Wat een landschappenWe vertrekken 's ochtends vroeg richting Chili omdat we niet alleen meer dan 400 km te gaan hebben, maar twee passen van 4200 m en een van 4800 m moeten nemen. We rijden vlot door kaal landschap met bevroren rivieren, langs grillige bergen, door zoutvlaktes en langs zelfs zandduinen. Het is strakblauw, maar de wind is snijdend koud. Wanneer we rond de middag in Jama bij de grens aankomen staat er een lange rij lege vrachtauto's. We rijden er langs richting douanegebouw, maar worden tegengehouden. De Jamapas is wegens sneeuw gesloten. Eerst is het bericht dat de pas om twee uur opengaat, daarna horen we dat hij de hele dag dicht blijft. Wat nu? Bij deze wind en temperatuur is in Dappere Dodo slapen geen aantrekkelijke optie, maar het eerste dorp is 175 km terug. We rijden langs de paar huisjes van het gehucht en vinden een hospedaje waar we een kamer kunnen huren. Het is kaal en onverwarmd, maar in elk geval beschut. We vragen ons af hoe mensen in zo'n troosteloze omgeving overleven: in ons "hotel/restaurant" een paar gammele tafeltjes met plastic kleedjes op een betonnen vloer met één peertje aan het plafond en een TV waar iemand voortdurend de zender verandert, er buiten kleine, vaak halfafgebouwde huisjes in een kale vlakte zonder enig groen waar een zandstorm overheen raast. Toch zien we spelende kinderen die lachend achter proppen papier aanrennen die door de wind weggeblazen worden. Na een matige nacht door een hobbelig bed, de gierende wind en last van de hoogte voor Margriet informeren we of de pas open is. Hij is nog dicht en het grenspersoneel is erg terughoudend met voorspellingen. We bereiden ons voor op nog een dag in de snerpende wind als we plotseling horen dat de pas open is. We stormen naar het douanegebouw en hebben ondanks de drukte van alle gestranden in een half uur alle stempels. Dan de volgende vraag: hoe zal Dappere Dodo zich gedragen op de klim naar meer dan 4800 m; zo hoog zijn we nog nooit met hem geweest. Grote hoogtes is niet het sterkste punt van ons type LandCruiser. En dat gaat eigenlijk heel goed; wel tergend langzaam (15 km/u, eerste versnelling) wanneer het serieus stijgt op grote hoogte en op 4800 m niet sneller dan 60 km/u op vlak terrein, maar hij stottert nauwelijks en rookt niet. Het is overigens een raadsel waarom de pas gesloten was, er ligt nauwelijks sneeuw. Net na de middag zijn we in San Pedro de Catagama, een schilderachtig hoewel toeristisch plaatsje heerlijk in de zon. We blijven in totaal ongeveer anderhalve week in San Pedro de Atacama, zoveel is er te doen in de omgeving. Ook komen we regelmatig leuke andere overlanders tegen. We zien woestijnlandschap waar wekelijk niets groeit, met rotsstructuren zoals die op de maan zouden kunnen voorkomen, bergen die met poedersuiker bestrooid lijken en vulkanen op de achtergrond die zo uit het boekje komen (Valle de la Luna en Valle de la Muerte), een opgraving van eerste bewoners uit de periode 500 v. Chr. tot 800 met twee gereconstrueerd woningen die sprekend op hedendaagse Afrikaanse hutten lijken (Tulor ), de ruïne van een groot, door de Spanjaarden gebouwd fort (Quitor), een zoutvlakte met lagunes met flamingo's tegen een achtergrond van vulkanen (Salar de Atacama), acht thermische baden met een temperatuur tussen de 28 en 38 graden in een kloof tussen de rietpluimen (Termas de Puritama), een kloof met rotsstructuren in allerlei kleuren en vormen, vooral rood en groen (Arco Iris), rotsen met mooie petroglyfen, helaas zonder enige uitleg en het op twee na grootste geiserveld ter wereld dat vooral 's ochtends spectaculair is en waarvoor we twee keer om half vijf ons bed uit moeten omdat het toerbusje de eerste keer niet komt opdagen (El Tatio Geiser Field). We dubben over de verdere route: zelf de Lagunas route in Bolivia rijden, met een trip meegaan, een andere route kiezen. Hoe gaat het slapen op grote hoogte met veel wind? Zijn er aanvaarbare hotels? Moeten we een keer proefkamperen op vierduizend meter om te kijken hoe het met de de kou gaat? We hebben toen we naar Nederland gingen onze slaapzakken omgeruild voor ons dekbed, maar we weten nu dat we beide nodig hebben. Na praten met veel andere overlanders besluiten we om slaapzakken te kopen, zelf de trip te maken en niet meer te gaan proefkamperen. Hoewel je maanden van te voren moet inschrijven voor een bezoek aan ALMA, het grootste radiotelescoopsysteem ter wereld, kun je vaak toch mee zonder aanmelding met de rondleidingen die twee keer per week gegeven worden, omdat mensen niet komen opdagen. ALMA richt zich op het microgolfgebied. Om te voorkomen dat alle straling door waterdamp geabsorbeerd wordt is een droge, hoge plek nodig. De Chileense Atacamawoestijn, de droogste woestijn ter wereld, is daarvoor een uitstekende plek. Het samenwerkingsverband tussen Europese, Noordamerikaanse en Japanse astronomieorganisaties heeft 66 radiotelescopen op 5500 meter hoogte en een operationeel centrum op 2900 meter hoogte. We bezoeken het laatste. Afhankelijk van de gewenste metingen kunnen de meeste radiotelescopen in verschillende configuraties opgesteld worden; ze worden met twee enorme voertuigen naar boven gesleept en verplaatst. Een radiotelescoop en een verplaatsingsvoertuig kosten elk ongeveer vijftigmiljoen dollar. Nog een nare ervaringOp de dag dat we 730 dagen dus precies twee jaar op reis zijn gaan we naar Calama om voorraad in te slaan voor we naar Bolivia gaan en om de grootste open mijn ter wereld te bezoeken. Maar wat een mooie dag had moeten zijn ontwikkelt zich dramatisch. Terwijl we in een grote supermarkt zijn om boodschappen te doen wordt ingebroken in de auto, hoewel we volop in het zicht staan en er bewaking op de parkeerplaats is. We hebben de meeste waardevolle dingen weggeborgen, maar de schade is toch een videocamera, een verrekijker, een GPS-communicatieapparaat en papieren. We besteden de middag aan de politie en regelen van papieren. Een slot voor is geforceerd, maar de auto kan gelukkig nog dicht, want de levertijd bij Toyota in Chili van een nieuw slot is dertig dagen. We besteden de volgende ochtend aan het herstellen van de door de inbraak aangerichte schade: documenten regelen, zonder succes kijken of het slot gerepareerd kan worden, met matig succes een nieuwe videocamera zoeken. We zijn blij als we uit Calama weg kunnen, terug naar San Pedro. Het is hartverwarmend hoe we daar op de camping ontvangen worden. Een hartige ritNa anderhalve week nemen we afscheid van San Pedro de Atacama en ook van Chili. We gaan via de Lagunas Route Bolivia in met lagunes in verschillende kleuren, geysers, woestijn met rotsen die aan een schilderij van Dalí doen denken en overal besneeuwde toppen. De Laguna Verde is door algen lichtgroen, de Laguna Blanca is wit door de Borax. Dappere Dodo verstigt zonder problemen een nieuw record: 5040 meter. De volgende dag start Dappere Dodo ondanks de kou en de hoogte vrijwel direkt. We proberen voor het eerst de standkachel voor de motor. Die lijkt behalve veel lawaai en rook ook warmte voor de brandstof te geven, maar of het helpt bij het starten? We rijden langs lagunes met water en ijs, waarin we heel vaak flamingo's zien. We zien weer fantastische rotsstructuren waaronder de "boom van steen". De weg wordt ronduit erbarmelijk, met grote keien, diep wasbord en zand; bijna net zo slecht als de ergste stukken in Afrika. We doen de hele dag over 116 km. Maar Dappere Dodo laat zich niet kennen, zelfs niet op deze hoogte. Het laatste stuk naar Uyuni is de weg veel beter en kunnen we meer ontspannen om ons heen kijken naar de natuur die blijft verbazen. Het is een leeg land, afgezien van een enkel stoffig dorpje. We zien in Uyuni de verschillen met Chili en Argentinië: de vrouwen met hoeden en lange, wijde rokken, de kleine, rommelige winkeltjes die per soukh georganiseerd zijn, de vrouwen die voor de deuren van de kantoortjes die buskaarten verkopen hun maatschappij staan aan te prijzen (video). We gaan eerst langs bij de plaatwerkerij die ook sloten repareert. Helaas is er geen nieuw slot voor de LandCruiser 70 (je ziet vooral heel veel 80 rondrijden), daarom wordt het oude slot onder handen genomen. Drie uur later en twintig euro armer kunnen we het slot weer met de sleutel open en dicht doen, maar het is een provisorische oplossing. Daarna is weer tijd om te toeristen. Eerst naar het treinenkerkhof. Uyuni was vroeger een belangrijk spoorknooppunt tussen Chili en Argentinië, maar dat werd met het uitgeput raken van de mijnen vergane glorie. Daarom ligt nu een grote verzameling locomotieven en wagons te verroesten op het treinenkerkhof net buiten de stad. Daarna naar de Salar de Uyuni, de grootste zoutvlakte ter wereld ( denk aan 150 km x 100 km). Het is een gigantische, spierwitte vlakte met alleen wat bergen op de achtergrond waar ieder gevoel voor afstand verloren gaat (video). Je kunt in principe overal rijden, maar loopt op sommige plekken het risico in de modder te belanden; daarom volgen we de gebaande sporen. We stoppen bij "eiland" Incahuasi, een plek vol fantastische cactussen en met een geweldig uitzicht over de salar. Wanneer we arriveren staan er tientallen LandCruisers van touring companies, maar als de zon ondergaat zijn we alleen. De volgende dag rijden we een klein stukje naar de rand van de zoutvlakte; we kamperen op een berg met een prachtig uitzicht over de Salar. We bezoeken mummies van 700 jaar oud en Jan klimt 500 meter naar een uitzichtspunt. Spaanse lesWe vieren onze drieëndertigjarige trouwdag in Potosí. Potosí is de hoogste stad ter wereld, op bijna 4100 m. Het dankt zijn bestaan aan de Cerro Rico, een berg waar in de tijd van de Inca's en Spanjaarden geweldige hoeveelheden zilver gevonden werden. Het zilver is inmiddels uitgeput. Er wordt nog wel steeds tin gewonnen, onder erbarmelijke en gevaarlijke arbeidsomstandigheden, iets wat de mijnwerkers volhouden op coca (legaal in Bolivia en Peru; we krijgen vaan cocathee aangeboden tegen hoogtehoofdpijn), alcohol en zware shag. Ook kinderarbeid komt nog voor. Door de rijkdom van het zilver staat Potosí vol meestal goed onderhouden koloniale gebouwen. Het is een leuke plaats om door te wandelen met een mooi centraal plein, maar de roetwolken uitbrakende stadsbusjes die tegen de hellingen opzwoegen doen daar afbreuk aan. Het valt op dat alles in souks georganiseerd is: een straat met installatiemateriaal, een straat met advocaten, vier winkels met verjaarstaarten naast elkaar. Overal zien we vrouwen met traditionele groete hoeden en een bontgeweven zak op hun rug. Sucre, onze volgende bestemming, ligt ongeveer 1400 meter lager dan Potosí en dat heeft aangename gevolgen voor de temperatuur. We doen nog een week Spaans om meer praktische vaardigheid te krijgen. Sucre is daarvoor een prima plaats: het Spaans is meer standaard Spaans dan in Argentinië, het is een fijne plek om langer te zijn en een semi-privécursus (een leraar voor ons beiden) is relatief goedkoop. 's ochtends les en 's middags huiswerk maken en dingen in de stad doen. We gaan onder andere naar de twee grote en ontzettend kleurrijke markten (video), het Museo Nacional de Etnográfica y Folklore, met een interessante maskerverzameling, het "Fiesta de San Juan", een soort midwinterfeest, het Museo del Tresor over de winning en verwerking van zilver, goud en edelstenen en het museum voor inheemse kunst met verbazingwekkend verfijnde technieken van weven. De laatste dag in Sucre gaat Margriet een cursus bandweven doen en volgt Jan nog een extra les Spaans. Het slot wordt gerepareerd dooe een bedrijf dat naar ons toekomt op de camping. Tarabuco ligt ongeveer 60 km van Sucre en kan het best met een georganiseerde trip bezocht worden. Op zondag is er een grote markt waarvoor mensen uit de omliggende dorpen komen, die vaak allee Chuequa spreken. We zien meer verschillende klederdrachten dan we sinds lang gezien hebben, ook van mannen. Het is een toeristische trekpleister, maar veruit de meeste mensen zijn Bolivianen. Op het centrale plein zijn vooral stalletjes met eten, eromheen textiel en verder weg allerlei andere spullen die vaak door middel van ruilhandel van eigenaar verwisselen. Na tien dagen Sucre gaan we door richting La Paz. We nemen de kortste route. Die blijkt een heel stuk onverhard te zijn. Bovendien wordt over een grote afstand aan de weg gewerkt, zodat we langzaam opschieten en moeten overnachten in een vriendelijk herdersdorpje. De volgende dag plukken we eindelijk de vruchten van al het werk aan de weg. In Oruru lopen we tegen een van de beruchte Boliviaanse wegblokkades aan. Een bekende protestmethode is om steden totaal te isoleren door middel van wegblokkades die zonodig met geweld in stand gehouden worden als regeringsbeleid of gebrek daaraan de bevolking niet aanstaat. Aangezien de regering veel van zijn beloftes niet nakomt gebeurt dat regelmatig. We hebben verhalen gehoord van mensen die zonder eten en drinken een week in een bus vastzaten (er wordt overigens bij de blokkades dan wel wat verkocht). Wij hebben geluk: de blokkades zijn op punten die het mogelijk maken om via achterafweggetjes door de stad heen te komen. Die ziet er sowieso niet aangenaam uit: zodra je van de hoofdweg af bent zijn de wegen hobbelige modderpaden, zelfs in de droge tijd. Wat een bende zal het zijn in de regentijd. De camping bij La Paz is een vezamelplaats voor overlanders, we zijn met zijn zevenen, behalve wij drie Duitste auto's, twee Zwitserse en een uit Estland. De Est en een van de Zwitsers hadden we al eerder ontmoet. 's avonds gaan we met de meesten uit eten. Het is gezellig om weer eens anderen te spreken. In La Paz is de garage van Ernesto Hüg, een Zwitser die goed bekend staat. Net als ongeveer iedere overlander die in de buurt is gaan we bij hem langs. Hoewel er geen echte problemen zijn en Dappere Dodo zijn standaard beurten bij Toyota gehad heeft lijkt een algehele controle ons nuttig. De Toyotagarages doen meestal wat in het boekje staat, maar kijken niets verder; bovendien horen we rammeltjes die we eerst niet hoorden. Hij stelt voor de lagers van de voorwielen en een deel van de vering te vervangen waarbij we moeten rekenen op een week werk. Gedurende die week kunnen we overnachten in Dappere Dodo in de garage. We besluiten om nog wel een second opinion aan te vragen bij all American Imports, onze garage in Nederland, en andere overlanders met veel kennis van de LandCruiser. We worstelen ons La Paz uit langs een miljoen busjes die overal stoppen om passagiers op te pikken of uit te laten, walmende vrachtauto's en bussen en hobbelen over verraderlijke verkeersdrempels. We zijn langzamerhand ook toe aan het projekt tanken. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar omdat in Bolivia de autobrandstof gesubsidieerd wordt moeten buitenlanders een hogere prijs betalen en mogen niet alle tankstations aan buitenlanders verkopen. Bovendien is de kwaliteit van de diesel niet geweldig. We hebben in Chili zo vol mogelijk getankt, zodat we 350 liter hadden. Daar hebben we tot nu toe mee gedaan, maar we willen aanvullen. Het gaat eigenlijk nog vlot. Het eerste tankstation weigert omdat het geen systeem heeft voor buitenlandse auto's, met de tweede kunnen we een prijs onderhandelen. Kleine tankstations buiten de stad zijn het meest kansrijk, omdat daar geen camera's hangen. Tiwanaku is een een opgraving van een van de oudste gevonden steden in Zuid Amerika. Er zijn vijf beschavingen geweest, de eerste vanaf ongeveer 1500 v. Chr. De structuur is goed te zien en er zijn mooie beelden gevonden, maar helaas is er nauwelijks informatie. Daarna gaan we door naar Puno aan het Titikakameer in Peru. De grensovergang is bij een stadje met het Boliviaanse deel aan de ene kant van de rivier en het Peruaanse aan de andere. We zijn er gelukkig niet op vrijdag, want dan is er markt en is er nauwelijks door te komen. Een bliksembezoek aan PeruWe gaan met een colectivo (een van die kleine busjes die altijd zo in de weg rijden) vanaf obze camping buiten de stad naar Puno. Op het centrale plein is een parade aan de gang van militairen, politie en allerlei organisaties. De parade wordt iedere week gehouden, steeds voor andere organisaties. Militairen marcheren weg met gestrekte benen (iets wat schoolkinderen na proberen te doen), maar op een ongecoördineerde manier waarmee ze in Noord Korea zeker niet weg zouden komen (letterlijk). Daana maken we een tochtje naar Uros waar de drijvende eilanden liggen. De eilanden werden in het verleden gebouwd door mensen die oorlogsgeweld op de vaste wal probeerden te ontvluchten. Ze werden gemaakt van riet. Ze liggen in beginsel verankerd, maar kunnen verplaatst worden. Het is een ontzetten commerciële vertoning, maar wel leuk. 's avonds gaan we uit eten om te vieren dat we veertig jaar bij elkaar zijn. Sallustani is een opgraving van goed bewaard gebleven graftorens. Verschillende volkeren in de precolombiaanse tijd hadden de gewoonte hun overledenen in een graftoren te stoppen met allerlei spullen die in een volgend leven van pas zouden komen. Het is verbazingwekkend hoe goed grote blokken steen passend gemaakt werden. Vlak erbij is een lagune met meer vogels dan we lang gezien hebben.
0 Comments
BeroofdWanneer we willen wegrijden van het hostel in Santiago blijkt dat een van de startaccu's van net een jaar oud het heeft begeven zodat we zelfs hulp nodig hebben om de auto aan de gang te krijgen. Er is een leverancier van accu's om de hoek bij het hostel dus het vervangen gaat vlot. We ontdekken de laatste hoekjes van Dappere Dodo als we uitzoeken waarom het expansievat van de kraan niet werkt. Uit een van de kamers van het hostel horen we 's avonds harde klappen alsof er met meubels gegooid wordt, in de gang horen we glas van een schilderijtje breken. Een van de gasten heeft duidelijk veel meer gedronken dan goed voor hem is. De volgende dag wordt hij door twee mannen van een verslavingskliniek afgevoerd en is het personeel hard aan het timmeren en schrobben. Wij doen wat klusjes. We vertrekken in de regen die steeds harder wordt naar Valparaiso. Als we in de buurt komen gaat het misten; uiteindelijk hebben we niet meer dan vijf meter zicht en bereiken met moeite een hostel waar we Dappere Dodo in de straat voor de deur parkeren om te overnachten, maar 's middags knapt het op. Het leuke van een hostel is dat je meer interessante reizigers tegenkomt dan wanneer het koud is en iedereen zich in zijn auto terugtrekt. Valparaiso is heel verassend. Het is een en al heuvel en er zijn leuke rammelende funiculares van een eeuw oud om de heuvels op te komen. Het heeft kronkelende weggetjes met klinkers, gekleurde huizen en bloemen. Valparaiso heeft ook een openluchtmuseum zoals we dat nog niet kennen: een aantal straten met muurschilderingen van zo'n 25 jaar oud. We vinden de nieuwe murals waar Valparaiso werkelikjk vol mee is en die geen onderdeel uitmaken van het museum eigenlijk veel mooier. Valparaiso is ook de stad van goede restaurants, dus we tracteren onszelf eens een keer op een prima verzorgd diner met fantastisch uitzicht op de stad en een fles bubbels erbij. Viña de Mar ligt vlakbij Valparaiso. In Viña de Mar is het Francisco Funck historisch museum met secties over de ontwikkeling van Chili, maar ook van Paaseiland. We krijgen een gedetailleerde uitleg in Spaans dat prima te volgen is. Porteñas tussen Viña de Mar en Valparaiso is de plek waar vissers met hun vangst aan land komen. We zien kraampjes met volop vis en schaaldieren die je in Nederland niet vindt, Ook zijn er weer een groep zeeleeuwen en ontelbare meeuwen. We waren van plan nog een paar honderd kilometer noordelijker door Chili te rijden en dan door te steken naar Argentinië, maar de pas die we wilden nemen blijkt dicht te zijn in de winter. We hebben daarom besloten om direct door te steken naar Mendoza. Maar in deze tijd van het jaar is de pas die we daarvoor over moeten af en toe dicht: regen in Valparaiso betekent sneeuw op de pas. Er is voor de komende wagen beter weer voorspeld en de pas zal waarschijnlijk over twee dagen open zijn, dus daar wachten we op. We gaan daarom nog een keer Valparaiso in: er zijn zoveel interessante murals. We zijn gewaarschuwd voorzichtig te zijn met onze spullen en lopen zeker niet te koop met camera's enzo, maar wanneer we net buiten het toeristische gebied een blokje lopen gaat het fout: als Margriet een foto maakt rukken twee mannen haar omver, trekken de handtas van haar schouder en rennen weg. Jan gaat ze schreeuwend achterna hopend op hulp van de omgeving, maar ze zijn te snel en verdwijnen uit zicht. De grootste schade is de mobiele telefoon van Margriet. Gelukkig geen papieren en weinig geld, het fototoestel heeft ze nog en aan de val heeft ze alleen een schaafwond overgehouden. We besteden een uur bij de politie aan het opmaken van een procesverbaal en gaan daarna met een kater terug naar het hostel. Jammer, het legt een schaduw over ons zo leuke bezoek aan Valparaiso. Het is de derde diefstal/beroving in drie jaar. We blijven nog een dag in Valparaiso om een nieuwe telefoon en wat toebehoren te kopen. Chili is gelukkig een van de betere landen voor dit soort dingen. Er is nog een redelijke keus en het is niet al teveel duurder dan in Nederland. Bussen in Valparaiso hebben een heel eigen dynamiek: vloten van kleine bussen die in de steile en smalle straatjes uit de voeten kunnen en met een razende vaart door de stad scheuren. Er zijn geen fancy electronische systemen om de route aan te geven, maar alleen bordjes die op het eindpunt omgedraaid worden. Soms staat er een bord bushalte, soms is een rechthoek op de grond geschilderd en soms moet je maar raden waar de halte is, maar meestal zijn de chauffeurs niet te beroerd om te stoppen op elke plaats waar passagiers willen in- of uitstappen. Er rijden een stuk of zes maatschappijen ieder met hun eigen routes en tarieven die verschillend maar altijd laag zijn: nooit veel meer dan een halve euro per rit. De prijzen staan op het raam van de bus. Er zijn geen fancy chipkaarten of abonnementen, iedereen betaalt contant en kaartjes gaan van de rol, wat leidt tot een voortdurend gegoochel met wisselgeld door de chauffeur tijdens de rit. Ook zorgen dat bussen op tijd rijden gaat op een speciale manier: regelmatig staan er mensen langs de weg die per businummer noteren hoe laat ze langs komen en de chauffeurs adviseren of ze harder of langzamer moeten rijden om op de goede afstand van hun voorganger blijven. Het is een methode die spontaan ontstaan is door vrijwilligers; de chauffeurs geven wat geld voor hun diensten. Maarcofchet echt werkt? We hebben in één straat op vijftig meter van elkaar twee opnemers zien staan en hebben sowieso de indruk dat de chauffeurs zo hard mogelijk rijden, wat er ook gebeurt. We laten uiteindelijk na vijf nachten Valparaiso achter ons en gaan richting Andes en Mendoza. De pas is alweer een dag open, dus hopelijk komen we er zonder al te veel vertraging door. De grensovergang richting Chili is berucht, wachttijden van vijf uur voor personenauto's en een week voor vrachtauto's zijn geen uitzondering. We rijden naar Los Andes, de laatste plaats voor de pas om vroeg met de overgang te kunnen starten. Het is zwaar bewolkt, maar wel droog en de berichten zijn de de pas naar Argentinië open is. Het loopt allemaal vlot hoewel het boven een beetje sneeuwt en we zijn in twintig minuten door de grensformaliteiten heen. Alleen het weer in Mendoza dat bijna altijd mooi is valt zwaar tegen: bewolkt en kil. Volgens de campingbaas regent het al vijf dagen en is dat heel uitzonderlijk. Omdat we sinds onze terugkeer naar Zuid Amerika alleen maar steden bekeken hebben en het weer niet beter wordt besluiten we Mendoza te laten voor wat het is en door te rijden naar het noorden. De voornaamste reden om naar Mendoza te gaan is om een wine tasting tour te doen en omdat Margriet ontzettend verkouden geworden is zal het proeven sowieso niet zo uit de verf komen. Dinosaurussen en cactussenWe rijden door kaal, ongebruikt landschap waar vast weinig regen valt. We worden meer gecontroleerd bij politieposten dan de hele reis tot nu toe. Ook is er opeens een fruitcontrole: druiven. Het laatste stukje naar Parque Provincial Ischigualasto steigt de weg van 800 naar 1400 meter en belanden we opeens weer in de mist. Hoewel het 's ochtends weer mist besluiten we toch Parque Provincial Ischigualsto te gaan bekijken. Deze UNESCO natural heritage site is de enige plek op de wereld waar door aardbewegingen sedimenten van alle zeven periodes van het Triassic tijdperk aan het opperval zijn gekomen. Er zijn prachtig gevormde steenformaties die er uitzien als de sphinx of reuzepaddenstoepen en die nog steeds gevormd worden en er zijn grote cactussen zoals we die van Donald Duck kennen. Het meest bijzonder zijn de complete, versteende skeletten van Dinosaurusachtigen, zoals die zijn gevonden. Er is één standaard rondrit van ongeveer 43 kilometer. Het eerste stuk mag alleen met een gids bezocht worden. We rijden in een konvooi van een stuk of acht auto's, een bus en een stuk of tien motoren. Het laatste stuk mogen we zelf doen. De weersvoorspelling is 99% kans op regen en nul uur zon, maar 's middags klaart het op. We laten een Spaans fort schieten dat gebouwd werd om opstandige indianen eronder te krijgen omdat het miezert, maar gaan wel naar Quilmes. Daar is een opgraving van een precolombiaans dorp waar drieduizend mensen gewoond hebben. De contouren van de plekken waar de gebouwen getaan hebben zijn mooi, maar de honderden grote cactussen zijn minstens net zo de moeite waard. We merken overigens dat in het noorden van Argentinië waar we nu zijn de dingen anders gaan. We zien taferelen die ons aan Afrika doen denken. Op de (gratis) camping waarvandaan we vertrekken zijn vier mensen bladeren aan het vegen, maar de helft van de toiletten heeft geen complete deuren. Op een grote, openhangende kast met zekeringen en bedrading staat "no tocar" (niet aanraken). Een wijs advies als je ziet hoe alles gemonteerd is, onder andere stopcontacten die met tape op lantarenpalen vastgemaakt zijn. Wanneer we in Cafayate, een niet zo kleine en heel toeristische 's plaats, middags om vijf uur boodschappen willen doen bij de enige supermarkt horen we dat hij om half zes opengaat. En inderdaad, om tien voor zes komt er iemand aanzakken. Het is weer zo'n winkel waar voor ieder artikel een halve meter schap uitgetrokken is, dan nog de helft van de schappen leeg is en van die ouderwetse, lawaaierige koelkasten staan. Voor groente moeten we in een andere winkel zijn, maar die gaat pas om zeven uur open. Cafayate heeft 340 zonnige dagen per jaar; voor pessimisten betekent dat dat het nog bijna een maand per jaar regent. Als we 's ochtends wakker worden is de lucht grijs, maar later op de dag winnen de statistieken het toch en krijgen we de zon waar we zo naar smachten. We willen een bodega bezoeken en wandelen het dorp in om uit te vinden hoe dat gaat. Wanneer we bij de balie van de eerste bodega staan stuift het enige personeelslid weg met een grote groep bustoeristen. Wij wandelen er maar achteraan en luisteren naar zijn verhaal. Wanneer de groep aan het wijnproeven toekomt gaan we terug naar de balie. Een rondleiding van veertig minuten met een paar bodempjes wijn om te proeven blijkt bijna twintig euro per persoon te kosten. We zien er dus maar vanaf: de rondleiding, dat wil zeggen dat je met een noodgang langs een paar plekken geloodst wordt en een verhaal in te snel Spaans moet aanhoren hebben we gehad en aan de wijn moet voordeliger te komen zijn. Wannneer we 's middags uit het wijnmuseum komen rollen we in een openluchtvoorstelling van "De kleine prins", we verstaan best aardig wat Spaans, net genoeg om steeds de clou te missen. De weg van Cafayate naar Salta gaat door een rivierkloof, de Quebrada de Cafayate. Aan het begin hangen de wolken als een gletsjer over de bergen heen en door de erosie zijn structuren gevormd dier eruit zien als een kasteel of een obelisk. Verderop zijn twee halfronde ravijnen uitgesleten in de rotsen, we denken even dat we Petra binnenkomen. Naar de tropenOp de camping in Salta zien we weer eens meerdere overlanders, er staan er acht. De eerste dag in Salta besteden we vooral aan met de andere overlanders kletsen. 's avonds wordt er vuur gestookt. Het is vooral gezellig om de verhalen van Andreas en Kathrin te horen, die via Rusland, de stanstaten en Mongolië naar Vladivostok gereden zijn en toen zijn overgestoken naar Japan en daarna Australië voordat ze naar Zuid Amerika kwamen. Er is een gastank leeg en we hebben ontdekt dat er in Salsa een winkel is die adapters verkoopt. We vullen wat gaten in de adaptercollectie en laten ook de tank vullen. Salta is een levendige plaats, maar door de loodgrijze lucht en het net wel/net niet regenen komt dat niet helemaal uit de verf. Dat de levensstandaard duidelijk lager ligt dan in Buenos Aires wordt gedemonstreerd als we lunchen op de grote markt; een eindeloze stoet van troosteloze handelaartjes trekt voorbij: tijdschriften, parfum, afstandsbedieningen, sierraden, opblaaspoppen, mutsen, illegale CD's, gestolen telefoons en nog veel meer. Salta heeft wel opvallend veel musea. Een van de meest bijzondere is het Museo de Arqueología de Alta Montaña. Hier worden bij toerbeurt drie mummies tentoongesteld van Inca-kinderen die als offer begraven zijn bij de top van een van de hoogste bergen, de Volcán Llullaillaco van 6740m. Door de kou, de droge lucht en het gebrek aan zuurstof zijn ze uitzonderlijk goed bewaard gebleven. Enkele van de mooiste kinderen werden vanuit de uithoeken van het Incarijk naar Cusco in Peru gebracht en "trouwden" met een kind uitceen ander deel. Dit was voor de Inca's een manier om de relatie tussen de verschillende veroverde delen van hun rijk te versterken. Vervolgens gingen de kinderen naar hun geboorteplek terug, werden daar feestelijk ontvangen en in mooie kleren gehuld en tenslotte met een alcoholische drank in slaap gebracht en met allerlei voorwerpen begraven. Vlakbij Salta ligt de Quebrada de San Lorenzo aankomen, een kloof waar je mooi kunt wandelen. Wanneer we er aankomen zien we borden dat je er alleen met een gids in mag. Dat stond niet in de reisgids en er zijn helemaal geen gidsen, daarom lopen we net als alle Argentijnen gewoon door. Het is een mooie wandeling door het bos, met allerlei soorten mos dat van de bomen afhangt en die zonder enig probleem zonder gids te doen is. De gemeente gelooft er blijkbaar ook niet in, want er is zelfs iemand neergezet die parkeerkaartjes verkoopt. Onder een grijze lucht rijden we richting San Salvador de Jujuy, nadat we ons met boodschappen en diesel hebben voorbereid op de hoge doorsteek naar San Pedro de Atacama in Chili. Het eerste stuk gaat door de mist en door verschrikkelijk groen landschap, na de afslag richting Chili hebben we zelfs even strakblauw. We stoppen in Pumamarca bij de Cerro de los Siete Colores, een berglandschap in grïllige vormen van kopergroen, ijzerrood, zwart en allerlei tinten daartussen. We maken een tochtje door de Quebrada de Humahuaca, een stukje richting Bolivia. We rijden de steenbokskeerkring over; voor het eerst sinds Namibië zijn we weer in de tropen! De lucht is eindelijk weer blauw, dus we lunchen in de zon in een shirtje met uitzicht op fantastische bergstructuren en een grote cactus op de achtergrond. De plaatsjes beginnen meer een Boliviaans karakter te krijgen: vrouwen met grote hoeden en wijde rokken zitten aan het plein zitten te breien of hebben op de markt een klein tafeltje in een gang gezet waarop ze hompen vlees hebben uitgestald. Op een winkel is met de hand "Kodak" en "Fuji" geschilderd, vergane glorie. Houten KerkjesCastro op het eiland Chiloé is een van de oudste plaatsen van Chili. Het meest opvallend zijn de in felle kleuren geschilderde houten huizen op palen aan de baai. Ze zijn zo geconstrueerd om aan de ene kant de weg op te kunnen stappen en aan de andere kant in de boot. Aan het centrale plein staat een van de kerken van het eiland die op de UNESCO-lijst staan, geschilderd in felgeel met paarse torens. We maken een rustig tochtje over Chiloé en het kleinere Isla Quinchao. Het is authentiek Chili met dorpjes met houten kerkjes, felgeschilderde huizen en visserhaventjes met bootjes, ook in felle kleuren en vissers die hun netten repareren. In Achao, een klein plaatsje, kunnen we ook het mooi gemaakte houten kerkinterieur bekijken. Chepu aan de kust is een gebied dat tijdens de tsunami van 1960 (de zwaarste gemeten aardbeving ooit) gedeelteijk ondergelopen is en daardoor een prima plek is voor watervogels, er zouden meer dan honderd soorten moeten zitten. We wandelen over een duin naar het strand en zien wel watervogels, maar niets nieuws. Het bevestigt weer dat de variatie van fauna heel veel kleiner is dan in Afrika. Terwijl Dappere Dodo in Puerto Montt een tienduizendkilometerbeurt krijgt gaan we er naar de vismarkt (video). Het is leuk, maar wel veel meer toeristisch dan in Valdivía. De beurt kost uiteindelijk de hele dag. We merken dat we niet meer in LandCruiserland zijn: zelfs elementaire onderdelen als olie- en brandstoffilters zijn niet op voorraad. Ongepland naar NederlandOnderweg naar Castro kregen we bericht dat de gezondheid van Jan's vader hard achteruit gaat en begonnen we plannen te maken voor een urgente terugreis. Gelukkig zitten we in redelijk geciviliseerd gebied wat betreft communicatie en vervoer. Omdat we ons toch wat onrustig voelden besloten we niet langer op Chiloé te blijven, maar snel weer richting het vaste land te gaan. We liepen in Puerto Montt even bij de douane langs om te verifiëren of we zonder problemen het land uit zouden kunnen en Dappere Dodo zouden kunnen achterlaten; dat zou geen probleem zijn. Wanneer we onderweg naar Santiago in de buurt van Temuco beginnen uit te kijken naar een overnachtingsplek worden we gebeld dat Jan's vader op korte termijn zal overlijden en later op de avond dat hij overleden is. We zetten de terugreis naar Nederland in gang en informeren bij de politie naar een veilige parkeerplaats voor Dappere Dodo. Er wordt moeilijk gekeken en een hogere rang bij gehaald en tenslotte de commandant van het politiebureau. Die heeft begrip voor ons probleem en staat toe dat we Dappere Dodo stallen op het parkeerterrein bij het politiebureau. Door SOS International wordt snel een vlucht geboekt waarbij we zelfs nog inspraak hebben in de maatschappij waarmee we vliegen. Chili verlaten gaat probleemloos en binnen anderhalve dag na de telefoontjes van onze kinderen staan we op Schiphol. Alle lof voor onze Ohra doorlopende reisverzekering en SOS-International voor de snelle en soepele afhandeling. Zelfs de gemaakte extra kosten blijken binnen een paar dagen nadat we de claim hebben ingediend op onze rekening te staan. De datum van de terugreis is flexibel, zodat Margriet zelfs van de gelegenheid gebruik kan maken om een nieuwe kroon te laten plaatsen. Na tweeëneenhalve week in Nederland vliegen we weer terug naar Chili. Dappere Dodo staat nog precies zo op het politiebureau als we hem hebben achtergelaten. We nemen hem mee onder achterlating van veel dank en twee dozen chocolade. We hebben in Temuco geen camping gevonden, daarom kamperen we weer in het park waar we ook stonden de laatste nacht voor we vertrokken. Toen ging dat prima, maar deze keer loopt het slechter af: een bewaker komt ons vertellen dat we niet in het park mogen kamperen en als we na een slapeloze nacht in het vliegtuig niet direct aanstalten maken om te vertrekken komt hij terug met de politie. Hij biedt wel aan ons naar een geschikt alternatief in de buurt te brengen en dat accepteren we dan maar. We slapen uitstekend in een rustige straat net buiten het park. We gaan de volgende dag eerst op zoek naar een camping om in elk geval te kunnen douchen, maar dat valt nog niet mee; de campings op Open Streetmap blijken allemaal dagcampings te zijn. We besluiten om dan maar het etnografische museum, de belangrijkste bezienswaardigheid van Temco te gaan bekijken en daarna door te rijden naar een plek honderd kilometer noordelijker waar veel campings zijn. Als we parkeren bij het museum blijken we tegenover een hostel met een grote tuin te staan dat aan alle kampeereisen voldoet; we kunnen er kamperen. Het museum geeft een mooi overzicht van de Mapuche, de oorspronkelijke bevolking van de regio en de enige autochtone bevolkingsgroep van Chili die zich onder de Spanjaarden heeft weten te handhaven (video). Temuco is ook tot nu toe de enige plaats in Chili waar we veel indiaanse gezichten zien. De doorwaakte nacht in het vliegtuig helpt overigens niet echt om in de sfeervol verlichte ruimte van het museum klaarwakker te blijven. Steden en MarktenWe wandelen in Temuco naar de Mercado Municipal en de Mercado Libre, twee grote en bekende markten. De eerste is gesloten, het lijkt op brand; het moet een mooi gebouw geweest zijn. De tweede heet een van de grootste van Chili in zijn soort te zijn, met vooral levensmiddelen. Het vervolgens bezochte spoorwegmuseum was de plek waar in de tijd van de stoomlocomotief kolen en water werden aangevuld en reparaties werden uitgevoerd. Er zijn een draaischijf en een vulinstallatie. Helaas kunnen we niet in de locomotieven, want het dak waar ze onder staan is door de aardbevingen van 2010 en 2011 teveel beschadigd en daardoor te gevaarlijk. In typisch novemberweer, mistig en kil, rijden we naar de Salto del Laja, de grootste waterval van Chili. Hij is mooi, maar een sprankje zon zou hem nog veel mooier gemaakt hebben. Dan blijkt dat we een misverstand hebben over de route: we hebben de Salto del Laja, een waterval met (in het seizoen) natuurlijke zwembaden verward met het P.N. Tolhuaca, natuurlijke hete bronnen met ook een waterval. Het P.N. Tolhuaca staat op ons lijstje, maar we zijn er voorbij gereden. We hebben teveel behoefte aan warmer weer om honderdvijftig kilometer terug terug te rijden naar de gemiste warme bronnen en gaan daarom door naar Santiago. We overnachten weer in de tuin van een hostel; het is eigenlijk de enige optie als je niet wild wilt kamperen, omdat bijna alle campings buiten het seizoen dicht zijn. Santiago heeft mooie gebouwen, maar het is lang niet zo harmonisch als Buenos Aires. Dit komt onder andere doordat na aardbevingen in de vorige eeuw naar willekeur nieuwe betonnen gebouwen zijn neergezet. Het lijkt alsof er een prijsvraag is uitgeschreven wie het lelijkste gebouw kant ontwerpen. De belangrijkste bezienswaardigheden zijn rond het centrale plein, de Plaza de Armas en de Mercado Central, waar vroeger de overdekte markt was, maar nu vooral restaurantjes voor toeristen zijn. De Feria Libre verderop is de plek waar de eigen bevolking zijn boodschappen doet: een hal vol bloemen, maar vooral hal na hal met fruit en groente; veel keus en lage prijzen. Dit is ook de plek waar de mensen in de rij staan om te lunchen bij de kleine restaurantjes. Wij eten er soep boordevol schaaldieren en vis voor een prima prijs. Een andere highlight is het Museum voor Precolombiaanse Kunst, een schitterende collectie van beeldhouwwerk, edelsmeedwerk en textiel uit Centraal en Zuid Amerika uit de precolombiaanse tijd. Het is ongelofelijk hoe gaaf de stukken en het textiel van soms meer dan tweeduizend jaar oud gebleven zijn. Het museum is prachtig ingericht en verlicht; dat hebben we zat minder meegemaakt. Muziek bij de douaneWe gaan aan de westkant van Patagonië naar het noorden, waarbij we regelmatig de grens tussen Chili en Argentinië oversteken en van natuurgebied naar natuurpark rijden met bijna steeds uitzicht op diepblauwe meren en gletsjers en prima wandelingen maken over de uitstekende paden in de parken. De Cueva de las Manos is een UNESCO heritage site met de oudste rotstekeningen van Zuid Amerika. Het gebied werd twaalfduizend jaar geleden al bewoond door seminomadische jagers/verzamelaars die in families van vijfentwintig tot dertig personen samen leefden. Bijzonder is dat niet alleen tekeningen van dieren en jagers te zien zijn, zoals we die ook op andere plekken gezien hebben, maar heel veel handen van mannen, vrouwen en kinderen. De handen hadden een symbolische betekenis, onder andere als kenmerk van het gebied van een familie. De handen werden als negatief afgebeeld: door de verf over de hand te blazen die op de rots gehouden werd, werd het contour getekend. De rondleiding is wegens vandalisme verplicht met een gids. We hebben een privégids die we vragen haar de rondleiding in duidelijk Spaans te doen en dat gaat verbazingwekkend goed. Af en toe moet een woord in het Engels vertaald worden, maar omdat ze duidelijk, niet te snel en met niet teveel accent spreekt is het heel goed te volgen; toch niet voor niets al die woordjes geleerd. In Posadas, 120 kilometer verderop zijn ook rotstekeningen, maar de situatie is heel anders. De plaats is niet aangegeven, niet beschermd en er is niemand aanwezig. De tekeningen zijn minder mooi en minder talrijk dan bij Cueva de las Manos, maar het ook wel eens leuk zelf archeoloogje te spelen. Opvallend is de kleur van de stenen: er zit veel koper in, daarom zijn ze groen of hebben ze een echte koperglans. Bij Posadas liggen Lago Posadas en Lago Pueyerredón, twee meren die door een dunne strip land gescheiden worden (video). Het lijkt een dijk, maar is natuurlijk ontstaan. Door de harde wind ontstaan golven als aan het strand. De witte schuimkoppen contrasteren met het felblauwe water tegen een achtergrond van besneeuwde bergen. We blijken niet voor niets steeds getankt hebben als dat kon: het tankstation in het dorp en het enige in een cirkel van zeventig kilometer is dicht; er hangt alleen een handgeschreven briefje "No hay combustibles" (er is geen brandstof). Via een heel kleine grensovergang gaan we weer naar Chili. Aan de Argentijnse kant zet een beambte alle stempels in een gebouwtje waar de kippen omheen rennen. In een huiskamer achter zijn kantoor oefent een collega die geen dienst heeft op een accordeon. We hadden gehoord dat uit verveling vaak uitgebreid gecontroleerd wordt, ook bij verlaten van het land, maar het is nu te druk met zes motoren voor ons en een auto erachter. Aan de Chileense kant krijgen we een hand voor de procedure begint en loopt het verder vlot. We doen nog wat boodschappen in de grootste supermarkt van Cochrane, zo'n typisch, rommelig plaatsje dat ver weg ligt van alles. De supermarkt heeft wel een grote collectie ijzerwaren, maar groente en fruit zijn beperkt en slecht: peren hebben al rotte plekken als ze aangevoerd worden. We moeten voor drie dagen eten hebben en met moeite lukt dat: UTP (jargon voor pasta met uien, tomaten, paprika en salami of kaas), hutspot en trekrijst (jargon voor rijst met corned beef, doperwtjes, uien en salade voor zover voorradig). We rijden noordwaarts langs de Carretera Austral, de "route 66" van Chili, een weg van meer dan duizend kilometer door onherbergzaam gebied. Het is een continue ansichtkaart van meren en rivieren in alle tinten blauw en besneeuwde bergen. Bij Rio Marmól (video), uitgesleten rotsen in het water die een systeem van tunnels en pilaren gevormd hebben, delen we een bootje met Richard en Ashley uit Canada van wie we de blog al een tijdje volgen en die we heel toevallig op de camping tegenkomen. Zij zijn in achttien maanden uit Vancouver gekomen. SchoenenIn Coyhaique we zien in een bouwmarkt nog echte houtovens. Jan zoekt er nieuwe schoenen, maar we merken dat Nederlanders op grotere voet leven dan Chilenen, Jan's maat 46 lijkt voorlopig net een maatje te hoog gegrepen, hoewel we later alsnog passende exemplaren vinden. Gelukkig vinden we zo'n klassieke schoenmaker, een man van zeventig, die zonder machinepark maar op een krukje tussen de schoenen naast een kacheltje en met een schoen op zijn schoot aan het repareren is en ook nog echte nieuwe laarzen maakt. Voor €7,50 repareert hij twee paar die in Nederland als total loss afgeschreven zouden zijn. Het beste paar gaat volgens hem weer drie jaar mee. Als we wat op zondagochtend boodschappen doen bij de Unimarc, de grote supermarktketen van Chili, staan we een uur in de rij bij de kassa terwijl tweederde van de kassa's niet gebruikt wordt en wel medewerkers boodschappen in tassen doen. Het is hetzelfde als we ook in zuidelijk Afrika gezien hebben: wel personeel, hoewel niet zo overdadig als in Afrika, maar niet gekwalificeerd om achter de kassa te zitten. Een tandheelkundige praktijk voert een provisorische reparatie uit van de afgebroken kroon van Margriet waarvan de levensduur niet gegarandeerd kan worden en dat blijkt: 's middags laat hij al los. Balen dus, want nu moet er een nieuwe kroon komen. Het P.N. Queulat (video), onze volgende stop, is voor het grootste gedeelte nevelwoud en dat zullen we weten ook. We horen de druppels uit de bomen op de auto en lopen door een nevel van heel fijne druppeltjes. Overal is groen en op de meest onmogelijke plekken groeien allerei soorten mos. Steeds horen we water stromen. We lopen naar het meer, maar zien af van een lange wandeling met uitzicht op de "hanging glacier" die waarschijnlijk toch niet te zien is. Kus van de tandartsAls we voor de zoveelste keer weer in Argentinië zijn belanden we bij Tumalin op een camping waar je één dag wilt blijven, maar die zo goed bevalt dat je een aantal dagen blijft hangen. Hij heeft een echte leemoven die Margriet gebruikt om pizza en brood te bakken. We bezoeken de watermolen met bijbehorend museum (video) en er is een plaatselijk feest (video): het Fiesta del Trillo, het dorsfeest van Tumalin, is een gezellig gebeuren zonder teveel vaart waar iedereen iedereen kent met als hoogtepunt het gezamelijk zingen van het Argentijnse volkslied. Er zijn kraampjes met etenswaren, bijvoorbeeld twee koeien die in z'n geheel geroosterd worden, oude voertuigen en landbouwwerktuigen en een smederij. Wie nog traditionele kleding in de kast had hangen heeft die aangetrokken. In Tumalin moeten ook wat dingen geregeld worden. Een van de achterbanden loopt langzaam leeg. Er blijkt een spijker van een centimeter of acht in te zitten; je vraagt je af hoe zoiets erin komt. Ook hebben we een adres gekregen voor gas. We hadden in Chili al naar gas gezocht, maar de meeste gashandelaren daar wilden niet vullen en wie wel wilde kon het niet, zelfs niet met de uit Nederland meegenomen verloopstukken. Nu gaat het beter: nadat we onze gastank een uur hebben achtergelaten bij een soort achtertuinhandeltje is de tank gevuld met behulp van een speciaal voor ons gemaakt verloopstuk. Ook moeten we onze pesos aanvullen. De enige geldautomaat in Trevelin accepteert onze bankkaarten niet, dus uiteindelijk rijden we nog vijftig kilometer om in Esquel, de volgende grote plaats, geld op te nemen. We wandelen in Parque Nacional Los Alerces. Alerces zijn bomen die heel groot en heel oud kunnen worden, de oudste in het park is 2600 jaar. Omdat ze heel geschikt waren als bouwmateriaal staan ze bijna alleen op slecht toegankelijke plekken. Voor de oude boom moet je een boottocht maken, gevolgd door een wandeling door regenwoud. We willen dat graag doen, maar beginnen nu echt te merken dat we buiten het toeristenseizoen komen: als we informeren blijkt de boot anderhalf uur eerder vertrokken en gaat de volgende pas over vijf dagen. Daar gaan we maar niet op wachten. Tijdens onze wandelingen met schitterende uitzichten over drie meren en een gletsjer en langs hoge bomen en dikke, omgewaaide stammen zien we een levende alerce van "maar" driehonderd jaar en een exemplaar van ongeveer een meter dik dat na achthonderd jaar is afgebroken. In El Bolsón staan we twee nachten op het terrein van Klaus en Claudia, die voor onze WA-verzekering gezorgd hebben. Ze hebben veertien jaar met de moter over de wereld gereisd, tot ze in 2004 in Argentinië neerstreken en daar een boerderij hebben waar ze hun eigen voedsel verbouwen. Ze maakten hun motorreis in een tijd dat dat nog niet gebruikelijk was en gingen naar China en Tibet in een periode dat dat eigenlijk niet kon. Ze zijn daarmee in Duitsland heel bekend geworden. In Bariloche laten we een in El Bolson aanbevolen ortodontist voor nogmaals naar de tand van Margriet kijken. Het vervangen van de kroon kost minimaal een maand inclusief een keer of vijf terugkomen, dus dat is niet echt een optie; het zal wel Nederland worden om er iets aan te laten doen. De oude kroon wordt er wel weer ingezet, dus hopelijk houdt hij met heel voorzichtig eten een poosje. De behandeling is inclusief een kus van de tandarts voor Margriet bij het binnenkomen en weggaan; kom daar maar eens om in Nederland. Zeeleeuwen voerenWe rijden de Zevenmerenroute (video). We hebben intussen zoveel mooie meren en bergen gezien dat we behoefte krijgen aan iets anders. We beginnen ook wel naar de warmte te verlangen. We willen via Parque Nacional Lanin naar Chiloé, een Chileens eiland gaan en dan verder naar het noorden. De Monte Lanin is een vulkanische berg met een Mount-Fujiachtige vorm. We hebben een kleine weg door het park uitgekozen om de grens met Chili over te gaan. De weg is zo klein dat, in tegenstelling tot wat de kaarten zeggen, het niet mogelijk is om de grens over te geen en we teruggestuurd worden. We overnachten vlak voor de overgang die wel open zou moeten zijn om onze laatste groente en fruit op te maken voordat er weer een Chileen mee vandoor gaat. We gaan in Chili naar Valdavia aan de Stille Oceaan (video). Op de vismarkt bij het water wordt de vis schoongemaakt en de restanten worden achteloos achter de kramen neergegooid. Het is niet alleen een lekkernij voor de klaarzittende aalscholvers, maar ook voor een stel enorme zeeleeuwen die bij de kramen liggen te wachten en zo volgevreten zijn dat ze alleen de lekkerste hapjes uitzoeken. We moeten zelfs een keer opzij springen voor een zeeleeuw die een stukje door de markt schuifelt, op weg naar het water. We kijken onze ogen uit naar wat er te koop is: niet alleen geweldige vissen en schaaldieren voor spotprijzen, maar ook op de groentemarkt zien we een kwaliteit die we lang niet meer tegenkwamen. Geconfisceerde groenteIn Puerto San Julián onderbreken we het rijden een dagje. We laten de deur repareren die sinds het te hard openwaaien ontzet is, zodat hij niet meer open kan. Met een speciale truc is het binnen tien minuten geregeld. We willen een boottochtje naar een pinguïnkolonie maken, maar het waait te hard. Aan het einde van de middag worden we gebeld dat er toch nog gevaren wordt (video). We zien dolfijnen, een grote pinguïnkolonie en een grote aalscholverkolonie. De volgende dag rijden we het laatste stuk voor we de grens met Chili over zullen gaan. We kamperen achter een tankstation en truckers-ontmoetingsplaats; wel grappig, weer eens een andere vorm van de 24-uurs economie. Toiletten, warme douches, keuken, winkeltjes, wifi; alleen de douche moet betaald worden. Om in Vuurland te komen moeten we de grens over van Argentinië naar Chili, met de pont de Straat van Magelhaes over en dan weer de grens over naar Argentinië. De grens naar Chili voert langs vijf loketten. Zoals we ook bij de grens tussen Argentinië en Uruguay gezien hebben zitten de immigratie-officieren van beide landen broederlijk naast elkaar en gaat het paspoort rechtstreeks van de een naar de ander. Chili is ontzettend strikt dat geen groente, fruit of vlees ingevoerd worden. We hebben gehoord dat soms met honden gecontroleerd wordt en dat de boete wel €150 kan zijn, dus we nemen geen enkel risico. We hebben alles zoveel mogelijk opgemaakt en de ui, de aardappel, de knoflook en een witte kool die we nog over hebben blijven achter bij de grens. Welk Chileens gezin zou daar nu van eten? Gelukkig komt onze dure kaas wel door de ballotage. Het is goed dat we weten dat een tijdelijk invoerbewijs voor de auto in elk Zuidamerikaans land heel belangrijk is. Als je het niet hebt heb je grote problemen als je het land weer uit wilt; in het ergste geval wordt je teruggestuurd naar de grens waar je binnen kwam. De Argentijnse douane wil ons zonder een exemplaar wegsturen en pas na aandringen wordt hij gemaakt. We rijden onlangs de grenzen en de ferry toch nog 460 km en vinden uiteindelijk een prima wildkampeerplek. Dat is vaak nog niet zo gemakkelijk, omdat we niet in het zicht langs de doorgaande weg willen staan en er nauwelijks zijwegen zijn die niet met hekken zijn afgesloten. Het landschap wordt weer wat afwisselender, de wolkenluchten zijn prachtig. The end of nowhereUshuaia (video) is de meest zuidelijke stad ter wereld (als je een klein plaatsje in Chili niet meetelt tenminste). Overigens is meest zuidelijk een betrekkelijk begrip: het ligt dichter bij de evenaar dan Kopenhagen. Het landschap is totaal veranderd in vergelijking met de eindeloze pampa: bergen met bergmeren en besneeuwde toppen. Veel bomen hebben hebben een lichtgroene waas, het blijkt mos te zijn dat over alle takken hangt. De meeste bezoekers aan Ushuaia komen voor een bezoek aan Antartica, maar dat willen we maar laten schieten, want zelfs een last minute waar je soms een paar weken op moet wachten kost zevenduizend dollar per persoon. Alles is ontzettend duur, tweehonderdvijftig dollar per persoon voor een boottocht van drie à vier uur en acht euro voor een potje Nutella. We hebben een gezellige avond met Dave en Meryl, Engelsen die met een prachtig voertuig rondreizen. In Ushuaia doen we onderhoud met spullen die we uit Nederland hebben meegenomen, maken bij prachtig weer een tochtje langs de baai, een blauw meer met besneeuwde toppen op de achtergrond en onder een bewolkte lucht een ritje langs het Beaglekanaal.In het Parque Nacional del Tierra de Fuego maken we een paar wandelingen langs het blauwe water met witte sneeuwtoppen op de achtergrond. Als we Chili weer in gaan hebben we al onze groente en al ons fruit opgegeten of gekookt en dat is maar goed ook, want de controle is grondig. We kamperen wild op een mooie plek aan zee. Er is geen beschutting, maar de lucht is blauw en er is weinig wind, dus het is prima. In Chili steken we met de ferry over van Porvenir naar Punta Arenas. De ferry gaat maar één keer per dag en we hebben gelezen dat je beter kunt reserveren, maar het gaat allemaal goed. We zijn waarschijnlijk al ver genoeg uit het vakantieseizoen. Het is prachtig weer en we zitten heerlijk op het dek. Vriendelijke mensen, die Chilenen. We lopen een willekeurige apotheek binnen omdat we internettoegang met onze nieuwe SIM-kaart niet aan de praat krijgen. We hebben de helpdesk gebeld, maar hoewel het Chileense Spaans beter te verstaan is dan het Argentijnse gaat het allemaal een beetje te snel en van Engels hebben ze er nog nooit gehoord: "Neem maar een vertaler" is de reactie. Twee mensen bij de apotheek zijn er een half uur mee bezig, maar dan lukt het. In Punta Arenas kunnen we weer eens lekker boodschappen doen na de armoede door de grens. Het lijkt goedkoper dan in Argentinië. We staan bij een hostel met uitzicht op restanten van jarenzestig auto's. We gaan naar het openluchtmuseum waar replica's van drie historische schepen te zien zijn, onder andere de Beagle, waarmee Charles Darwin gevaren is. StormWe zijn Vuurland uit en rijden richting de Andes. Het doel is Nationaal Park Torres del Paine (video). Het eerste stuk is nog vlakke, kale pampa, maar langzaam verschijnen de hoge, besneeuwde toppen en de turquoise meren onder impressionistische wolkenpatronen. Het is kalenderplatenlandschap: steile, met sneeuw bedekte bergtoppen met daarvoor water in een onwaarschijnlijke kleur blauw. Bij het wandelen is het drukker dan we lang op vergelijkbare punten hebben meegemaakt, we moeten aan onze zomervakanties in de Pyreneeën denken. We hadden het ook al op de camping gemerkt; toen we gingen slapen waren we er bijna alleen, de volgende ochtend stonden er een stuk of tien auto's met tenten van weekendbezoekers. We krijgen ook te maken met de beruchte Patagonische storm. Als we wandelen waait het bij vlagen zo hard dat we ons alleen op een holletje voort kunnen laten blazen en moeten proberen niet te vallen. We moeten heel zorgvuldig een plekje zoeken en Dappere Dodo in de goede richting zetten om schade te voorkomen. Een van de nadelen van Dappere Dodo die we kenden toen we hem kochten is dat het niet mogelijk is te slapen met het dak naar beneden. Bij andere modellen kun je in noodgevallen een kleiner bed op tussenniveau maken, maar bij ons gaat dat niet omdat we hoge kastjes hebben. Slapen met dicht dak is nuttig als het te hard waait of als de omgeving onveilig lijkt. Tot nu toe hebben we nooit problemen mee gehad, In Dubai zijn we een keer van het strand weggegaan wegens de wind en in de stad gaan staan, maar dat was alles. In de loop van de avond doen we het dak naar beneden en overleggen wat we gaan doen als de wind niet gaat liggen. Kussens van de bankjes op de vloer leggen voor de een en een stoel voorin voor de ander en halverwege de nacht wisselen. Geen echt aantrekkelijk idee. Tegen de tijd dat we naar bed willen lijkt de wind iets minder te worden en doen we het dak weer open. Als we er goed en wel in liggen steekt de wind weer op. We blijven toch maar liggen en controleren een paar keer het tentdoek, maar alles lijkt heel te blijven. Alleen slapen met het harde geklapper van het tentdoek en schuddend in ons bed zit er niet in. Halverwege de nacht wordt het iets rustiger, zodat we toch nog een paar uur kunnen slapen. We wandelen naar het uitzicht op een gletscher waarvan het smeltwater in een helder blauw meer stroomt. In het meer liggen stukken ijs en sneeuw die een merkwaardige blauwe kleur hebben. Is dit nu het poor-men's Antartica? De rest van de dag doen we rustig aan, we voelen toch de korte nacht. Instortend ijsDe grensovergang onderweg naar El Calafate in Argentinië is kleiner dan waar we eerder waren. Formulieren worden met de hand ingevuld met carbonpapier en de autogegevens worden zorgvuldig in een heel groot boek geschreven. We moeten weer even aan Afrika denken. We verkijken ons ook weer op hoe leeg het hier is: we rekenen erop onderweg vers brood voor de lunch te kopen, maar gedurende de hele rit van 275 km komen we geen enkel dorpje tegen; we lunchen om half vier op de camping. Namen op de kaart zijn van regiokantoren of een tankstation waarvan voor het tanken eerst de dieselgenerator gestart moet worden. Op de camping van El Calafate komen we een Duits gezinnetje dat met een dochter van zes jaar en een van elf maanden al twee maanden door Zuid Amerika aan het fietsen is. Petje af! De jongste dochter is al een paar dagen ziek, dus Dappere Dodo mag even voor ambulance spelen, maar niet zo'n goede: pas bij het derde ziekenhuis dat we op Open Streetmap vinden kan ze na een slingertocht door El Calafate terecht. We hebben over El Calafate verhalen gehoord van anderhalf uur wachten bij een tankstation en van lege pinautomaten, maar daar hebben we geen last van; hoewel er nog veel toeristen zijn is het hoogseizoen voorbij. Een kleine mijlpaal: we hebben (op de teller) meer dan honderdduizend kilometer met Dappere Dodo gereden. Glaciar Perito Moreno (video), de reden om naar El Calafate te gaan, is een highlight van een reis naar Zuid Amerika. Het is een gletscher die vanaf de bergen aangroeit en langzaam afbrokkelt in het meer. Het is een prachtige dag met een strakblauwe lucht en een aangename temperatuur en we zijn op de beste tijd van het jaar, aan het einde van de zomer, om het afbrokkelen te zien; niet voor niets staan professionele fotografen en filmers klaar met hun apparatuur om de jaarlijkse ineenstorting (ruptura 2016 horen we op de radio) vast te leggen De reisgids waarschuwt dat de meeste toeristen zich tevreden moeten stellen met de geluiden en de kleuren, maar wij hebben geluk. We horen het rommelen als van onweer ver weg, we zien de gekromde punten waar kobaltblauw licht doorheen schijnt, die aan een ontwerp van Gaudi doen denken. Maar we zien ook hoe regelmatig met veel geraas grote stukken afbreken en in het meer storten. Een tunnel waar smeltwater doorheen stroomt stort grotendeels in. El Chiltén in het noordelijke deel van het Parque Nacional de los Glaciares (video) is een uitstekend wandelgebied. Op de camping herkennen we de recreatieruimte van de foto's van overlanders die hier dagen wachtten op mooi weer om een trek te gaan maken. De eerste dag begint slecht: bij het ontbijt laat een kroon van Margriet los. We gaan naar het lokale gezondheidscentrum waar tot onze verassing een tandarts zou moeten zijn, maar die is een maand weg en worden we verwezen naar El Calafate, driehonderd kilometer terug. Daarom wagen we het er voorlopig maar op om verder te gaan zoals gepland. De begint blauw met donkere wolken, maar het trek snel helemaal dicht en het begint te miezeren. Overal zien we rugzaktoeristen, hangend en wachtend op beter weer, liftend om uit de regen weg te komen of dapper fietsend. De volgende ochtend worden we wakker onder een blauwe lucht en maken daarom alsnog de wandeling naar het Fitz Roy viewpoint, een prima trip met perfecte plaatjes. Carnet de PassagesWe zien ook dat de ADAC de borg voor ons Carnet heeft teruggestort. Dat is eenvoudig gegaan: Carnet met tijdelijk invoerbewijs van Uruguay en Argentinië teruggestuurd en dat was alles; binnen een paar dagen kwam het geld. Prima organisatie de ADAC. We mogen blij zijn dat we als Nederlanders met de ADAC te maken hebben (uitbesteed door de ANWB), beter dan ongeveer alla andere automobielverenigingen.
|
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|