Lower Omo Valley 2We rijden terug van Jinka naar Turmi, waar we kennismaken met Peter en Leonie. Voordat we uit Turmi weggaan gaan we nog een keer naar de markt. Het is de meest authentieke markt die in de Lower Omo Valley gezien hebben, met veel Hamar die echt voor de markt komen en niet alleen voor de toeristen. Daarna lukt het uiteindelijk toch nog om een bull jumping te zien (zie video) . Bull jumping is een ritueel voor jonge mannen op weg naar volwassenheid en een voorwaarde om te kunnen trouwen. Eerst wordt er gedanst door vrouwelijke familieleden van de jonge man(nen) en dagen de vrouwen mannen uit het dorp uit om hen te slaan met een tak. Alle vrouwen lopen dan ook rond met littekens. Daarna vindt een soort zegening plaats en vervolgens het eigenlijke bull jumpen. Er wordt een aantal stieren naast elkaar gezet, waarna de mannen drie keer naakt over de ruggen van de stieren heen en weer moeten rennen. Zie hier het verslag van Pim met wie we vijf dagen samen reisden. Noord KeniaVoor het eerst in konvooi met Pim, Peter en Leonie rijden we door naar Omorate, de laatste plaats in Ethiopië, en overnachten op de binnenplaats van het National Hotel, een matige plek (video). We maken er nog een aardig staaltje Ethiopisch gedrag mee: een van de medewerkers van het hotel installeert zich op een stoeltje twee meter van Dappere Dodo en gaat zittten kijken alsof we een toneelvoorstelling geven. Hij reageert niet op ons verzoek verder weg te gaan. Pas als we een glas water in zijn gezicht gooien begrijpt hij het. In Omorate moeten we het carnet laten afstempelen voor de uitreis naar Kenia. We starten moeizaam.Onze reisgenoten hebben nog veel Birrs over die ze willen omwisselen in Keniaanse Shillings. Dat kan in Omorate, maar het kost nogal wat tijd eer de wisselaars voldoende Shilllings gevonden hebben. Het alfstempelen van paspoorten en carnets gaat vlot, de tocht naar het zuiden is prachtig door de savanne met hier en daar dorpjes met hutten. We hebben duidelijk het toeristische gebied verlaten: de mensen in de dorpen gedragen zich natuurlijker en vriendelijker. Bij de grens zitten de laatste grote groepen Ethiopiërs, meteen daarna verandert het. Er zijn veel minder mensen en ze dringen zich niet op. We kunnen weer buiten lunchen en wild kamperen. Aan de Keniaanse kant van de grens kan niet gestempeld worden, dat moeten we in Nairobi laten doen; we moeten ons alleen aanmelden bij de politie. We hadden verwacht dat deze weg de moeilijkste van de reis zou zijn, maar de eerste dag valt erg mee; we komen geen moment in de problemen. We overnachten aan de rand van het Sibiloi National Park (video). De tweede dag is duidelijk lastiger, vooral voor Peter en Leonie. We komen door diep zand, gestolde lava en door stenen zo groot als tennisballen of als voetballen. Een keer komen we bijna vast te zitten (video). De banden slijten in twee dagen meer dan tijdens de hele rit van Nederland naar Ethiopië. We kamperen weer wild, nu aan het Turkanameer. De derde dag besluiten we naar Loiyangalani te rijden, een rit van zo'n vijftig kilometer, en de rest van de dag uit te rusten. Vooral voor de motorrijders is het traject ontzettend vermoeiend. Het blijkt het lastigste stuk tot nu toe te zijn en we moeten alle zeilen bijzetten om niet vast te raken in diep zand. De regentijd is nu echt begonnen; het regent dan ook de hele middag flink. Gelukkig geeft dat niet teveel problemen voor het verdere traject. Loiyangalani is leuk en nuttig. Er zijn wat winkels voor levensmiddelen en een telefoonkaart en de bevolking is kleurrijk (video). Hoewel de mooi geklede vrouwen net als in Ethiopië om geld voor foto's vragen is het contact met de bevolking veel vriendelijker dan bij de noorderburen. We overnachten bij Palm Shade Camp, een mooie plek met werkend sanitair en hang- en sluitwerk dat klopt. Omdat het dorp geen electriciteit heeft maar iedereen wel een mobiele telefoon zijn er verschillende winkels waar je tegen betaling je telefoon kunt laten opladen. Ook zien we naast de rieten hutjes een grote satellietontvangstschotel staan. Er wonen vier stammen in de omgeving van Loiyangalani, onder andere de Turkana en de Samburu. De Turkana zijn vissers en ze zijn lang, maar niet zo lang als Jan (sensatie, sensatie). De Samburu moesten oorspronkelijk niets van vis hebben en woonden buiten het dorp omdat het stonk. Door honger gedwongen hebben ze van de Turkana geleerd vis te eten. Ze wonen nu in het dorp en trouwen met de Turkana. De vierde dag begint lastig. Het heeft 's nachts gelukkig niet meer geregend en ook als we weer rijden regent het weinig. Het eerste deel van de weg is vooral stenen, dus we hebben weinig last van het water. Er zitten wel een paar overgangen met grote ongelijkheden in die voor de motorrijders moeilijk zijn. Ook de auto's komen er nadat eerst de weg met stenen geëffend is in de eerste versnelling met vierwieldrive en lage gearing ternauwernood zonder schade doorheen. Als we het meer verlaten wordt de weg veel beter met af en toe zelfs betonplaten. Langzamerhand komt er ook wat meer verkeer. We moeten er wel steeds aan blijven denken dat in Kenia links gereden wordt. Het laatste deel naar South Horr is vooral zandweg, maar hierbij is de gevallen regen een voordeel omdat het de weg steviger maakt. De natuur ziet er lenteachtig uit, misschien door de eerste regen. We overnachten bij de Samburu Sport Center, een mooi terrein met goed sanitair. In South Horr zelf is weinig te beleven. Wel valt op dat alle winkels traliegaas boven de toonbank hebben en de boodschappen door een klein luikje aangeven (video). De laatste dag van het Turkanatraject eindigt in Malalat. Voor we uit South Horr vertrekken kijken we nog even rond in een Samburudorp met heel kleine hutjes en vrouwen met grote, gekleurde kralenkettingen. In Malalat begint de bewoonde wereld weer een beetje: er zijn banken en pinautomaten en er is brandstof te koop. De weg erheen gaat over wasbordweg en steen, maar de route is prachtig met fantastische Afrikaanse luchten. Niet moeilijk om te rijden, maar ook niet aangenaam. We overnachten bij de Yare Safari Lodge. We ruilen foto's met Peter, Leonie en Pim van wie we afscheid nemen. Voordat we het Keniaanse noordelijke woestijngebied uitrijden zien we nog zebra's, impala's, struisvogels en kraanvogels. Er zouden ook olifanten en giraffes moeten zijn, maar die zien we niet. Rift-valleiDe Riftvallei is de geul van 9600 km van Israël tot Madagascar die uitstaan is door het uit elkaar trekken van Afrika en het Arabisch schiereiland. Ook in Ethiopië hebben we er gereden. Als we bij de Riftvallei komen verandert het straatbeeld totaal: geen verspreide dorpjes met hutjes en stammen in traditionele kleding, maar drukke plaatsen met grote groepen mensen in nette (zondagse), westerse kleding. Opvallend is het grote aantal scholen waarvan we overal borden zien. Als we de evenaar passeren is het net opgehouden met regenen. Daarom wel even een foto, maar geen experimenten met wegstromend water (het draait met de klok mee aan de ene kant van de evenaar en tegen de klok in aan de andere). We overnachten bij aan het Naivashameer bij Camp Carnelley's, een prachtige plek waar we zeker nog terug willen komen. Tot de Riftvallei is het wegdek is stenen en wasbord, daarna asfalt met grote gaten en geniepige verkeersdrempels. NairobiWe rijden vlot naar Nairobi. Als eerste halen we de stempels voor de paspoorten en het carnet die we niet bij de grens konden krijgen. Dat gaat boven verwachting vlot. Ook kunnen we voor het eerst sinds heel lang weer eens kaas en yoghurt kopen. We overnachten bij Jungle Junction, een bekende plek voor overlanders, die er nu overigens helaas niet zijn. Wegens familieomstandigheden moeten we de reis tijdelijk onderbreken en een aantal weken/maanden terug gaan naar Nederland. We weten nog niet hoe lang het zal zijn. We zullen vliegen vanaf Nairobi en Dappere Dodo stallen bij Jungle Junction. We besteden de laatste twee dagen aan het voorbereiden van de terugreis en het stalklaar maken van Dappere Dodo. We laten hem schoonmaken en gaan naar de Kariokor-markt waar we zoeken naar een koffer om de kapotte kookplaat in te vervoeren en een stuk plastic om Dappere Dodo af te dekken. In april moet overdekte stalling beschikbaar komen, maar voorlopig staat Dappere Dodo buiten. Het verkeer is een ramp in Nairobi en het kost dus allemaal veel tijd. De markt is ontzettend leuk, omdat er niet alleen spullen verkocht worden, maar alles ter plekke wordt gemaakt, het zijn meer werkplaatsjes op een marktterrein. We hebben nu geen tijd om rond te kijken, dus we gaan zeker terug als we weer in Nairobi zijn. Uiteindelijk vinden we bij de tweede shopping mall wat we zoeken. We krijgen de gelegenheid om "luister niet naar autoriteiten, maar doe wat je wilt" toe te passen: een weg die we willen nemen is afgesloten, maar de bewaker haalt de hindernis weg en laat ons vriendelijk door. Aan de andere kant wil een militair ons terugsturen omdat we geen pasje hebben. We hebben haast omdat we willen inchecken voor de vlucht, dus we voelen er niets voor. Wanneer de hindernis wordt weggehaald voor een (politie)auto glippen we er dus toch maar achteraan. Gelukkig komt niemand ons achterna en zijn we op tijd met inchecken om een goede plaats op de nachtvlucht naar Amsterdam te krijgen. De terugreis naar Nederland verloopt probleemloos. In het vliegtuig missen we alleen het emmertje voor gebruikt papier op het toilet. KookplaatDe kookplaat begint toch steeds meer kuren te vertonen. Hij blijft roken bij het opstarten, wordt veel heter dan anders en schakelt dan ook af door oververhitting. We demonteren hem, maken hem schoon, vervangen het thermoelement en monteren hem weer. Nu vliegt vrijwel direct na inschakelen de zekering eruit. Voor de zekerheid het gloeielement nog een keer vervangen, maar nog steeds vliegt de zekering eruit. Het stinkt naar een probleem in de electronica, iets wat niet op de camping oplosbaar is. Het wordt dus voorlopig koken op de petroleumbranders. Balen!
1 Comment
Arba MinchVoordat we echt vertrekken richting Arba Minch gaan we nog even langs het ziekenhuis om de hechtingen van Jan eruit te laten halen. Het gaat weer vlot en steriel, het publiek bestaat dit keer uit acht praktiserende studenten. Jan krijgt nog wel een preventieve antibioticakuur mee, iets wat in Nederland niet zo snel zou gebeuren. We hoeven uiteindelijk niets te betalen. Het voornaamste oponthoud is het zoeken naar de sleutel van de "minor operations room". De beelden die we kennen van Afrikaanse openbare ziekenhuizen worden bevestigd: een ziekenzaal met bedden vijftig centimeter van elkaar en zonder lakens, een hoofdoperatiekamer (waar Jan toevallig tijdens een operatie in kan kijken omdat de visuele afscheiding maar twee meter hoog is) met een patient monitor als enige bewakingsinstrument en rommel in de vensterbanken en de "minor operations room" met meubels die van ellende bijna in elkaar zakken. In Arba Minch overnachten we bij het Bekele Mola Hotel, met prachtig uitzicht over het Chamomeer. Omdat we weer wat lager zitten is het prima weer om 's ochtends al buiten te ontbijten en ook de hele avond buiten te zitten. Niet verkeerd voor februari. We bezoeken de markt in Chencha in de bergen (video). We nemen er een gids, voornamelijk om van het gezeur van gidsen en allerlei ander volk af te zijn, maar hij vertelt ook interessante dingen over alles wat verkocht wordt. 's avonds ontmoeten we Anja en Nico, die een rondreis door Ethiopië maken. Ze hebben in het onderwijs gezeten en beiden les gegeven op de lagere school waar Jan op gezeten heeft. Een van de highlights van Arba Minch is het Chamomeer met krokodillen en nijlpaarden. Een bezoek met een boot is het beste. Omdat de meeste kosten per boot zijn, zoeken we medereizigers, maar zonder succes. We zien een mooie groep heel grote krokodillen, waar we ook heel dichtbij komen. Van de nijlpaarden zien we weinig meer dan een paar keer een neus. De organisatie is weer echt Ethiopisch: eerst naar het toeristenbureau om de boot te regelen, dan 12 km rijden om kaartjes voor het park waarin het meer ligt te kopen en dan 8 km rijden naar de vertrekplaats van de boot. We moeten een gids, die uiteindelijk niets verteld wat we niet al in de Lonely Planet gelezen hebben, en de bootbestuurder met een jerrycan brandstof voor de boot in Dappere Dodo meenemen. Een hoop gedoe, omdat we eigenlijk niet ingericht zijn op passagiers en de stinkende jerrycan niet in onze woonruimte willen hebben; dat ruik je nog een week. Als we ook nog door de gids opgejaagd worden en de totale tocht korter duurt dan de minimaal beloofde tijd nemen we wraak. We rijden niet met de twee heren 8 km terug naar het toeristenbureau, maar blijven nog in het park koffie drinken en vogels kijken. Ze mogen zelf uitzoeken hoe ze terugkomen, want we zijn tenslotte geen taxibedrijf. Wanneer we een uur later terug rijden staan ze nog op transport te wachten, ha, ha. 's middags gaan we naar en ander deel van het park. Het is prachtig bos, maar zonder scout mag je er alleen rondrijden, niet wandelen. KonsoKonso ligt op de rand van de Lower Omo Valley, het gebied waar de rivier de Omo uitmondt in het Turkanameer. De highlight van dit gebied is de nog zeer traditioneel levende stammen. We zetten Dappere Dodo bij het Konso Edget Hotel en gaan naar de markt, die we hier ongestoord kunnen bekijken (video). Behalve kleding en groenten worden onder andere katoen, geiten, maismeel en brandhout verhandeld door mensen die met onmogelijk zware lasten op hun rug lopend of gepropt in een overvol busje uit de omgeving gekomen zijn. De traditionele Konso-dorpen liggen rondom Konso (video). Ieder dorp bestaat uit negen compounds, voor iedere clan een. Ze zijn afgescheiden door houten hekken en erin staan de ronde hutten dicht op elkaar. De hutten hebben ingangen waar je alleen op handen en voeten in komt. De inrichting is heel primitief: een verhoging om te zitten, kale dierenhuiden om te slapen, een plek voor etensvoorraden en een vuurplaats zonder schoorsteen in het midden. Er wordt niet getrouwd binnen de clan en jongens slapen niet thuis, maar in een gemeenschapshuis. Het dorp heeft een paar plekken met generatiepalen: iedere achttien jaar wordt een nieuwe generatie leiders geselecteerd en dan worden ook nieuwe generatiepalen opgericht terwijl de oude een kopje kleiner worden gemaakt (de oude palen, niet de oude leiders). Clanleiders en de Konso-koning leven in grote eenzaamheid om onpartijdig recht te kunnen spreken. Er worden waga's (houten beelden) opgericht voor overleden krijgers, waarbij de krijger en zijn slachtoffers (mensen en dieren) zijn afgebeeld. Rondom de dorpen zijn knap gemaakte terrassen. Groepen mannen en vrouwen bewerken met primitief houten gereedschap het land. We bezoeken de dorpen Machekie en Gesergio. Gesergio heeft de bijnaam "New York" omdat het naast zandsteenformaties ligt die aan wolkenkrabbers doen denken. Er wordt lokaal bier voor € 0,08 per kalebas gedronken. Voor we naar de dorpen gaan hebben we weer een gevecht over gidsen. Samen met Davy, een Fransman die twee jaar met openbaar vervoer door Azië en Afrika reist, proberen we een bezoekformulier voor de dorpen te kopen zonder er een gids bij te krijgen, voor ons vooral omdat hij niet in de auto past. Het toeristenbureau beweert dat een gids verplicht is, we weten dat dat niet zo is. Na een uur discussie en bezoek aan drie gebouwen krijgen we een uiteindelijk zonder kosten een "expert" mee, die op een motor voor ons uitrijdt. Hij spreekt slecht Engels en weet weinig van de dorpen, maar we hebben ook geen last van hem. Ethiopië is echt bezig zich ontzettend impopulair te maken op deze manier, maar het is moeilijk de Ethiopiërs dat aan het verstand te peuteren. Lower Omo ValleyTurmi is de eerste plaats waar we naartoe gaan in de Lower Omo Valley (video). De Omo is de rivier die door het gebied stroomt en uitmondt in het Turkanameer. Het is een van de laatste gebieden in Afrika waar nog stammen wonen die zo traditioneel leven als de mensen hier doen. Ze leven van kleinschalige landbouw en het hoeden van vee en hebben nauwelijks bezit. Ze wonen in kleine ronde hutten zonder meubilair in kleine dorpjes. Kenmerkend is hun kleding en haardracht, de manier waarop ze hun lichamen beschilderen en versieren en hoe ze zich verminken met onder andere lipschotels, oorschoteltjes en littekens die tijdens ceremonies (onder andere het bull jumping) worden aangebracht en gecultiveerd. Iedere stam doet dat weer anders. Voor we naar Turmi vertrekken wisselen we eerst nog "even" honderd dollar in Birr. Formulier invullen en koers opzoeken gaan vlot (hoewel de rekenmachine eraan te pas komt om uit te rekenen hoeveel Birr honderd dollar is als bekend is hoeveel Birr één dollar is). De kassier die de Birrs moet uitbetalen heeft het moeilijk: vijf keer de vijf twintigdollarbiljetten natellen, iets in de computer intikken, vertwijfeld naar het scherm staren, twee collega's erbij halen, met z'n drieën vertwijfeld naar het scherm staren, vijf keer negentien honderd-Birrbiljetten natellen en dan, ja we maken het toch nog mee, uitbetalen. Je blijft je toch verbazen hoe slecht de mensen kunnen rekenen: als je twee dingen van 85 Birr koopt is de rekenmachine nodig om de totaalprijs uit te rekenen, als je iets koopt van 155 Birr en 200 Birr geeft ook, om het wisselgeld te berekenen. Probeer vooral niet 205 Birr te geven om 50 Birr terug te krijgen, dat leidt tot totale verwarring. Zelfs als je vijf broodjes van vijf Birr koopt moet je ze voorrekenen dat je met twee biljetten van tien en één van vijf gepast betaalt. Het is een mooie weg naar Turmi. Het land is rood en heuvelachtig met terassen en groene bomen waarin vrouwen lopen van wie de kleur van de klederdracht prachtig harmonieert met het land. Wanneer we de Lower Omo Valley ingaan wordt het land kaler en veel leger. Voor het eerst zetten we weer eens de stoelen buiten om koffie te drinken, iets wat we steeds gedaan hebben, maar waar we in Ethiopië mee gestopt zijn, omdat er altijd toeschouwers waren. In Turmi, waar de Hamarstam woont, staan we op Mango Camp, prachtig onder hoge bomen aan een rivierbedding. De volgende dag doen we het rustig: naar het dorp voor boodschappen, wandelen door de rivierbedding en genieten van de campingplek. Jan was van plan om naar bull jumping te gaan kijken, maar de verwarring heerst weer alom: het is vandaag, het is morgen, het begint om zeven uur, het begint om een uur, het is zes kilometer hiervandaan, het is vijftien kilometer hiervandaan. Uiteindelijk blijkt er geen bull jumping te zijn. Jan maakt bij het verkeersbureau een afspraak voor de volgende dag. De Kaske, de rivier waar we zeven jaar geleden na een middag en nacht regen vijf uur nodig hadden voor de oversteek met zes LandCruisers staat nu droog. De mensen graven kuilen in de rivierbedding waaruit ze met emmertjes water halen. Maandag is marktdag in Turmi en dinsdag in Dimeka, dertig kilometer van Turmi ()video). Uit de Hamardorpen in de omgeving komen prachtig versierde Hamars met hun handelswaar. De vrouwen dragen rokken van dierenhuid die met kralen versierd zijn, hebben allerlei soorten metalen arm- en nekbanden en hun haar vaak op een bijzondere manier met oker bewerkt. Ook de mannen hebben een bijzondere haardracht. Wanneer ze pas een gevaarlijk dier of een vijand vermoord hebben dragen ze een veer in hun haar en het aantal oorringen geeft aan hoeveel vrouwen ze hebben. Ze hebben bijna altijd een klein houten krukje bij zich dat ze gebruiken om te zitten, maar ook als kussen om te liggen zonder dat hun coiffure door de war raakt. We zien geen groenten of fruit te koop aangeboden, wel kruiden, peulvruchten, hout, geiten en sierraden. De Hamar leven van beperkte landbouw en het hoeden van vee. Voortdurend willen Hamars zich tegen betaling van twee Birr op de foto laten zetten. Ze hebben een hekel aan biljetten met scheuren of stukken eraf; begrijpelijk maar niet gemakkelijk als je ziet wat voor vodden in het geldverkeer rondgaan. Vaak krijg je overigens de beste videoöpnames door een tijd op een muurtje te gaan zitten en met de camera op statief te registreren wat voorbij komt. De bull jumping is Jan niet gegund: hij gaat nog even extra langs bij het verkeersbureau om de vorige dag gemaakte afspraak te bevestigen; ja ja om twaalf uur is er een gids bij de camping. Maar wat er ook verschijnt, geen gids. De laundry service die ons door de camping bij aankomst werd aangeboden blijkt meer een soort wasserettemodel: wanneer we met de was aankomen wordt de put van het slot gehaald om zelf te kunnen spoelen. We maken een rit naar Kolcho (zie video). In Kolcho woont de Kanostam. Het is een prachtige route door een savannelandschap met veel termietenheuvels, platte Afrikaanse bomen en af en toe een Hamar in traditionele kleding; Afrikaanser kan het niet. Kenmerkend voor de Kanostam zij de lichaamsbeschilderingen. De hele dorpsbevolking staat al volledig uitgedost om foto's te vragen, het tarief is nu vijf Birr. Als ze ook nog proberen 450 Birr (€18) te incasseren voor dorpsbezoek rijden we zonder te betalen boos weg. We hebben Ying meegenomen. Ying is een Chinese die zonder eigen vervoer door Afrika trekt. Omdat sommige plaatsen helemaal niet per openbaar vervoer bereikbaar zijn en andere met een bus die maar twee keer per week gaat, is ze op dit soort hulp aangewezen. Jan doet een laatste poging om het bull jumpen te zien. Samen met Dan en Ying gaat hij met twee gidsen naar het dorp waar het zou moeten gebeuren. Volgens de gidsen zou vervoer geen probleem moeten zijn, maar gelukkig kunnen we zelf wat regelen, anders was er niets van terecht gekomen. Ying had al kennis gemaakt met Dan, een Duitser die alleen met een auto met chauffeur door Ethiopië trekt en aanbiedt met hem mee te rijden. Twee gidsen, beiden van de local guides association willen persé alletwee mee. Na discussie betalen we er een. Het zou een uur rijden en een uur lopen zijn, maar nergens is bull jumping te vinden. Het lopen gaat over enge steile paadjes. De gidsen beginnen rond te vragen, maar steeds worden we "achter de volgende heuvel" gestuurd. Als het begint te onweren en donker wordt vragen we ons geld terug en lopen naar de auto. In totaal hebben we 3.5 uur gelopen door mooil landschap, dat wel, maar geen stier gezien. We gaan via Key Afar naar Jinka. In Key Afar is markt (video). Key Afar ligt tussen het gebied van de Ari, de Banna en de Hamar in. Op de markt zijn de drie stammen, ieder met hun eigen kleding en versiering te zien. We kunnen er redelijk ongestoord rondlopen. Opvallend is het grote aantal toeristen in vergelijking met ons bezoek zeven jaar geleden; toen waren er nauwelijks groepen zoals wij, nu zijn er volop groepen en individuele reizigers, zeker in het noorden nu de weg naar Jinka geasfalteerd is. De lokale bevolking is ook nog commerciëler geworden dan ze zeven jaar geleden al was. In Jinka staan we op een mooie plek in de tuin van het Jinka Resort. We hebben weer verschillende keren problemen met de kookplaat gehad en krijgen hem nu zelfs onder gunstige omstandigheden niet aan de gang. Daarom vervangen we het gloeielement maar weer. Dat lijkt succes te hebben. Experimenten met lokale groente van de markt hebben dat minder, zodat we de blikjesvoorraad moeten aanspreken. Jinka is de grootste plaats in de Lower Omo Valley. Daarom doen we er, voordat we het Mago National Park ingaan, onze laatste boodschappen, wisselen en tanken we ter voorbereiding op de rit langs het onherbergzame Turkanameer. We zien nauwelijks dieren in het park, landschappelijk is het mooi. Er wordt een brede weg aangelegd, heel anders dan toen we hier zeven jaar geleden waren en over de graspaden hobbelden. In het park wonen de Mursi, de stam die vooral bekend is van de lipschotels. We zijn er de vorige keer geweest, het was toen een agressieve, niet erg aangename ontmoeting. Van toeristen die er nu geweest zijn horen we dat het beslist niet beter geworden is, vooral ook onder invloed van de gidsen uit Jinka. Daarom stoppen we nu niet bij de Mursidorpjes. Overigens hebben we ook hier weer een conflict met de gidsen. We weten dat een gids en ook een scout niet meer vereist zijn om het park in te gaan, maar onderweg naar het park proberen gidsen op een brommer ons al tegen te houden. Als we doorrijden wachten ze ons op bij de ingang van het park en beginnen een agressieve discussie met ons, de kaartjesverkoper en een politieagent ter plekke om te proberen ons een gids te laten nemen voor we verder kunnen. Gelukkig wordt ons, in tegenstelling tot in Konso, nu wel een kaartje verkocht zonder koppelverkoop. We rijden dan maar gewoon weg, hoewel de politieagent, die met de situatie geen raad weet, ons vraagt te blijven staan. De laatste dagen krijgen we steeds meer onweer en regen. We gaan duidelijk richting regentijd, die volgens de boeken half maart begint. We blijven relatief lang in het gebied, hoewel we intussen aardig genoeg beginnen te krijgen van de meeste Ethiopiërs: steeds als je ergens mee bezig bent bij je komen staan en je aanstaren zonder iets te zeggen en vooral het altijd meer willen - altijd een "faranji" (buitenlander)-prijs verzinnen die hoger is dan de lokale prijs, nooit tevreden zijn, hoeveel je ook geeft en ieder gesprek starten met als doel je ergens voor te laten betalen. We wachten op Pim, Peter en Leonie. Pim kenden we al uit Nederland en van de Danakil, Peter en Leonie maken een overlandtrip per motor van Nederland naar Zuid Afrika. Omdat er nauwelijks mensen wonen en geen voorzieningen zijn in noordwest Kenia hebben we besloten samen te reizen. Waarschijnlijk sluiten Carla en Pieter, twee Nederlanders met een LandCruiser, zich ook nog aan. Klok en datumIn Ethiopië wordt de Juliaanse kalender gebruikt, niet de Gregoriaanse zoals bij ons. Dat betekent dat alle data zeven jaar lager zijn dan bij ons: het is er nu 2006. Ook de klok is anders: de telling begint bij onze zes uur 's ochtends. Dus drie uur in Ethiopië is negen uur bij ons. Genoeg reden voor regelmatige verwarring.
Addis AbebaWe vullen onze voorraad aan in de eerste redelijke supermarkt die we in Ethiopië tegenkomen en vervangen de kapotte accu. Die moet uiteraard cash betaald worden; bij de zesde pinautomaat die we proberen kunnen we geld opnemen. Daarna beginnen we aan het visumverlengtraject. Zo makkelijk als het krijgen van het visum was, zo moeilijk is het verlengen. Het begint met de screening. Er is geen nummertjestreksysteem, maar als je binnenkomt moet je achteraan gaan zitten en van stoel naar stoel opschuiven tot je vooraan bent. Dat we ons visum willen verlengen veertien dagen voor het afloopt omdat we op de afloopdatum niet meer in Addis Abeba zijn is volgens de regels onmogelijk. Dus worden we vier lagen hiërarchie langsgestuurd voor een handtekening. Daarna belanden we in een rij die goed lijkt voor een dag wachten. We wachten het niet af, maar zorgen dat we de volgende dag om kwart over acht voor de deur staan. Dat helpt, om kwart over negen staan we weer buiten. Het ophalen van de paspoorten de volgende dag zal ook snel zijn: we hebben ze terug voor we goed en wel geparkeerd hebben. We gaan naar twee plekken waar vaak overlanders komen, het Baro Pension en Wim's Holland House om te kijken of er anderen zijn met wie we samen het moeilijke traject langs het Turkanameer naar Kenia kunnen doen, maar er is niemand. Ook van Wim horen we dat er nauwelijks overlanders meer komen. We horen ook dat overlanders die terug gaan naar het noorden nu twee opties hebben: langs de westkant van Egypte naar Libië of met een Saoedisch transitvisum dat in Khartoum verkrijgbaar is van Port Sudan via Jeddah naar Jordanië. We nemen afscheid van Daniel en Aminata bij wie we drie dagen gelogeerd hebben. We hebben tevergeefs gezocht naar een passend cadeautje en daarom besloten tot een extra gift aan Mambo Poa (www.MamboPoa.nl). Mambo Poa is een kleinschalige, door Daniel opgerichte charitatieve instelling die het aan begaafde Ethiopische kinderen uit een arme omgeving mogelijk maakt een opleiding te volgen. Mambo Poa is efficiënt opgezet, waardoor de overhead verbazingwekkend laag is. Van harte aanbevolen! Het MerengebiedWe bezoeken het prehistorische terrein bij Awash en de obelisken bij Tiya. Het Melka Kunture prehistorische terrein is een van de plaatsen waar de eerste tekenen van menselijk leven gevonden zijn. Het oudste stuk is tussen de 3,5 en 4 miljoen jaar oud, het oudste gevonden gereedschap is twee miljoen jaar oud. We zijn niet ver van de plek waar overblijfselen van de oudste mens ("Lucy") gevonden zijn. Er is een tentoonstelling met veel uitleg in het Engels met prehistorische schedels, gereedschappen en nijlpaardbotten en twee stukken opgraving. Op een stuk van zo'n veertig vierkante meter zijn tweeduizend gereedschappen gevonden. De obelisken bij Tiya zijn tot zo'n twee meter hoog en zijn uitgeroepen tot een UNESCO-site. Het zijn er ongeveer dertig, met allerlei symbolen. Over de afkomst is heel weinig bekend. We vinden een kampeerplek en staan een dag bij het Green Valley Resort, een mooie maar voor de aangeboden faciliteiten dure plaats aan het Ziway-meer (video) waar de ibissen gevoerd worden (video) en ook heel veel andere vogels zijn (video). Daarna trekken we door naar Awassa aan het Awassameer. We staan een dag op de Adenium Campsite. Het is een bekende plek voor overlanders, maar ook hier zijn we alleen. De vismarkt is Awassa is een levendig gebeuren met vissers die hun netten in orde maken en vis sorteren (video). We worden er wel erg moe van het gezeur: mannetjes die beweren dat we de vismarkt niet op kunnen zonder gids, het vijftigste jongetje dat een boodschappentas probeert te verkopen, andere jongens die tegen onze nadrukkelijke zin toch Dappere Dodo gaan poetsen en kinderen van wie de handen maar één stand hebben: ophouden om te zeuren om geld, pennen, snoepjes of t-shirts. Onderweg in Shashemene proberen we geld te pinnen, maar geen enkele ATM doet het, want er is weer eens "no network". Het is ongelofelijk hoe slecht het telefoonsysteem in Ethiopië functioneert; toch loopt iedereen met een mobiele telefoon. We zijn blij dat we een satelliettelefoon bij ons hebben, niet alleen voor de gebieden zonder GSM-dekking, maar gewoon om een telefoon te hebben die het altijd doet. Je moet er niet aan denken dat je een bedrijf zou moeten runnen met deze communicatiekwaliteit. Wondo GenetWondo Genet is een plaatsje in de buurt van Awassa met hete bronnen; het is een bekend uitstapje voor Ethiopiërs (video). We staan op het mooie terrein van het Wondo Genet Hotel met veel vogels en apen. Helaas wordt het voor ons (ge)wondo renet. Wanneer een wandelingetje in de buurt gaan maken worden we eerst weer lastiggevallen door zogenaamde gidsen die ons willen aanpraten dat we een van hen moeten meenemen voor onze veiligheid. Wanneer we ze kwijt zijn ontmoeten we een man met een herdersstok die met ons mee begint te lopen, maar geen woord Engels spreekt. Even later duikt er weer een "gids" op die zijn diensten probeert te verkopen en mee blijft lopen. Als we op een kwartier afstand van het hotel zijn besluiten we terug te gaan, omdat er grijze wolken komen en we het gedoe niet prettig vinden. Plotseling begint de man met de stok Margriet en vooral Jan te slaan en probeert Jan's videocamera te stelen. De "gids" gaat ervandoor met het fototoestel van Margriet. Ze hollen weg als er andere mensen aankomen. Iedereen bij het hotel en onderweg is zeer ontdaan: zoiets is nog nooit voorgekomen en het is niet alleen slecht voor Wondo Genet, maar voor heel Ethiopië. De politie komt erbij en gaat met een groot team op zoek. Intussen gaan we met twee mensen van het hotel en een echte gids langs bij de EHBO in Sashemene, waar Jan vier hechtingen krijgt. De eerste indruk van de EHBO-post is door verlichting en rommel op de vloer niet geweldig, maar het gebeurt allemaal heel steriel en professioneel. Het gebeurt wel met Ethiopische efficiency: hoewel er misschien een kwartier behandeld wordt zijn we al met al vier uur onderweg. De deur van de behandelkamer blijft open staan, dus hebben we weer volop toeschouwers, van wie niet duidelijk is of het om personeel, patiënten of zomaar belangstellenden gaat. Het hotel neemt de EHBO-kosten voor zijn rekening en geeft ons ook gratis een kamer, die we overigens alleen gebruiken voor de douche. Wanneer we er terugkomen horen we dat de namen en adressen van de daders bekend zijn, maar dat ze nog niet zijn gevonden. 's nachts zoekt een team van een stuk of tien soldaten verder. We blijven nog een dag staan. Al het hotelpersoneel komt langs om te informeren naar ons welzijn en zich te verontschuldigen voor het gebeurde. We zijn na de soms negatieve ervaringen met Ethiopiërs gerourd door de vriendelijkheid en het medeleven van alle mensen. De hoteldirecteur biedt alle hulp aan die nodig is en verbaast zich dat we liever in Dappere Dodo slapen dan in een hotelbed. De commandant van de lokale politie komt zich met een gevolg van 25 mensen persoonlijk op de hoogte stellen en ook de directeur van het toeristenbureau komt zich verontschuldigen. Er is 's ochtends spoedoverleg geweest tussen onder andere de politiecommandant, de burgemeester en de de voorzitter van de rechtbank; ja, dit wordt echt hoog opgenomen. Het blijkt dat een van de daders al twee keer in de Ethiopische "Opsporing verzocht" geweest is en de ander een gewezen atleet is die om disciplinaire redenen verwijderd is. Informanten van de politie hebben laten weten dat de camera te koop is aangeboden, dus we houden hoop dat hij weer boven water komt. 's middags gaan we eerst naar de politie om proces verbaal op te laten maken en daarna naar de EHBO voor een rapport dat de politie nodig heeft. Helaas, de rapportenschrijver is al weg, dus morgen terugkomen. Het kost uiteindelijk nog een ochtend om de rapporten gemaakt en bij de politie te krijgen. Het volgende nieuws is dat de mannen in een hotel gesignaleerd zijn, maar wisten te vluchten toen een auto vol politieagenten aankwam. Een kwartier nadat we vertrokken zijn na de Bale Mountains stuurt de hotelmanager het bericht dat de camera terecht is. Helaas doet Ethiopia Telecom er een halve dag over om de SMS af te leveren, zodat we hem moeten ophalen als we terugkomen. Serawit, de gids die meegegaan is naar de EHBO gaat ook mee om de papieren voor de politie te regelen. Hij vertelt dat hij een paar jaar voor verpleegkundige gestudeerd heeft maar nu als gids werkt om zijn verdere studie te kunnen betalen: € 160 collegegeld per jaar en € 20 huur per maand. Hij komt uit een christelijk gezin met zes kinderen. Zijn vader heeft naast zijn moeder nog twee vrouwen en in totaal 23 kinderen. Zijn vader woont bij een andere vrouw. Vijf van de zes kinderen wonen nog thuis en zijn niet getrouwd. Niemand heeft een vaste baan, ze verdienen wat geld met de verkoop van koffie op de markt. Het is ook niet gemakkelijk een baan te vinden op een plek waar tienduizend mensen wonen en waar het hotel met 95 banen de enige particuliere werkgever is. Zijn oudste zus heeft twee jaar in Libanon als hulp in de huishouding gewerkt. Serawit probeert samen met haar € 480 bij elkaar te brengen zodat hun moeder een winkeltje kan beginnen voor haar eigen levensonderhoud. De grootmoeder van Serawit heeft vroeger ook bij zijn familie gewoond, maar woont nu in de kerk om te bidden. Veel oude mensen doen dat, vooral vrouwen. In de kerk van zijn grootmoeder wonen er nu dertig. De kerk voorziet in haar levensonderhoud en als Serawit wat geld verdiend heeft gaat hij ook wat brengen. Bale Mountains National ParkHet Bale Mountains National Park is het belangrijkste natuurgebied van Ethiopië. We overnachten bij de pas geprivatiseerde Dinsha Lodge & Camping in het park. Hoewel er van alles verbeterd en gerepareerd kan of moet worden zit het personeel te kaarten en zit de nieuwe manager in de zon; er zijn allerlei plannen voor grote wijzigingen, maar voorlopig is alleen de tarievenlijst veranderd en blijven de kleine dingen liggen; onvoorstelbaar in westerse ogen, maar meer regel dan uitzondering in Afrika. De lodge ligt op 3300 meter, tot ongenoegen van de kookplaat; voor het eerst sinds lang hebben we 's ochtends de petroleumbrander nodig voor koffiewater. We zien verschillende soorten antilopen, heel veel wrattenzijnen, apen en allerlei soorten vogels; het is een prachtig gebied voor een ontspannen wandeling. Eindelijk kan Margriet weer eens brood bakken in de Dutch Oven. Na nog een ochtendwandeling gaan we door naar de Sanetti-hoogvlakte op 4100 meter. Dit is de enige plaats waar de Ethiopische wolf voorkomt, de meest bedreigde wolvensoort waarvan er nog een paar honderd zijn. Kort na aankomst 's middags zien we een wolf, tegen de schemering, de tijd waarop je normaal meer dieren verwacht, regent of mist het; het enige zoogdier dat we dan nog zien is een konijn. Een anticlimax is dat er overdag vee graast op de hoogvlakte. Dappere Dodo brengt ons met een enkel prutteltje maar verder probleemloos, voor de kookplaat is de hoogte teveel gevraagd, zelfs 's middags bij relatief hoge accuspanning en temperatuur. 's avonds mogen we het huisje gebruiken dat er staat voor onderzoekers. Er is een houtkachel waarop ook gekookt kan worden, zodat we het gelukkig een beetje warm kunnen stoken. Voor we de volgende ochtend terug gaan maken we nog een wandeling. Het is een prachtige Afro-alpine omgeving, maar de wind is snijdend koud en we zien geen dieren meer. Terug naar Wondo GenetWe rijden terug door het vruchtbaarste gebied van Ethiopië en zien dan ook relatief grote percelen grond en meer tractoren in plaats van trekvee. Toch is het een aantrekkelijk landschap met mooi, ronde boerderijtjes met rieten daken waarvan het erf is begrensd met natuurstenen muren of cactussen. We horen dat de twee mannen die ons overvielen op een motor gevlucht zijn, maar dat hun ouders zijn gearresteerd en gevangen zitten in de hoop dat de mannen zich melden; zo gaat dat in Ethiopië. Ze hadden het fototoestel voor €200 (ongeveer de helft van de nieuwprijs) verkocht aan een handelaar in een dorp vlakbij. De handelaar werd getipt dat het toestel gezocht werd, probeerde met een motor te vluchten, maar werd door de politie gearresteerd en zit nu in de gevangenis. De man met de stok is een echte crimineel: hij heeft er al vijf jaar gevangenis opzitten en heeft in verschillende plaatsen in Ethiopië buitenlanders beroofd. De verwachting is dat hij vijftien jaar krijgt als hij gepakt wordt; ook dat is Ethiopië. Helaas moeten we het verzoek afslaan om op de rechtszitting te verschijnen. Het verhaal is in de lokale pers en op de lokale radio verschenen en het hele dorp kent het; we zijn nog meer een bezienswaardigheid dan we altijd al zijn. Ook boeren in de omgeving zijn nog steeds heel boos en verontwaardigd, niet alleen omdat zoiets in Ethiopië niet hoort te gebeuren, maar ook omdat toeristen vaak lokale projecten zoals scholen ondersteunen. Zulke mensen moet je te vriend houden. Het fototoestel krijgen we onbeschadigd terug. We slapen 's nachts slecht. Er is weer eens een orthodox-christelijke feestdag en er is een kerk die vroeger een privékerk van keizer Haile Selassie was naast het hotel. Om tien uur 's avonds komt een groep in witte gewaden gehulde, vrolijk zingende vrouwen bij de kerk. De hele nacht wordt er gepreekt en gezongen door een priester die dat zo vals mogelijk doet. Uiteindenlijk gaat de dienst tot ongeveer elf uur de volgende ochtend door. De orthodox-christelijke kerken hebben de gewoonte van de mohammedanen overgenomen om een luidspreker op het dak te zetten waarmee het hele gebeuren integraal wordt uitgezonden. Waarom valt hier altijd de electriciteit uit, maar niet nu? Wanneer de kerk even stil is worden we wakker gehouden door een andere Afrikaanse gewoonte: de auto naast Dappere Dodo wordt gestart, de motor ervan blijft een half uur lopen en wordt dan weer uitgezet. 's middags maken we met Serawit een wandeling door de omgeving. Het landschap is prachtig afwisselend en we zien allerlei nieuwe vogelsoorten, waaronder veel endemische. We zien ook veel mensen met pakken of karren sqat, een drug die in Nederland veel door Somaliërs gebruikt wordt en sinds kort verboden is. De mensen zijn onderweg naar de sqat-nachtmarkt die hier gehouden wordt. Bahir DarWe houden een rustige dag op de camping. We zien weer hetzelfde dat we steeds gezien hebben: het groen wordt heel mooi verzorgd, maar hang- en sluitwerk, sanitair en elektriciteit is gammel en vies. De verlichting doet aan een gevangenis denken, maar het eten is goed en goedkoop (video). Jan gaat naar de kapper. Waar dat in de Emiraten goed en goedkoop was, is het nu geen succes. De kapper verteld dat hij nooit opgeleid is, maar dat het kappen een familietraditie is, zijn vader en broer doen het ook. Helaas, de coiffure van Jan roept na deze operatie net iets te veel associaties met bloempotten op. Ze zijn hier gewend aan kroeshaar en dat is dus te merken. We ontmoeten Colin en Diana uit Engeland. Ze zijn al zestien maanden onderweg in Afrika en zijn nu aan het uitpuzzelen hoe ze in Europa kunnen komen. Ze zitten boordevol tips. Ook Pim is uit Soedan aangekomen en staat onverwacht op de camping. We maken afspraken met Pim om samen naar de Danakil Depression te gaan. Het valt weer op hoeveel mensen er overal rondlopen, zeker rondom de dorpen, maar ook daarbuiten. Wanneer er markt is in een dorp trekken er hele drommen naartoe. Maar ook wanneer je denkt een rustig lunchplekje op een berg te hebben staan er drekt twaalf kinderen om je heen die blijven staren tot je vertrekt. Eigenlijk wel begrijpelijk, want wij zijn minstens zo bezienswaardig als zij en wij komen ook naar hen kijken. Zeker in de dorpen is de armoede groot: iedereen loopt in oude, vieze kleren. Het valt op hoe laag de gemiddelde leeftijd is van de mensen. Het heeft waarschijnlijk te maken met de hoge kindersterfte. Nog niet zo lang geleden werd een op de drie kinderen in bepaalde gebieden vijf jaar, nu een op de twee. Het betekent wel dat de bevolking anderhalf keer zo snel groeit. De lage levensverwachting van jonge kinderen verklaart ook waarom ouders er weinig in investeren. Ze krijgen pas hun echte naam als ze vijf zijn en er wordt weinig aandacht besteed aan het bijbrengen van kennis en vaardigheden in de levensfase dat ze er het meeste voor open staan. Ze moeten ook al heel snel een economische bijdrage gaan leveren, al is het maar passen op een jonger broertje of zusje of het verkopen van kauwgum. Het valt ook op hoeveel auto's van internationale hulporganisaties er rondrijden. Het is voor ons niet duidelijk of het een probleem oplost of het in stand houdt. Iedere buitenlander wordt in elk geval met bedelen benaderd. Ook de jongste kinderen zullen altijd om geld en pennen vragen. Maar in het algemeen zijn de mensen vriendelijk en vrolijk. Er is in elk geval veel meer leven dan in de Arabische landen. GonderWe zijn nu bijna verlost van de oproepen tot gebed om vijf uur 's ochtends, maar daar zijn kerkdiensten die om half vijf 's ochtends beginnen, drie uur duren, in de loop van de dag herhaald worden, net zo weinig melodieus zijn als de Islamitische gebedsoproepen en via luidsprekers over de omgeving worden uitgespreid voor teruggekomen. In een plaats als Gonder met 44 kerken waar dit door elkaar gebeurt leidt dit tot een kakefonie die niet echt aantrekkelijk is. We overnachten op de binnenplaats van het Belegez Pension, een bekende plek voor overlanders. De kerk Debre Berham Selassie heeft waarschijnlijk de mooiste verzameling schilderingen van Ethiopië. Ze stammen uit de zeventiende eeuw. Vooral de 104 mysterieuze gezichten op het plafond zijn bijzonder. We komen bij een groep kerkgangers die aan de "koffie na de dienst", in dit geval injera (het nationale "staple food" van Ethiopië) en een drank waarvan we niet kunnen achterhalen wat het is. Wanneer we veertien dagen blijven kunnen we worden ingewijd in de gemeenschap (video). We zien er maar van af. Ook uit de zeventiende eeuw is de Royal Enclosure (video). Het is een verzameling kastelen die naast elkaar op een terrein staan: iedere nieuwe koning bouwde zijn eigen kasteel. Het is nu een Unesco Heritage. Het is ook een prima decor voor bruidsfoto's (video) Onderweg van Gonder naar Debark vinden we een begrafenisstoet op onze weg: echt Noord-Ethiopisch met heel veel mensen in witte gewaden (video). Simien Mountains National ParkSimien Mountains National Park (video) is een berggebied tot vierduizend meter hoogte. We rijden naar het uitgangspunt Debark (video) en overnachten op de binnenplaats van het Simien Park Hotel. Onderweg komen we een heel grote begrafenisstoet tegen. We regelen de dagtocht en gaan nog even Debark in. Wat een chaos en armoede! Zo hebben we het nog niet eerder gezien! Met alle toeristen die het park ingaan moet een scout mee, zogenaamd voor als er ooit een luipaard voorbij komt, maar vooral voor de werkgelegenheid. Het is even puzzelen, omdat Dappere Dodo niet is ingericht op het meenemen van passagiers, maar we kunnen de scout na wat aanpassingen achterin laten zitten. Hij ziet er indrukwekkend uit met zijn kalashnikov en camouflagekleding en is ook nog wel nuttig om paadjes en beesten aan te wijzen. Het hoogtepunt van het park is de gelata baboons. Die klimmen ' s ochtends tegen de steile kloofwand omhoog om boven gras, hun enige voedsel, te eten. We zitten tussen een groep van wel tweehonderd apen, op een paar meter afstand. Ze gaan gewoon door waar ze mee bezig zijn, zonder zich iets van je aan te trekken. Er zijn prachtige uitzichten over de kloof, waar we ook nog klifspringers zien. We gaan tot 3350 meter hoogte, maar Dappere Dodo trekt het probleemloos. AxumHet eerste deel weg van Debark naar Axum is landschappelijk prachtig, maar onverhard en kwalitatief heel slecht. Er wordt volop aan de weg gewerkt, maar dat betekent vooral stoffige vrachtauto's en wachten op het vrijmaken van wegversperringen. Met een gemiddelde snelheid vsn 25 km per uur betwijfelen we of we Axum voor donker zullen halen. Gelukkig is de tweede helft geasfalteerd, zodat we zelfs nog tijd hebben om naar de markt te gaan. We overnachten op de binnenplaats van het Africa Hotel. We krijgen er de sleutel van een kamer voor de douche en het toilet. Axum heeft een eeuw lang de handel via de Rode Zee beheerst en was daardoor het centrum van een machtig rijk. Koningen en handelslieden lieten obelisken oprichten waarvan een klein gedeelte opgegraven en verspreid over Axum te vinden is. Het zou ook het centrum van het rijk van de koningin van Sheba geweest zijn. Een waterrreservoir dat nu nog gebruikt wordt zou uit haar tijd zijn. Axum is zich duidelijk op het toerisme aan het richten. Er is heel veel nieuwbouw en pinautomaten staan overal, soms zelfs nog op een pallet of in verpakking. Ook de bestrating wordt erg opgeknapt. Als je er pas rondloopt zijn alle gidsen, tuk-tukbestuurders, souvernirverkopers en andere mensen die hun goederen en diensten aanbieden storend (zo erg hebben we het deze reis nog niet meegemaakt), maar als ze je gaan herkennen en weten dat je toch niets koopt wordt het gezeur vanzelf minder: de eerste dag werden we op een traject twaalf keer aangesproken, de tweede dag op hetzelfde stuk nog maar twee keer. Voor de St. Mary of Zion churches moet een absurde toegangsprijs van tweehonderd birr (€ 8) per persoon betaald worden. Op het terrein zijn nog wat brokken van de eerste kerk van Ethiopië, de oude kerk die wegens restauratie niet toegankelijk is, de kapel waar de ark des verbonds bewaard zou worden, een museum en een grote nieuwe kerk. De kapel met de ark is alleen voor één priester toegankelijk, zelfs de bisschop mag hem niet zien en ook voor ons wilden ze geen uitzondering maken. Het museum heeft mooie vergulde koningskronen, kledingstukken, etc., maar het is ongelofelijk hoe de spullen zijn opgesteld. Alles ligt neergesmeten in oude, vieze kasten en de verlichting bestaat uit wat TL-buizen aan het plafond waarvan tachtig procent niet werkt. Rondom de kasten ligt rommel. De grote nieuwe kerk is niet heel bijzonder, maar voor een fooi wil een hulppriester een vijfhonderd jaar oud boek voor ons openmaken. Zowel de kerk als het museum zijn op slot en worden speciaal voor ons opengemaakt. Buiten Axum is de plek waar de obelisken gemaakt werden (video). We zien de grote stenen waarin rijen gaten geboord zijn. In de gaten werd hout gestoken dat werd natgemaakt. Door het uitzetten van het hout spleet de steen. Vlak erbij is de Leeuwin van Gobedra. Het een reliëf in de rotsen van een leeuwin, volgens de legende ontstaan door een gevecht van aartsengel Michael. Wat betreft de verkrijgbaarheid van levensmiddelen zijn we op het dieptepunt van de reis tot nu toe. Fruit is er nauwelijks, groente beperkt zich tot aardappelen, uien, bieten, wortelen en spinazie en zuivel is er ondanks de vele koeien helemaal niet. De grond is vruchtbaar genoeg om heel veel andere dingen te verbouwen, maar Ethiopiërs zijn heel weinig geneigd nieuwe dingen te proberen. Heel veel jonge mannen willen alleen gids zijn om op een gemakkelijke manier aan geld van toeristen te komen. Maar we spreken ook mensen die wel idealen hebben en hun land vooruit willen helpen. Onderweg naar de markt ontmoeten we bijvoorbeeld een jongen van veertien die heel goed Engels spreekt en demonstreert all hoofdsteden van Europa te kennen. Zijn ambitie is om oogarts te worden, omdat er in Ethiopië zoveel blinden zijn. Hij komt uit een gezin van vijf kinderen. Zijn vader is bewaker in het bos en zorgt ervoor dat mensen geen bomen kappen voor brandhout; zijn moeder maakt soms manden die ze op de markt verkoopt. Op zaterdag zijn de belangrijke markten van Axum: de veemarkt (video), de algemene markt (video) en de mandenmarkt (video). Wanneer we bij de veemarkt komen is het nog niet zo druk, maar we zien wel op alle wegen mannen met kuddes naar de markt toe komen. Een koe is te koop voor tweehonderd euro. De algemene markt is wel heel druk. Het assortiment is niet uitgebreider dan wat we eerder gezien hebben, maar nu zitten overal vrouwen die de handelswaar die ze uit hun dorp hebben meegebracht proberen te verkopen. MekeleMekele wordt het startpunt van onze excursie naar de Danakil Depression. De route van Axum naar Mekele gaat door heel mooi, bergachtig gebied. In Mekele staan we weer bij een hotel, het Hilltop Hotel, en krijgen een kamer voor douche en toilet. Vanuit Mekele bezoeken we drie van de honderdvijftig uit rotsen uitgehouwen kerken: Chirkos, Abraha Atsbeha en Dugem Selassie (video). Ze zijn niet zo perfect als de kerken in Lalibela, die we tijdens onze vorige trip gezien hebben, maar toch indrukwekkend. De route gaat door prachtig, bergachtig gebied. We zien weer veel heel mooie, grote bomen en verbazen ons dat er nog zoveel staan die niet als brandhout verdwenen zijn. Voor het eerst hebben we het soort problemen met Ethiopiërs waar we veel klachten over gehoord hebben. Bij Abraha Atsbeha ontstaat zo'n groot conflict over betaling van toegang dat de priester (als hij die naam mag dragen) begint te dreigen met stokken en stenen, bij Dugem Selassie hebben we discussie met iemand die beweert officiële gids te zijn en een buitensporig bedrag wil hebben en tijdens de lunch hebben we de gebruikelijke toeschouwers, waarvan een een schaar van onze tafel pikt die we na achtervolging terugkrijgen. Later blijkt dat er wel een mes verdwenen is. Tenslotte hebben we bij het hotel een langdurig meningsverschil over electriciteitsgebruik en is er een broek die te drogen hing verdwenen. Sowieso is Ethiopië druk bezig zich uit de toeristische markt te prijzen met toegangsprijzen voor kerken van vier tot acht euro per persoon per kerk. We ontmoeten Pim weer met wie we samen de Danakil-trip zullen doen. Hij is slachtoffer geworden van een bekend Ethiopisch fenomeen: acterruit van de auto kapotgegooid met een steen. Danakil DepressionDe Danakil Depression is een buitengewoon onherbergzaam gebied in noord-oost Ethiopië (video). Het ligt honderd meter onder zeeniveau en is een van de warmste gebieden op aarde. Het wordt bewoond door de Afar, een nomadisch, islamitisch volk dat leeft van kamelenteelt en zoutwinning. In het gebied is de Erta Ale-vulkaan. De rit naar de vulkaan gaat over een buitengewoon slechte weg. Voor de laatste tachtig kilometer is zes uur nodig. De laatste vijftien kilometer gaan over een pad door het lavagesteente. Omdat toeristen die de rit met eigen auto maken er bijna altijd met grote (banden)schade uitkomen, besluiten we samen met Pim en Marjan aan een georganiseerde tour van vier dagen mee te doen. Er doen ook twee Franse overlanders mee. De eerste dag eindigt in Hamed Ela, een dorpje zonder waterleiding of electriciteit, nadat we onderweg de permits hebben gehaald en twee politieagenten hebben opgepikt die de verdere reis met ons mee zullen gaan. Onderweg komen langs een kamp met vluchtelingen uit Eritrea. Alles wat nodig is voor de overnachting is met onze LandCruisers meegekomen, waaronder matrassen, al het water en al het eten. Alleen kale houten bedden komen uit het dorpje, waar we in de open lucht op slapen. Het dorpje is ook de basis voor militairen in het gebied, dat dicht bij Eritrea ligt. Bij hun verblijf gaat van half zeven tot tien uur de electriciteitsgenerator aan, zodat er vanaf acht uur koud bier is en TV gekeken kan worden. De GSM-mast werkt van acht uur 's ochtends tot middernacht. De dorpsbewoners wonen in huizen van eucaliptushout dat overspannen is met palmmatten en water komt uit de rivier verderop. Er is wel een schooltje waar 's winters van zes uur tot elf uur lesgegeven wordt; daarna is het te warm. Dit is het winterverblijf. In de zomer gaan de bewoners naar de hoogvlakte, waar het minder warm is. De tweede dag gaan we verder richting vulkaan. We zijn blij dat we Dappere Dodo niet aan deze beproeving blootgesteld hebben, maar het is wel leerzaam om te zien hoe onze chauffeur door de zandsporen worstelt. Voor we vertrekken zien we een groepje mensen zitten wachten of er een vrachtauto naar Mekele gaat. Als er vandaag geen komt zitten ze er morgen weer. Het laatste stuk naar de vulkaan is een voettocht van zeven kilometer over hobbelige lavapaden waarvan we het grootste gedeelte in het donker afleggen. Intussen zijn er ook militairen voor bewaking gekomen. Het schouwspel van de vulkaan is adembenemend: een gloeiend hete, kolkende massa waar steeds op andere plaatsen vuursporen en stenengooiende vuurbubbels te zien zijn (zie video). We overnachten vlakbij de vulkaan en gaan 's ochtends vroeg nog een keer kijken terwijl de zon opkomt. Dan zien we ook de massa grijze lava die langzaam golft tussen het vuur. Als we teruglopen, nu bij daglicht, zien we ook de fantastische vormen waarin het lava is terechtgekomen: soms is het als een versteende vloeistof die langzaam gestold is, soms is stolsel gebroken in messcherpe stenen. Nadat we een deel van de terugrit gemaakt hebben gaan we naar een zoutmeer (video). In vergelijking hiermee zijn de zoutvlaktes die we in Iran en Tunesië gezien hebben kinderspel. Ze zoutlaag is achthonderd meter die en ontstaan in de tijd dat het gebied nog met de Rode Zee verbonden was. Op de laatste dag gaan we naar Dalol, een vukanisch veld met prachtige gele zwavelstructuren (video ), grillige heuvels met grotten (video) en borrelende watertjes (video). Tenslotte gaan we naar de zoutwinning (zie video). Dit wordt al twee duizend jaar gedaan en gebeurt ook nu nog op traditionele manier: platen zout worden losgehakt uit de grond, tot rechte blokken gehakt en met een kamelenkaraan in een tocht van een week naar Mekele gebracht: ongelofelijk inspannend on het hele jaar door in de verzengende hitte te doen. We hadden slechte verhalen gelezen over de reisbureaus die Danakil-tours organiseren, maar zijn heel tevreden over de opzet van de trip. Het eten was goed en vegetarisch, behalve op de laatste dag toen in een dorp een geit gekocht werd, die werd geslacht voor het diner. Overnachtingen waren zo goed als de omstandigheden het toelieten, er was voldoende begeleiding en aandacht voor speciale behoeftes. We praten met Yonas, onze gids, over de economische en sociale uitdagingen van Ethiopië. Hij is optimistisch: er word minder geld uitgegeven aan het leger, omdat de meeste conflicten met buurlanden zijn opgelost en geld nu besteed wordt aan infrastructuur en scholen. De opgave is ook niet gering: 52% van de bevolking is jonger dan vijftien jaar, een bevolking die groeit met 2,5% per jaar, zodat Ethiopië nu bijna negentig miljoen inwoners heeft. Veel infrastructuur wordt gefinancierd en gebouwd door China, de dreigende nieuwe koloniale macht. Dertig procent van de Ethiopische bevolking is islamitisch, de helft othodox christelijk; in tegenstelling tot in veel andere landen leven beide bevolkingsgroepen harmonisch samen. Yonas is niet van plan een gezin van dertien kinderen te stichten, zoals nu gebruikelijk is als oudedagsvoorziening: over twee jaar heeft hij voldoende geld verdiend en is dan dertig. Hij gaat dan een vrouw zoeken en wil één kind; "Je moet geld hebben of een goede baan, anders moet je geen kinderen nemen." Als we terugkomen in Mekele wacht ons een onaangename verassing: de accu's van Dappere Dodo zijn leeg, waardoor hij niet meer start. Met hulp komen we bij het Hilltop Hotel, handig om de volgende dag van de helling af de motor aan de gang te krijgen. Het blijkt dat een accu versleten is. We starten voorlopig op de andere, maar moeten hem in Addis Abeba vervangen. Naar Addis AbebaDoor het gedoe met de accu vertrekken we pas aan het begin van de middag. We komen dan ook niet ver. We rijden door een mooi landschap met veel terassen, maar op het laatst mist het. We overnachten bij het Adahu Hotel in Maychew, geen aanrader. Wanneer we 's ochtends willen douchen ontaardt dit in een zwerftocht met personeel door het hotel, op zoek naar een kamer met douche waarvan de sleutel niet kwijt is en waar geen gast in blijkt te liggen, gevolgd door de mopperende oude hotelbaas die auto's op zijn binnenplaats eigenlijk maar niks vindt en bij iedere oplossing een probleem weet. De verdere tocht gaat door totaal ander landschap dan we sinds lang gezien hebben: alles is groen en overal zijn terassen tegen de bergen. Het is de hele dag bewolkt. Weer zien we de eindeloze stromen mensen die met hout, water, hooi of vee op weg zijn. Wanneer we richting hoogvlakte gaan begint het te regenen, de eerste regen die we zien sinds Shiraz (Iran); daarna belanden we in dichte mist. In de buurt van Addis Abeba verandert de omgeving weer: het is duidelijk welvarender met beter geklede mensen en betere huizen. Er zijn minder mensen op straat en ook koeien lopen niet meer op straat, maar in de wei. We zien boerderijen met lemen muren, rieten daken en natuurstenen omheiningen die zo het openluchtmuseum in zouden kunnen. We overnachten bij Daniel, de begeleider van onze eerste reis naar Ethiopië. Accu's, scheidingsautomaten en kookplatenWe beginnen weer meer moeite te krijgen om onze dieselkookplaat, die het sinds Turkije probleemloos gedaan heeft, 's ochtends aan de gang te krijgen. We merken dat de huishoudaccu's, die we voor we vertrokken vernieuwd hebben, al minder beginnen te worden, zodat de spanning te laag wordt als we stroom trekken om de gloeispiraal van de kookplaat op te warmen. Een truc die een tijd gewerkt heeft was om de motor even te starten, zodat door de dynamo de accuspanning omhoog gaat. Dit blijkt niet meer te werken. Na wat meten en testen is de voorlopige conclusie dat dit veroorzaakt wordt door de 70A dynamo die we vlak voor vertrek vervangen hebben door een 120A dynamo. Deze levert nu zoveel stroom aan de huishoudaccu, dat de scheidingsautomaat de koppeling van de accu's uitzet. Dit gebeurt bij meer dan 70A laadstroom.
Khartoum 3Tuti-eiland ligt op het punt waar de Blauwe en Witte Nijl overgaan in de Nijl. Tot voor kort kon je er alleen per boot komen; het heeft daarom een dorps karakter. Om de bebouwing heen zijn veldjes met gewassen en "fabriekjes" waar van leem stenen gemaakt worden. Het is een prima plek om de drukte van de stad te ontvluchten en een middagje te wandelen (video). Op de camping logeert ook een groep chemiestudenten. Margriet raakt met ze aan de praat en na het bespreken van wat algemene onderwerpen en het bekijken van Dappere Dodo vraagt een van hen, Mongeda, 's avonds nog verder te praten. Ze stelt allerlei vragen over Nederland en vertelt dat het haar droom is om in Japan te studeren. Ze is alvast begonnen met het leren van de Japanse taal. Dan vraagt ze: "Heb jij je dromen waar kunnen maken?" Daar moet Margriet dan toch even over nadenken. Ze staat al op achterstand omdat ze in Saoedi Arabië, waar haar ouders wonen, haar middelbareschooldiploma gehaald heeft. Omdat een Saoedisch diploma in Soedan lager gewaardeerd wordt, kon ze ondanks haar goede cijferlijst geen medicijnen gaan studeren. Dat had ze het liefst gedaan. Natuurlijk worden mail- en facebookgegevens uitgewisseld. KassalaWe laten Dappere Dodo checken en nieuwe olie geven, halen onze visa voor Kenia op en vertrekken naar Kassala, tegen de grens met Eritrea aan. We nemen de kortste route via een afwisselende, onverharde weg (video). Soms is het volkomen vlak en leeg, soms staan er bomen en meestal is er verdord gras. We zien bedoeinententen en kuddes schapen, koeien en kamelen. Onderweg zien we tientallen arenden. We overnachten op een stille, prachtige plek midden in het open veld onder bomen met alleen gezelschap van een woestijnratje. Op het traject de volgende dag zien we meer dorpen. De meeste huizen zijn van leem met mooie rieten daken. Voor het eerst zien we ook ronde hutten. De kwaliteit van de weg is heel wisselend: op sommige stukken kunnen we zeventig rijden, op andere stukken moeten we stenen aan de kant leggen om erdoor te kunnen. Twee keer komen we net niet vast te zitten in mul zand. De laatste vijftig kilometer, die over verharde weg gaan, zijn heel dicht bebouwd: het lijkt een langgerekt dorp van kleurige huisjes en lemen hutten. In de buurt van Kassala zijn veel wegcontroles. We zien een boel auto's van de VN en ook borden die wijzen naar vluchtelingenkampen. Het is te merken dat we vlakbij de grens met Eritrea zijn. De soukh van Kassala is heel gevarieerd (video). Dit het fruitgebied van Soedan en dat is te merken aan de kwaliteit. De vrouwen dragen kleurige kleding en de mannen vaak stokken of zwaarden, zoals de gewoonte is bij bepaalde nomadengroepen. Het Takagebergte vlakbij Kassala (video) heeft een eigenaardige vorm met afgeronde toppen en grote keien rondom. Het lijkt een reuze suikertaart. We wandelen er en vinden een prachtige plek naast de bergen bij een meertje met voorbijtrekkende herders en ezelwagens. Voor we 's ochtends verder gaan komt een kudde van honderd kamelen naar het meer om er te drinken. Een fantastische gezicht. We zijn nu honderdvijftig dagen op reis. De meeste tijd hebben we besteed in islamitische landen, een fors deel daarvan in Arabische landen, die we nu achter ons laten. We hebben er, vooral in Iran en Oman, maar ook in Turkije, de Emiraten en Soedan heel veel gastvrije, hartelijke en vriendelijke mensen ontmoet. We werden in de familiekring uitgenodigd en deelden mee in het eten. We zijn door woestijn in allerlei vormen en varianten getrokken en hebben er veel plekken gevonden waar we prachtig en ongestoord konden kamperen. We zullen daar met plezier aan terugdenken. Wat we niet zullen missen zijn de oproepen tot gebed 's ochtends vroeg vanuit zes moskeeën door elkaar en de hoofddoeken en sluiers van de vrouwen. Ook de gedwongen Bavaria Malt 0,0% zullen we niet echt missen. Gorgora - EthiopiëHet rit door Soedan naar Ethiopië gaat door een saai gebied, het laatste stuk via een slechte weg vol potholes. De grensovergang kost twee uur, maar verloopt probleemloos. Direct over de grens vinden we een prima overnachtingsplaats in het veld, op de rand van Dinder National Park dat tot de grens in Soedan loopt. We worden er niet gestoord, de reputatie van Ethiopië ten spijt. Na de grens verandert de sfeer direkt. De straten zijn overal vol met mensen en vee, vooral koeien. Wanneer in een plaats markt is lopen er drommen naartoe. Kinderen zwaaien, maar bedelen overal om geld of pennen. Ze roepen "you, you" wanneer we voorbij rijden. Het wordt groener met meer bomen en ook bergachtiger. De koeien zijn vooral bezit, een beetje ingewikkeld spaarbankboekje. Ze geven een halve liter melk per dag en het vlees is niet te eten, omdat ze zoveel lopen. Productief zijn ze dus niet, maar ze moeten wel gehoed worden en ze eten ook. We overnachten bij Tim & Kim's in Gorgora op een camping aan het Tanameer die gerund wordt door een Nederlands echtpaar. Best leuk om weer een Nederlands te kunnen praten. Ze vertellen dat Ton & Ingrid en Simon & Lore er ook geweest zijn, maar dat ze door de problemen in de Arabische landen nog maar één overlander per maand krijgen, terwijl dat er vroeger iedere dag een paar waren. Tim en Kim zitten er nu zes jaar. Ze hebben er 6500 bomen geplant, vaak van zaadjes die ze zelf van de eilanden gehaald hebben. Ze werken zoveel mogelijk met lokale mensen en grondstoffen. Het zit er vol met allerlei soorten vogels. Ze schetsen ook een beeld van de lokale verhoudingen en hoe anders de relatie tot leven en dood is: hun belangrijkste medewerker zit al twee weken in de gevangenis omdat hij passagier was in een auto die bij een dodelijk ongeluk betrokken was; het is volstrekt onduidelijk hoe lang het nog gaat duren. Bijna niemand van hun zeventien medewerkers komt uit een compleet gezin. Familieleden zijn gestorven door verkeersongelukken (in een jaar zes doden door de bus van Gonder naar Gorgora), verdrinking, ziekte (AIDS, uit schaamte niet de echte symptomen vertellen), eerwraak. Medewerkers hebben vaak de zorg voor jongere broers en zussen zonder ouders. In Gongora bekijken we de houten kerk op het kloosterterrein van Debresina Mariyam. Het klooster is gebouwd in de veertiende eeuw, de kerk in de zeventiende eeuw. Behalve het grasdak dat regelmatig vervangen moet worden is het nog origineel. Binnen zijn mooie fresco's. Rondom het Tanameer zijn een stuk of tien van dit soort kloosters. ' s avonds is het gezellig aan het kampvuur met een Nederlands, Duits, Pools, Zuidafrikaans, Belgisch gezelschap. GonderTimkat, het belangrijkste feest van de Ethiopische orthodoxe kerk, begint net als we aankomen. Iedere kerk heeft een kopie van de ark des verbonds, die tijdens Timkat in een processie naar een nabijgelegen water gedragen wordt, daar om half vier 's ochtends wordt gedoopt en vervolgens in processie teruggedragen. We gaan met Richard, een Zuidafrikaan die op de camping woont en de supervisie heeft over een irrigatieproject dat een Chinees bedrijf aan het uitvoeren is, naar Gonder (door het project zal de landbouwproductie verdubbelen om dat nu twee oogsten per jaar mogelijk worden). Gonder heeft 44 kerken en is de plaats waar Timkat het meest intensief gevierd wordt. Op de doopplek voor de arken zien we jongetjes zwemmen (dat mag op deze plek een keer per jaar) en overal lopen groepen in feestelijke kleding. We lopen een eind met een processie mee, met zingende en dansende mensen en geestelijken in mooie gewaden. De stemming wordt gedrukt doordat de portefeuille van Richard gestolen wordt en de portemonnee van Jan bijna. Bahir DarDe rit van Gonder naar Bahir Dar is mooi en gaat door bergachtig terrein. We klimmen tot 2250 m, maar Dappere Dodo geeft geen hik meer. We beginnen voorzichtig te geloven dat de reparatie in Khartoum het probleem van het hikken en de witte rook heeft opgelost. We staan bij hotel Ghion aan het Tanameer, een bekende plek voor overlanders.
We maken een boottocht naar een vijf kloosters en kerken op het Tanameer, waarvan we er twee bekijken. Het Beta Maryam Monastery heeft mooie fresco's uit de negentiende eeuw. Het museum kunnen we helaas niet bekijken, want de sleutel is kwijt. Het Ura Kidane Meret heeft fresco's uit de zestiende tot achttiende eeuw en een verzameling kronen en manuscripten. Op de plek waar de Blue Nile het meer uitstroomt zitten soms nijlpaarden, maar nu zien we ze helaas niet. Bij onze kampeerplek zien we nog wel visarenden en pelikanen. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|