Laatste dagen PeruDe Nasca-lijnen net ten noorden van Nasca in West Peru zijn grote symbolen die als een soort sporen in de woestijngrond gemaakt zijn. Het soort figuren doet denken aan rotstekeningen, maar dan dus veel groter en op de grond. Over de oorsprong ervan bestaan allerlei theorieën, variërend van religieuze symbolen die als paden gelopen werden tot creaties van buitenaardse wezens. Vanaf een observatietoren zijn verschillende figuren goed te zien; als je meer wilt zien moet je gaan vliegen. Net onder Pisco (bekend van het drankje) zijn twee bezienswaardigheden. In de R.N. Paracas aan de kust gaat de oceaan direct over in woestijn. Er zijn veel vogels en er kan aan het strand gekampeerd worden. De Islas Ballenas zijn door de rijke aanwezige plankton een geweldige plek voor vogels, waaronder pinguïns. We hebben er waarschijnlijk nog nooit zoveel bij elkaar gezien. Ook liggen er volop zeeleeuwen. Lima is het eindstation van dit deel van de Zuidamerikareis. De enige overnachtingsplek voor campers is een backpackershotel. Met vier auto's op het binnenplaatsje is het stampvol. We moeten regelen dat Dappere Dodo goed wordt opgeslagen, terwijl wij met kerst in Nederland zijn. Je krijgt in Peru een tijdelijk invoerbewijs (TIP - Temporary Import Permit) voor drie maanden voor je auto; wanneer je daar overheen gaat wordt de auto geconfisceerd. Het is mogelijk de TIP op hold te zetten, maar dat is nogal wat gedoe. Hoewel we als alles volgens plan gaat binnen drie maanden het land weer uit zijn willen we toch de TIP onderbreken om te voorkomen dat we problemen krijgen als we onverhoopt niet op de geplande datum naar Peru terug kunnen gaan. We hebben gelukkig Ernesto gevonden die een stalling kent en ons helpt bij de procedure. Als je geen vloeiend Spaans spreekt of exact weet wie wat waar moet doen is het een hele opgave om de papieren te krijgen, ook omdat de verantwoordelijke instanties vaak zelf hun aandeel in de procedures niet kennen en met name de politie er niet van houdt als iemand anders vertelt wat ze moeten doen. Dappere Dodo zal gestald worden bij een garage waar ook onderhoud verricht wordt. We gaan er eerst met een taxi heen om te kijken. Daarna gaan we naar de politie, want die moet een rapport maken voor de douane. De politie wil de auto op zijn parkeerplek zien dus we gaan terug naar de camping om Dappere Dodo te halen en naar de opslagplek te brengen. Ernesto gaat weer naar het politiebureau en komt na een half uurtje terug met een agent die wat gegevens opneemt. We mogen nu eigenlijk niet meer met Dappere Dodo de straat op, dus we wachten weer een half uurtje om zeker te zijn dat de politie weg is en rijden dan terug naar de camping. We gaan de volgende dag met Ernesto op pad voor deel twee van de auto-opslag. Eerst de politieverklaring ophalen, dan een verzoekschrift maken, dat inleveren bij de belastingdienst en ten slotte naar de garage om te betalen. We hebben nu nog tijd om Lima in te gaan. Het stuk dat we zien is schoon met brede straten en veel groen. Het is wel een verkeersworsteling, zelfs met de bus. Het is geen echt mooie stad: oude gebouwen die zonder herkenbaarplan zijn afgewisseld met betonnen dozen. De Plaza de Armas is gedeeltelijk afgesloten en staan vol met politie met schilden, die er overigens heel ontspannen bij staat. We komen er niet achter wat er aan de hand is. Een beroemde kerk is de Iglesia de San Francisco met catacomben. Hier werden 25.000 personen begraven: eerst twee jaar opgestapeld meteen laagje zand ertussen, daarna werden de resten in een put gegooid. Nu liggen beenderen en doodshoofden netjes gesorteerd in bakken. Na een goede lunch proberen we naar het Museo Nacional te gaan. Er zou (volgens onze oude LP) veel uit de precolombiaanse tijd moeten zijn. We waren er negen jaar geleden ook, maar toen was men aan het verbouwen en was op maar één verdieping iets te zien. Nu vergaat het ons nog slechter: het blijkt dat er alleen gelegenheidsexposities zijn, nu over de periode van de militaire dictatuur. Met het inleveren van de documenten voor het onderbreken van de tijdelijke invoer van Dappere Dodo in Peru is het rijden op de laatste ochtend naar de garage illegaal geworden. Het gaat gelukkig probleemloos en DD wordt liefdevol ontvangen. Onze taxichauffeur naar het vliegveld blijkt een zevendedagadventist te zijn die ons onderweg in mitrailleurspaans probeert te bekeren. Daarna volget het lange wachten: we zijn voor de middag op het vliegveld, de vlucht gaat om 19:15 en check-in (en daarmee de lounge) gaat pas vier uur voor vertrek open. We kunnen onze vlucht via Parijs omzetten naar een rechtstreekse vlucht naar Amsterdam. Het betekent nog bijna twee uur langer in Lima, maar een uur eerder in Amsterdam en ook betere stoelen. We blijven voor kerst in Nederland en zullen begin januari terug vliegen voor het vervolg van de reis.
0 Comments
Het laatste SurinameBigi Pan, vlak bij de grens naar Guyana, is een moerasgebied met heel veel vogels. De opvallendste is de rode ibis, die door het eten van garnalen bijna fluoricerend rood wordt. We overnachten er in een lodge op palen midden in het meer en maken boottochten, onder andere naar de vogelslaapplaats. Daar zitten honderden witte reigers en rode ibissen als een kerstversiering in een boom. Het aantal vogels is afhankelijk van het seizoen en kan oplopen tot 25.000 . Ook kajakken we een stukje, maar met tegenwind en protesterende ruggen keren we snel om. We zien ook grote groepen oranje flamingo's; niet zo fel als de ibissen, maar het blijft een prachtig gezicht als zo'n hele groep wegvliegt. We hebben een goede tijd gehad in Suriname. Het is een vriendelijk en hartelijk land en het feit dat je je eigen taal kunt spreken en veel Nederlandse spullen kunt kopen maken het prettig om er te zijn. Het is alleen jammer om te zien hoe iedereen zich zorgen maakt over het economische beleid en allerlei signalen van de neergang zichtbaar zijn. Het echte Amazonegebied: GuyanaDe dag voordat we de grens over willen kamperen we vooraan bij het hek naar de ferry van Suriname naar Guyana, zodat we als eerste aan de beurt zullen zijn. Wanneer we wakker worden staat er al een rijtje auto's achter ons. Er kunnen maar twintig auto's per keer mee n er wordt niet vaak gevaren. We hebben in Guyana anderhalf uur nodig voor de formaliteiten, de langzaamste grensovergang in Zuid Amerika tot nu toe, maar het goede nieuws is dat we niet in Georgetown naar de douane hoeven om de tijdelijke invoer van de auto te verlengen. Overlanders die uit Brazilië kwamen kregen maar drie dagen aan de grens en moesten door het land racen om op tijd te verlengen. De mensen in Guyana zijn veel minder vriendelijk dan in Brazilië en Suriname, vooral overheidsdienaren. We moeten ook even wennen aan de prijzen: lokale diensten en produkten zijn goedkoop, maar alles wat ingevoerd wordt of buitenlands is, is duur. Een flinke taxirit in de stad kost € 2,50, maar een pizza bij Pizza Hut € 17,00. De goedkoopste fles wijn is vier keer zo duur als een lokale fles rum. De weg richting Georgetown is één grote lintbebouwing met grote houten huizen, waarover zelfs in de bebouwde kom tachtig mag worden gereden. Georgetown zelf, de hoofdstad, is lawaaierig en rommelig, met veel getoeter en harde muziek. Er zijn meer daklozen dan we eerder gezien hebben en niet veel bezienswaardigheden: twee markten en de kathedraal. De katherdraal schijnt het grootste vrijstaande houten gebouw ter wereld te zijn. We kopen een ticket voor een ferry vierhonderd kilometer naar het zuiden. We hebben gelukkig gehoord dat het ticket in Georgetown gekocht moet worden en niet bij de boot verkrijgbaar is. Na een dag Georgetown houden we het voor gezien en beginnen aan onze lange tocht door het Amazone-regenwoud die moet eindigen in Peru (video). Er zijn nauwelijks dorpjes en vooral aan het begin is de weg slecht: een track vol kuilen in een forse tropische regenbui. Op verschillende plekken onderweg maken we wandelingen door het oerwoud en we doen ook een canopy walk. Hierbij lopen we via aluminium bruggen naar een paar platforms die hoog in de bomen opgehangen zijn, zodat we de jungle niet alleen vanaf de grond, maar vanaf halverwege de hoogste toppen kunnen bekijken. De ontzettend hoge bomen blijven indrukwekkend, maar we zien helaas nauwelijks dieren. In het dorpje Surama maken we de village tour. Onze gids is de "senior councellor", een voor drie jaar gekozen dorpshoofd en voorzitted van de village council. We zien een geslaagd community project. Het dorp is ongeveer twintig jaar oud en heeft de ecolodge opgericht, die een belangrijke bron van werkgelegenheid is. Werken in de lodge gaat op rotatiebasis: maand, maand af. Alle dorpsbewoners moeten een dag per week werk voor de gemeenschap doen ( af te kopen door €25 te betalen - ter vergelijking: een salaris is ongeveer USD 300 per maand). Wij zagen mensen een gebouwtje bij het voetbalveld neerzetten of de lunch voor andere werkers klaarmaken. De meeste gezinnen hebben eigen stukjes grond in de jungle, die op dezelfde manier gebruikt worden als de kostgrondjes in Suriname. Cassave is de standaard koolhydraten leverancier en erg belangrijk voor van alles. Een familie die wij bezochten had zelfs een speciaal gebouw op het terrein om cassave klaar te maken. Alle grond is van de gemeenschap; mensen kunnen in overleg met de village council een stuk uitkiezen en daarop bouwen. Er zijn een kleuterschool en een basisschool. Alle klassen van de basisschool zitten in één grote ruimte. Aan twee kanten beschrijfbare schoolborden vormen de afscherming tussen de klassen. Als we komen moeten de leerlingen van alle klassen zich opstellen en voor on het dorpslied zingen. Het verdere sociale systeem klinkt modern: mensen kiezen zelf hun levenspartner en bepalen zelf waar ze gaan wonen in een huisje dat ze zelf bouwen. Alle meerderjarige inwoners mogen stemmen. De dag werken voor de gemeenschap klinkt eigenaardig, maar is feitelijk een soort belasting in natura. Wanneer we naar de Rock View Lodge, een prachtige, parkachtige plek rijden begint de groente- en fruitvoorraad wat nijpend te worden en die blijkt niet gemakkelijk aan te vullen, omdat door de lokale bevolking een combinatie van soorten aardappels als belangrijkste groente beschouwd wordt. Maar als we alle winkeltjes binnen een straal van tien kilometer af geweest zijn hebben we weer een voorraadje waarmee we een paar dagen vooruit kunnen. Een groepje schoolkinderen staat klaar bij de airstrip naast onze kampeerplek in afwachting van twee ministers die het lokale schooltje wat laptops komen brengen. We overtuigen de schoolkinderen om het welkomstlied ook even voor ons te zingen. De tijdsbesteding van deze hoogwaardigheidsbekleders zegt overigens iets over de manier van regeren in het land. Een wandeling van ongeveer twee uur door de jungle met een gids naar de plek waar een groep cock-of-the-rock's zit, vogels waarvan de mannetjes fel oranje zijn, levert uiteindelijk één exemplaar op, dat zich wel uitgebreid laat bekijken. Zoals alle activiteiten in Guyana was ook dit weer niet goedkoop: USD 50. Onderweg naar de volgende lodge willen we de in de reisgids beschreven doorsteek nemen, maar als we moeten kiezen tussen een doorwading waarbij je met je schoenen al diep in de modder zakt en een gammel uitziende brug keren we om en gaan toch maar voor de langere route. Op de volgende plek maken we aan het einde van de middag een tocht over de rivier de Rupununi (video). Omdat de Braziliaanse douane in het weekend dicht is moeten we een dag wachten voor we de grens over kunnen en een tijdelijk in oerbewijs voor Dappere Dodo kunnen krijgen. We rijden naar Lethem, de grensplaats, vol met winkels voor shoppende Brazilianen, vooral kleding. Daarna vinden we een overnachtingsplek bij een waterval. Het zou Guyana niet zijn als er iemand op kwam draven om de community fee en liefst nog wat meer te incasseren. Guyana is een mooi land, Georgetown, de hoofdstad is niet bijzonder. Mensen zijn beleefd (iedereen stelt zich voor en komt een hand geven), maar niet zo spontaan. Het is ook een duur land: alle toeristische activiteiten zijn zeker drie keer zo duur als in Suriname. Nog meer BraziliëTot Manaus is de weg in Brazilië geasfalteerd; het wordt nu vooral kilometers maken. Twee uiterst vriendelijke maar niet erg efficiënte dames bij de Braziliaanse douane zorgen ervoor dat we een uur nodig hebben om de grens over te komen. We steken de evenaar over naar het zuidelijk halfrond. Omdat er geen goede kampeermogelijkheid is nemen we een kamer in het Ibis-hotel; wel weer eens lekker, wat luxe. Bij Manaus komen de Rio Negro uit het westen en de Amazone uit het zuiden samen. Als we overvaren zien we de stromen parallel lopen en niet mengen: de Amazone is grijs, de Rio Negro veel helderder. Dan beginnen we aan de beruchte BR-319, de weg van bijna negenhonderd kilometer van Manaus naar Porto Velho. De weg is in de jaren zeventig aangelegd, maar lang nauwelijks onderhouden, zodat op de meeste plekken het asfalt verdwenen was en veel bruggen instortten. Het stuk dat we rijden valt mee: de eerste tweehonderd kilometer is asfalt, variërend van net nieuw tot grote gaten. Maar 's nachts begint het te regenen en hoewel we dachten een regenbestendige kampeerplek uitgezocht te hebben komen we tenauwernood weg. Daarna zijn we toe aan het slechtste stuk van de BR-319, een weg die afwisselend bestaat uit kleine stukjes asfalt, stukjes met asfaltbrokken, zand en glibberige klei. Maar er wordt wel aan de weg gewerkt; bijna alle bruggen zijn hersteld en de paar plekken waar dat niet zo is leveren geen problemen op. Al met al is het goed te doen, maar vooral ver: een lange amazonezit. Op het laatste stuk van de BR-319 naar Porto Velho verdwijnen de jungle en de plassen met daarin verdorde palmen die we eerder steeds zagen en maken plaats voor boerderijen met grote stukken grond. Het secundaire bos, plekken waar gekapt is, die na enkele jaren landbouw verlaten zijn en waar jungle is teruggekeerd zien we ook steeds minder. De kwaliteit van de onverharde weg wordt steeds beter en gaat over in asfalt, waardoor we flink opschieten en met de lunch in Porto Velho zijn. We hebben de BR-319 dan in tweeëneenhalve dag helemaal afgelegd, zonder noemenswaardige problemen. Na vijf dagen rijden nemen we een rustdag en beginnen ons in te lezen in Ecuador en Colombia. Een probleem met de achterverlichting dat er even was en weer verdween blijkt hardnekkig te zijn teruggekomen. Jan besteedt daarom de hele middag aan de reparatie, dus een echte rustdag wordt het niet. Het laatste stuk richting Peru is een goede maar saaie weg. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw was het gebied jungle, toen zijn de ondernemers en avonturiers binnen getrokken. We zien nu veeteeltgebied en veel ongebruikt land, omdat de grond toch niet zo vruchtbaar bleek te zijn. Aan de overkant van de rivier waar we langs rijden zien we Bolivia. We rijden het laatste stuk Brazilië en komen weer terug in Peru; zonder hindernissen komen we de grens over. Niemand maakt bezwaar als we onze lunchtafel voor het douanegebouw opzetten terwijl we wachten tot de douane klaar is met lunchen. Wanneer we weer internet hebben lezen we dat Jeroen Tiggelman, een fanatiek overlander die we in Afrika en in Nederland ontmoet hebben is overleden. Hij was 43. Brazilië is een prettig land om te reizen. De infrastructuur is in het algemeen goed ontwikkeld en de mensen zijn bijna altijd heel vriendelijk en geïnteresseerd. De grootste nadelen zijn dat er heel weinig mensen zijn die iets anders dan Portugees spreken en zich ook niet kunnen voorstellen dat er mensen zijn die geen Portugees spreken en dat het land zo ontzettend groot is, waardoor je heel veel kilometers aflegt tussen de bezienswaardigheden. Peru, jungle, bergen, kustHet landschap in het laatste stuk Brazilië was een aaneenschakeling van grote boerderijen, hoewel wel afwisselend met veel losstaande bomen. Het land in Peru is direct anders, minder gebruikt met prachtig lichtgroen gras. Als we richting Andes gaan verandert de omgeving dramatisch. De omgeving in het Peruaanse Amazonegebied is deprimerend: huisjes van slecht passende planken en zeil, op veel plekken langs de weg vuilnis, rommelige winkeltjes en hobbelige straten met plassen. We gaan langzaam omhoog tot we uiteindelijk een pas van 4850 meter bereiken. We zien nu uitsluitend door de zon verweerde indiaanse gezichten, vrouwen met kinderen in gekleurde gestreepte doeken op hun rug en bolhoeden of grote platte hoeden, ieder dorp heeft zijn eigen hoofddeksel. Sommige vrouwen lopen met een spintol op straat te spinnen. Lama's grazen en kinderen hoeden een paar schapen. Een oude man loopt gebogen met hout op z'n rug. Op de achtergrond schittert een met sneeuw bedekte bergrug in de avondzon. De Peruanen hier zijn veel afstandelijker dan Brazilianen. Geen voorbijgangers meer die een praatje komen maken, maar mensen die op ruime afstand kijken en weglopen als je iets tegen ze zegt of naar ze zwaait. Overdag is het nog lekker warm, maar 's nachts worden we er op onaangename wijze aan herinnerd dat we weer op 3600 meter zijn. Wat is het koud na de Amazone! In Cusco gaan we eerst naar het centrum voor traditionele textielbewerking, met demonstraties, gereedschappen etc. Via een bijzondere kerk met nissen van houtsnijwerk met klassieke, maar ook modernere beelden en afbeeldingen gaan we op zoek naar de lunch. We komen in een straat waar de restaurantjes een driegangenmenu aanbieden voor PEN 5 (€1,25). We lopen eerst door omdat we niet geloven dat het iets kan zijn, maar als meerdere restaurants hetzelfde aanbieden en we Peruanen zien zitten eten proberen we het ook. De lunch zal geen Michellinster opleveren, maar is goed te eten. Pisac heeft twee highlights: de zondagsmarkt en de opgraving. Het groente-, fruit- en bloemendeel van de zondagsmarkt is een levendig gebeuren van Peruanen die vaak nog in traditionele kleding uit de omliggende dorpen gekomen zijn en dat aan Bolivia doet denken. Een groot deel van de verdere markt is dagelijks aanwezig en gericht op toeristen met kleding, tassen, etc. Doordat we van dichtbij gekomen zijn (hoewel we drie kwartier moesten wachten op een collectivo die plaats had) zien we de markt voordat de busladingen toeristen uitgestort worden. De acheologische site is groot en ligt prachtig in de bergen. Hij heeft niet zo de naam, maar wij vinden hem eigenlijk mooier dan Machu Pichu. Je kunt een wandeling van ongeveer vijf steile kilometers maken door de site, maar daar beginnen we maar niet aan. Het landschap is opvallend: kleine veldjes met verschillende gewassen, perfect onderhouden terassen op de steile hellingen, afgewisseld met dorpjes. Het einde van de dag is moeizaam: pas op de vierde kampeerplek uit iOverlander kunnen we net voor donker en in de stromende regen terecht en een highlight is het nog niet: een bewaakt en omheind parkeerterrein in Ollantaytambo met alleen een toilet. De archeologische site Ollantaytambo is een groot, indrukwekkend complex met een militair en een ceremonieel deel en met prachtig aangelegde terassen. De Inca's moeten van klimmen gehouden hebben, want het lijkt wel of ze altijd tegen steile hellingen opbouwden. De volgende stop oop onze route terug naar Cusco is Moray, een prachtig terassensysteem met eigen microklimaat. Daarna naar Salinas, een plek waar ook nu nog zout gewonnen wordt. Hier zijn honderden kleine bassins tegen de helling opgebouwd die gevuld worden met zouthoudend water uit de bergen via een ingenieus kanalensysteem en waarin na verdamping zout overblijft. Het is regentijd en dat betekent meestal 's ochtends zon met wolken en 's middags regen. We gaan daarom vroeg Cuzco in, omder andere naar een kleurrijke overdekte markt en het Inca-museum, dat we overigens niet zo bijzonder vinden. De vorige keer dat we in Cusco waren hebben we corcenille gekocht, een natuurlijke kleurstof die Margriet gebruikt om textiel te verven en die in Nederland onbetaalbaar is. We gaan er weer naar op zoek, maar we vinden het niet. We kopen wel een mooi wandkleed; we hadden iets vergelijkbaars de vorige keer ook al zien hangen, maar het toen niet gekocht, omdat we het te duur vonden. Duur is het nog steeds, maar we besluiten het toch maar te doen. We rijden de Andes uit, eerst een stuk door een rivierkloof met mooie uitzichten, daarna een aantal passen over. Met het klimmen uit de vallei bij Cusco naar 4600 meter werd het landschap kaler en kaler. We komen door wat stoffige, troosteloze dorpjes waar mensen in dikke kleren lopen. We begrijpen niet wat ze beweegt om bijna op de top te gaan wonen. Als we aan de westkant van de Andes weer naar beneden gaan, tot zeshonderd meter in Nasca, blijft het kaal: we hebben het vochtige, vruchtbare weer ingeruild voor woestijn. Maar we missen de koude nachten en dagelijke regen van Cusco niet echt en kunnen de blauwe lucht heel goed verdragen. De weg naar beneden is steil en loopt steeds naast een diepe afgrond. Er staat op veel plekken geen vangrail en er zijn weinig waarschuwingsborden, maar de talloze kleine huisjes met kruisen en bloemen langs de weg, soms wel tien in één bocht, hebben minstens zoveel effect als waarschuwing. Het Museo Didactico Antonini in Nasca met opgravingen uit de omgeving. De beschilderingen van aardewerk zijn veel gevarieerder en verfijnder dat het materiaal van de Inca's dat we in Cuzco zagen. De Inca's waren vooral veroveraars. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|