OutbackDe Outback is het binnenland van Australië, savanne- en woestijngebied met extreme weersomstandigheden en een bevolkingsdichtheid van één persoon per tien vierkante kilometer. De voornaamste economische activiteiten zijn extensieve veeteelt en mijnbouw. Plaatsjes met soms minder dan tien en soms een paar honderd inwoners kunnen honderden kilometers uit elkaar liggen. De plaatsjes hebben meestal een bar en soms ook een General Store, een hotel of een tankstation. Wanneer we naar het westen verder de Outback in gaan rijden we door savannelandschap dat er van boven groen uit ziet, maar op de grond dor is. Her en der proberen groepjes koeien nog iets eetbaars van de grond te krijgen. De weg is goed, maar je moet wel blijven opletten: opeens kunnen twee keurige banen veranderen in één smalle strook waar je geen snel aandenderende road train moet ontmoeten. Er zijn stukken van vijftig kilometer in een rechte lijn. Een flauwe bocht wordt dan ook twee kilometer van te voren aangekondigd. Bij zulke lange rechte stukken moet je af en toe testen of je stuur het nog doet. We zien een bord "Look out for people". Voor het eerst in Australië stoken we vuur; Margriet bakt brood. Het gaat al een stuk beter met de knie van Margriet. We raken in gesprek met Helmut en Dagmar van een camper naast ons. Het blijken twee artsen te zijn, waarvan er een precies de goede specialisatie heeft om naar knie van Margriet te kijken. En het kan niet missen, zijn diagnose is duidelijk anders dan van de arts in Cairns: geen meniscus maar een verrekte spier of iets dergelijks. Het advies is bewegen zolang het geen pijn doet. Vanaf Karunda rijden we de Savannah Way, een van de klassieke Australische Outbackwegen. Het land is leeg maar afwisselend: savanne met bomen en lang gras, op sommige stukken ontzettend veel termietenheuvels en relatief veel grote rivieren, vaak met veel water. Soms zijn er opeens geen bomen en soms zijn er waterplassen met groen gras eromheen. We zien veel watervogels, maar krokodillen zien we niet, hoewel er veel voor gewaarschuwd wordt. Een groot deel van de weg is gravel, maar omdat groot onderhoud gedaan wordt voor het aanbreken van het regenseizoen rijdt het uitstekend. Af en komt ons een road train tegemoet, een vrachtwagen met drie of vier aanhangwagens die meer dan vijftig meter lang kan zijn. Wanneer de zon schijnt kunnen temperaturen in deze tijd van het jaar oplopen tot meer dan veertig graden. Het heeft 's nachts geregend en her en der liggen plassen. Het lijkt we alsof het dorre land nu al wat groener is. Maar nog steeds staan de koeien die nauwelijks dikker zijn dan de exemplaren die we in Ethiopië te kauwen op het gele gras of liggen ze in de schaduw onder een boom. We vragen ons af hoe de cattle stations hun beesten ooit terug vinden. We horen ook dat door de regen de weg die we vanuit het park willen nemen geblokkeerd is. Burketown Burketown is een outbackplaatsje met een paar huizen, een general store en nog wat winkeltjes, een tankstation en een postkantoor. De grootste nering is de pub, zo'n grote zaal met pooltafels, en grote beeldschermen met sport. Dat grond niet schaars is is te zien aan de ontzettend brede straten voor verkeer dat er nauwelijks is. Het is duidelijk een plaats waarin door de overheid van Queensland geïnvesteerd wordt: twee prachtige kinderspeelplaatsen, barbecue-plekken, picnictafels en een gemeenschapscentrum; het lijkt nogal een overkill voor de grootte van de plaats. Op de camping komen we een groep politiemedewerkers tegen die corruptie- en fraudeonderzoek doen, maar het nu vooral gezellig hebben met ruim vloeiend bier. In de General Store hangen een mededeling met de dag waarop in november een opticien, een gynaecoloog en een huidarts naar Burketown komen met een telefoonnummer voor een afspraak. Er hangt ook een bericht dat de fysiotherapeut niet zoals gepland op 20 november komt omdat hij geen vlucht heeft kunnen krijgen; het wordt nu begin 2019. Lawn Hill National Park Lawn Hill National Park is een tropisch paradijs in een droge omgeving: een kristalheldere rivier met rode rotsen en groene bomen rondom waar gezwommen en gekanood kan worden. We zwemmen tussen de vissen en er schijnen zoetwaterkrokodillen te zijn, maar die zien we niet. Zoetwaterkrokodillen zijn overigens veel minder gevaarlijk dan hun zeewaardige neefjes. Als je niet onaardig tegen ze bent kan er niet zoveel gebeuren. We wandelen onder de palmen langs de rivier naar Aboriginal rock art en verschillende uitzichten over de kloof. Overal vogels om ons heen en uitzicht op de vuurrode rotsen van de kloof in de net opkomende zon. We zitten tegen de regentijd aan. Het is daarom heet en klam. Het is de periode waarin het nog niet heel veel regent, maar de regentijd zich opbouwt. Omdat het de hele dag bewolkt is meten we geen 39 graden meer in de auto zoals een dag eerder. Toen we aankwamen was een van de wegen vanaf Lawn Hill wegens de regen afgesloten. Volgens de RACQ (de lokale ANWB) en de tankstationbediende is de weg begaanbaar na acht millimeter regen de nacht ervoor en dat klopt, de diepste doorwading is een centimeter of dertig. Naar het westen Onderweg kijken we nog even bij de fossielen van Riversleigh. Het is overigens moeilijk iets aan de fossielen te ontdekken: het lijken blokken steen, net als de rotsen in de buurt, alleen staat er een bordje bij. We zien de eerste emoes en het valt op hoe groen alles is. 's middags valt er weer een korte, maar hevige bui. Zelfs al voor de bui valt ruikt het naar regen. We eindigen in Camooweal, weer zo'n typische Outback-plaats langs een van de grote routes, met 380 inwoners, twee tankstations, een hotel/pub/camping en een slecht voorziene General Store annex postkantoor. We voeren de wekelijkse kleine autocontroles uit en ontdekken dat een van de banden de helft van zijn spanning verloren heeft. Camooweal heeft een serieuze garage en om tien over negen is de band geplakt. Er volgt een rit van vijfhonderd kilometer over de "Overlanders Route" door de Outback naar Tennant Creek. Behalve een roadhouse halverwege en een enkele boerderij en politiepost met grote borden "Sorry, no fuel" is er niets, een vlakte met soms alleen gras, soms bomen en hier en daar een groepje koeien of een autowrak. Er staan borden met aanmoedigingen om op tijd te rusten en een overzicht met afstanden tussen parkeerplaatsen. Een verbleekt bord met parkeergelegenheid om een foto te maken deelt mee dat we uit Queensland in Northern Territories aangekomen zijn. Onderweg komen we Arith uit Sri Lanka tegen tegen. Hij maakt per fiets een rondtocht door Australië. Dapper hoor, zulke afstanden in deze hitte. Wij gebruiken voor het eerst sinds Rwanda in 2014 onze air conditioning. Devils Marbles National Park Aan de weg naar Alice Springs ligt Devils Marbles National Park. Er liggen ontzettend grote, ronde keien die willekeurig op elkaar gestapeld lijken. In werkelijkheid is het van een vulkaanuitbarsting afkomstig graniet. Het was een homogene laag waarin barsten kwamen door temperatuurdaling en waar mineralen in regenwater zorgden voor erosie, de grootste oppervlakken het meest. Dit leidde tot de ronde vormen. In het doodstille landschap kleuren de keien rood in het licht van de ondergaande zon. We krijgen een gevoel voor de mystiek die van deze plaats uitging voor de Aboriginals. In de avond, als de maan vaag door de wolken silhouetten van de keien zichtbaar maakt wordt dat gevoel nog sterker. Bijna alle nationale parken in Queensland en Northern Territories zijn gratis toegankelijk en ook de kampeerterreinen in de parken zijn goedkoop. In Queensland moeten plaatsen via internet of telefonisch geboekt worden. Het voordeel is dat je niet bij een volle camping aankomt, het nadeel is dat op de campings zelf meestal geen telefoonbereik is, zodat je ook in het laagseizoen moet afschatten waar je wanneer bent. Northern Territories werkt met een "honesty box", waarbij je een envelopje met geld in een bus moet doen. Alice Springs en de MacDonnell RangeAlice Springs De weg naar Alice Springs wordt heuvelachtiger en er komen ook meer bomen. Onverwacht bereiken we de steenbokskeerkring, we zijn de tropen dus weer uit. Alice Springs is de eerste grote stad sinds Cairns; prima om weer eens boodschappen te doen en wat dingen te regelen. Dappere Dodo krijgt zijn 280.000-beurt, Jan gaat naar de kapper en we kopen kleren en reparatiespullen. In het Flying-Doctors-museum zien we hoe een vloot van zeventig vliegtuigen (vooral Pilatus 12) door heel Australië patiënten naar ziekenhuizen brengt en artsen naar afgelegen plekken in de Outback. Terwijl wij in Nederland 45 minuten al lang vinden als aanrijdtijd van ambulances waren vroeger in de Outback soms dagen nodig voor medische hulp beschikbaar was. In de School of the Air zien we hoe kinderen die te ver van een plaats wonen les krijgen. Het Pioneer-Women-museum is gevestigd in de vroegere gevangenis. Het vertelt vooral de verhalen van vrouwen die een bijzondere rol gespeeld hebben in Australië, maar weinig over hoe bijvoorbeeld vrouwen die na een reis van weken per kameel op een onbewoonde plek in de Outback aankwamen daar een start maakten. De mannen- en vrouwencellen in de gevangenis waar gedetineerden achttien uur per etmaal doorbrachten zijn nog grotendeels intact. We nemen ons voor ons extra braaf te gedragen. Het luchtvaartmuseum ligt op de plaats van het eerste vliegveld van Alice Springs. Er zijn interessante verhalen over aanpassingen die aan toestellen die nodig waren om volbeladen in de zomerhitte tot vijftig graden Celsius op te kunnen stijgen en de eerste toestellen die na landing in Alice Springs moesten wachten op de karavaan kamelen met brandstof voor de terugreis. School of the Air Op de School of the Air krijgen kinderen uit een gebied zo groot als Midden-Europa les via internet met een soort videoconferencingsysteem. Toen we in 2000 in Australië waren ging het allemaal nog met radioverbindingen. De les is twee keer een half uur per dag, een tutor (vaak een ouder) moet helpen. De kinderen uit een klas zien elkaar drie keer per jaar en af en toe komt de docent langs om met leerling en tutor te praten en de studieruimte te bekijken. De leerlingen moeten meer dan vijftig kilometer van een school wonen, anders gaan ze iedere dag met de schoolbus. Studiemateriaal, maar ook potloden en leesboeken worden iedere twee weken per post verstuurd, er zijn immers geen winkels om zulke dingen te kopen. De School of the Air is ook een stukje sociale ontwikkeling. Kinderen op een cattle station zien vaak geen andere kinderen dan hun eigen broertjes en zusjes. De MacDonell Range De MacDonell Range is een heel smalle bergketen van gelaagd, gevouwen gesteente met prachtige kloven. Er zijn verschillende heilige plaatsen van de Aboriginals met rotstekeningen. De avond voor we erheen willen begint het te onweren met lichtflitsen en donderslagen zoals ze in Nederland zelden voorkomen en een groot deel van de nacht regent het. Bij het wakker worden is alles grijs; de weersverwachting voorspelt zon na nog een grijze dag. Bij onze rondrit liggen de belangrijkste bezienswaardigheden op de eerste helft. We besluiten hem om te draaien zodat we de mooie plekken in de zon kunnen zien. Dat betekent eerst een flink stuk gravel. Het is een slecht plan. De weg blijkt zacht geworden te zijn van de regen en al bij de eerste zijdelingse beweging maken we een ongecontroleerde zwieper. Met de 4x4 ingeschakeld gaat het beter, maar wel zakken we een paar keer onverwacht weg. Met ook nog grote plassen op de weg zien we onszelf snel in de modder stranden en besluiten daarom om te draaien en met het verharde deel te beginnen. 's avonds zien we de contouren van de bergen en het witte zand van de rivierbedding in het licht van de bijna volle maan. 's nachts worden we wakker van bliksemflitsen en harde donderslagen, maar eer we goed en wel opgestaan zijn is het weer blauw. Er is ook weinig regen gevallen. Het resultaat van de eerder gevallen regen (acht centimeter in twee weken) is goed te zien: alles is opeens groen, inclusief nieuwe bladeren aan de bomen. Het is wel groen dat voorbereid is op de volgende droogte: dikke, harde bladeren, hard gras en scherpe naalden. We kamperen een nacht bij een omgebouwde homestead, waar de boerderijhistorie nog goed te zien is. De manager legt ons uit hoe de boerderijen nu werken; de verschillen met Nederland zijn ongelofelijk. We bezoeken ook het spookdorp Arltunga, een vroegere goudmijn. Er zijn de resten van gebouwen en machines te zien. Ook is een van de mijnen nog een klein stukje toegankelijk. Veeteelt in de Outback Het enige dat in de Outback gedaan wordt is rundveeteelt voor vleesproductie. Een gemiddelde boerderij is 500.00 ha groot, maar er zijn boerderijen die tien keer zo groot zijn; een beest heeft gemiddeld tien hectare. De dieren zwerven vrij over het terrein (wij zijn ze regelmatig op de weg tegengekomen). Twee keer per jaar worden de beesten bij elkaar gebracht, een operatie die drie maanden duurt. Vanuit een helikopter wordt gekeken waar de dieren zijn, motorrijders op de grond drijven ze dan naar het verzamelpunt. Daar worden de dieren geoormerkt, geselecteerd voor de slacht, etc. Kalven doen de koeien zonder menselijke interventie; als het niet goed gaat overlijdt de koe en wordt opgegeten door dingo's. Door het droge klimaat zijn er nauwelijks parasieten, daardoor zijn veel minder medicijnen nodig, wat uiteraard goed is voor de kwaliteit van het vlees. Vooralsnog wordt de afnemende vraag door de trend om minder vlees te eten meer dan gecompenseerd door een toenemende vraag uit Azië ten gevolge van de stijgende welvaart. De Goudmijn van Arltunga Arltunga Historical Reserve is de plek waar in 1886 goud ontdekt werd. Onder extreem moeilijke omstandigheden begonnen opportunisten naar goud te zoeken. Het kon er ontzettend heet zijn en er was nauwelijks water, zodat er ook weinig groeide en dus alles aangevoerd moest worden: tot Oudnadatta met de trein, dan honderden kilometers met paard en wagen langs de telegraaflijn naar Alice Springs en dan nog 150 km langs de MacDonell Range naar het oosten. Ook stierven paarden die gebruikt werden om het erts te vervoeren massaal in periodes van droogte. Er was weinig hout, dus huisjes werden gemaakt van gestapelde stenen die met modder gevoegd werden met een zeil erover. Erts werd vergruisd en vervolgens werd in (schaars) water of met geblazen lucht het zware goud gescheiden van lichtere materialen. Het vergruizen gebeurde in eerste instantie met de hand, later werd door de overheid van de kolonie Zuid-Australië die centraal Australië wilde ontwikkelen waar de delvers tegen betaling hun erts konden laten vergruizen. De vergruizer werd aangedreven met een stoommachine, waar weer hout voor nodig was. Wanneer de vergruizer of de stoommachine kapot ging, wat regelmatig gebeurde, lag de hele mijn stil. In 1913 werden de meeste activiteiten beëindigd. Al met al was de mijn geen succes, maar is hij wel belangrijk geweest voor de ontwikkeling an Alice Springs en daarmee centraal Australië. West MacDonell Range Vol getankt en ruim voorzien van levensmiddelen rijden we door een groen landschap Alice Springs uit naar de Western McDonell Range. Voorlopig zullen we niet meer bij grote winkels komen en zal de diesel alleen maar duurder worden. Het is een gebied met een aaneenschakeling van kloven. We kamperen bij de Big Hole, een prima plek om te zwemmen met opvallend koud water. Tussendoor komen we bij een vindplaats voor oker, belangrijk zijn voor de Aboriginals. Op de camping zijn zoveel vliegen dat we de hoofdnetjes maar op doen. Alleen een beetje lastig met eten, dat moet nu zoals Saoedische vrouwen het doen als ze eten in een ruimte waar ook mannen komen: sluier een klein beetje omhoog en een hap eronder schuiven. Hermannsburg en Palm Valley In Hermannsburg, werd aan het einde van de negentiende een missiepost opgricht waarvan de restanten te bezichtigen zijn. De grondgedachte was dat als de lokale Aboriginals voedselvoorziening, volledige werkgelegenheid en onderwijs geboden werd zij een westerse manier van leven zouden aannemen en zich tot het Christendom zouden bekeren. Voor dat doel werd onder andere een leerlooierij gebouwd. Mede doordat na extreem droge jaren te weinig water beschikbaar was kwam het project maar gedeeltelijk van de grond. In de middag rijden we door naar Palm Valley, een plek die alleen met een 4x4 bereikbaar is. De weg is zo rotsachtig dat we besluiten om de laatste kilometer maar te lopen. Kings Canyon en UluruKings Canyon We rijden via de Mereenie Loop naar Kings Canyon. We hebben gelezen dat het een vreselijk slechte weg was, maar hij was blijkbaar pas opgeknapt, zodat we steeds 70-80 km/h kunnen rijden. Op zeven uur 's ochtends beginnen we onze wandeling over de rand van Kings Canyon. Het is een van de highlights van centraal Australië: geweldige rotsformaties in allerlei vormen en kleuren met daartussen de "Garden of Eden" een waterhole met een veelheid aan palmen en andere planten. We zijn gewaarschuwd dat de wandeling van zes kilomenter "moderate to hard" is. Maar na een heel steile klim aan het begin is hij goed te doen. De knie van Margriet is intussen zover hersteld dat ze het aandurft en met succes. Soms heb je van die dagen dat er allerlei dingen misgaan. Er is een pak melk leeggelopen boven de gereedschapskist die daardoor lekker staat te stinken. Terwijl we aan het opruimen zijn horen we een klap: de luifel is boven op het dak gewaaid. De schade is niet zo groot als op Fraser Island, maar er moet wel weer gebogen en geplakt worden. Uluru Onderweg naar Uluru (Ayers Rock) vertellen toeristen ons dat door een kabelbreuk de hele communicatie daar plat ligt: geen pinbetalingen, geen geld opnemen, geen telefoon en geen WiFi. Ze zitten min of meer gevangen met weinig geld en weinig benzine en met een tankstation dat alleen cash accepteert. Gelukkig hadden wij al ruimschoots diesel ingeslagen omdat prijzen tot bijna een halve euro hoger zijn dan in Alice Springs en hebben we, door ervaring wijs geworden in Afrika, voldoende contant geld. Wanneer we de volgende dag tijdens de wandeling meisjes druk zien lopen WhatsAppen weten we dat de beschaving is teruggekeerd: het GSM-netwerk doet het weer. We staan vroeg op om om Uluru heen te lopen, een afstand van ruim tien kilometer; Margriet loopt de hele afstand uit. Bij dit soort hypes valt de werkelijkheid vaak tegen, maar hier niet. Het is echt indrukwekkend hoe hij vanuit het vlakke land oprijst en van dichtbij is iedere kant weer anders: soms met steile wanden soms met grote grotten en soms als een pokdalig gezicht. Het is begrijpelijk dat zo'n berg heel belangrijk is voor de Aboriginals van wie de cultuur sterk bestaat uit de mondelinge overlevering van parabelachtige verhalen met een opvoedende moraal. Stukken van de berg mogen niet gefilmd of gefotografeerd worden; het zijn delen waarbij een verhaal voor de mannen of de vrouwen horen. Bepaalde vormen in de berg stellen voorouderlijke geesten voor, reusachtige halfmensen die vaak de gedaante van een dier aannamen. 's avonds gaan we nog even terug om naar Uluru bij zonsondergang te kijken op een hiervoor aangewezen parkeerplaats. Er is een horde toeristen waarvan sommigen klaarstaan met camera's op statieven en anderen zich op kampeerstoelen geïnstalleerd hebben met crackertjes kaas en bubbels. Helaas blijft het bewolkt, dus een mooie zonsondergang wordt het niet. Een kilometer of vijftig van Uluru ligt Kata Tjuta (de Olgas). De Olgas bestaat uit 36 rotsen die schouder aan schouder staan, op een aantal plekken met kloven ertussen; eigenlijk nog indrukwekkender dan Uluru. We wandelen samen naar het eerste uitkijkpunt van de wandeling Valley of the Winds (grade moderate), Jan gaat nog verder naar het tweede uitkijkpunt (grade hard). Dat gaat prima, maar als we over het prima pad van de tweede wandeling lopen struikelt Jan over een randje van twee centimeter, goed voor een mogelijk gekneusde pols. Tegen de avond trekt het weer dicht, dus we laten de zonsondergang maar schieten. South AustraliaCoober Pedy Op de Stuart Highway onderweg naar Coober Pedy zien we heel weinig beesten, hoewel het grootste deel van de weg best groen is. Vanuit Northern Territories mag geen fruit en groente ingevoerd worden in South Australia, maar de manier waarop het geregeld is snappen we niet: bij de grensovergang tussen de twee staten staat het verbod aangegeven en ook dat er over 150 km bakken zijn om groente en fruit weg te gooien. De bakken blijken bij Marla, het eerste road house, te zijn. Wij gooien braaf onze ui weg, hoewel er op dezelfde plek een winkel is waar... groente en fruit verkocht wordt. Er blijkt verder ook geen controle te zijn. De waterschaarste gaat zo ver dat we niet op de camping onze tank kunnen vullen, maar dat op een betaald tappunt in de plaats moeten doen. De camping heeft luxeplaatsen met eigen kranen die met een hangslot zijn afgesloten. We bezoeken ook een oude opaalmijn. We worden rondgeleid door een oud-mijnwerker die op een soms emotionele manier verteld hoe dat in zijn werk ging. De activiteit neemt af omdat de kosten van de explosieven te hoog worden voor de opbrengst. Tegen zonsondergang gaan we naar de dog fence, het langste hek ter wereld (meer dan vijfduizend kilometer) dat de schapen in zuidelijk Australië beschermt tegen de dingo's. We rijden door een volstrekt kaal landschap, dat het maanlandschap genoemd wordt naar de uitzichtpunten op een aantal heuvels. Door verschillen in samenstelling en fase van het erosieproces zijn kleurschakeringen ontstaan die vooral prachtig zijn bij zonsondergang. We besluiten daarom om onze avondmaaltijd te nuttigen met uitzicht op de zonsondergang. Op eten en de zonsondergang na lukt dat prima: wanneer de zon laag komt verdwijnt hij achter laaghangende wolken en er zijn zoveel vliegen die het op ons eten gemunt hebben dat we besluiten eerst naar de camping terug te rijden en na donker te eten. Opaalmijnbouw Coober Pedy ligt op een onherbergzame, hete plek in de woestijn, maar dankt zijn bestaan aan opaal dat er gedolven wordt. Wanneer we in de buurt van de plaats komen zien we een landschap vol zandbergjes en heuvels met hier en daar machines ertussen en waarschuwingsborden voor explosieven. Het is een absurde plaats. De temperaturen zijn zo extreem dat de helft van de bevolking onder de grond woont in een woning die is uitgehakt of uitgeboord uit het zandsteen. De temperatuur onder de grond is altijd ongeveer 24 graden terwijl de buitentemperatuur varieert tussen bijna vriezen en meer dan vijftig graden. Het zijn ruime, comfortabel ingerichte woningen die als voornaamste nadeel hebben dat er weinig daglicht binnenkomt. Er zijn ook ondergrondse kerken en hotels. Overal in de plaats liggen half vergane auto's, graafmachinedelen, etc. Er is zelfs een golfbaan, een volstrekt kaal terrein waar de holes zijn aangegeven door eromheen afgewerkte olie door het zand te mengen. Er staat wel een bordje "verboden het gras te betreden". Alle nutsenergie komt van zonnepanelen en windmolens terwijl er vroeger 75.000 dieselolie per week doorging. Water wordt niet meer zoals vroeger per kameel van 150 km verderop aangevoerd, maar komt uit een boorput 20 km verder. Opaal komt in dunne lagen voor dicht bij de oppervlakte (tot 28 meter diep). Het wordt gedolven door een relatief ondiep gat te boren en vervolgens met explosieven en een schraper zandsteen weg te halen. Het overbodige steen wordt met een soort stofzuiger naar de oppervlakte gehaald. Door de aard van het proces zijn er geen grote mijnbouwconglomeraten, maar wordt het werk gedaan door maatschappen van twee of drie mensen. Oudnadatta Track We rijden een stuk van een andere klassieke Australische route, de Oudnadatta Track. Het is onherbergzame Outback met temperaturen tegen de veertig graden en wolken vliegen. De weg is goed, we kunnen bijna overal tachtig rijden. Het landschap is kaler dan we eerder in de Outback zagen met soms helemaal geen begroeiing en soms laag gras met een enkel struikje. In totaal komen we vier auto's tegen. We komen door één plaatsje, William Creek. Het heeft vier inwoners, maar wel een bar/hotel, een camping een pompstation en een autowerkplaats. Er is ook een kerkhofje; bij één graf is in plaats van een kaars een gasbrander neergezet. We rijden langs een puntje van Lake Eyre, een binnenmeer bij het laagste punt van Australië (-15 m) waar een aantal rivieren op uitkomt. "Lake" is een betrekkelijk begrip: bijna altijd is het een droog zoutmeer, maar eens in de ongeveer tien jaar worden de rivieren zo groot dat het volstroomt. Er ontstaat dan een explosie van leven die langzaam vertrekt of verdwijnt als het waterniveau daalt. Onderweg naar Murree, de volgende plaats ruim tweehonderd kilometer verder krijgen we een lekke band, de eerste die we rijdend krijgen sinds we in 2013 uit Nederland vertrokken. Gelukkig zijn we in een half uur weer onderweg en bereiken we de camping in Murree die ook reparatiewerkplaats blijkt te zijn. De beheerder geniet al van zijn avond: met een blik bier in de hand zit hij voor een heel grote ventilator om de vliegen weg te houden. Bij de douches staat een waarschuwing om deze niet 's middags te gebruiken, omdat het "koude" water dan te heet is. De volgende ochtend blijkt dat een scherpe steen van zo'n drie centimeter compleet door de buitenband heen gegaan is en een forse scheur heeft achtergelaten. Dat betekent het einde van de band. Gelukkig is er een bruikbaar type op voorraad. Flinders Range National Park Bij Wilpena Pound in Flinders Range National Park is goed te zien wat extreme omstandigheden met het land doen. We zien eucalyptusbomen in de meest grillige vormen met grotendeels uitgebrande stammen waaruit toch weer leven groeit. De droge rivierbedding ligt vol met boomstammen die losjes rondgestrooid lijken. Het is het gevolg van een intense ondergrondse brand die alle boomwortels vernielde gevolgd door een grote overstroming van de rivier die de nu ankerloze bomen als bowlingkegels omgooide. Wanneer we met mensen spreken merken we dat klimaatverandering hier leeft: wanneer je nu al regelmatig de gevolgen meemaakt van extreem klimaat ga je je ook meer afvragen wat er gebeurt als het nog extremer wordt. Bij de Australische regering is dat overigens nog niet geland. Het verhaal van een oude homestead in het park , het huis van een pioniersfamilie, vertelt ook de worsteling met het klimaat. De familie die na een aantal jaren gunstige regens graan gaat verbouwen in het beschermde dal, er jaren over doet om een weg aan te leggen om het graan af te voeren en dan geconfronteerd wordt met een grote droogte. Wanneer eindelijk de regens met groot geweld losbarsten wordt de weg compleet weggespoeld en moet de familie het opgeven.
2 Comments
|
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|