Twee eilandenWe maken een tweedaagse boottocht naar de eilanden Amantaní en Taquile in het Peruaanse deel van het Titicacameer. We overnachten bij een familie op Amantaní. We worden er pgewacht door vrouwen in klederdracht en naar het huis gebracht waar we logeren. Op het eiland is geen gemotoriseerd vervoer en ook geen GSM-ontvangst. Er zijn zeven dorpjes die bij toerbeurt gasten ontvangen en de bewoners ervan ontvangen bij toerbeurt gasten. De verschillen met ons bezoek in 2008 vallen op: er is nu stromend water; we zien groepen zonnepanelen voor de leidingwaterpompen en ook de huizen hebben zonnepanelen, zodat er electrisch licht en TV is; allemaal betaald met de inkomsten van het toerisme. Rondom alle huizen zijn terassen met akkertjes, wat groente en aardappels voor eigen gebruik en quinoa voor de handel; maandelijks gaan de bewoners naar Puno om de quinoa te verkopen en andere spullen te kopen. Het enige vee is wat schapen, er zijn zelfs geen kippen en vis wordt niet gevangen. Ons verblijf is strikt gestandaardiseerd: alle families serveren exact dezelfde maaltijden; 's middags aardappel/groentesoep en gebakken kaas met drie soorten aardappels en een blaadje sla, 's avonds aardappelsoep en rijst met macaroni en een beetje groente en 's ochtends twee pannenkoekjes met jam. Bij iedere maaltijd is er thee, desgewenst cocathee. Er wordt gekookt op eucalyptushout, voor noodgevallen is er een gaskooktoestel. Hoewel een familie maar vier gasten gelijkertijd mag ontvangen heeft ons gastgezin vijf gastenkamers aan het huis gebouwd; wishful thinking dat we vaker gezien hebben. Er is een basisschool op het eiland; voor vervolgonderwijs verblijven kinderen de hele week in Puno. Het moet een rustig, maar saai bestaan zijn. De vorige keer dat we hier waren was er een oogstfeest met een orkest dat zich het bier goed liet smaken en daardoor steeds valser ging spelen. Nu worden we 's avonds in klederdracht gehesen voor een dansfeest. Een uur lang host iedereen achter elkaar aan, daarna is het opeens leeg. De tweede dag gaan we door naar Taquile; voor het afscheid van Amantaní hijsen de vrouwen zich weer in klederdracht. Op Taquile wordt een andere taal gesproken dan in het omringende gebied en ook de gebruiken zijn anders. Aan de hoofddeksels kun je de status van de mensen herkennen: ex-autoriteiten hebben een muts met veel kleurtjes, huidige autoriteiten zo'n zelfde muts met een hoed eroverheen. Ongehuwde mannnen hebben een muts met een gekleurd onderstuk en een wit bovenstuk; door het witte stuk naar achteren, naar links of naar rechts te laten hangen geven ze aan of ze een partner zoeken en of ze verloofd zijn. Vrouwen doen iets soortgelijks met grote, lichtgekleurde of kleine donkere kwasten aan hun muts. Death road, eigenlijk een makkieDe weg van Copacabana in Bolivia naar La Paz voert hoog langs Lago Titicaca met bijna voortdurend uitzicht op het diepblauwe meer met huizen en terassen met akkertjes op de hellingen en besneeuwde bergen op de achtergrond. We moeten overvaren met een ferry. Er liggen een stuk of zestig bakken, een soort vlotten met een buitenboordmotor, waarvan er een aantal kris kras door elkaar wiebelend heen en weer vaart (video). In iedere bak passen een bus plus een personenauto. Over de prijs van de overvaart blijkt onderhandeld te kunnen worden. Niet ver na de overvaart veranderd de weg: veel verkeer en voortdurende omleidingen omdat het traject verbreed wordt. La Paz is eigenaardige stad (video). Samen met aanliggende gemeente El Alto bestrijkt het een hoogte van ca. 3300 tot ca. 4000 meter, dus een hoogteverschil van 700 meter. Het is de hoogste "hoofdstad" ter wereld (Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia, hoewel bijna alle belangrijke openbare functies in La Paz zetelen. Het gevolg is dat een groot deel van het wegennetwerk bestaat uit steile, bochtige straten; lastig rijden als je steeds moet stoppen en optrekken met een auto die weinig puf heeft op grote hoogte. Het heeft ook een heel leuke consequentie: er zijn door een Oostenrijks bedrijf drie lange kabelbanen (17 minuten per enkele reis) aangelegd tussen verschillende delen van de stad. Voor nog geen halve euro kun je een ritje maken, een fantastische manier om een beeld van de stad te krijgen. Nadat we twee kabelbanen op en neer geweest zijn wandelen we door het centrum; gezellig en met zijn moderne winkels en gebouwen een totaal andere wereld dan het Boliviaanse platteland waar we tot nu toe geweest zijn. We gaan naar Ernesto Hüg, een Zwitser met een bij overlanders goed bekend staande garage in La Paz, voor noodzakelijk onderhoud. Na overleg met All American Imports, onze garage in Nederland, en andere overlanders hebben we besloten om alleen de speling uit de voorwielen te halen, de rest van de voorstellen die Ernesto anderhalve week eerder deed is of niet nodig of kan wachten tot Nederland. Het betekent twee uur in zijn garage in plaats van een week en een rekening van €55 in plaats van $2000. Daarna gaan we nog even de stad in, op zoek naar de heksenmarkt waar allerlei bijzondere kruiden verkocht zouden moeten worden. We zien nog één winkeltje met kruiden, de rest is souvenirs, maar het is wel een schilderachtig stukje van La Paz. La Paz naar Coroico: wat een rit! Eerst worstelen we ons La Paz uit: zevenhonderd meter omhoog door de stad in alle hectiek van taxibusjes, verkeersdrempels en stoplichten. Vervolgens een pas van 4800 meter over en daarna "Death Road", oftewel de gevaarlijkste weg ter wereld. Deze weg daalt over een afstand van veertig kilometer zo'n drieduizend meter, is op sommige plekken maar 3,5 meter breed en gaat vaak zonder vangrail langs een afgrond van honderden meters diep. Er moet links gereden worden, waardoor het dalende verkeer het dichtst langs de afgrond rijdt. Vroeger was dit de enige weg tussen La Paz en Coroico, met veel vrachtverkeer en bussen. Tegenwoordig is er een nieuwe weg voor het gewone verkeer, zodat Death Road door toeristen en mountainbikers gebruikt wordt. In een paar dorpjes is daarom een touw over de weg gespannen dat pas weggehaald wordt als je een soort toeristenbelasting betaalt. Door de nieuwe weg is Death Road heel rustig en is de weg prima te doen; we hebben het een stuk erger meegemaakt. Het landschap is fantastisch. De strakblauwe lucht gaat ineens over in een wolkendek met binnendrijvende wolken. Tegelijkertijd veranderen de kale rotsen in varens en mos en lager ook bloemen, grotere planten en bananenbomen. Een paar keer gaan we door de regenbui van een waterval die op de weg terecht komt. Het klinkt en ruikt ook allemaal weer anders. Maar het venijn van de rit blijkt in de staart te zitten. We hebben een camping in het plaatsje Coroico uitgezocht en de weggetjes erheen zijn zo steil dat we zelfs een paar keer gedwongen zijn de low range te gebruiken, omdat Dappere Dodo er in de eerste versnelling niet tegenop komt. Met nu wel regelmatig tegenliggers en op verharde weg waar we eigenlijk de 4x4 niet mogen gebruiken is dit een stuk uitdagender dan de hele Death Road. Van Coroico naar Cochabamba is een rit van ongeveer 480 km. Er is een onverharde direkte weg en een langere verharde via La Paz . We kiezen voor de eerste, maar als blijkt dat we bijna nergens harder dan 35 tot 40 km/u kunnen rijden beginnen we te twijfelen: het gaat vier dagen duren op deze manier. We hebben al een mooi, maar lastig traject door allerlei dorpjes achter de rug als we om half één op een bord stuiten: weg afgesloten van maandag t/m zondag van 7:00 tot 17:00 uur. We besluiten niet te blijven wachten maar toch via La Paz te gaan, we kunnen daarvoor een doorsteek maken. Wanneer we halverwege de doorsteek zijn staat er opeens weer zo'n bord. Als ze dat nou aan her begin van de weg zouden neerzetten... We moeten wachten tot vijf uur, weer de pas van 4600 m over en in het donker door La Paz, maar gelukkig gaat het goed al is het acht uur wanneer we eindelijk aankomen Waar zijn de 800 vogelsoorten?Onderweg naar Cochabamba slaat een steentje een ster in de voorruit. We vinden niemand die de voorruit kan repareren, maar er kan wel voor nog geen honderd euro een nieuwe ruit ingezet worden. Hoewel het er een van Boliviaanse afkomst is, die niet is gelamineerd, doen we het maar. Verder door naar Villa Tinari dalen we van 2500 m naar 300 m en gaan van een strakblauwe lucht naar grijs met mist en regen. De omgeving wordt groener en groener en groener. De weg is de doorgaande route van La Paz naar Santa Cruz, de grootste stad van Bolivia. Het eerste stuk is bochtig, vaak met slecht wegdek en vol met vrachtauto's die zich na een loopbaan in Europa nu over de Boliviaanse wegen ploeteren en daar ook vaak stranden. Snel gaat het daarom niet. De weg verder is sneller, maar onaangenaam: vol met vrachtverkeer, grote stukken met slecht wegdek onderbroken door groezelige dorpjes. Parque Machia is een soort rehabilisatiecentrum voor dieren. Het is een klim door een stukje regenwoud naar een uitzichtpunt waar slingerapen zijn. Er staat een lange rij bij de kassa, omdat van iedere bezoeker naam, leeftijd, nationaliteit, plaats van herkomst en nummer identiteitsbewijs in een groot boek geschreven moeten worden, waarom wordt ons niet duidelijk. Het park Amboró varieert in hoogte van 300 tot 5.500 meter, waardoor de vegetatie heel gevarieerd is (video). Er zouden meer dan achthonderd vogelsoorten zitten, meer dan in enig ander park ter wereld. Bezoeken kan alleen met een gids. We hebben ons aangemeld voor een bezoek bij een wazig overheidskantoortje in Buena Vista waar drie allervriendelijkste mannetjes papieren schuiven en met hun telefoon spelen. Er is geen goede kaart met de weg naar het park, maar we krijgen een instructie hoe we moeten rijden. Bij de rivierdoorwading zullen we onze (verplichte) gids ontmoeten. De wegbeschrijving is niet erg duidelijk en zelfs Open Streetmap helpt deze keer niet (maar daar gaan we iets aan doen) dus we arriveren na veel vragen een uur te laat bij de rivier. We zien geen gids, dus rijden we verder naar La Chonta, het startpunt van de wandelingen. Daar worden we geconfronteerd met de typische kenmerken van een mislukt ontwikkelingsproject. Het park is met hulp van de E.U. opgezet, maar verloedert duidelijk: het laatste stuk weg is onbegaanbaar auto's en het "campamento" ligt er slecht bij. De plek wordt bij toerbeurt gerund door acht families van een naburig dorp. Zeven leveren gidsen en runnen het campamento, de achtste verkoopt etenswaren. In ons geval regelt moeder de zaak en leiden haar zoons van dertien en achttien rond. We maken in totaal drie wandelingen in P.N. Amboró. We zien puma- en jaguarsporen, maar weinig beesten, zelfs niet een van de zes apensoorten die er zouden moeten zitten en nauwelijks vogels. Maar de jungle zelf is prima en we kamperen prachtig tussen het groen. De doorsteek die we kiezen naar Samaipata scheelt vijftig kilometer met de weg door Santa Cruz, maar gaat niet snel over modderpaden en met veel doorwadingen. Het is wel een mooie route door het platteland met overal boerderijen. Vanaf Samaipata gaan we naar de zuidkant van P.N. Amboró, nu met een gids vanaf de camping. Het is weer een mooie boswandeling, maar we zien nu helemaal geen dieren, alleen in de verte een condor. Het heeft te maken met de manier waarop het park beheerd wordt. De buitenste rand van het oorspronkelijke park is nu zogenaamd geïntegreerd gebied. Bewoners van dit gebied mogen bijvoorbeeld wel hout kappen voor eigen gebruik, maar niet voor de verkoop en ze mogen wel dingen verbouwen, maar geen grazend vee houden. Het gebied dat bereikbaar is en waar we wandelen is het geïntegreerde gebied, niet het binnenste van het park. De bewoners van een dorpje op de toegangsweg vragen tol, wat illegaal is, maar verder hebben ze geen profijt van het park. Er wordt geen toegang voor het park geheven en er is geen lokaal beheer; het personeel zit ergens in een kantoortje zoals we in Buena Vista gezien hebben, dus er wordt geen werkgelegenheid gecreëerd. Soms nemen gemeenschappen met wisselend succes het heft in eigen hand, zoals in La Chonta. Van invloed is ook de landverdelingspolitiek. Door president Evo Morales is bepaald dat ongebruikt land gedeeltelijk onteigend wordt ten gunste van de arme boeren zonder eigen grond. Gevolg is dat er geen grote stukken grond meer beschikbaar zijn die gemeenschappelijk gebruikt worden voor vee, maar dat iedereen zijn eigen kleine stukje heeft. Agrafische activiteiten zijn daarmee verschoven van veeteelt naar landbouw. El Fuerte is een opgraving waar restanten van pre-Inca, Inca en Spaanse tempels en gebouwen te zien zijn. De opgraving bestaat uit twee delen: een grote rots die helemaal vol is met restanten van muren en met uitgehouwen figuren en symbolen en de restanten van gebouwen. Het is een van de best verzorgde bezienswaardigheden die we in Bolivia gezien hebben. De camping in Santa Cruz is populair bij overlanders. Er staat onder andere een Duitser die bezig is een soort Pipo-balcon met een wasmachine erop achter zijn auto te bouwen en die ook een wasmachine op een aanhangertje heeft die aangedreven wordt door een van de aanhangerwielen. In Santa Cruz kunnen we bij het vierde tankstation tanken na een kwartier formulieren invullen. We zijn blij dat we in Peru alles volgegooid hebben, nu ondergaan we dit drama maar één keer. De weg naar Villamontes, 465 km is met afstand de beste die we in Bolivia gehad hebben: goed wegdek, weinig bochten en hoogteveschillen en niet druk. We vinden (denken we) een kampeerplek op de binnenplaats van een hostel. Het meisje dat ons helpt weet geen raad met de vraag naar een parkeerplek met gebruik van douche en toilet zonder een kamer. Omdat het al laat is besluiten we een kamer te nemen en in de auto te slapen; dat is vaak nauwelijks duurder dan een kampeerplek. Wanneer Margriet bijna klaar is met koken en de keuken dus maximaal vol staat met potten en pannen arriveert de bazin van de residencia met haar auto. Wij moeten de auto verplaatsen om haar erin te laten en, zo krijgen we te horen, de volgende dag om precies zeven uur weer. We hebben even tijd nodig om de auto zonder schade aan de inventaris verplaatsbaar te maken en protesteren tegen parkeermanouvres 's ochtends vroeg. Wanneer het allemaal niet snel genoeg gaat naar de zin van de dame krijgen we eerst een Spaans kwetterende familie over ons heen; daarna blijkt de politie te zijn gehaald. Helaas is voor lekker ruzie maken ons Spaans nog niet goed genoeg. De sfeer is inmiddels zo verpest dat we besluiten om te vertrekken en spreken af dat de politie ons naar een geschiktere plek brengt. Die wordt gelukkig snel gevonden. 275 watervallenDe grensovergang van Bolivia naar Paraguay is probleemloos, maar in Paraguay uiterst relaxed, zodat het toch nog wat tijd kost: wanneer we het kantoortje binnenlopen is er niemand en liggen alle stempels klaar op de balie, zodat we denken dat het zelfbediening is. We vragen voor de zekerheid toch maar even na. Er wordt gebeld "dat er klanten zijn", daarna komt de beambte aansloffen terwijl hij met iedereen die hij onderweg tegenkomt een praatje maakt. Het eerste stuk van de weg is prima, maar het vervolg is erbarmelijk, hoewel zowel Reise Know-how (onze papiereren kaart) als OSM een asfaltweg aangeven. En inderdaad, we sluiten niet volledig uit dat er ooit asfalt gelegen heeft, maar nu is het een combinatie van gravel, stenen, diep zand met diepe kuilen en wat asfalt om de kuilen te accentueren; een ramp dus. Bij een "estancia" (een boerderij) vragen we of we kunnen kamperen. We worden naar een prachtige, parkachtige plek vol papegaaien gebracht. Verderop in Filadelfia is een kolonie van Duitse Menonieten die in 1927 naar Paraguay gekomen zijn. Het is niet de klassieke soort die alles nog met paarden doet en waarvan de vrouwen in lange zwarte jurken lopen, maar een moderne groep mensen. We hebben het gevoel dat we in een Duits plattelandsstadje terechtgekomen zijn: nette straten, aangeharkte tuintjes en Duitse opschriften. Je kunt met Duits net zo goed terecht als met Spaans. 's middags wandelen we rond de camping; we zien er meer vogels dan de hele Zuidamerikareis tot nu toe. Onderweg naar Asunción is het lastig om een kampeerplek te vinden: er zijn geen campings of geschikte hotels en overal staan hekken langs de weg, zodat ook wildkamperen moeilijk is. Uiteindelijk vragen we of we bij een boerderij kunnen staan. We bereiken ook een mijlpaal: sinds we bijna drie jaar geleden uit Nederland vertrokken hebben we meer dan honderdduizend kilometer gereden. Het wegdek is beter dan het eerdere stuk, maar het landschap verandert niet veel. Het is vlak, stukken met gewas of vee, maar ook grote stukken ongebruikt en af en toe een watertje. Op regelmatige afstanden staan de poorten naar estancia's, grote boerderijen die we verder naar achteren zien liggen. Af en toe komen we door een dorpje met huisjes die soms van steen, maar vaak ook van boomstammen zijn en waar een klein erf omheen ligt. Langs de we staan hier en daar gammele tentjes; we zien er mannen, maar ook vrouwen de was doen en kinderen spelen. Het is ons niet duidelijk of ze voor dagverblijf zijn of dat de mensen er permanent in wonen. Wanneer we de rivier de Paraguay oversteken richting Asunción verandert het beeld. Het wordt een wirwar van moderne gebouwen, tankstations en grote supermarkten, maar ook gammele huisjes met golfplaten daken en kleine werkplaatsjes. Asunción doet denken aan een willekeurige stad in de Verenigde Staten: eigenlijk geen echt centrum, maar een paar straten met levendige winkels. Hier worden moderne gebouwen afgewisseld door betonnen geraamtes en rommelige straatjes en ook de eerste vijftig kilometer richting Brazilië zijn een aaneensluiting van voorsteden met chique wijken, supermarkten, stoplichten. We hebben gepland om de Oranje Trophy groep ontmoeten. Het Oranje Trophy team bestaat uit 11 oranje auto's die in zes weken 11.500 km afleggen van Paramaribo naar Rio de Janeiro. De rit begon met twaalf auto's, maar één is na een ongeluk total loss verklaard. We hadden al contact met een deelnemer via de LandCruiserClub. Dappere Dodo staat als een koekoeksjong tussen de oranje gespoten wagens. We gaan samen met het Oranje Trophy team naar de Foz do Iguaçu waterval. Het watervolume is kleiner dan van de Victoriawatervallen, maar gemeten naar een aantal andere parameters, zoals de 275 onderling verbonden watervallen, is het de grootste waterval ter wereld. Hij is in elk geval minstens zo indrukwekkend omdat de stromen, vooral bij de "Duivelsmond" meer geconcentreerd aankomen. Vanaf de Argentijnse kant waar we de volgende dag heengaan is hij mogelijk nog indrukwekkender. Een van de Oranje-Trophydeelnemens wordt gebeten door de overal rondscharrelende miereneters en moet hondsdolheidinjecties gaan halen. We laten Argentinië achter ons, waarschijnlijk voor de laatste keer, en rijden richting Pantanel. Het is welvarend subtropisch landbouwgebied dat doet denken aan de Provence of Catalonië en rijden door naar Maracaju. Het zou een "Nederlands" plaatsje moeten zijn omdat veel Nederlandse boeren zich gevestigd hebben in de omgeving, maar het enige dat opvalt zijn de stroopwafels bij een supermarkt (althans dat is wat op het pakje staat, maar ze smaken anders). De wegen zijn goed, maar vol met vrachtverkeer.
4 Comments
Wat een landschappenWe vertrekken 's ochtends vroeg richting Chili omdat we niet alleen meer dan 400 km te gaan hebben, maar twee passen van 4200 m en een van 4800 m moeten nemen. We rijden vlot door kaal landschap met bevroren rivieren, langs grillige bergen, door zoutvlaktes en langs zelfs zandduinen. Het is strakblauw, maar de wind is snijdend koud. Wanneer we rond de middag in Jama bij de grens aankomen staat er een lange rij lege vrachtauto's. We rijden er langs richting douanegebouw, maar worden tegengehouden. De Jamapas is wegens sneeuw gesloten. Eerst is het bericht dat de pas om twee uur opengaat, daarna horen we dat hij de hele dag dicht blijft. Wat nu? Bij deze wind en temperatuur is in Dappere Dodo slapen geen aantrekkelijke optie, maar het eerste dorp is 175 km terug. We rijden langs de paar huisjes van het gehucht en vinden een hospedaje waar we een kamer kunnen huren. Het is kaal en onverwarmd, maar in elk geval beschut. We vragen ons af hoe mensen in zo'n troosteloze omgeving overleven: in ons "hotel/restaurant" een paar gammele tafeltjes met plastic kleedjes op een betonnen vloer met één peertje aan het plafond en een TV waar iemand voortdurend de zender verandert, er buiten kleine, vaak halfafgebouwde huisjes in een kale vlakte zonder enig groen waar een zandstorm overheen raast. Toch zien we spelende kinderen die lachend achter proppen papier aanrennen die door de wind weggeblazen worden. Na een matige nacht door een hobbelig bed, de gierende wind en last van de hoogte voor Margriet informeren we of de pas open is. Hij is nog dicht en het grenspersoneel is erg terughoudend met voorspellingen. We bereiden ons voor op nog een dag in de snerpende wind als we plotseling horen dat de pas open is. We stormen naar het douanegebouw en hebben ondanks de drukte van alle gestranden in een half uur alle stempels. Dan de volgende vraag: hoe zal Dappere Dodo zich gedragen op de klim naar meer dan 4800 m; zo hoog zijn we nog nooit met hem geweest. Grote hoogtes is niet het sterkste punt van ons type LandCruiser. En dat gaat eigenlijk heel goed; wel tergend langzaam (15 km/u, eerste versnelling) wanneer het serieus stijgt op grote hoogte en op 4800 m niet sneller dan 60 km/u op vlak terrein, maar hij stottert nauwelijks en rookt niet. Het is overigens een raadsel waarom de pas gesloten was, er ligt nauwelijks sneeuw. Net na de middag zijn we in San Pedro de Catagama, een schilderachtig hoewel toeristisch plaatsje heerlijk in de zon. We blijven in totaal ongeveer anderhalve week in San Pedro de Atacama, zoveel is er te doen in de omgeving. Ook komen we regelmatig leuke andere overlanders tegen. We zien woestijnlandschap waar wekelijk niets groeit, met rotsstructuren zoals die op de maan zouden kunnen voorkomen, bergen die met poedersuiker bestrooid lijken en vulkanen op de achtergrond die zo uit het boekje komen (Valle de la Luna en Valle de la Muerte), een opgraving van eerste bewoners uit de periode 500 v. Chr. tot 800 met twee gereconstrueerd woningen die sprekend op hedendaagse Afrikaanse hutten lijken (Tulor ), de ruïne van een groot, door de Spanjaarden gebouwd fort (Quitor), een zoutvlakte met lagunes met flamingo's tegen een achtergrond van vulkanen (Salar de Atacama), acht thermische baden met een temperatuur tussen de 28 en 38 graden in een kloof tussen de rietpluimen (Termas de Puritama), een kloof met rotsstructuren in allerlei kleuren en vormen, vooral rood en groen (Arco Iris), rotsen met mooie petroglyfen, helaas zonder enige uitleg en het op twee na grootste geiserveld ter wereld dat vooral 's ochtends spectaculair is en waarvoor we twee keer om half vijf ons bed uit moeten omdat het toerbusje de eerste keer niet komt opdagen (El Tatio Geiser Field). We dubben over de verdere route: zelf de Lagunas route in Bolivia rijden, met een trip meegaan, een andere route kiezen. Hoe gaat het slapen op grote hoogte met veel wind? Zijn er aanvaarbare hotels? Moeten we een keer proefkamperen op vierduizend meter om te kijken hoe het met de de kou gaat? We hebben toen we naar Nederland gingen onze slaapzakken omgeruild voor ons dekbed, maar we weten nu dat we beide nodig hebben. Na praten met veel andere overlanders besluiten we om slaapzakken te kopen, zelf de trip te maken en niet meer te gaan proefkamperen. Hoewel je maanden van te voren moet inschrijven voor een bezoek aan ALMA, het grootste radiotelescoopsysteem ter wereld, kun je vaak toch mee zonder aanmelding met de rondleidingen die twee keer per week gegeven worden, omdat mensen niet komen opdagen. ALMA richt zich op het microgolfgebied. Om te voorkomen dat alle straling door waterdamp geabsorbeerd wordt is een droge, hoge plek nodig. De Chileense Atacamawoestijn, de droogste woestijn ter wereld, is daarvoor een uitstekende plek. Het samenwerkingsverband tussen Europese, Noordamerikaanse en Japanse astronomieorganisaties heeft 66 radiotelescopen op 5500 meter hoogte en een operationeel centrum op 2900 meter hoogte. We bezoeken het laatste. Afhankelijk van de gewenste metingen kunnen de meeste radiotelescopen in verschillende configuraties opgesteld worden; ze worden met twee enorme voertuigen naar boven gesleept en verplaatst. Een radiotelescoop en een verplaatsingsvoertuig kosten elk ongeveer vijftigmiljoen dollar. Nog een nare ervaringOp de dag dat we 730 dagen dus precies twee jaar op reis zijn gaan we naar Calama om voorraad in te slaan voor we naar Bolivia gaan en om de grootste open mijn ter wereld te bezoeken. Maar wat een mooie dag had moeten zijn ontwikkelt zich dramatisch. Terwijl we in een grote supermarkt zijn om boodschappen te doen wordt ingebroken in de auto, hoewel we volop in het zicht staan en er bewaking op de parkeerplaats is. We hebben de meeste waardevolle dingen weggeborgen, maar de schade is toch een videocamera, een verrekijker, een GPS-communicatieapparaat en papieren. We besteden de middag aan de politie en regelen van papieren. Een slot voor is geforceerd, maar de auto kan gelukkig nog dicht, want de levertijd bij Toyota in Chili van een nieuw slot is dertig dagen. We besteden de volgende ochtend aan het herstellen van de door de inbraak aangerichte schade: documenten regelen, zonder succes kijken of het slot gerepareerd kan worden, met matig succes een nieuwe videocamera zoeken. We zijn blij als we uit Calama weg kunnen, terug naar San Pedro. Het is hartverwarmend hoe we daar op de camping ontvangen worden. Een hartige ritNa anderhalve week nemen we afscheid van San Pedro de Atacama en ook van Chili. We gaan via de Lagunas Route Bolivia in met lagunes in verschillende kleuren, geysers, woestijn met rotsen die aan een schilderij van Dalí doen denken en overal besneeuwde toppen. De Laguna Verde is door algen lichtgroen, de Laguna Blanca is wit door de Borax. Dappere Dodo verstigt zonder problemen een nieuw record: 5040 meter. De volgende dag start Dappere Dodo ondanks de kou en de hoogte vrijwel direkt. We proberen voor het eerst de standkachel voor de motor. Die lijkt behalve veel lawaai en rook ook warmte voor de brandstof te geven, maar of het helpt bij het starten? We rijden langs lagunes met water en ijs, waarin we heel vaak flamingo's zien. We zien weer fantastische rotsstructuren waaronder de "boom van steen". De weg wordt ronduit erbarmelijk, met grote keien, diep wasbord en zand; bijna net zo slecht als de ergste stukken in Afrika. We doen de hele dag over 116 km. Maar Dappere Dodo laat zich niet kennen, zelfs niet op deze hoogte. Het laatste stuk naar Uyuni is de weg veel beter en kunnen we meer ontspannen om ons heen kijken naar de natuur die blijft verbazen. Het is een leeg land, afgezien van een enkel stoffig dorpje. We zien in Uyuni de verschillen met Chili en Argentinië: de vrouwen met hoeden en lange, wijde rokken, de kleine, rommelige winkeltjes die per soukh georganiseerd zijn, de vrouwen die voor de deuren van de kantoortjes die buskaarten verkopen hun maatschappij staan aan te prijzen (video). We gaan eerst langs bij de plaatwerkerij die ook sloten repareert. Helaas is er geen nieuw slot voor de LandCruiser 70 (je ziet vooral heel veel 80 rondrijden), daarom wordt het oude slot onder handen genomen. Drie uur later en twintig euro armer kunnen we het slot weer met de sleutel open en dicht doen, maar het is een provisorische oplossing. Daarna is weer tijd om te toeristen. Eerst naar het treinenkerkhof. Uyuni was vroeger een belangrijk spoorknooppunt tussen Chili en Argentinië, maar dat werd met het uitgeput raken van de mijnen vergane glorie. Daarom ligt nu een grote verzameling locomotieven en wagons te verroesten op het treinenkerkhof net buiten de stad. Daarna naar de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld ( denk aan 150 km x 100 km). Het is een gigantische, spierwitte vlakte met alleen wat bergen op de achtergrond waar ieder gevoel voor afstand verloren gaat (video). Je kunt in principe overal rijden, maar loopt op sommige plekken het risico in de modder te belanden; daarom volgen we de gebaande sporen. We stoppen bij "eiland" Incahuasi, een plek vol fantastische cactussen en met een geweldig uitzicht over de salar. Wanneer we arriveren staan er tientallen LandCruisers van touring companies, maar als de zon ondergaat zijn we alleen. De volgende dag rijden we een klein stukje naar de rand van de zoutvlakte; we kamperen op een berg met een prachtig uitzicht over de Salar. We bezoeken mummies van 700 jaar oud en Jan klimt 500 meter naar een uitzichtspunt. Spaanse lesWe vieren onze drieëndertigjarige trouwdag in Potosí. Potosí is de hoogste stad ter wereld, op bijna 4100 m. Het dankt zijn bestaan aan de Cerro Rico, een berg waar in de tijd van de Inca's en Spanjaarden geweldige hoeveelheden zilver gevonden werden. Het zilver is inmiddels uitgeput. Er wordt nog wel steeds tin gewonnen, onder erbarmelijke en gevaarlijke arbeidsomstandigheden, iets wat de mijnwerkers volhouden op coca (legaal in Bolivia en Peru; we krijgen vaan cocathee aangeboden tegen hoogtehoofdpijn), alcohol en zware shag. Ook kinderarbeid komt nog voor. Door de rijkdom van het zilver staat Potosí vol meestal goed onderhouden koloniale gebouwen. Het is een leuke plaats om door te wandelen met een mooi centraal plein, maar de roetwolken uitbrakende stadsbusjes die tegen de hellingen opzwoegen doen daar afbreuk aan. Het valt op dat alles in souks georganiseerd is: een straat met installatiemateriaal, een straat met advocaten, vier winkels met verjaarstaarten naast elkaar. Overal zien we vrouwen met traditionele groete hoeden en een bontgeweven zak op hun rug. Sucre, onze volgende bestemming, ligt ongeveer 1400 meter lager dan Potosí en dat heeft aangename gevolgen voor de temperatuur. We doen nog een week Spaans om meer praktische vaardigheid te krijgen. Sucre is daarvoor een prima plaats: het Spaans is meer standaard Spaans dan in Argentinië, het is een fijne plek om langer te zijn en een semi-privécursus (een leraar voor ons beiden) is relatief goedkoop. 's ochtends les en 's middags huiswerk maken en dingen in de stad doen. We gaan onder andere naar de twee grote en ontzettend kleurrijke markten (video), het Museo Nacional de Etnográfica y Folklore, met een interessante maskerverzameling, het "Fiesta de San Juan", een soort midwinterfeest, het Museo del Tresor over de winning en verwerking van zilver, goud en edelstenen en het museum voor inheemse kunst met verbazingwekkend verfijnde technieken van weven. De laatste dag in Sucre gaat Margriet een cursus bandweven doen en volgt Jan nog een extra les Spaans. Het slot wordt gerepareerd dooe een bedrijf dat naar ons toekomt op de camping. Tarabuco ligt ongeveer 60 km van Sucre en kan het best met een georganiseerde trip bezocht worden. Op zondag is er een grote markt waarvoor mensen uit de omliggende dorpen komen, die vaak allee Chuequa spreken. We zien meer verschillende klederdrachten dan we sinds lang gezien hebben, ook van mannen. Het is een toeristische trekpleister, maar veruit de meeste mensen zijn Bolivianen. Op het centrale plein zijn vooral stalletjes met eten, eromheen textiel en verder weg allerlei andere spullen die vaak door middel van ruilhandel van eigenaar verwisselen. Na tien dagen Sucre gaan we door richting La Paz. We nemen de kortste route. Die blijkt een heel stuk onverhard te zijn. Bovendien wordt over een grote afstand aan de weg gewerkt, zodat we langzaam opschieten en moeten overnachten in een vriendelijk herdersdorpje. De volgende dag plukken we eindelijk de vruchten van al het werk aan de weg. In Oruru lopen we tegen een van de beruchte Boliviaanse wegblokkades aan. Een bekende protestmethode is om steden totaal te isoleren door middel van wegblokkades die zonodig met geweld in stand gehouden worden als regeringsbeleid of gebrek daaraan de bevolking niet aanstaat. Aangezien de regering veel van zijn beloftes niet nakomt gebeurt dat regelmatig. We hebben verhalen gehoord van mensen die zonder eten en drinken een week in een bus vastzaten (er wordt overigens bij de blokkades dan wel wat verkocht). Wij hebben geluk: de blokkades zijn op punten die het mogelijk maken om via achterafweggetjes door de stad heen te komen. Die ziet er sowieso niet aangenaam uit: zodra je van de hoofdweg af bent zijn de wegen hobbelige modderpaden, zelfs in de droge tijd. Wat een bende zal het zijn in de regentijd. De camping bij La Paz is een vezamelplaats voor overlanders, we zijn met zijn zevenen, behalve wij drie Duitste auto's, twee Zwitserse en een uit Estland. De Est en een van de Zwitsers hadden we al eerder ontmoet. 's avonds gaan we met de meesten uit eten. Het is gezellig om weer eens anderen te spreken. In La Paz is de garage van Ernesto Hüg, een Zwitser die goed bekend staat. Net als ongeveer iedere overlander die in de buurt is gaan we bij hem langs. Hoewel er geen echte problemen zijn en Dappere Dodo zijn standaard beurten bij Toyota gehad heeft lijkt een algehele controle ons nuttig. De Toyotagarages doen meestal wat in het boekje staat, maar kijken niets verder; bovendien horen we rammeltjes die we eerst niet hoorden. Hij stelt voor de lagers van de voorwielen en een deel van de vering te vervangen waarbij we moeten rekenen op een week werk. Gedurende die week kunnen we overnachten in Dappere Dodo in de garage. We besluiten om nog wel een second opinion aan te vragen bij all American Imports, onze garage in Nederland, en andere overlanders met veel kennis van de LandCruiser. We worstelen ons La Paz uit langs een miljoen busjes die overal stoppen om passagiers op te pikken of uit te laten, walmende vrachtauto's en bussen en hobbelen over verraderlijke verkeersdrempels. We zijn langzamerhand ook toe aan het projekt tanken. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar omdat in Bolivia de autobrandstof gesubsidieerd wordt moeten buitenlanders een hogere prijs betalen en mogen niet alle tankstations aan buitenlanders verkopen. Bovendien is de kwaliteit van de diesel niet geweldig. We hebben in Chili zo vol mogelijk getankt, zodat we 350 liter hadden. Daar hebben we tot nu toe mee gedaan, maar we willen aanvullen. Het gaat eigenlijk nog vlot. Het eerste tankstation weigert omdat het geen systeem heeft voor buitenlandse auto's, met de tweede kunnen we een prijs onderhandelen. Kleine tankstations buiten de stad zijn het meest kansrijk, omdat daar geen camera's hangen. Tiwanaku is een een opgraving van een van de oudste gevonden steden in Zuid Amerika. Er zijn vijf beschavingen geweest, de eerste vanaf ongeveer 1500 v. Chr. De structuur is goed te zien en er zijn mooie beelden gevonden, maar helaas is er nauwelijks informatie. Daarna gaan we door naar Puno aan het Titikakameer in Peru. De grensovergang is bij een stadje met het Boliviaanse deel aan de ene kant van de rivier en het Peruaanse aan de andere. We zijn er gelukkig niet op vrijdag, want dan is er markt en is er nauwelijks door te komen. Een bliksembezoek aan PeruWe gaan met een colectivo (een van die kleine busjes die altijd zo in de weg rijden) vanaf obze camping buiten de stad naar Puno. Op het centrale plein is een parade aan de gang van militairen, politie en allerlei organisaties. De parade wordt iedere week gehouden, steeds voor andere organisaties. Militairen marcheren weg met gestrekte benen (iets wat schoolkinderen na proberen te doen), maar op een ongecoördineerde manier waarmee ze in Noord Korea zeker niet weg zouden komen (letterlijk). Daana maken we een tochtje naar Uros waar de drijvende eilanden liggen. De eilanden werden in het verleden gebouwd door mensen die oorlogsgeweld op de vaste wal probeerden te ontvluchten. Ze werden gemaakt van riet. Ze liggen in beginsel verankerd, maar kunnen verplaatst worden. Het is een ontzetten commerciële vertoning, maar wel leuk. 's avonds gaan we uit eten om te vieren dat we veertig jaar bij elkaar zijn. Sallustani is een opgraving van goed bewaard gebleven graftorens. Verschillende volkeren in de precolombiaanse tijd hadden de gewoonte hun overledenen in een graftoren te stoppen met allerlei spullen die in een volgend leven van pas zouden komen. Het is verbazingwekkend hoe goed grote blokken steen passend gemaakt werden. Vlak erbij is een lagune met meer vogels dan we lang gezien hebben. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|