Grijs LüderitzWe maken een tripje over het schiereiland bij Lüderitz. Het weer is grijs, niet zo goed voor de foto's, maar wel voor de sfeer, vooral bij Diaz Point, de eerste stop. Bij het naderen komt een oude vuurtoren tevoorschijn uit de nevel. Even verder ligt het eigenlijke Diaz Point, het punt waar de eerste Portugezen in 1498 Namibië binnenkwamen, Er staat een replica van het kruis dat door hen werd opgericht. De houten brug erheen is vergaan, aan beide zijden van de rivierbedding staan nog scheefhangende, verweerde restanten, met niets ertussen. Bij alle verdere uitzichtspunten zijn grillige formaties van rotsen en lagen steen waarop de branding hoog opspat. Er zouden flamingo's moeten zijn, maar we zien er zegge en schrijve één. Voor de pinguïns op een eiland vlak voor de kust is het te nevelig. Net als bij het bestellen van de vliegtickets gaat ook de afronding van de creditcardbetaling voor de vakantiebungalow die we in Nederland voor ons verblijf in december huren niet zonder slag of stoot. Creditcardbedrijven zijn geniaal in het bedenken van nieuwe veiligheidsverificaties die plotseling onuitgelegd oppoppen en dan blijven hangen of allerlei extra handelingen vragen die nauwelijks uitvoerbaar zijn op een klein telefoonschermpje met langzaam en onbetrouwbaar internet terwijl de deadline voor het plaatsen van de bestelling nadert. Kolmanskop, een spookstadje dat we bekijken vlak bij Lüderitz was een levendig plaatsje met een ziekenhuis, een gymzaal en een kegelbaan toen er diamanten gevonden werden aan het begin van de twintigste eeuw, maar het werd verlaten toen bleek dat de beste vindplaatsen zuidelijker lagen. Nu staan er fotogenieke bouwvallen van huizen, half onder het zand. Daarna rijden we over een rechte, saaie asfaltweg door de woestijn naar Rosh Pinjah, een welvarend stadje door de zinkmijnen in de buurt. Onderweg belanden we in een serieuze regen-en onweersbui. We zien de plassen op het woestijnzand en zijn benieuwd naar de reactie van de woestijnplanten. Komen we erin?Met een pontje komen we in Richtersveld National Park in Zuid Afrika. We zijn benieuwd hoe we de grens over komen, omdat we immers ons rantsoen van negentig dagen Zuid Afrika voor dit jaar al verbruikt hebben. Ons wordt eerst nadrukkelijk gevraagd of we sinds het vorige bezoek nog terug naar Nederland geweest zijn en hoewel we dat naar waarheid ontkennen krijgen we toch opnieuw negentig dagen. "Ik mag het jullie eigenlijk niet geven, maar er is een probleem met de computer, dus ik kan niet anders." is de verklaring. Dat hadden ze eerder moeten zeggen... Het Richtersveld is veel minder ontwikkeld dan andere parken in Zuid Afrika: de wegen zijn uitsluitend 4x4 en campings hebben sanitair, maar niet de faciliteiten van bijvoorbeeld Kruger. Er is weinig wild, het gaat om het landschap: woestijnachtig, maar met veel variatie aan planten, bergen en de Oranjerivier, nu eens geen rivierbedding, maar echt veel water. Een bijzondere plant is de "halfmens", een stam met daarop een paar vertakkingen als een soort armen die altijd naar het noorden groeien. Volgense de legende zijn het mensen die uit hun gebied verjaagd werden en gestraft werden omdat ze achterom keken, de lokale Sodom-en-Gomorravariant. We staan op een camping direct aan de rivier; een fantastische plek, alleen de zandstorm 's middags is minder. Vooral bij de rivier en op de passen wordt duidelijk waarom het een 4x4 only park is, op de "goede" stukken is alleen veel wasbord. Maar de uitzichten over bergen en woestijn en ook de enorme variatie aan planten die weten te overleven in dit klimaat maken alles goed. We komen één keer in het zand vast te zitten na een verkeerde afslag waarbij we in een rivierbedding belanden, maar ook nu doet banden leeg laten lopen weer de truc. Als we het Richtersveld uitgaan terug naar Namibië treffen we bij de uitreis de immigration officer die ons bij de inreis negentig dagen gaf. We krijgen te horen "dat we nog een paar dagen terug mogen komen, maar zeker geen negentig"; ze zit er duidelijk mee in haar maag. Aan de Namibische kant besteedt een politieman een kwartier aan controle van de auto "op zoek naar diamanten". Het is uit nieuwsgierigheid en tegen de verveling, maar zeker geen gestructureerd onderzoek: uitgebreid wroeten in de tas van Magriet, maar geen enkele kruipdoorsluipdoorplek. Historische grond We kamperen in Ai-Ais. Het is historische grond, want hier ontmoetten wij acht jaar geleden Ellen en Jeroen, een Nederlands koppel dat met een Landrover langs de westkust naar Namibië gereden was. Na een avondje praten was het zaadje van onze reis geplant: als zij het kunnen, kunnen wij het ook. Helaas hadden we geen contactgegevens en hebben we nooit meer contact gehad. We proberen de wandeling te maken die we bij ons vorige bezoek ook probeerden: een stuk de canyon inlopen. Toen moesten we terug vluchten voor de regen, nu gebeurt precies hetzelfde. 's middags komen we bij in de thermische baden. We komen nog even Thomas en Constanze tegen, een Duits koppel dat we in de Namib-Naukluftwoestijn al ontmoet hadden en dat met een vrachtauto ongeveer dezelfde route gereden heeft als wij. Fish River Canyon, de volgende stop, is een van de grootste canyons ter wereld en uniek voor Afrika (video). De vorming begon twee miljard jaar geleden. We bekijken hem twee keer, een keer overdag en opnieuw bij zonsondergang, een indrukwekkende kloof, uitgesleten in het vlakke land. De nieuwe driemaandenstempel voor Zuid Afrika doet wonderen: op weg naar Kglagadi Transfrontier Park zijn we zonder enige discussie in vijf minuten de grens naar Zuid Afrika weer over. Naar Upington is het verder een lange saaie rit, waarop je iedere tien minuten een keer kunt proberen of je stuur het nog doet. Na de tussenstop in Upingon om boodschappen te doen komen we op een camping 35 van het park op Kgalagadi Game Reserve, een privé-reserve. Jacob, onze gids had gewaarschuwd: er is te veel wind voor de specialiteit sporen en dat klopte. Maar hij vertelt zo enthousiast over de zoogdieren, reptielen en insecten die er leven dat het toch erg de moeite waard is. Bij de ingang van het park, dat gedeeltelijk in Zuid Afrika en gedeeltelijk in Botswana ligt, gaan we Zuid Afrika formeel uit, maar nog geen ander land in. De weg ligt op de grens. We zien gemsbokken, springbokken, struisvogels en een oude mannetjesleeuw die een pen van een stekelvarken in zijn bek heeft en er beroerd uitziet; hij staat op, gaat liggen en sleept zich daarna weer verder. De camping ligt aan de kant van Botswana en is er dus ook een naar Botswana-traditie: 4x4 only, mooie plekken, diep zand. Tegen de avond pakken dikke wolken boven ons samen en onweert het langdurig. Er valt wat regen, maar niet de hoeveelheid waar iedereen op hoopt. Toch is het park duidelijk minder droog en meer begroeid dan de Namibische woestijn: een landschap van rode zandduinen met bomen en struiken. De gewonde leeuw laat zich niet meer zien, wel veel vogels. We zijn vroeg op de camping met vier kampeerplekken, weer in Botswana; er is een net gebouwtje met sanitair, maar geen water. Een "bakkie" komt aanrijden met vijf mannen erin om schoon te maken. Ze draaien aan alle kranen, zonder succes. Twee mannen vegen de vloer van het gebouwtje, drie kijken ernaar, meer kunnen ze niet doen zonder water. De motor van hun nieuwe LandCruiser blijft aan voor de airco, portier wijd open. Dan rijden ze weg, ze zullen de pomp aanzetten. Later horen we water, aan de dameskant werkt één kraan en geen stortbakken, de heren hebben meer geluk. Al is het Botswana, het blijft Afrika. Richting de Namibische grens zien we een cheetah en horen verderop dat we net een kill door een andere cheetah gemist hebben. Ook zien we nog een wilde kat (die overigens best veel op de poes van de buren lijkt). Terwijl we een poosje wachten tot de receptie van de camping waar we willen kamperen opengaat blijkt een van onze banden leeggelopen te zijn, de eerste lekke band in bijna tachtigduizend kilometer. Met hulp van campingpersoneel is de band snel gewisseld en het lek gerepareerd. De camping is alweer zo'n fantastische Namibische plek, alleen op een zandduin met eigen sanitair en een weids uitzicht. Klaar voor de start...In Windhoek kamperen we bij de Elisenheim Guest Farm. Het is een plek waar veel overlanders komen en inderdaad staat het er vol mee. We laten er we twee nieuwe banden omleggen. Het is een karakterloze stad en we vinden de mensen niet vriendelijk. 's avonds ontmoeten we Eddi en Gisela die twintig jaar rondgereisd hebben over vijf continenten en rijden de volgende dag naar Spitzkoppe, een berg met een Matterhornachtige vorm waar we kamperen tussen rotsen en keien met de meest bizarre opstapelingen. Het lijkt weer wild kamperen, zo ver liggen de plekken uit elkaar. Alleen de grijze lucht valt tegen; je merkt dat we naar de regentijd toegaan. Bij die alte Brücke in Swakopmund, onze een-na-laatste camping heeft iedere plek heeft zij eigen afsluitbare douche/toilet en spoelbak; handig voor het poetsen voordat Dappere Dodo de container ingaat. We maken met moeite een afspraak voor een servicebeurt: voor het eerst deze reis kunnen we niet direct of de volgende dag terecht. We besteden de tijd aan wassen, poetsen, sorteren, dingen meten en fotograferen die vervangen moeten worden en kleine reparaties. Het is leuk om te zien hoeveel overlanders we de laatste dagen in Namibië opeens tegenkomen, vooral Duitsers. De dag dat Dappere Dodo de container in moet begint voorspoedig: hij past erin, zelfs zonder dat we de banden leeg moeten laten lopen en de man van de douane is binnen een minuut tevreden. Dan komt er toch nog een kink in de kabel: ons carnet is verlopen en dat is opeens illegaal. We zijn drie keer Namibië binnengekomen met het verlopen carnet en drie keer andere landen van de douane-unie. Steeds hebben we gevraagd het niet in te stempelen en steeds is dat zonder discussie gedaan. We hadden ook op allerlei plekken gelezen dat voor Namibië een carnet niet nodig is. Dat blijkt dus voor Europese kentekens wel het geval te zijn. Ook de shipping agent hadden we twee keer gevraagd of het verlopen carnet een probleem was en twee keer was het antwoord "nee". Wel dus! Het douanemannetje in Walvisbaai kan niet beslissen wat er moet gebeuren en moet een bobo in Windhoek bellen. Die is niet bereikbaar of lunchen, maar na een derde bezoek aan het douanekantoor (drie keer is hier echt scheepsrecht) komt het verlossende woord: voor deze keer wordt het carnet gestempeld als we het noooooit meer doen. Wij kijken heel schuldig en beloven het. We overnachten bij een prima BnB waarvan de eigenaresse er op staat ons met haar auto weg te brengen en te halen als we willen gaan lopen: "White men don't walk ". Het vertrek uit Walvisbaai is volgens dienstregeling om kwart voor drie, maar de vlucht naar Johannesburg blijkt twee uur vertraging te hebben. Maar zoals Johan Cruyff al zei: "Ieder nadeel hep se voordeel." We missen de aansluiting voor de vlucht naar Dubai en worden daarom overgeboekt op een KLM-vlucht rechtstreeks naar Amsterdam. Dat betekent drie uur eerder in Amsterdam, geen overstap midden in de nacht en toegang tot de lounge met de frequent-flyer-kaart van Jan. Helaas is het toestel tot de laatste stoel gevuld, dus het wordt een zitplaats driehoog achter; zelfs de hoogste frequent-flyer-status helpt niet. Omdat ons eigen huis verhuurd is hebben zitten we voorlopig zes weken in een vakantiebungalow in Nederland. Daarna op naar Zuid Amerika.
2 Comments
De Okavango DeltaOp de camping gooien jongens stokken de hoge palmen in om er de vruchten uit te krijgen. Wij krijgen er ook een paar, maar we kunnen er niets mee. Iedere avond horen we een gigantisch kikkerconcert. We ontmoeten Martin McGowan (http://myoverlandadventure.com/), de initiatiefnemer van OverlandSphere waar ook wij onze blog publiceren, die al vijf jaar onderweg is en twee Franse gezinnen die met kinderen rondreizen (http://dacaluf.com/ en http://bostrotters.over-blog.com/ . Een ervan heeft met een gewone camper ongeveer dezelfde route gereden als wij; ze hebben maar drie keer echt vastgezeten. Het is sinds Ethiopië niet meer voorgekomen dat we met vier overlanders op een camping stonden. Later zullen we ook nog Belgen, Duitsers en Israeliërs spreken die lang rondtrekken. Een andere manier om de Okavangadelta te ervaren is met een mokorotrip. Een traditionele mokoro is een uitgeholde boomstam die met een vaarboom door het water voortbewogen wordt, maar tegenwoordig worden ze meestal van kunststof gemaakt. Met een speedboat een stuk over de Thamalakanerivier langs grillige gevormde bomen die dood lijken maar waar toch blad aan zit, voortgeboomd worden over kleine kanaaltjes tussen het riet en wandelen over een eiland vol wildebeesten en impala's; een prima bestede dag. Margriet doet een workshop mandenvlechten en Jan heeft wel zin in een scenic flight. Franse overlanders op de camping blijken nog een plekje over te hebben, dus het wordt een vlucht van een uur boven de Okavangadelta (uitgebreide video en highlights video). Meertjes met daarin kale, dode bomen, rietvlaktes en dor, droog land met bomen met gele bladeren wisselen elkaar af. Er sjokt een enkele olifant. Antilopen staan in groepjes te grazen. Dappere Dodo is aan een servicebeurt toe en Maun is voorlopig de laatste grote plaats. Een voordeel van Afrikaanse garages is dat je bijna altijd snel geholpen wordt en ook nu: we kunnen direct terecht. Er komen geen onaangename verassingen tevoorschijn en Dappere Dodo wordt geolied en gepoetst opgeleverd. De KalahariNa vier dagen Maun rijden we de Kalahari in. Denk maar aan mij, zei Jan's niet met veel haar gezegende onderwijzer uit de vijfde klas, als je de naam niet kon onthouden. Het is leeg, kurkdroog land. De kaarsrechte weg gaat door geel gras en langs bomen in herfstkleuren. Palen waaraan oude tuinstoelen, autobanden, wieldoppen of jerrycans hangen, markeren de zandpaden naar de weinige hutten die er staan. Er grazen wat koeien en ezels. We stoppen in Rakops, de plek aan een rivier met uitbundig vogelleven waar het pad naar het nationale park begint (video). We hadden erop gespeculeerd in Kalahari N.P. op dezelfde manier aan een camping te komen als in de eerdere parken, maar dat mislukt. Er zijn kampeerplekken verspreid in het park die verder geen receptie hebben en die moeten vooraf geboekt worden. We maken daarom een tour door het park en kamperen bij de gate. De hele dag waait het hard. De Kalahari is geen woestijn zoals je je die voorstelt: we rijden door geel gras met bomen en over zoutvlaktes. Het enige wild dat we zien is antilopen. Het zijn wel heel mooie, grote exemplaren die zich rustig laten benaderen. Ook scoren we weer een aantal nieuwe vogels. 's avonds onweert het. Met het bord op schoot zitten we in de deurrpening en kijken naar het schouwspel: Discovery Channel Live. We schrikken toch nog als we de brul horen. We hadden al sporen op het pad gezien en tegenliggers hadden ons gewaarschuwd, maar als zo'n mannetjesleeuw dan opeens naast je staat.... Hij kijkt ons eens verontwaardigd aan omdat wij het gewaagd hebben over zijn pad te rijden, draait zich dan op en loopt statig weg. Er blijkt toch een camping in het park te zijn die bij de ingang geboekt kan worden en daar gaan we heen. Er is niets, maar het ligt prachtig midden in de natuur en we hebben het voor onszelf. We zien al met al veel meer beesten dan we verwacht hadden en ook weer andere dieren dan in eerdere parken. Behalve nieuwe vogels zien we groepen orixen, jakhalzen, vossen en een grote struisvogel. Door de onweersbui van de vorige avond liggen er veel plassen en glibberen we soms moeizaam over het pad. Hoe zal dat zijn in de regentijd als het echt nat wordt? Afscheid van BotswanaZoals steeds in Botswana zien we onderweg veel loslopend vee: kuddes koeien zonder herder die op de meeste onverwachte momenten de weg oversteken en vooral heel veel ezeltjes. Ezels hebben een mooi leven in Botswana: we zien ze zelden trekken of dragen, maar altijd rustig grazen. Het laatste stukje naar de camping is nog even ploeteren door diep zand. De verleiding om het kleine stukje maar even met (te) harde banden te doen is groot, maar nadat we twee keer bijna vast hebben gezeten laten we ze toch maar een stuk leeglopen. Margriet heeft 's ochtends een uiltje gezien dat te snel weg was om hem te kunnen thuisbrengen, maar 's avonds komt hij zich uitgebreid showen. Eerst zit hij een tijd op een van onze stoelen, later zelfs even op de schouder van Margriet. Tsodilo Hills Rock ArtDe Tsodilo Hills zijn het oudste bewoonde gebied van zuidelijk Afrika. Het zijn vier heuvels in allerlei pasteltinten en met grillige rotsstructuren en grotten die oprijzen uit het vlakke Kalahariland. Volgens de San, de oorspronkelijke jagers/verzamelaarsstam uit het gebied, woonden hun goden in de heuvels. Met een gids lopen we de Rhino Trail en bekijken we een aantal van de vierduizend rotstekeningen uit het gebied. NamibiëBij de grensovergang naar Namibië lopen we tegen een onaangename hindernis op. We moeten roadtax betalen en dat kan niet in euro's of dollars. Wel in Botswaanse Pula, maar die hebben we natuurlijk net opgemaakt voor we bij de grens kwamen. Er zijn geen pinautomaten of banken, dus we moeten vijftien kilometer terug naar Shakawe, de laatste plaats in Botswana om te wisselen. We worden zonder nieuwe stempels, dus semi-illegaal, Botswana weer ingelaten en het is weer even echt Afrika. De enige pinautomaat van Shakawe weigert en bij de bank staat een rij, maar na het aanleveren van alle gegevens die nodig zijn om het bancaire systeem van Botswana niet krakend te laten instorten, zoals waar we overnacht hebben en waar we gaan overnachten, kunnen we dertig euro wisselen. Al met al kost de grap toch een uur. We kamperen bij Ngepi Camp, waar we bij onze vorige trip naar Namibië ook gestaan hebben. We hebben ons toen al stellig voorgenomen er ooit weer naartoe te gaan. De camping heeft niet alleen grote plaatsen met uizicht op de rivier, maar is vooral bekend om zijn humor en bijzondere toiletten. De toiletten en douches zijn allemaal in de open lucht met een rieten scherm voor de privacy en allemaal verschillend. Bij de douches waan je je midden in de natuur waarbij de douchekop aan een echte boom vastgemaakt is. Veel toiletten hebben een naam en zien er uit als tronen op een verhoging, sommige met uitzicht over het landschap of over de rivier. Een ander bijzonder exemplaar is een toilet met een heren- en een damesingang die op één ruimte uitkomen met daarin twee toiletpotten, de dameshelft mooi betegeld en met kleedjes, de herenhelft op kaal beton en met een toiletbril die met een slot omhoog vast staat. Een ander speciaal exemplaar is "Poopa Falls" vernoemd naar de nabijgelegen watervan Pupa Falls, gebouwd als toren met prachtig zicht over de omgeving. Het geheel wordt gecompleteerd met een grote hoeveelheid humoristische bordjes. Samen met gids Christoph doen we een birdwalk. Het is wel weer eens goed om met een gids te gaan die ook die kleine snelle vogeltjes thuis kan brengen en helpt om UFO's die we nog open hadden staan op te lossen. We zien dan ook zeker zes nieuwe soorten. Christoph is een echte autodidact: hij ging nooit naar school, maar spreekt nu heel behoorlijk Engels en ook Afrikaans en weet veel van vogels, geleerd uit boeken en van toeristen. We maken een Mokorotrip (video) waarbij het zorgvuldig om de nijlpaarden heen laveren is. We hebben afgesproken met Robert en Clary (http://www.doubledutchworldsafari.com/), Nederlanders die in Australië wonen en al jaren met hun truck reizen over de hele wereld maken. Niet alleen heel gezellig, maar ook nuttig. En uiteraard hebben we veel gemeenschappelijke (overland)vrienden en -kennissen; het wereldreizigerswereldje is niet zo groot. We rijden naar Divundi om Namibisch geld op te nemen en wat boodschappen te doen. Volgens een medewerker van de camping is er een pinautomaat en een grote supermarkt. Het klopt allebei, maar we hebben er niets aan: de pinautomaat is alleen voor Namibische bankkaarten en de winkel (die we dus toch niet kunnen betalen) is wel groot maar typisch Afrikaans: schappen met vijf meter lang hetzelfde product en dus nauwelijks assortiment. Tweehonderd kilometer verder in Rundu, kunnen we ons eindelijk organiseren: Namibisch geld pinnen, tanken, Namibische SIM-kaart kopen, voorraden aanvullen. We kamperen aan de Okavango met aan de overkant, Angola. Het is zo dichtbij dat we er kinderen horen huilen en voetballers horen juichen. Vrouwen doen er de was, kinderen spelen bij het water. Het is zo dichtbij dat je je niet kunt voorstellen dat het zo moeilijk is om een visum te krijgen. De San Jagers en VerzamelaarsOnderweg komen we weer eens een veterinair controlepunt tegen. Het doel is bestrijding van mond- en klauwzeer, maar het is iedere keer weer een verassing wat er gebeurt: door een desinfecterend bad rijden, banden afspuiten, je voeten vegen op een desinfecterende mat, al je schoenen vegen, in de koelbox kijken, etc. Omdat we zelden rund- of varkensvlees bij ons hebben gaat het eigenlijk altijd goed, maar als je pech hebt mag je je vlees inleveren of eerst ter plekke braden. Jan wordt nog bedreigd met arrestatie omdat hij wil dat een medewerker van de veterinaire dienst zijn schoenen uitdoet voor hij voor inspectie Dappere Dodo binnengaat, nadat een eerdere collega er met natte schoenen er een puinhoop van had gemaakt. De politie wordt erbij gehaald en het compromis is dat de man er met schoenen in mag en de agent daarna de vloer schoonmaakt. Grashoek is een levend museum van de San- cultuur (video). De San is een stam die tot voorkort als jagers verzamelaars leefde. Onder andere doordat veel van hun oorspronkelijke leefgebied tot park verklaard is waar niet gejaagd mag worden gebeurt dat nu nauwelijks of niet meer, maar in het levende museum kun je als toerist ervaren hoe geleefd werd. De San spreken een kliktaal. Hierbij wordt als een letter met de tonk een klikkend geluid gemaakt. Werkelijk onmogelijk om na te doen. We doen eerst het culturele/ambachtelijke deel, sieraden en pijl-en-boog maken, daarna een bushwalk met de San. Onder aanvoering van een oude San krijgen we de bomen en planten te zien die voor medische toepassingen en als voedsel gebruikt worden. We leren hoe vergif voor de pijlen gemaakt wordt en hoe vogels met een bes in de val gelokt worden. Na zang- en dansdemonstraties krijgen we ook nog een rondleiding door het "moderne" dorp: hier en daar een hutje met bewoners die in de schaduw niets zitten te doen (video). In de hutjes hangen wat kleren en ligt een bed, verder is het leeg. Highlight van het dorp is de school. De kinderen zitten in krappe lokalen in ouderwetse bankjes, de lessen zijn in het Engels. Een klas zit in een tent. Op zich is het levende museum een voorbeeld van een geslaagd communityproject, maar het blijft ons als Europeanen toch verbazen. In het dorp wonen driehonderdvijftig mensen. Het museum bestaat uit zeven groepen van tien mensen die bij toerbeurt optreden. We schatten dat er per dag niet meer dan dertig euro van toeristen binnenkomt, waar de hele gemeenschap van leeft, want er gebeurt niets anders: geen veeteelt, geen gewassen en geen winkeltjes. Met het verbouwen van groente zijn ze gestopt omdat vee van de bantoes door de tuintjes liep (in plaats van er een hek om te zetten) en de winkeltjes worden ook door bantoes gerund. Het laatste stukje MozambiqueVoordat we de zee voorlopig achter ons laten maken we nog een wandeling langs de mangrovebossen en het enorme strand dat we herlemaal voor onszelf hebben. We nemen afscheid van Peter en Els: zij gaan verder richting Malawi en wij richting Zimbabwe Onze verdere rit begint met het eerste deel van de N1 van de Save-rivier naar Inchope. Nu kan het traject zonder problemen gereden worden, vorig jaar moest dat nog in konvooi met politiebegeleiding omdat er af en toe beschietingen op auto's waren, soms zelfs met dodelijke afloop. Maar sinds er een vredesakkoord is tussen de rivaliserende politieke partijen Frelimo en Renamo is dat gelukkig niet meer aan de orde. In Moribane Forest Reserve, waar we kamperen, is een aantal community-projecten gestart voor de gemeenschap van 275 mensen, van wie de meeste in landbouw actief zijn, vooral om in de eigen voedselbehoefte te voorzien. Twee gidsen begeleiden ons op een wandeling door het bos om planten met geneeskrachtige werking te bekijken, maar desondanks zien we daar niet veel van; de wandeling zelf is overigens prima. 's middags krijgen we een rondleiding door het zadencentrum: er wordt een beschrijving van alle bomen en planten in het bos gemaakt en er worden zaden verzameld van planten die voor voeding, medicatie en bouwmateriaal gebruikt worden om te verhandelen en om te voorkomen dat mensen het bos beschadigen als ze daar de gewassen vandaan halen. Nadat we eerst serieus boodschappen gedaan hebben bij de grootste supermarkt die we sinds lang gezien hebben gaan we de grens over van Mozambique naar Zimbabwe. Er is veel vrachtverkeer, want het ligt in de corridor van Zimbabwe naar Beira, de haven aan de Indische Oceaan. Desondanks zijn we in drie kwartier over. We hebben een positieve indruk aan Mozambique overgehouden. De bevolking is vriendelijk en wil echt het het land opbouwen na de burgeroorlan de tussenbakvog. De stemming is: de conflicten liggen achter ons en nu gaan we vooruit. Opnieuw ZimbabweNa onze trip door Zimbabwe met Dick en Rita vorig jaar zijn we er nu opnieuw om de dingen te bekijken waar we toen niet aan toe kwamen. Nadat de lekkende keerring van de tussenbak is vervangen stijgen we naar 1650 m in de Bvuma Mountains en dat is te merken aan de temperatuur. Een van de bezienswaardigheden is de Botanic Garden. Het centrale deel ervan is perfect onderhouden, een deel eromheen minder; maar het heeft juist wel zijn charme al die kamerplanten in een natuurlijke omgeving te zien. De volgende dag gaan we verder naar naar Mutarazi Falls. De waterstroom is niet groot, maar het is met 762 meter de op één na hoogste waterval van Afrika. Via twee viewpoints waar we vooral nevel zien en een "weg" die zo ongelijk is dat we af en toe moeten uitstappen om een plan te maken hoe we de hindernissen het beste te lijf kunnen gaan komen we bij Nyangombe Falls, waar het water over een brede stenen trap in de diepte verdwijnt. We kamperen weer op een lege camping; tot nu toe hebben we in Zimbabwe nog niet één buitenlandse toerist gezien. Diana's Vow is een van de mooiste rock-artplekken van Zimbabwe. Het is een landschap waar reusachtige keien neergestrooid lijken en soms een verbazingwekkend evenwicht bewaren. Diana's Vow is omringd door zulke rotsen; het was waarschijnlijk een plaats voor rituelen. De weg naar Bulawayo, onze volgende stop, varieert van goed tot randjes asfalt om aan te geven waar de potholes zitten. Er staan weer veel politiecontroles langs de weg, maar we worden overal doorgezwaaid: dit deel van Zimbabwe is te blij met toeristen om erg lastig voor ze te zijn. BulawayoBulawayo (video) heeft een spoorwegmuseum met een prachtige collectie stoomlocomotieven en rijtuigen, waaronder het rijtuig van Cecil Rhodes, en een klassiek station, vooral dingen uit de tijd dat Zimbabwe nog Rhodesië was (video). De beheerder, een van de heel weinige blanken die we in Zimbabwe zien, is duidelijk ook uit die tijd en past prima in de museumcollectie. Hij is oprecht blij met iedereen die komt kijken en geeft elke bezoeker als herinnering een eerstedagenvelop uit zijn eigen privéverzameling. Zoals bijna elk museum in Afrika zou ook deze collectie een stofdoek, wat koperpoets, iets betere verlichting en beter leesbare briefjes met beschrijvingen kunnen gebruiken. We lopen door het station dat nu in gebruik is terug naar het centrum van Bulawayo. Eigenlijk verschilt dit station met zijn schoolbord waar met krijt de dienstregeling op geschreven staat niet zoveel van het museum. Hwange National ParkOp een camping vlak buiten het Hwange N.P. Hebben we met Maarten en Marjon (http://maartenmarjon.reislogger.nl/) afgesproken. Jan heeft samen met Maarten een autosleutelcursus gedaan voor ze vertrokken. Ze hebben hun LandCruiser verscheept naar Dijibouti en zijn daar vandaan naar zuidelijk Afrika gereisd. Bij de camping is een waterhole met een uitkijkhut. Er komen een stuk of tachtig olifanten die een voorstelling van twee uur geven. Fantastisch! Op de dag dat het precies twee jaar geleden is dat we onze grote reis begonnen gaan we samen met Maarten en Marjon Hwange N.P. in. We zien al heel snel een jonge mannetjesleeuw, vlak bij de weg en daarna giraffen, zebra's, nijlpaarden, jakhalzen en allerlei antilopen. Wanneer we het park al weer bijna uit zijn zien we een kudde olifanten van misschien wel driehonderd beesten. Victoria FallsDe volgende stop is Victoria Falls. We merken direct dat we in het meest toeristische gebied van Zimbabwe zijn, niet alleen aan de hoge prijzen en de verkopers van houtsnijwerk en biljetten van een triljoen Zimbabwaanse dollars, maar ook aan het gedrag van de politie: we krijgen twintig dollar boete voor een werkelijk niet begane overtreding (negeren van stopbord). Vervolgens begaan we een echte "criminal offence": we maken een foto van de agenten die we vervolgens moeten uitwissen (wat helaas, helaas niet gelukt blijkt te zijn, dus nu wordt het toch nog eeuwige roem op internet). Omdat we in de droge tijd zitten kunnen we de waterval goed zien; in de regentijd zie je alleen een grote, witte mist. De sunset cruise die we daarna doen is niet echt goedkoop, maar nadat we geboekt hebben bedenken we dat het is om te vieren dat we precies vijfhonderd dagen onderweg zijn (na aftrek van de tijd in Nederland). En het is helemaal niet verkeerd om met een glas wijn in de hand dobberend over de Zambesi de zon te zien ondergaan. Al met al is Zimbabwe een prima land om naartoe te gaan: de bevolking is vriendelijk en hartelijk, blij dat er weer toeristen komen, het is veilig en de politie gedraagt zich meestal correct (bij Victoria Falls moesten we deze mening nuanceren). Voorzieningen zoals campings, supermarkten en tankstations zijn aanwezig en functioneren en er is veel meer te zien dan alleen de Victoriawatervallen. Alleen de deplorabele, niet onderhouden staat van veel gebouwen en voorzieningen blijft schrijnend. Het openbare zwembad naast de camping in Bulawayo, "closed until further notice", was een van de vele voorbeelden. Het valt op dat, hoewel ook in Zimbabwe het fastfood volop is doorgedrongen, veel minder obesitas te zien is dan in Zuid Afrika. Botswana - Chobe National; ParkWe rijden van Zimbabwe naar Botswana en in een uurtje zijn we de grens over. Met moeite veroveren we de laatste plaats op de camping, dus weer een wat anders dan we gewend waren. Vorig jaar hebben we een rit door het Chobe N.P. langs de rivier gemaakt. Dat was zo mooi dat we dezelfde rit nu nog een keer maken (video). Weer vallen de grote kuddes antilopen en buffels weer op en ook nu zien we heel veel gieren. Ook zien we een groep van een stuk of zes leeuwen die liggen te pitten onder een boom (zo spannend is het dus ook weer niet). We horen van Nederlanders dat ze twee luipaarden gezien hebben, maar ons is dat weer niet gegund, zodat we de "big five" nog steeds niet compleet hebben. Wel kunnen we eindelijk onze zandplaten weer eens gebruiken, deze keer om twee andere Nederlanders uit het zand los te krijgen. We rijden vervolgens verder door het park naar Savuti. We hebben geaarzeld om deze route te nemen, want de Bradt reisgids schildert doemscenario's met diep zand en veel graafwerk. Ook zou je een campingreservering moeten hebben om in het park toegelaten te worden. We doen een kleine enquête op de camping en de consensus is dat het goed te doen is als je je banden maar genoeg leeg laat lopen en dat in het algemeen ter plekke nog wel iets met accommodatie te regelen is. En dat blijkt allemaal te kloppen. We komen het park in met een "transit" naar Maun, de eerste grote plaats na het park. Het rijden vereist volle concentratie, maar we komen niet vast te zitten en op de campings zijn plekken van mensen die niet op kwamen dagen of zijn gewoon nog plaatsen vrij (video). De dieren die we tijdens de rit en tijdens een kleine game drive 's middags zien vallen overigens tegen, zelfs bij de waterholes (video). In Chobe zitten blijkbaar de meeste dieren aan de rivier. Campings in de parken zijn niet omheind dus 's nachts moet je uitkijken voor olifanten en hyena's als je naar het toilet gaat. In de avond zien we over de camping inderdaad een hyena rondlopen en horen we het gebrul van leeuwen heel dichtbij, maar verder blijft het 's nachts rustig (video). Moremi National ParkDe Okavangadelta wordt gevormd door een rivier die niet in zee uitmondt, maar waarvan al het water verdampt. Het is een gebied vol meertjes, stroompjes en moerasgebied, maar ook met grote stukken zand en met grillig gevormde dode bomen. Een gedeelte ervan, het Moremi N.P. is voor reizigers zoals wij met een 4x4 toegankelijk, de rest gaat met chartervluchten en lodges van USD 5000 per nacht. De camping vlak voor het park is een communityproject en dat is te merken. We hebben twee soorten communityprojecten gezien, goede in Kenia en Mozambique en slechte in Ethiopië en Botswana. De goede proberen er echt iets van te maken en bieden waar voor het geld, de slechte proberen alleen maar zoveel mogelijk geld te vangen zonder er iets voor te doen. De camping is er duidelijk een uit de tweede categorie: een overnachting kost USD 71 (op de campings in het park betaal je overigens USD 100 sinds ze geprivatiseerd zijn, plus parktoegang) en er is geen enkele voorziening, zelfs geen water of toiletten. Daar staat tegenover dat de plek fantastisch is: we staan aan de rivier waar olifanten komen drinken en nijlpaarden baden. De volgende dag rijden we door het gebied dat tegen de delta aan ligt, het mooiste deel van het park en doen de eerste serieuze doorwading (boeggolf tot boven de motorkap) met Dappere Dodo deze reis. We zien niet veel bijzondere dieren, wel staan olifanten regelmatig in de weg en zien we veel nieuwe vogels. De sfeer 's avonds op de camping heeft iets mysterieus als de volle maan de witte zandpaden fel laat oplichten en knoestige bomen donkere silhouetten worden. Terwijl we ons een weg banen door nog een doorwading en eindeloos veel diep zand komt ons opeens een LandCruiser met Nederland kenteken tegemoet: het zijn Nico en Joska (http://www.Landcruisingafrica.gaatverweg.nl) die een jaar lang door Afrika trekken. BotswanaIn Nata Bird Sanctuary in oost Botswana zien we, omdat we in de droge tijd zitten, weinig meer dan kleine groepjes flamingo's en pelikanen. We houden een rustige middag op de camping: naar de kookplaatproblemen kijken en internetten. Margriet bakt appeltaart in de Dutch oven. Zoutmeer Kubu Island (video) is een "eiland" in het zoutmeer. We rijden door eindeloze velden dor gras en langs kale, stekelige acacia's. Op een enkel klein dorpje en wat grazende paarden na lijkt het land onbewoond. Aan de horizon ligt de grote witte zoutvlakte waarin een groene plek met de silhouetten van grillig gevormde boababs opdoemt. Als de zon ondergaat wordt het witte zoutmeer langzaam zwart en worden de boababs één met de sterrenlucht. JohannesburgVakantie De eerste kilometers na Kubu gaan door het felwitte, gladde zoutmeer, daarna volgt soms diep zand waarvoor de 4x4 nodig is en dat een overal indringende bruinzwarte laag achterlaat, waardoor alles nog dagen naar zand ruikt. De kilometers die dan volgen naar de grens met Zuid Afrika zijn snel maar eentonig. Er zijn nauwelijks auto en waar we noordelijker overal fietsers en vrouwen met kinderen op de rug zagen is de weg nu leeg. Langzaam wordt het blauw van de lucht minder fel: we gaan over de steenbokskeerkring de tropen uit. De laatste camping in Botswana is weer op zo'n met oog voor detail ingerichte camping, zelfs het toilet is bijzonder. In recordtempo zijn we de grens naar Zuid Afrika over. We belanden er in Zeerust op de avond voordat het hele elektriciteitsnetwerk van de stad overhoop gehaald wordt. We vinden met moeite een camping, want alle kampeerplaatsen zijn bezet door elektriciteitswerkers en lijkt het terrein meer op een bouwplaats. We komen weer in gebied van winkels met volop keus en van campings met werkende warme douches en elektriciteit. Het lijkt wel vakantie... Verder richting Johannesburg zijn er achtbaansautowegen en shopping malls zoals we die sinds Dubai niet meer gezien hebben. We gaan naar Outdoor Warehouse, de grootste kampeerwinkelketen van Zuid Afrika om in elk geval campinggasjes te kopen, zodat we minder afhankelijk zijn van het humeur van de kookplaat (hij voelt waarschijnlijk de hete adem van de concurrentie, want hij start 's avonds sneller op dan hij lang gedaan heeft). Het assortiment van Outdoor Warehouse valt niet mee, tenzij je braaispullen nodig hebt. We kamperen op Kempton Park, dicht bij het vliegveld; de afstand tot het vliegveld is dan ook de enige reden om erheen te gaan. We hopen er Gee (Travels with Timba) te ontmoeten, maar er gaat iets mis met de afspraak. De volgende ochtend blaast er een ijskoude wind, vlaggen klepperen hard en Zuidafrikanen klagen over het abnormaal koude weer. We vluchten een shopping mall in op zoek naar spullen die we een jaar lang onderweg niet hebben kunnen kopen en naar grappige dingen, zoals een kookboek in het Afrikaans. We kamperen dichtbij Johannesburg in Krugersdorp game reserve, een prima plek als je niet in Johannesburg zelf wilt staan. Als de wind gaat liggen voelt het als een Nederlandse vroege lentedag. We nemen de kookplaat maar weer eens onderhanden, voorlopig met succes. PilanesbergWe hebben nog vier dagen tot Jesse komt en gaan daarom naar Pilanesberg, een van de mooiste parken van Zuid Afrika, niet te ver van Johannesburg en zeshonderd meter lager, dus niet zo koud. De totale toegangsprijs is €10 voor drie dagen; wat een verschil met Kenia en Tanzania. De eerste ochtend zien we al voor het ontbijt in het park zes leeuwen, verder grote kuddes olifanten heel dichtbij, buffels, antilopen en veel vogels (video). Bij een meertje zijn ruziënde neushoorns en drinkende giraffen (video). Bij de Shoprite, de Zuidafrikaanse Albert Heyn, staan lange rijen en is het chaotisch druk. We horen later dat mensen er hun pensioen kunnen opnemen: het is de eerste van de maand. Lente Op de achtergrond klinkt het monotone gebrom van twee autowegen, maar de lente hangt in de lucht in de Groenkloof Nature Reserve aan de rand van Pretoria. Het prille groen verschijnt aan de bomen, sommige al met bloesem. 's ochtends moet nog even de kachel aan, overdag is een blouse voldoende. We gaan verschillende campingwinkels af, nu met meer succes. Daarna halen we Jesse van het vliegveld. Kruger National ParkEen race Omdat Dappere Dodo maar twee zitplaatsen heeft rijdt Jesse in een eigen auto. Al met al kost het bijna een halve dag om de auto op te halen en achter elkaar het vliegveld af te komen richting Krugerpark. De volgende dag gaat een stuk soepeler: we zijn voor achten op pad en rond de middag bij het Krugerpark zijn. We kopen voor €180 een "wildcard", waarmee we een jaar lang onbeperkt alle Zuidafrikaanse parken in kunnen. Maar we hebben pech: campings moeten altijd gereserveerd worden en omdat het weekend is is er bijna niets meer vrij, zodat we 173 km moeten rijden naar een kampeerplaats. Ook de volgende dag leggen we 180 km af. De weidsheid van het gebied en de variatie in landschap is mooi, de "dierdichtheid" is wel veel lager dan in eerdere parken waar we geweest zijn, in tegenstelling tot de toeristdichtheid. SwazilandVan het Krugerpark naar Swaziland is maar een kilometer of veertig. Het is landbouwgebied met immense velden bananen en citrusvruchten die hun geur over de weg verspreiden. Swaziland is meteen weer Afrikaanser: rommeliger, meer voetgangers langs de weg, meer potholes. We blijven een dag in Mlilwane National Park (video): veel antilopen en vogels, een paar reusachtige krokodillen en grote stukken verbrand land. Eigenaardige sfeer Een eigenaardige sfeer als we weer naar Zuid Afrika rijden. Het land is bleek en stoffig, het zou midden-Spanje in de zomer kunnen zijn. Her en der staan die platte, typisch Afrikaanse bomen, suikerrietplantages verspreiden een penetrante geur. Het voelt tropisch, zoals in India of Thailand. De lucht is strakblauw, maar betrekt in de middag met zware, grijze wolken; een typische onweerslucht, maar het blijft droog. Hluhluwe National ParkDe grensovergang van Swaziland naar Zuid Afrika gaat supersnel: in tien minuten is het gebeurd. We hebben een reservering om te kamperen in het Hluhluwe-iMfolozi Park, maar als we er aankomen blijkt er geen camping te zijn; gelukkig is er wel een vlak buiten het park. In het park zien we vooral veel neushoorns, buffels en een olifant die vakkundig een hele boom sloopt als ontbijt (video). Leeuwen zien we niet. De volgende dag gaan we door naar Durban. We maken een tussenstop in Echove, een plaats met een typisch Zuidafrikaanse sfeer: het rommelige en luidruchtige met handeltjes op straat zoals we dat sinds Kenia gezien hebben, maar veel welvarender dan in andere landen. DurbanMysterieus Mysterieuze kruiden worden verkocht in kraampjes bovenop een winderig viaduct, op de vleesmarkt wordt gehandeld in geitenkoppen en -ingewanden. Een gigantische hal is gevuld met fruit- en groentenkramen met prachtig uitgestalde koopwaar; Indiërs, Arabieren en lachende Afrikaanse vrouwen proberen ons erheen te lokken. In een grote, overdekte doorgang trekken handelaars in DVD's de aandacht met naast elkaar opgestelde beeldschermen die allemaal verschillende films zo hard mogelijk afspelen en op een stoepje zitten vrouwen met grote borden voor zich, met foto's van kapsels die ze voor je kunnen knippen.We lopen op Victoria Street Market, de grootste en meest levendige markt van Durban (video). Daarna gaan we door naar het strand. We lopen over een boulevard zoals je die in iedere badplaats zou kunnen vinden en lunchen aan het voor toeristen toegankelijke stuk van de haven, eigenlijk alleen een bonte verzameling van rondvaartboten, winkeltjes en restaurants. We proberen of we een townshiptour kunnen maken, maar dat lukt niet op de ene dag die we hebben. Tenslotte gaan we naar de botanische tuin; er staan hoge bomen en planten die we in Nederland alleen kennen als kleine, met moeite in leven te houden kamerplanten. BaviaanskloofMaar we moeten verder. Jesse wil in de tweeëneenhalve week vakantie die hij heeft zowel het Krugerpark als Kaap de Goede Hoop zien, dus dat betekent veel rijden. Glooiende heuvels in een lentewaas, enorme productiebossen en plaatsjes met gekleurde, losstaande huisjes die neergestrooid lijken als vruchtenhagel op een boterham, wisselen elkaar af. Verderop wordt de omgeving parkachtig, na Port Elisabeth dat zich breed uitstrekt in de zon, weer kilometer na kilometer sinaasappelboomgaarden tot aan onze camping aan de rivier tegenover een hoge, steile kloofwand die rood kleurt in de laatste zon. De Baviaanskloof heeft een bijzondere natuur: van de acht soorten Ecosystemen die Zuid Afrika kent zijn er zeven te vinden. De volgende dag gaan we de kloof zover we kunnen in. Een groot deel is alleen voor 4x4, dus dat lukt niet met de auto van Jesse. Op verschillende plekken zien we heel grote schildpadden. Gebeten Jan is op de camping gebeten door een vervelend klein keffertje, dus we gaan voor de zekerheid even langs de dokter. Er is niets aan de hand: antibiotica is niet nodig en de Nederlandse tetanusinjectie is voldoende. De campingbeheerster zit er erg mee in en geeft ons twee enorme zakken sinaasappels van eigen kweek mee. Wilderness Park, Hernmanus, SwellendamWe rijden de Garden Route door velden met een geweldige variatie aan vaak bloeiende struiken, onderbroken door kloven zoals we die sinds Oman niet meer gezien hebben. Op de camping in Wilderness ontmoeten we Sjors en Monique (www.sjoque.nl), de eerste Nederlandse overlanders die we ongepland tegenkomen. Ze zijn nu twee jaar onderweg en met hun vrachtauto via west Afrika naar zuidelijk Afrika gereisd. We zijn van plan om in Wilderness kano's te huren, maar het is zo koud dat we gaan wandelen. Hollands Glorie Swellendam is een van de oudste dorpen van Zuid Afrika. De huizen van anderhalve eeuw oud hebben Oudhollandse geveltjes en de grote, spierwit geverfde hervormde kerk heeft een toren die uit Haarlem of Middelburg zou kunnen komen. Grote stukken Garden Route zijn zachtglooiende, groene heuvels die aan de achtergrond van Windows XP doendenken. Het is ook het begin van het fynbos, een van de acht biotopen die op aarde voorkomen. Het fynbos is beperkt tot een klein gebied rond Kaapstad. Er groeien bij a negenduizend verschillende soorten struiken, waarvan tweederde alleen in dit gebied voorkomt. In de baai van Hermanus zouden in September walvissen moeten zwemmen. Er zijn metershoge golven met witte schuimkoppen die fel afsteken tegen de blauwe lucht, maar geen walvissen. KaapstadZuidpool "Nee, de rij voor mensen zonder kaartje begint aan de overkant..." Er wachten nog dubbel zoveel mensen voor de kabelbaan de tafelberg op als we al dachten, maar bijna twee uur later zijn we boven (video). En het is het waard. Kaapstad schittert onder de blauwe lucht, overal staat fynbos in bloei tussen de grillige rotsformaties en in de verte zien we besneeuwde toppen. De wind komt rechtstreeks van de zuidpool en dat is te merken. We gaan nog even het centrum in, eerst naar de kleurrijke wijk Bo-Kaap. Ieder huis is in één kleur geverfd, een kleur die harmonieert met de verf van de buren. Daarna naar de Company Gardens, oorspronkelijk door de V.O.C. aangelegde tuinen voor bevoorrading van schepen onderweg naar Indië, nu een park waar bruidsparen zich laten fotograferen. We zoeken een andere camping, die in Kaapstad was te lawaaierig. We rijden hoog boven de zee langs strandjes en rotsformaties. Op de camping ontmoeten we Hugh en Monag, een Engels paar dat op dezelfde dag vertrok als wij en nog net kans zag met hun Landrover via Egypte Afrika in te komen. We zijn er!Na 49.310 km, 195 overnachtingsplaatsen, 27 landen, 32 grensovergangen en 355 dagen hebben we ons doel bereikt. We staan met Dappere Dodo op Kaap de Goede Hoop (video). Na de fotosessie bekijken we de Afrikaanse pinguïn (video), de enige pinguin met een redelijke verspreiding buiten Antartica en wandelen we door het fynbos naar een stuwmeer. Township Drie families met kinderen in een woonruimte van 3x4 meter. We maken een tour naar Langa, het oudste township van Kaapstad. Oorspronkelijk opgezet voor alleen mannen die in de tijd van de apartheid in de haven van Kaapstad werkten, na de apartheid voor families. Na het bezoekerscentrum, een werkgelegenheidsproject en een shabeen waar we lokaal gebrouwen bier proeven, bekijken we een nog niet omgebouwde. Er wonen vijftien families, verdeeld over vijf kleine kamers, een keuken en een wasgelegenheid. De mannen en jongens slapen in de keuken, vrouwen en kinderen in de kamers. 's nachts worden extra matrassen uitgelegd om iedereen een plek te geven. De huizen worden langzaamaan omgebouwd, er wonen dan nog twee families, in een ruimte die naar Nederlandse begrippen nog steeds niet groot is. Een familie betaalt €3,50 per maand voor de oorspronkelijke plek en €35 per maand voor de omgebouwde, die dan na vijf jaar eigendom wordt. We zien ook nog de krottenwoningen met toiletten en wasplaats buiten en een kinderopvang. Kinderopvang kost €5 per maand inclusief twee maaltijden, basisschool €35 per kwartaal, middelbare school €70. Mandela 's middags varen we naar Robbeneiland, de plek waar Nelson Mandela 27 jaar gevangen zat (video). We worden rondgeleid door een ex-politieke gevangene en zien (uiteraard) de cel waar Mandela gevangen zat. Behalve het ongezonde en harde werk in de steengroeve (waar tijdens het werk in het geheim onderwijs gegeven werd) waren vooral opsluiting in een isoleercel bij overtreding van de regels en het vrijwel volledige gebrek aan communicatie met de buitenwereld het moeilijkst. Afscheid 's avonds gaan we uit eten met Jesse, het is de laatste avond voor hij terugvliegt naar Nederland. We hebben een prima tijd met hem samen gehad, hoewel we wel veel kilometers gereden hebben. We waren gewaarschuwd dat de camping op Cape Maclear lawaaierig zou zijn, maar we vinden het juist wel gezellig en blijven daarom nog maar een dag. We zien hier meer overlanders dan op enige andere camping tot nu toe: Iker en Teresa uit Baskenland die naar Ghana gereden zijn en vandaar verscheept hebben naar Zuid Afrika, Patrick en Verena uit Duitsland die sinds 2010 op weg zijn in een 46 jaar oude vrachtauto en drie Australische families die een half jaar door Afrika trekken. We zien ook weer eens "Das rollende Hotel", een soort kippenhok op wielen. Het mooiste park van Malawi is Liwonde National Park (video). We kamperen bij Safari Camp, een prima plek op de rand van het park waar soms olifanten en buffels zouden rondlopen. Er zitten duizend olifanten in het betrekkelijk kleine park en dat is te zien: veel afgebroken bomen en een vaak kale ondergrond. Er zijn zoveel nijlpaarden dat er iedere twintig meter een in de rivier kan zitten en ook zijn er zwijnen, antilopen en bavianen, maar geen roofdieren, zebra's of giraffes. We hebben het park bijna voor onszelf, hoewel het veel goedkoper is dan eerdere parken: $23 per dag, inclusief auto. Onderweg naar Lilongwe bekijken we de Mphunzi Rock Art. Het lijkt veel de schilderingen die we in Tanzania gezien hebben. In Lilongwe gaan we op huisbezoek bij de vrouw van de Consul (is dat een consulente?) om ons nieuwe Carnet op te halen; na aanvuling van de voorraden en aanschaf van de in Zambia en Zimbabwe verplichte reflectoren gaan we door naar Zambia. We zijn nog op zoek naar een sticker van Malawi voor op de auto. We vinden geen winkel, maar binnen de korste keren weet heel Lilongwe dat we een sticker zoeken en komen overal mannetjes met stickers vandaan. Vlak voordat we Malawi verlaten en natuurlijk net nadat we ons laatste geld aan diesel hebben opgemaakt hebben we nog een lastige discussie met een agent over onze verzekering die volgens hem niet geldig is in Malawi. We rekenen al op een bekeuring, maar opeens haalt hij het pilonnetje weg en kunnen we doorrijden. Het laatste stuk MalawiZambia - South Luanga National ParkDe grens zijn we in een uur over; in Zambia moeten we behalve het visum nog wel Carbon Tax en een soort gemeentebelasting betalen voor we naar binnen mogen. We zijn tot de rand van South Luanga National Park gereden en staan nu op een camping aan de Luanda, met uitzicht op het park. De entree voor het park is per dag, dus we houden een rustige middag om de volgende dag helemaal te gebruiken. De camping is mooi maar faciliteiten zijn drie keer zo duur als op andere plekken: een walking safari van een halve dag komt op USD 80 per persoon, dat laten we dus maar schieten; spaghetti bolognaise in het restaurant is USD 16. We zitten op de camping voor Dappere Dodo, ons gezicht naar de rivier. Een eenzame olifant steekt langzaam over, een krokodil ligt met opengesperde bek te zonnen, nijlpaarden klimmen spetterend uit het water. Bavianen springen tussen de bomen heen en weer, op zoek naar iets eetbaars dat op een tafel is achtergelaten. Een man staat te koken, hij roept dat hij aan de overkant een luipaard ziet; wij zien alleen impala's. Dit is de Luanga! Het South Luanda National Park is misschien wel het mooiste park tot nu toe. Riviergezichten, stukken bos met statige hoge bomen, vennetjes, stukken savanne en kale velden wisselen elkaar af. Twaalf giraffes staan een half uur aan de oever van de rivier te aarzelen of ze over zullen steken. Ze beginnen eraan, maar keren halverwege om en aarzelen verder. Twaalf jonge leeuwen liggen te dutten in de schaduw van een boom. Groepen olifanten kruisen ons pad. Een kudde van wel tweehonderd buffels komt dreigend in onze richting en steekt vlak achter ons over. Overal zijn apen en antilopen. Zwermen van honderden kleine vogeltjes vliegen nerveus heen en weer. Wanneer we stoppen voor een foto horen we gesis onder de motorkap. Er komt stoom uit de accu die we nog niet vervangen hebben. We koppelen hem af; starten kan nog steeds met de andere accu die we in Addis Abeba gekocht hebben, maar de oude moet wel vervangen worden. Op de camping lopen echt olifanten, een hele kudde. Het is een leuk gezicht, maar als er een zijn slurf ter kennismaking naar binnen in onze woonruimte steekt is het toch even spannend. Lusaka en naar de grensOnze oudste zoon Jesse komt begin september naar Zuid Afrika. We gaan dan een paar weken samen rondtrekken. Het betekent wel dat we voor het eerst sinds lang weer een harde deadline hebben afgezien van aflopende visa. We hebben besloten om via Zambia en Botswana naar Johannesburg te gaan. Het is vanaf Malawi niet de kortste route, maar de enige mogelijkheid om vóór de regentijd iets van Zambia te zien. Van Lilongwe naar Johannesburg is het ongeveer 2500 km, dus er moeten kilometers gemaakt worden. De weg is niet slecht, maar er zijn veel potholes en dorpjes, dus we kunnen toch niet al te hard rijden. We verliezen ook tijd omdat een pinautomaat de pas niet teruggeeft. Hoewel het bankfiliaal dicht is heeft een ander slachtoffer van de pinautomaat bankmedewerkers kunnen bereiken. Na een uur krijgen we onze pas terug uit een stapel van een stuk of twintig ingeslikte exemplaren. Lusaka maakt een verzorgde indruk en de supermarkt is de beste sinds Dubai. Ook een groentenmarktje in de buurt heeft een gevarieerder aanbod dan we sinds lang gezien hebben. Het is zondag, daarom zien we veel mannen in kostuum en vrouwen in mooie jurken. De camping, Eureka Camping ligt in een klein natuurpark. Er zijn zebra's, antilopen en giraffes die soms over de camping lopen. We hebben een gezellige avond bij het kampvuur met Duitse en Oostenrijkse overlanders en Afrika-veteranen. We blijven een dag in Lusaka om wat dingen te regelen: we moeten de kapotte accu vervangen, Dappere Dodo heeft een wasbeurt nodig en we willen wat boodschappen doen. Wanneer we de stad inrijden staan we bij een verkeersplein verkeerd voorgesorteerd en voegen met zwaaien en lachen in vóór de wachtende auto's. Helaas rijdt er een auto met politieagenten, dus het rijbewijs (nou ja, een zelfgemaakte kopie) wordt ingenomen en we moeten mee naar het bureau. Volgens de agent zouden we ook nog twee keer over een doorgetrokken streep gereden zijn (we zijn ons van geen kwaad bewust), al met al goed voor een boete van 800 kwatcha (ongeveer € 100). Wij stellen voor 200 kwatcha te betalen, de (terechte) boete voor het illegaal invoegen. Na discussie met de agent lopen we met hem terug naar Dappere Dodo en deelt hij mee een human being te zijn (klopt wel) en dat niemand er wat aan heeft als we 800 kwatcha betalen (klopt helemaal). We kunnen als alternatief 200 kwatcha zonder bon betalen. En wat doet een Hollander dan... Bij een politiecontrole onderweg naar Livingstone moeten we de hele papierwinkel laten zien. Er ontbreekt een document: het blijkt dat we aan de grens behalve visa kopen, carnet afstempelen, zorgen voor verzekering, carbon tax betalen en gemeentelijke belasting betalen ook nog roadtax hadden moeten betalen. Na enige discussie pakt Jan alle papieren terug uit de handen van twee agenten en we rijden weg zonder te worden tegengehouden. Maar voor het land uit mogen moeten we vast alsnog dokken. Nadat we in Choma een leuk etnografisch museum bekeken en zijn weggegaan bij een camping omdat het management (een echtpaar naar we veronderstellen) het oneens is over de plaats waar we mogen kamperen overnachten we op een prima plek in Nkome Conservation Area. Het bestaat uit twee boerderijen van blanke Zambianen met een natuurgebied er tussenin. We blijven er een dag en maken een paar wandelingen en een "game drive". Het laatste stuk naar Botswana loopt heel soepel. We zijn in recordtempo Zambia uit, hoeven niet te wachten bij de beruchte ferry over de Zambezi tussen Zambia en Botswana en zijn snel Botswana in; al met al een uur inclusief overvaart. In Zambia wordt niet meer gevraagd naar de roadtax. Omdat we wel met roadtax, een eventuele verkeersboete, een extra overnachting in Zambia en onbekende kosten voor de ferry rekening gehouden hebben, hebben we uiteindelijk tamelijk veel Zambiaans geld over. Tegen onze gewoonte in (de eerste keer sinds we Iran in gingen) besluiten we op het laatste moment het overgebleven geld bij een wisselaar bij de grens om te wisselen in geld van Botswana. Niet doen dus, achteraf blijkt dat we voor een euro of dertig de mist ingegaan zijn. Indruk van ZambiaZambia is minder dicht bevolkt dan bijvoorbeeld Malawi; hier lopen ook veel vrouwen met een kind op de rug, maar niet bijna allemaal. Toch is de bevolkingsgroei en de behoefte aan natuurlijke hulpbronnen zoals brandhout die daar het gevolg van is een van de grote problemen. Ook hier horen we weer voorbeelden hoe veel ontwikkelingshulp het land niet vooruit helpt, maar vooruitgang juist tegenhoudt: mensen gaan niet meer hun eigen problemen oplossen, ook als ze daartoe wel in staat zijn, maar blijven wachten op externe hulp. Projecten worden door NGO's achtergelaten op een manier dat eigen bevolking er zich geen eigenaar van voelt: als de geleverde spullen kapot gaan wordt weer naar de hulporganisatie gekeken om het probleem op te lossen. Ook tasten ze soms de sociale structuur aan: een put in het dorp betekent dat vrouwen van minder ver water hoeven te halen, maar ook dat ze niet meer tijdens het water halen met elkaar praten en ervaringen uitwisselen. Blanke Zambianen die we spreken zijn volstrekt gericht op het zelf oplossen van hun problemen, zeker als overheidsorganisaties in het spel zijn: als iets gestolen is gaan ze eerst zelf de dief vangen en dan pas naar de politie (de politie heeft geen vervoer, dus ze moeten een auto sturen om de politie te laten komen). Bij brand gaan ze zelf blussen en niet de brandweer bellen ("De gemeente heeft een brandweerauto gekregen die een keer gebruikt is: om mensen naar een begrafenis te vervoeren"). Overal is corruptie in het spel. Onder blanke Zambianen heerst wel een zekere angst dat met name hun grondbezit onder druk staat, hoewel niet zoals in Zimbabwe. De blanken in Zambia komen uit meer verschillende landen en hun houding was ook traditioneel minder racistisch. De gemeenschapszin onder de autochtone bevolking is wel veel groter dan je in Europa ziet. We horen het voorbeeld van een man die een ernstig ongeluk gehad heeft bij wie dorpsgenoten dag en nacht waken en voor wie zoveel eten gebracht wordt dat hij voor weken genoeg heeft. Zambianen zijn vriendelijk, maar in het algemeen wat minder uitbundig vrolijk dan in bijvoorbeeld Kenia en ook terughoudender: wanneer we stoppen voor de lunch op een plek waar wat kinderen zijn lopen ze weg in plaats van te komen kijken. Ook passerende volwassenen lopen langs zonder iets te zeggen. Naarmate we zuidelijker komen wordt het kamperen wel steeds gemakkelijker: er zijn campings en ze worden beter, ook de winkels hebben steeds meer keus. BotswanaEen camping vinden in Kasane, net over de grens, is niet zo gemakkelijk: pas bij de vierde vinden we een plekje. Het is een eigenaardige plaats: uitgestorven, hoewel campings in de omgeving volgeboekt zijn. Aan de winkels zien we dat we weer dichter bij Zuid Afrika zijn. Het is nu precies een jaar geleden dat we uit Nederland vertrokken, hoewel alleen Dappere Dodo het hele jaar weg geweest is. Toch goed voor een taartje. Omdat we in Zambia zo goed zijn opgeschoten zijn we bij Chobe uitgekomen, het op een na grootste park van Botswana. Je kunt één route (langs de Chobe-rivier) heen rijden en op twee manieren terug. Het kost maar € 23 voor een dag. Het landschap is weer heel anders dan in de parken die we tot nu toe gezien hebben, vooral de openheid langs de rivier. Je mag er alleen in met een 4x4 auto, omdat de paden op sommige stukken diep zand zijn. Dat is pech voor de chauffeur die op die stukken alleen aandacht voor het pad heeft en niet voor de omgeving. Het is mooi: we zien grote kuddes olifanten, buffels en antilopen en kleinere groepjes giraffes. We zien ook een leeuw en een leeuwin. Als we even stoppen ontmoeten we Frank en Mary-Ann, uit Nederland. Ze maken al twintig jaar overlandtochten in Afrika en Zuid Amerika. Op hun advies wisselen we van camping en gaan de volgende avond naar Senyati Safari Camp, waarschijnlijk de meest luxe (maar ook duurste) camping van de reis met voor iedere kampeerplek een eigen toilet, douche en keukentje. Het staat vol met Zuidafrikanen met 4x4's met aanhanger. Tegenover de bar is een watertje waar voortdurend olifanten komen drinken en baden. Wanneer we 's ochtends weggaan worden we aangesproken door een groepje Russen dat naast ons kampeert en komt uitleggen dat het neerstorten van de MH11 een complot is van de CIA en de Oekraïne. Wat betreft de kookplaat hebben we te vroeg gejuicht: het starten gaat weer steeds moeilijker en hij ploft een paar keer voor hij start, dus we gaan uitzoeken of het aan de kerosine uit Malawi ligt. De weg naar het zuiden is kaarsrecht en stil. Sinds Soedan hebben we geen wegen gezien met zo weinig mensen erlangs. Voor het eerst sinds Oostenrijk zijn er weer parkeerplaatsen met bankjes. De mensen in Botswana zijn wel veel minder vrolijk en hartelijk dan in enig land sinds Kenia. PapierenacrobatiekAl voor we weggingen hebben we van de belangrijke papieren ingesealde kopieën gemaakt die we bij controles laten zien in plaats van het echte document. Tot nu toe zijn ze probleemloos geaccepteerd. Als we met agenten te maken zouden krijgen die documenten innemen en se pas teruggeven tegen betaling dan kunnen we gewoon wegrijden. Maar nu wordt het tijd voor het creatief omgaan met documenten, zoals veel overlanders dat regelmatig doen. Onze internationale rijbewijzen zijn verlopen en kunnen alleen in Nederland opnieuw aangevraagd worden. Er is nog maar één keer naar gevraagd tijdens de reis, maar het geeft politie weer gelegenheid om over iets te zeuren en een boete uit te delen. Met het stempelsetje dat we voor dit soort situaties hebben meegebracht maken we een stempel "Verlengd tot / Extended until 18 april 2016". Kijken of het werkt.
|
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|