school in dorp, voor hoger onderwijs moeten kinderen naar Paramaribo. Ze wonen dan vaak bij familie. Er wordt geen vee gehouden, er zijn alleen wat kippen voor eieren en ceremonies. Ziekte wordt nog steeds aangepakt met traditionele kruidengeneeskunde, alternatief is de polikliniek twee dorpen of het vliegtuig naar Paramaribo.
0 Comments
PalmenstrandenIn Itaúnas, aan zee komen in het hoogseizoen veel backpackers, maar nu is het rustig. Iedereen die een tuintje heeft zet een bord "Camping" neer, maar bijna overal kunnen alleen tentjes terecht; er is er maar één geschikt voor campers. Caravelas, een vissersdorpje vanwaar een boottocht naar een maritiem natuurgebied gemaakt kan worden is een schilderachtig plaatsje in een gebied met een geweldig klimaat. Families zitten op plastic stoeltjes voor hun huis, een vrouw manicuurt haar nagels in het raamkozijn, met alle flesjes in de vensterbank, vissers doen het laatste onderhoud aan hun boten, auto's rijden met keiharde muziek voorbij, mannen zitten voor de bar aan een pilsje, jongens trappen een balletje, mensen fietsen door de straten op felgekleurde fietsen en een vrouw knuffelt op een stoel voor haar huis een heel klein hondje. Onze kampeerplek is midden in het stadje en voor het eerst worden we geconfronteerd met de beruchte nachtelijke Zuidamerikaanse weekendluidruchtigheid: tot half vier 's nachts disco in de buurt, auto's met de CD-installatie op twaalf en een late thuiskomer die net naast ons een stuk van zijn auto afrijdt. De volgende dag vinden we een rustiger plek: een resort waar een campingdeel aan toegevoegd wordt. Het is nog niet klaar, maar we kunnen kamperen onder de palmen vlakbij het strand met naast ons een groot zwembad en met een douche/toilet voor onszelf. Hier moeten we het twee dagen zien uit te houden, totdat we met de geboekte boottocht mee kunnen. Nou, dat lukt. Het is een minuut of twintig wandelen naar het dorp. Aan het strand liggen vissersbootjes. Er zijn niet veel mensen. Mannen en een enkele vrouw zijn bezig visnetten schoon te maken en pompen een boot leeg. Een uit elkaar gehaalde motor ligt ernaast. Vis is niet te zien, die is waarschijnlijk al bij zonsopgang afgevoerd. In het dorp is één supermarkt en één bakker, er zijn wel een paar café's. De vrouw die ons broodjes verkoopt heeft duidelijk last van de warmte, hoewel het nog vroeg is. Ze heeft ook het verkeerde postuur voor het klimaat en het produkt dat ze verkoopt. Het Parque Nacional Marinho dos Abrolhos ligt zo'n zeventig kilometer uit de kust. De highlight is walvissen en daarvan zien we er veel. Wanneer we naar de staart van een exemplaar kijken zien we al de fonteinen van een paar andere. Het is een vaart van ruim drie uur enkele reis met prima catering, waaronder onbeperkt fruit. Het is gezellig met alle vrolijke Brazilianen; komt die Afrikaans aandoede vrolijkheid van het DNA van uit West Afrika overgebrachte slaven? In de staat Bahia, waar we nu zijn woont de grootste concentratie. De vaart eindigt bij een paar ruige, grotendeels onbewoonde eilanden. We snorkelen, maar dat is niet bijzonder: de score is één vis. We rukken ons los van ons heerlijke resort aan zee en rijden door afwisselend landschap een stuk naar het noorden. Hoewel we bij een tankstation overnachten worden we wakker van de vogels en niet van de vrachtauto's. Door dorpjes met klinkerstraten en weelderig groen (palmen en bananen zijn een soort onkruid hier) rijden we naar Valença. We hebben geen informatie over een camping, maar als we de plaats binnen rijden worden we aangesproken door jongens van de toeristeninformatie op de fiets. Een van hen rijdt voor ons uit en tot onze verbazing belanden we op een mooie camping. De highlight zou bouw met de hand van houten boten moeten zijn, maar na Oman, waar we de bouw van klassieke dhows gezien hebben valt dat wat tegen. KuststedenVolgens de Rough Guide is Salvador de gevaarlijkste plaats van Brazilië en met Valparaiso nog vers in het geheugen zijn we extra voorzichtig met wat we meenemen en waar we lopen. Het gaat allemaal prima met politie die in het centrum volop aanwezig is. Salvador heeft een mooi oud centrum en de meest vergulde kerk van Brazilië met ook nog azulegos, de Portugese delftsblauwachtige schilderingen (video). São Christóvão is ook een koloniaal plaatsje, maar anders dan wat we eerder zagen. Niet alles perfect geschilderd, niet overal restaurantjes en souvenirwinkels en geen kaartjesverkoop voor de kerken, maar een slaperig plaatsje vol historische gebouwen waar geen enkel onderhoud aan gebeurt. Zwart van de schimmel en met afbladderende verf, maar wel sfeervol. Verder naar het noorden rijden we voornamelijk de BR-101, de hoofdverbindingsweg van zuidoost naar noordoost Brazilië. Het is en eentonige weg met kilometers suikeriet, een paar tientallen kilometers van de kust. We vragen ons af welke combinatie van beleid, corruptie, bestuurlijke incompetentie en wedijver tussen staten tot de BR-101 in zijn huidige toestand geleid heeft. Sommige stukken zijn prachtige vierbaansweg, sommige stukken tweebaans met opgelapt asfalt. Op sommigè stukken liggen wel vier rijstroken, maar worden er maar twee gebruikt, terwijl de andere twee in uiteenlopende staat van degeneratie verkeren. Maar op weer andere plekken wordt hard gewerkt aan de aanleg van compleet nieuwe rijstroken. Viaducten liggen geïsoleerd in het land en verbinden niets met niets. Je moet trouwens goed opletten om te weten wanneer je op een twee- en wanneer op een vierbaansweg rijdt, met zo'n ongebruikt stuk weg ernaast. Opletten is trouwens ook hard nodig om niet verrast te worden door verkeersdrempels die onaangekondigd midden op de snelweg opdoemen. In Recife overnachten we op een plek die we hebben uitgekozen op basis van een beknopte omschrijving in iOverlander in het Portugees. Het blijkt een stadsparkje te zijn. Normaal overnachten we er niet zo graag op dit soort plekken, maar het wemelt van de politie en bewakingspersoneel, terwijl overal camera's hangen. We voelen ons dan ook volstrekt veilig. Het is een drukke, maar levendige plek. We zoeken de volgende dag iets beters, maar het is de dag van mislukte campings. We gaan naar een in iOvedlander aangegeven camping in Recife, maaf daar is niets. Een andere camping die we op internet vinden is alleen een klein tuintje waar Dappere Dodo niet kan komen. We besluiten daarom om Recife over te slaan, Holinda met een goed onderhouden oud centrum te bekijken (video) en dan naar een camping noordelijke te gaan. De camping noordelijker blijkt gesloten. We worden verwezen naar een andere plek, maar ook daar is geen camping. Uiteindelijk brengt iemand ons naar een plek waar er wel een is. Met behulp van een gasfles van de campingbaas vullen we er voor het eerst een eigen gasfles door overgieten. Dat gaat prima. Een stukje verder naar het noorden is Praia da Pipa. De laatste kilometers gaan over een klein binnendoorweggetje waarbij we een rivier oversteken met een houten vlot waarop één auto past en dat met de hand naar de overkant geboomd wordt (video). Bij Praia da Pipa is een van de mooiste stukken kust tot nu toe, met kliffen en wit strand. Er is het Santuário Ecológico de Pipa, een stukje Atlantisch oerbos, met een mooi uitzicht over de kliffen en de oceaan. We onderbreken het kilometers maken naar het noordwesten met een bezoek aan de grootste cashewboom ter wereld. Het is meer een parkje dan een boom met overal uit de grond komende staken. We eindigen met wildkamperen op een prachtige plek: een meertje vol vogels waarachter de zon ondergaat en waarin kinderen spelend in een bootje rondvaren. Het silhouet van het kerkje dat op het hoogste punt van het dorpje verderop staat steekt af tegen de rode lucht. GestrandWe hebben van andere reizigers gehoord dat je na Fortaleza een stuk over het strand kunt rijden; dat willen wij ook wel eens proberen. Op het eerste stuk rijden vaak buggies, zodat het gemakkelijk is het beste spoor te volgen. Dat gaat prima en is heel mooi. We moeten één keer een grotere rivier oversteken. Er gaat een pontje dat één auto tegelijk kan vervoeren en als we aankomen zijn we nummer acht in de rij, zodat de zon onder gaat wanneer we aan de beurt zijn (video). We rijden de volgende dag verder langs het strand en zien kans om in één dag meer vast te komen zitten met Dappere Dodo dan de hele reis tot nu toe. Het is afgaand water maar nog vrij hoog, dat maakt alles een stuk lastiger. We graven ons in omdat we een pad iets te dicht langs het water kiezen en hebben voor het eerst sinds Dubai de zandplaten nodig. We ontdekken dat de lier niet meer werkt evenals de diff lock voor, terwijl we die nota bene voor we drie jaar geleden op reis gingen nog uitgeprobeerd hebben. Uiteindelijk komen we met veel gegraaf toch los. We rijden een stukje verder en als het spoor weer erg slecht wordt besluiten we dat het strandrijden mooi geweest is en dat het maar weer asfalt moet worden. We willen keren en rijden ons met het differentieel en de ophanging van een schokbreker achter klem op een groot stuk boomstam. Wanneer we een poos bezig geweest zijn om Dappere Dodo op te krikken om met een zandplaat weg te komen krijgen we hulp en worden we eruit getrokken met de lier van een auto waarvan we het merk hier niet durven te vermelden. AmazoneDe weg verder naar het noordwesten is een eentonige weg met voortdurend begroeiing van halfhoge struiken en af en toe een dorpje. De sfeer wordt tropischer: we zien weer vrouwen wassen in de rivier, meer landbouw met paard en wagen en meer rondhangende mannen dan in het zuiden; vrouwen dragen af en toe weer lasten op hun hoofd. In aanloop naar lokale verkiezingen rijden overal auto's rond die een kandidaat aanprijzen. Dat gebeurt met affiches, maar vooral met veel lawaai. Het lijkt alsof iedereen alle luidsprekers die hij kon vinden in zijn achterbak of op een karretje gemonteerd heeft en daarmee nu met volume in de hoogste stand rondrijdt. We beginnen in het Amazone-landschap te komen, het landschap is groen en uitbundig doordat hier meer regen valt dan zuidoostelijker aan de kust en de lucht is warm en vochtig. Mensen zitten onder een boom of onder hun veranda te wachten tot de ergste hitte voorbij is. Vlak voor we Belém binnen rijden horen we een politiesirene en piepende banden en zien we uit twee politieauto's minstens vijf agenten komen die allemaal hun pistool of geweer gericht houden op een autootje dat ze hebben laten stoppen. We blijven maar niet kijken hoe het afloopt. In Belém gaan we als eerste achter de boot van Belém naar Macapá aan. Dappere Dodo is te hoog voor een gewone ferry, dus het wordt een "barge", een platte boot die voortgeduwd wordt, waarop we gelukkig zelf mee kunnen. Het gaat allemaal niet erg efficiënt, maar rond de middag is alles voor elkaar en kunnen we nog even sightseeen in Belém. Vooral de markt met zijn vele restaurantjes is interessant. De dag van vertrek is voornamelijk een dag van wachten. We doen nog wat boodschappen omdat ons maaltijden beloofd zijn, maar de catering op dit soort plekken altijd een verassing is. We staan tussen de opleggers en zijn vrijwel de enige passagiers. Maar we staan buiten, kunnen het dak omhoog doen, in Dappere Dodo slapen en onze stoelen opzetten. 's avonds tegen achten, twee uur later dan gepland, varen we weg. In de lijn der verwachtingen is het diner rijk aan eiwitten (onbeperkt rundvlees) en koolhydraten (combinatie van rijst en spaghetti) en arm aan vitaminen (zoeken we nog naar). Omdat de boot zo groot is en we in de rivierdelta varen is er nauwelijks golfbeweging. Dit reist beslist comfortabeler dan op een volle passagiersboot. Het spijt ons alleen weer dat de communicatie zo moeizaam verloopt, het zou een prima plek zijn om eens wat te buurten met de Brazilianen. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|