Wat na Afrika?Onze plannen wat we gaan doen na Afrika beginnen steeds concreter ter worden: het wordt plan D. Plan A was om via de westkust terug rijden naar Europa, maar we vinden dat de lol niet opweegt tegen het gedoe van visa, politiecontroles, risico van sluiting van grenzen door ebola en lokale conflicten etc. Plan B was om Dappere Dodo naar Australië te verschepen en vandaar naar Nederland te rijden (ja, ja, met af en toe een boot). Probleem is dat het risico groot is dat we Dappere Dodo het land niet in krijgen in verband met "bio hazards", zaden, eitjes, etc. die ze in Australië niet willen hebben. De auto moet perfect schoon zijn en hout (waarvan we veel hebben) is een speciaal probleem. In Nederland zijn firma's die conform de Australische eisen schoonmaken en een certificaat kunnen afgeven. Daarom kunnen we Dappere Dodo beter later eens vanuit Nederland verschepen. Plan C was om Dappere Dodo naar Maleisië te verschepen en daarvandaan terug te rijden. Dat kwam slecht uit met de seizoenen: Mongolië moet in juni-augustus bereisd worden en terugrekenend betekende het dat we of te weinig of teveel tijd in Zuidoost Azie zouden hebben. Dus het wordt het plan D: Dappere Dodo naar Uruguay verschepen en dan in Zuid Amerika verder reizen. We vinden een agent in Walvisbaai en boeken de verscheping in november van Walvisbaai naar Montevideo. De boot doet erzes weken over, zodat we begin januari verder op pad kunnen. Terwijl Dappere Dodo onderweg is gaan wij naar Nederland, zodat we kerst met de kinderen kunnen vieren. Consequentie van dit alles is dat Angola definitief op de lijst van landen "gezien maar niet bezocht" komt. Woestijn, woestijn, woestijn...In Damaraland, niet zo afgelegen als Kaokoland, zien we weer meer toeristen, maar de infrastructuur wordt er niet beter op. Er liggen langs de weg veel autobanden met afgescheurde zijkanten. Acht jaar geleden reden we hier met een Ford Fiesta, niet de meest geschikte auto voor deze omgeving, en reden toen een band aan flarden, omdat we door de wasbordweg niet direct in de gaten hadden dat we een lekke band hadden. Het betekende vierhonderd kilometer zonder reserveband en met een tot de draad versleten vervanger tot we een band van iemand konden kopen die een aanhangertje in zijn tuin had met de goede maat. Er is wel veel tyre repair, maar er waren sowieso weinig banden te koop en de banden die er waren hadden maat LandCruiser. We proberen in Sesfontein boodschappen te doen. Er is één winkel met brood van de vorige dag en één met groente en fruit van vorig jaar ofzo, want het is weer zo'n plaats waar iedere veertien dagen een vrachtwagen met groente en fruit voorbijkomt en tussen twee bezoeken alles ligt te verleppen. Yoghurt en kaas zijn er helemaal niet. In de twee volgende plaatsen, met steeds tachtig kilometer ertussen, vinden we geen enkele winkel. Toen we uit Opuwo vertrokken hadden we voor vier dagen voorraden. Inmiddels zijn we aan de zesde dag zonder aanvullingen, dus het begint toch zuinig te worden. Bij een veterinaire-controlepost vragen we eens waar we dat soort dingen vandaan kunnen halen. "Wij gaan naar Kamanjab, 154 kilometer hiervandaan." We zullen dus de route serieus moeten aanpassen om aan levensmiddelen te komen. Een kilometer of vijftig verder is er weer een veterinaire controle. We vragen de man waar hij denkt dat we in het tussenliggende stuk vlees vandaan zouden hebben moeten halen. Maar hij vraagt om geld, omdat hij hier al vier maanden zonder salaris zou werken. We snappen dat werk zonder toegevoegde waarde niet betaald wordt, maar laat het dan ook niet doen. Het verbaast ons hoe weinig het toerisme ge commercialiseerd is: bij de rock art in Twyfelfontein, een UNESCO heritage site met veel toeristen, is zelfs nog geen flesje cola te koop (video). Als we bij een lodge vragen of we er brood kunnen kopen kijken ze ons aan of we een oneerbaar voorstel doen. Op de camping wordt lachend verteld dat het restaurant gesloten is omdat het vlees op is. In Twyfelfontein bekijken we het Damara Living Museum (video). Het basisidee is vergelijkbaar met het levende museum van de San, maar dit is compacter met meer bouwsels en ingericht op bussen vol toeristen. Ook hebben de San hun traditionele levenswijze tot veel recenter volgehouden, zodat er in de groep demonstranten zaten die zelf nog op de traditionele manier geleefd hebben, terwijl dit museum de levenswijze van honderd jaar gelden uitbeeldt, die alleen door overlevering bekend is. We gaan naar twee rock art sites. Een verschil met alle rock art die we eerder gezien hebben en rock art in Twyfelfontein is dat deze niet getekend maar ingegraveerd is. Op de Brandberg bekijken we de "White Lady", een van de mooiste rock art sites van Namibië, met meer dan honderd tekeningen op één plek. Een van de eerste archeologen die de tekeningen onderzocht zag een van de figuren voor een Egyptische vrouw aan, vandaar de naam. In werkelijk is het een medicijnman van de Bosjesmannen. We moeten met een gids ongeveer drie kilometer lopen om bij de plek te komen. Omdat in de directe omgeving twee woestijnolifanten zijn moeten we heen een alternatief paadje nemen en terug op een berg wachten terwijl een olifant over het hoofdpad passeert. Koude KustWanneer we een kilometer of vijftig van de Atlantische kust zijn zien we voor ons een grijs wolkendek en verandert het weer radicaal. Terwijl we de laatste weken steeds zochten naar een plek in de schaduw en liters water dronken is het opeens koud, winderig en verschijnen fijne druppeltjes op de ruit. We komen in een andere wereld: Swakopmund, de stad in Namibië waar de Duitse invloed het duidelijkst te zien is aan architectuur en taal, heeft moderne winkels en restaurants, veel mensen en zelfs stoplichten. Het strand doet aan Scheveningen in oktober denken, alleen de palmen herinneren ons eraan dat we nog steeds in de tropen zijn. Iets verder naar het zuiden, aan de rand van Walvisbaai zien we een enorme groep flamingo's, de eerste in Afrika. In de buurt ligt Dune 7, een duin van een meter of vijftig midden in de vlakke woestijn. Het beklimmen ervan is een aardige fitness-oefening. Het landschap is heel bijzonder: de zee gaat direct over in kale woestijn met alleen zand, er zit zelfs geen klein strookje groen tussen. Het is eigenlijk een strand van zeventig kilometer. We krijgen het verzoek van een Amerikaans TV-kanaal om een van onze YouTube-films voor een programma over slaapgewoontes van primitieve volken te gebruiken. Zulke verzoeken zijn bijna altijd interessant om het reisbudget aan te vullen. Met veel moeite proberen we de gevraagde content in een internetcafé te uploaden en zullen uiteindelijk pas om elf uur 's avonds, net voor de deadline, het spul verstuurd hebben. Tussendoor rijden we langs de kust naar Cape Cross Seal Reserve, een zeeleeuwenkolonie (video). Voordat we ze kunnen zien horen we hun geknor, geblaat en gekerm en ruiken we ze overduidelijk. Het zijn er duizenden. Ze liggen in de zon, schuifelen heen en weer, vechten met elkaar of zwemmen rond, op zoek naar vis. Een meeuw doet zich tegoed aan een dood exemplaar. We zijn te vroeg voor de jongen en nemen ons voor er nog een keer heen te gaan voor we Namibië verlaten. Hoewel de lucht strakblauw is houden we zo'n Noordzee-in-aprilgevoel: in de zon achter een muur die de wind tegenhoudt is het lekker, anders is het direct fris. 's avonds zitten we binnen en aarzelen we om de kachel aan te doen. In harde wind en onder een wolkendek rijden we verder naar het Skeleton Coast National Park (video). Het is een volkomen kale vlakte zonder een sprietje groen en met hier en daar een kale berg. De naam Skeleton Coast komt van de scheepswrakken die er liggen (video). Ze zijn uit de jaren zestig en zeventig, maar het is zeker niet zo dat de hele kustlijn er vol mee ligt. De restanten vergaan en door betere navigatieinstrumenten komen er ook geen nieuwe bij. We kunnen er één van dichtbij bekijken: een houten schip waar zelfs de visnetten nog bij liggen. Bij de lagune van een van de rivieren zien we weer flamingo's (video). Rivier is overigens een betrekkelijk begrip, het is een rivierbedding waar sporadisch gedurende een korte periode water door stroomt. We overnachten bij de gate van het park; het is een kilometer of veertig landinwaarts, waardoor de temperatuur direct een stuk aantrekkelijker is (video). Meer woestijnhet aangrenzende Naukluft-Namib National Park is een woestijn waar bijna nooit regen valt en waar het enige water komt van de ochtenddauw (video). Op het eerste gezicht lijkt het helemaal kaal, maar er zijn een paar soorten planten die zich hebben kunnen aanpassen. We zien een groene waas van lyches, extreem langzaam groeiende plantjes die supersnel groen worden als je er een druppel water op gooit. Rondom de bedding van de Swakoprivier ligt een maanlandschap van 460 miljoen jaar oud. Heel bijzonder is de Welwitschia, een plant die extreem oud kan worden; we zien een exemplaar van 1500 jaar oud. Bij Bloedkoppie, een heuvel waarvan de avondlichtfoto's zo naar een kalender kunnen, ontmoeten we Sandra en Harry, Nederlanders die lang een HZJ 75 gehad hebben waarmee ze onder andere naar Mongolië en India gereisd zijn. Van Mongolië kennen ze Robert en Clary; de wereld is klein. Onze tweede kampeerplek in Naukluft-Namib National Park is een mooie plek onder de bomen en aan een rivierbedding, wel met kuddes schapen van het dorpje tegenover de camping, dus niet echt een woestijnomgeving. De rivierbedding is kurkdroog, maar er liggen stukken hout en ontwortelde bomen. Wat een geweld moet dat zijn als het water erdoor raast. We ontmoeten ook Marc en Doro weer, Duitse overlanders die we al eerder tegenkwamen. Als we het park uitgaan komen we door het gebied waar het boek "The Sheltering Desert" speelde en rijden dan verder via de Gramsbergpas; het is kaal, bergachtig land Als we hoger komen wordt het groener en voor het eerst sinds lange tijd zien we weer bloemen in het wild. We komen op weer zo'n prachtige camping: de hele omgeving voor onszelf en met eigen sanitair. We raken toch wel erg verwend: wanneer we andere kampeerders kunnen zien vanaf de plek waar we staan vindeten er de en we al dat het vol is. Via de Spreehoogtepas rijden we naar Solitaire en Sesriem. De Spreehoogtepas daalt heel steil, in een paar kilometer van 1850 meter naar 1200 meter en geeft een geweldig uitzicht over de vlakke, stoffige woestijn. Solitaire is voor wie het boek van Ton van de Lee gelezen heeft een plek om te zien en om appeltaart te eten. Verder is er in Solitaire alleen een pompstation, een winkel met nauwelijks assortiment en een schitterende collectie van verroeste autokarkassen. Op de parkeerplaats ontmoeten we Norman en Stéphanie die met hun twee kinderen met een camper een reis van twee jaar door Zuidoost Azië, Australië en Afrika maken en terug willen reizen naar Europa zoas wij gekomen zijn. Sesriem is aan de rand van het Nabib-Naukluft N.P. en de toegang naar de beroemde Sossusvlei. We vinden een overflowplek op de camping binnen het park. Het is belangrijk om binnen het park te overnachten omdat je dan al voor zonsondergang op weg kunt en de zon achter de hoge zandduinen kunt zien opgaan. Omdat het park met zonsopgang open gaat lukt dat niet als je buiten het park staat. We herinnerden ons van ons vorige bezoek aan Namibië een lodge met een uitstekend buffet in de buurt en besluiten te gaan onderzoeken of het er nog steeds is. En dat is zo. De volgende dag om vijf uur gaat de wekker en om tien voor half zes rijden we in een ongetwijfeld slaperige file richting Sossusvlei. Iedereen probeert met zonsopgang bij "Dune 45" te zijn, het hoogste duin dat ook eenvoudig bereikbaar is. De silhouetten van de zandduinen worden langzaam zichtbaar tegen de rood en paars kleurende lucht als we door woestijn volgens het boekje rijden: overal zand en nauwelijks begroeiing. Omdat we niet in de file willen lopen stoppen we vóór Dune 45 bij een ander hoog duin van rood zand. Pas later realiseren we ons hoe je je in afstanden kunt vergissen: het duin dat zo dichtbij leek is minstens twee kilometer van de weg en wat erger is, het duin is dus ook navenant hoger. We beginnen een poging het duin te beklimmen, maar omdat het ook nog heel steil is besluiten we niet al onze energie eraan te verspillen. De laatste vier kilometer naar de verderop liggende Sossusvlei is diep zand en mogen alleen met 4x4's bereden worden, maar met de in Chobe en Moremi opgedane ervaring komen we er zonder kleerscheuren doorheen. We lopen naar Dead Vlei, een vallei die honderden jaren geleden door verschuivende duinen van de rivier is afgesneden en nu vol staat met dode bomen die, omdat er door de droogte geen micro-organismen zijn, ook na al die tijd niet vergaan. Tegen de achtergrond van rode duinen kunnen ook de plaatjes hiervan zo naar een kalender. In Sossusvlei beklimt Jan het duin met uitzicht op de omgeving. Er was de vorige keer dat we er waren een meertje, nu is het kurkdroog. We laten nog een keer de wekker om vijf uur afgaan, nu om wel Dune 45 te beklimmen; we worden beloond met de scherpe contouren van hoge zandduinen (volgens sommigen de hoogste ter wereld) in de opkomende zon. Roltrappen zouden handig geweest zijn, maar die zijn er alleen naar beneden: plat gaan liggen, armen langs je lichaam en rollen maar. Daarna rijden naar Duwisib Castle, een Europees aandoend kasteeltje dat begin twintigste eeuw door een Duitser is neergezet. Het kasteel zelf stelt niet veel voor, maar in deze omgeving is het best leuk. We overnachten op een goede camping op het kasteelterrein. Via een stel gravelwegen die in het algemeen prima te berijden zijn maar wel heel veel stof doen opwaaien rijden we naar de Brukaros-krater. Volgens de beschrijving zou er een prima camping zijn, maar nadat we ons via een van de meest uitdagende 4x4-only-wegen van onze reis omhooggeworsteld hebben vinden we alleen wat bouwvallen. Het is te rommelig om mooi wild te kamperen, dus rijden we door naar Keetmanshoop. De camping daar ligt tegen een "kokerbomenbos", bijzondere bomen met een soort scheerkwastmodel, goed voor sfeervolle plaatjes bij zonsondergang (en dus weer een kalendermaand gevuld). De andere attractie is dat er vier cheetahs gehouden worden, twee in de damesafdeling van 40 ha en twee in de even grote herenafdeling. Er worden video-opnamen van de camping en toebehoren gemaakt en daarom kunnen we mee het gebied van de cheetahs in. Het is natuurlijk puur dierentuin, maar toch leuk om te zien. Daarna naar de "Giant's Playground", een bizarre verzameling stukken rots, en vervolgens via een lange, hete, saaie, rechte asfaltweg naar Aus We maken er een van de wandelingen die rondom de camping zijn uitgezet. Vanaf het uitzichtspunt kijken we tientallen kilometers uit over de woestijn met her en de boompjes en de weg en spoorlijn naar Lüderitz die in wijde bogen naar de horizon slingeren. De kampeerplek heeft een boom die een weversnest huisvest, zo'n gigantisch nest dat tientallen vogels bouwen en bewonen; luidruchtige bovenburen, maar wel gezellig en altijd geïnteresseerd in een hapje en een drankje. Duits ErfgoedHet laatste stukje door de woestijn voert naar Lüderitz aan de Atlantische kust. Het is een bijzonder plaatsje: op deze plek zetten de Duitsers voor het eerst voet aan wal en aan het begin van de vorige eeuw was er een opleving doordat er diamanten gevonden waren. Het resultaat is een stadje vol met Duitse huizen en kerkjes die er vaak vervallen uitzien. Ze doen een beetje denken aan oudere gebouwen in de DDR. Door de Zuid-Atlantische golfstroom is het een stuk kouder dan verder in het binnenland en waait het bijna altijd stevig. Het is de verjaardag van Margriet en daarom wordt het een uitgebreide vislunch met bubbeltjeswijn.
Dichtbij Lüderitz bezoeken we Kolmanskop, een verlaten mijnbouwdorpje (video).
1 Comment
We willen op zaterdagmiddag naar het museum Tsumeb; dat is op werkdagen de hele dag open, maar in het weekend alleen zaterdagochtends. Slimme openingstijden! We gaan nog wel even naar Lake Otjikoto. Het moet vol bontgekleurde vissen en door de Duitsers weggegooid oorlogstuig zitten, maar daar zien we niets van. In de tijd van de Duitsers heette Namibië overigens Zuidwest Afrika, zodat de Caprivistrip noordoost Zuidwest Afrika was en de Okavango een noordoostzuidwestafrikaanse rivier. En dat zonder GPS! LeeuwenHet is meteen een voltreffer als we Etosha N.P. binnenkomen. In een droog gebied als Etosha zijn de waterholes de plekken waar actie is. Bij de eerste ligt een dode olifant. Hyena's en jakhalzen proberen er alles wat eetbaar is vanaf te trekken. Gieren zitten verzadigd op de grond of wachten in de bomen tot zij aan de beurt zijn. Af en toe plonst een hyena door de waterhole vlakbij. Verderop is het droog en stoffig; giraffes proberen nog iets eetbaars van de kale, dorre bomen te halen en er ligt een groep van acht leeuwinnen onder een boom. Bij de waterhole van de camping is het zelfs tussen de middag al een drukte van belang, vooral met grote kuddes zebra's. Wanneer we er 's avonds terugkomen, zien we een "black rhino", de meest bedreigde neushoorn. We zien ook gigantische nesten in de bomen. Ze worden gemaakt door wevervogels die samen één groot nest maken voor de hele groep. Het nest zit vol ingangen die allemaal van onderen zitten. Omdat dit een speciale aanvliegtechniek vereist zijn hiermee veel potentiële rovers direct buitenspel gezet. De volgende dag is een dag van extremen: hij begint slecht en eindigt slecht, maar heeft ook een absoluut hoogtepunt. Nadat we 's ochtends nog even bij de waterhole hebben gekeken en vertrokken zijn ontdekken we dat onze verrekijker weg is, Terugrijden naar de camping levert niets op. Etosha is weliswaar voorlopig het laatste grote park, maar we gebruiken hem toch ook buiten de parken veel, balen dus. We rijden verder door een kurkdrook landschap, wit van het stof en grijs door de sluierbewolking. Soms is het woestijnachtig, kaal met polletjes gras, soms staan er bomen. Er loopt een enkele eenzame giraffe en er staan groepjes springbokken in de schaduw van een boom. Bij de eerste waterhole verandert het beeld totaal. Er is een groep wild zoals we op de hele reis nog nergens bij elkaar gezien hebben, zelfs niet in de Masai Mara. Honderden springbokken, zebra's en wildebeesten, tientallen gemsbokken, struisvogels en giraffen. Het is een opeengepakte verzameling van beesten. Opeens is er paniek en stuiven de groepen alle kanten uit. Dan zien we twee leeuwen, een mannetje en een vrouwtje, aankomen en bij het water gaan liggen, met als gevolg dat alle andere dieren niet meer bij het water durven te komen. Het vrouwtje staat af en toe op, loopt een stukje, rent even en draait zich om. Aan de wegrennende dieren is perfect te zien waar ze is; wat een pestgedrag. Na meer dan een uur rukken we ons los van de plek. Vroeg de volgende dag zien we drie leeuwen onder een boom liggen. Wanneer we aankomen steekt een jonge mannetjesleeuw de weg over en begint op zijn gemak te eten van een gemsbok die vlak naast de weg ligt, waarschijnlijk de prooi van eerder 's ochtends. Af en toe gaat een poot van het beest omhoog of horen we kraken als de huid aan stukken gescheurd wordt. Jakhalzen draaien eromheen en stuiven alle kanten uit als de leeuw een beweging in hun richting maakt. Kraaien laten zich horen als ze over de gemsbok vliegen, net te hoog voor de leeuw. Later zullen we overnachten bij Oppi-Koppi, een bij overlanders beroemde camping. Hij wordt gerund door een Belgisch-Nederlands koppel dat vroeger zelf overlander was en nu iedereen met een niet-Afrikaans kenteken gratis laat kamperen. Alle overlanders worden vereeuwigd voor het fotoboek waarin we diverse bekenden tegenkomen. Rood lampjeWanneer we verder rijden door het park zien we het lampje "remprobleem" van Dappere Dodo branden en blijkt hij ook minder goed te remmen. Op de camping zien we dat het remprobleem het gevolg is van iets anders: de beugel waar de linker schokbreker gemonteerd zit aan de vooras is afgebroken. Omdat de remleiding ook aan dit punt vastzit is die kapotgetrokken en is remvloeistof weggelopen. Niet zo fraai, midden in Etosha. Met veel gepruts dichten we de afgebroken remleiding om in elk geval weer op drie wielen te kunnen remmen. We hebben nog tweehonderd kilometer te gaan voor we het park uit zijn en dan nog een stuk voor we bij een plaats zijn en dat zal dus moeten met drie remmen en drie schokbrekers. Met onze kapotte schokbreker en mindere rem hebben we geaarzeld of we de langere, slechtere weg met meer waterholes zouden nemen, maar we zijn blij dat we het gedaan hebben; het was weer een topper in Etosha. We gaan zo snel we kunnen naar een garage, garage Falkenberg. Hopen maar dat de Duitse naam borg staat voor Duitse degelijkheid. We worden direct gewaarschuwd dat er mogelijk geen vervanger was voor de doorgesleten remleidingslang, maar lassen kan in elk geval wel. "Morgen om half negen hier zijn." En helaas, de ene remleidingslang op voorraad is te kort en de andere past niet. De beugel voor de schobreker wordt snel vastgelast, maar we moeten volgens de garage naar Windhoek voor reparatie van de rem, een ritje van vijfhonderd kilometer. "Kan het niet dichterbij?" "Nee, Windhoek of Swakopmund, allebei vijfhonderd kilomter." Zo blijf je flexibel als overlander. Honderdvijftig kilometer verderop in Outjo, de eerste plaats, doen we bij Weimann's garage toch nog een poging de rem te laten repareren. We remmen weliswaar weer op drie wielen, maar dat is toch minder en bovendien trekt Dappere Dodo nu ontzettend scheef als we wat harder remmen. "Over anderhalf uur is het klaar": ze kunnen de rubber slang voor de remmen maken. De anderhalf uur worden er drie, maar dan werkt ook alles en kunnen we op pad. Osha-katerWe rijden naar Oshakati, de plaats waar we hopen het visum voor Angola te bemachtigen. Het begint er zo goed. Een man van het consulaat staat buiten en wijst ons een betere parkeerplek. We praten over onze reis en onze plannen voor Angola tot het consulaat opengaat. Medewerkers begroeten elkaar vrolijk, wij zijn de enige klanten. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "Uit welk land komt u? We geven alleen visa aan inwoners van Namibië. Uit Nederland? Dat is een groot probleem. Wacht u op de dame." We gaan weer zitten. Even later verschijnt een dame aan het loket, we worden gewenkt. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "U moet naar de ambassade in Windhoek gaan. Sinds een paar weken verstrekken we om technische redenen geen visa meer." "Wat voor technische redenen?" "Technische redenen." "Tot wanneer blijft dat zo?" "Tot nader order." "Deze heer zei net dat er wel visa aan inwoners van Namibië verstrekt worden." "Nee, we verstrekken helemaal geen visa meer. Rijd u rustig naar Windhoek, dan krijgt u daar een visum." Dit gaat het dus niet worden. Veertienhonderd kilometer heen en terug naar Windhoek zou bij de bedrijfsrisico's horen als we zeker wisten dat we het visum zouden krijgen, maar we hebben veel te veel verhalen gehoord van mensen die in Windhoek niets verder kwamen en naar Oshakati gingen en ook veel te veel verhalen dat een visum makkelijk te krijgen is, alleen ergens anders. Voorlopig wordt het dus even geen Angola. We besluiten dat we, wanneer we op onze verdere rit op het punt het dichtst bij Windhoek zijn, daar eventueel alsnog naartoe te gaan en nu verder te trekken in Namibië. We hebben beiden een onaangenaam gevoel bij Oshakati, teveel onduidelijke types en teveel opmerkingen over veilig parkeren en gaan daarom zo snel mogelijk door. Boodschappen doen we wel in een volgende plaats. Leeg landDe bewaker van de camping in Opuwo fluistert naar ons voor hij het hek openmaakt: "Ik ga jullie wat vertellen, maar vertel het nooit aan de receptie. Al je naar de Himba's wilt kost dat NAD 535 per persoon, dat is samen duizend uh iets. Ik heb morgen een vrije dag en kan het voor NAD 700 doen." Hij doet het hek niet open. "We denken erover na." Hij doet het hek nog steeds niet open. "Ik geef jullie mijn telefoonnummer." "We denken erover na." "Niet aan de receptie vertellen!" Dan gaat het hek open. Opuwo heeft iets treurigs. Het is de enige grotere plaats in Koakaland, een dunbevolkt gebied met nauwelijk infrastructuur waar de traditionele Himba- en Hererodorpen zijn. De Himbavrouwen vind je in iedere folder van Namibië: ze wassen zich nooit, maar besmeren hun lichaam met oker. De Hererovrouwen lopen in victoriaanse kleding met eigenaardige hoofddeksels. De vrouwen die in Opuwo rondlopen proberen bij het tankstation en in de enige supermarkt armbandjes te verkopen. De markt is rommelig, met vervallen kraampjes en er ligt veel vuil op straat. Het toerisme heeft in Opuwo weinigs positiefs gebracht. We hebben een dag uitgetrokken om er rond te kijken, maar vullen onze voorraden aan en zijn dan zo snel mogelijk weer vertrokken. De weg naar Epupa Falls is soms redelijk vlak, soms vreselijk wasbord, maar overal heet, droog en stoffig. Talloze borden met "doorwading" laten zien dat het ook anders kan zijn. Rode en gele grond wisselen elkaar af; er staan veel bomen, allemaal met dorre bladeren. Hier en daar liggen slordig neergegooide enorme keien. Af en toe loopt er een Himbavrouw met een jerrycan of een baby op haar rug. We rijden een stofwolk in waarvan niet duidelijk is waar hij vandaan komt. Voorzichtig rijden we verder tot we zwaar op de rem moeten voor een langzaam rijdende vrachtwagen die we niet zagen tot we er vijf meter achter zaten. Maar alles verandert als we bij Epupa Falls komen; het is als een oase: een brede rivier, hoge palmen met veel schaduw, baobabs, water dat zich zestig meter naar beneden stort (video). 's middags steekt een harde wind op, zoals iedere dag. Dorre takken en vruchten vallen met veel geraas uit de palmbomen, gelukkig niet op ons of op de zonnepanelen. Aan de overkant ligt weer Angola, nog geen tien meter bij ons vandaan, maar voorlopig onbereikbaar. We hebben diesel, water, levensmiddelen en geld om de bush in te trekken. Kaokoland in het noordwesten van Namibië is nog dunner bevolkt dan de rest van Namibië en nauwelijks ontwikkeld. We rijden door een gevarieerd, ontzettend leeg landschap: kale, zwarte bergen worden afgewisseld door woestijnachtige vlaktes en stukken grond waar bomen ondanks de droogte nog kans zien wat groene bladeren te produceren (video). Een enkele keer zien we een dorpje, een vlakte waar her en der wat vierkante huisjes met golfplaten daken neergestrooid zijn. Ondanks de hitte spelen jongens een partijtje voetbal. De hele dag komt ons twee keer een auto tegemoet. Voor het eerst sinds we terug zijn in Afrika overnachten we weer in een echt bushcamp (de "campings" in de parken in Botswana waar het totaal ontbreken van voorzieningen werd gecompenseerd door een torenhoog tarief tellen we niet mee). We staan aan de rand van een enorme vlakte met van die prachtige Afrikaanse bomen en bergen op de achtergrond in de ondergaande zon. Margriet kookt in de Dutch Oven op het kampvuur. Zolang we er staan zien we niemand en geen enkele auto. Hoewel het de volgende naar Puros maar zestig kilometer is doen we het toch de hele ochtend over. Wasbordweg, zand, grote keien, steile hellingen, rivierbeddingen, alles komt voorbij; de low range moet er zelfs aan te pas komen. We komen op de hele weg één persoon tegen, een man bij een kraampje met wat armbanden; we zijn benieuwd naar zijn business plan. Maar we worden rijkelijk beloond bij aankomst op de camping: een grote, afgescheiden superplek met uitzicht over woestijn, rivierbedding en bergen en met eigen sanitair. De plek lijkt op bush camping, maar dan van alle nodige faciliteiten voorzien. De volgende dag, in de aanloop naar de Hoanib River Trail, een 4x4 track door de rivierbedding, komen we voor het eerst sinds de Emiraten weer een keer vast te zitten in het zand. Gelukkig zijn graven, een lagere bandenspanning en de juiste versnelling genoeg om er zonder gebruik van krik en zandplaten weer uit te komen. Bij de Hoanib-rivierbedding, die bijna overal kurkdroog is, zien we woestijnolifanten en giraffes. Er mag helaas niet meer in de rivierbedding gekampeerd worden, daardoor komen we op een van de aangewezen campingplekken terecht. Het eerste wat de campingbeheerder vraagt is of we iets voor hem te eten hebben, omdat hij al een dag niets meer heeft gehad. Het voorval blijkt kenmerkend voor het organisatieniveau van de camping. De Okavango DeltaOp de camping gooien jongens stokken de hoge palmen in om er de vruchten uit te krijgen. Wij krijgen er ook een paar, maar we kunnen er niets mee. Iedere avond horen we een gigantisch kikkerconcert. We ontmoeten Martin McGowan (http://myoverlandadventure.com/), de initiatiefnemer van OverlandSphere waar ook wij onze blog publiceren, die al vijf jaar onderweg is en twee Franse gezinnen die met kinderen rondreizen (http://dacaluf.com/ en http://bostrotters.over-blog.com/ . Een ervan heeft met een gewone camper ongeveer dezelfde route gereden als wij; ze hebben maar drie keer echt vastgezeten. Het is sinds Ethiopië niet meer voorgekomen dat we met vier overlanders op een camping stonden. Later zullen we ook nog Belgen, Duitsers en Israeliërs spreken die lang rondtrekken. Een andere manier om de Okavangadelta te ervaren is met een mokorotrip. Een traditionele mokoro is een uitgeholde boomstam die met een vaarboom door het water voortbewogen wordt, maar tegenwoordig worden ze meestal van kunststof gemaakt. Met een speedboat een stuk over de Thamalakanerivier langs grillige gevormde bomen die dood lijken maar waar toch blad aan zit, voortgeboomd worden over kleine kanaaltjes tussen het riet en wandelen over een eiland vol wildebeesten en impala's; een prima bestede dag. Margriet doet een workshop mandenvlechten en Jan heeft wel zin in een scenic flight. Franse overlanders op de camping blijken nog een plekje over te hebben, dus het wordt een vlucht van een uur boven de Okavangadelta (uitgebreide video en highlights video). Meertjes met daarin kale, dode bomen, rietvlaktes en dor, droog land met bomen met gele bladeren wisselen elkaar af. Er sjokt een enkele olifant. Antilopen staan in groepjes te grazen. Dappere Dodo is aan een servicebeurt toe en Maun is voorlopig de laatste grote plaats. Een voordeel van Afrikaanse garages is dat je bijna altijd snel geholpen wordt en ook nu: we kunnen direct terecht. Er komen geen onaangename verassingen tevoorschijn en Dappere Dodo wordt geolied en gepoetst opgeleverd. De KalahariNa vier dagen Maun rijden we de Kalahari in. Denk maar aan mij, zei Jan's niet met veel haar gezegende onderwijzer uit de vijfde klas, als je de naam niet kon onthouden. Het is leeg, kurkdroog land. De kaarsrechte weg gaat door geel gras en langs bomen in herfstkleuren. Palen waaraan oude tuinstoelen, autobanden, wieldoppen of jerrycans hangen, markeren de zandpaden naar de weinige hutten die er staan. Er grazen wat koeien en ezels. We stoppen in Rakops, de plek aan een rivier met uitbundig vogelleven waar het pad naar het nationale park begint (video). We hadden erop gespeculeerd in Kalahari N.P. op dezelfde manier aan een camping te komen als in de eerdere parken, maar dat mislukt. Er zijn kampeerplekken verspreid in het park die verder geen receptie hebben en die moeten vooraf geboekt worden. We maken daarom een tour door het park en kamperen bij de gate. De hele dag waait het hard. De Kalahari is geen woestijn zoals je je die voorstelt: we rijden door geel gras met bomen en over zoutvlaktes. Het enige wild dat we zien is antilopen. Het zijn wel heel mooie, grote exemplaren die zich rustig laten benaderen. Ook scoren we weer een aantal nieuwe vogels. 's avonds onweert het. Met het bord op schoot zitten we in de deurrpening en kijken naar het schouwspel: Discovery Channel Live. We schrikken toch nog als we de brul horen. We hadden al sporen op het pad gezien en tegenliggers hadden ons gewaarschuwd, maar als zo'n mannetjesleeuw dan opeens naast je staat.... Hij kijkt ons eens verontwaardigd aan omdat wij het gewaagd hebben over zijn pad te rijden, draait zich dan op en loopt statig weg. Er blijkt toch een camping in het park te zijn die bij de ingang geboekt kan worden en daar gaan we heen. Er is niets, maar het ligt prachtig midden in de natuur en we hebben het voor onszelf. We zien al met al veel meer beesten dan we verwacht hadden en ook weer andere dieren dan in eerdere parken. Behalve nieuwe vogels zien we groepen orixen, jakhalzen, vossen en een grote struisvogel. Door de onweersbui van de vorige avond liggen er veel plassen en glibberen we soms moeizaam over het pad. Hoe zal dat zijn in de regentijd als het echt nat wordt? Afscheid van BotswanaZoals steeds in Botswana zien we onderweg veel loslopend vee: kuddes koeien zonder herder die op de meeste onverwachte momenten de weg oversteken en vooral heel veel ezeltjes. Ezels hebben een mooi leven in Botswana: we zien ze zelden trekken of dragen, maar altijd rustig grazen. Het laatste stukje naar de camping is nog even ploeteren door diep zand. De verleiding om het kleine stukje maar even met (te) harde banden te doen is groot, maar nadat we twee keer bijna vast hebben gezeten laten we ze toch maar een stuk leeglopen. Margriet heeft 's ochtends een uiltje gezien dat te snel weg was om hem te kunnen thuisbrengen, maar 's avonds komt hij zich uitgebreid showen. Eerst zit hij een tijd op een van onze stoelen, later zelfs even op de schouder van Margriet. Tsodilo Hills Rock ArtDe Tsodilo Hills zijn het oudste bewoonde gebied van zuidelijk Afrika. Het zijn vier heuvels in allerlei pasteltinten en met grillige rotsstructuren en grotten die oprijzen uit het vlakke Kalahariland. Volgens de San, de oorspronkelijke jagers/verzamelaarsstam uit het gebied, woonden hun goden in de heuvels. Met een gids lopen we de Rhino Trail en bekijken we een aantal van de vierduizend rotstekeningen uit het gebied. NamibiëBij de grensovergang naar Namibië lopen we tegen een onaangename hindernis op. We moeten roadtax betalen en dat kan niet in euro's of dollars. Wel in Botswaanse Pula, maar die hebben we natuurlijk net opgemaakt voor we bij de grens kwamen. Er zijn geen pinautomaten of banken, dus we moeten vijftien kilometer terug naar Shakawe, de laatste plaats in Botswana om te wisselen. We worden zonder nieuwe stempels, dus semi-illegaal, Botswana weer ingelaten en het is weer even echt Afrika. De enige pinautomaat van Shakawe weigert en bij de bank staat een rij, maar na het aanleveren van alle gegevens die nodig zijn om het bancaire systeem van Botswana niet krakend te laten instorten, zoals waar we overnacht hebben en waar we gaan overnachten, kunnen we dertig euro wisselen. Al met al kost de grap toch een uur. We kamperen bij Ngepi Camp, waar we bij onze vorige trip naar Namibië ook gestaan hebben. We hebben ons toen al stellig voorgenomen er ooit weer naartoe te gaan. De camping heeft niet alleen grote plaatsen met uizicht op de rivier, maar is vooral bekend om zijn humor en bijzondere toiletten. De toiletten en douches zijn allemaal in de open lucht met een rieten scherm voor de privacy en allemaal verschillend. Bij de douches waan je je midden in de natuur waarbij de douchekop aan een echte boom vastgemaakt is. Veel toiletten hebben een naam en zien er uit als tronen op een verhoging, sommige met uitzicht over het landschap of over de rivier. Een ander bijzonder exemplaar is een toilet met een heren- en een damesingang die op één ruimte uitkomen met daarin twee toiletpotten, de dameshelft mooi betegeld en met kleedjes, de herenhelft op kaal beton en met een toiletbril die met een slot omhoog vast staat. Een ander speciaal exemplaar is "Poopa Falls" vernoemd naar de nabijgelegen watervan Pupa Falls, gebouwd als toren met prachtig zicht over de omgeving. Het geheel wordt gecompleteerd met een grote hoeveelheid humoristische bordjes. Samen met gids Christoph doen we een birdwalk. Het is wel weer eens goed om met een gids te gaan die ook die kleine snelle vogeltjes thuis kan brengen en helpt om UFO's die we nog open hadden staan op te lossen. We zien dan ook zeker zes nieuwe soorten. Christoph is een echte autodidact: hij ging nooit naar school, maar spreekt nu heel behoorlijk Engels en ook Afrikaans en weet veel van vogels, geleerd uit boeken en van toeristen. We maken een Mokorotrip (video) waarbij het zorgvuldig om de nijlpaarden heen laveren is. We hebben afgesproken met Robert en Clary (http://www.doubledutchworldsafari.com/), Nederlanders die in Australië wonen en al jaren met hun truck reizen over de hele wereld maken. Niet alleen heel gezellig, maar ook nuttig. En uiteraard hebben we veel gemeenschappelijke (overland)vrienden en -kennissen; het wereldreizigerswereldje is niet zo groot. We rijden naar Divundi om Namibisch geld op te nemen en wat boodschappen te doen. Volgens een medewerker van de camping is er een pinautomaat en een grote supermarkt. Het klopt allebei, maar we hebben er niets aan: de pinautomaat is alleen voor Namibische bankkaarten en de winkel (die we dus toch niet kunnen betalen) is wel groot maar typisch Afrikaans: schappen met vijf meter lang hetzelfde product en dus nauwelijks assortiment. Tweehonderd kilometer verder in Rundu, kunnen we ons eindelijk organiseren: Namibisch geld pinnen, tanken, Namibische SIM-kaart kopen, voorraden aanvullen. We kamperen aan de Okavango met aan de overkant, Angola. Het is zo dichtbij dat we er kinderen horen huilen en voetballers horen juichen. Vrouwen doen er de was, kinderen spelen bij het water. Het is zo dichtbij dat je je niet kunt voorstellen dat het zo moeilijk is om een visum te krijgen. De San Jagers en VerzamelaarsOnderweg komen we weer eens een veterinair controlepunt tegen. Het doel is bestrijding van mond- en klauwzeer, maar het is iedere keer weer een verassing wat er gebeurt: door een desinfecterend bad rijden, banden afspuiten, je voeten vegen op een desinfecterende mat, al je schoenen vegen, in de koelbox kijken, etc. Omdat we zelden rund- of varkensvlees bij ons hebben gaat het eigenlijk altijd goed, maar als je pech hebt mag je je vlees inleveren of eerst ter plekke braden. Jan wordt nog bedreigd met arrestatie omdat hij wil dat een medewerker van de veterinaire dienst zijn schoenen uitdoet voor hij voor inspectie Dappere Dodo binnengaat, nadat een eerdere collega er met natte schoenen er een puinhoop van had gemaakt. De politie wordt erbij gehaald en het compromis is dat de man er met schoenen in mag en de agent daarna de vloer schoonmaakt. Grashoek is een levend museum van de San- cultuur (video). De San is een stam die tot voorkort als jagers verzamelaars leefde. Onder andere doordat veel van hun oorspronkelijke leefgebied tot park verklaard is waar niet gejaagd mag worden gebeurt dat nu nauwelijks of niet meer, maar in het levende museum kun je als toerist ervaren hoe geleefd werd. De San spreken een kliktaal. Hierbij wordt als een letter met de tonk een klikkend geluid gemaakt. Werkelijk onmogelijk om na te doen. We doen eerst het culturele/ambachtelijke deel, sieraden en pijl-en-boog maken, daarna een bushwalk met de San. Onder aanvoering van een oude San krijgen we de bomen en planten te zien die voor medische toepassingen en als voedsel gebruikt worden. We leren hoe vergif voor de pijlen gemaakt wordt en hoe vogels met een bes in de val gelokt worden. Na zang- en dansdemonstraties krijgen we ook nog een rondleiding door het "moderne" dorp: hier en daar een hutje met bewoners die in de schaduw niets zitten te doen (video). In de hutjes hangen wat kleren en ligt een bed, verder is het leeg. Highlight van het dorp is de school. De kinderen zitten in krappe lokalen in ouderwetse bankjes, de lessen zijn in het Engels. Een klas zit in een tent. Op zich is het levende museum een voorbeeld van een geslaagd communityproject, maar het blijft ons als Europeanen toch verbazen. In het dorp wonen driehonderdvijftig mensen. Het museum bestaat uit zeven groepen van tien mensen die bij toerbeurt optreden. We schatten dat er per dag niet meer dan dertig euro van toeristen binnenkomt, waar de hele gemeenschap van leeft, want er gebeurt niets anders: geen veeteelt, geen gewassen en geen winkeltjes. Met het verbouwen van groente zijn ze gestopt omdat vee van de bantoes door de tuintjes liep (in plaats van er een hek om te zetten) en de winkeltjes worden ook door bantoes gerund. Het laatste stukje MozambiqueVoordat we de zee voorlopig achter ons laten maken we nog een wandeling langs de mangrovebossen en het enorme strand dat we herlemaal voor onszelf hebben. We nemen afscheid van Peter en Els: zij gaan verder richting Malawi en wij richting Zimbabwe Onze verdere rit begint met het eerste deel van de N1 van de Save-rivier naar Inchope. Nu kan het traject zonder problemen gereden worden, vorig jaar moest dat nog in konvooi met politiebegeleiding omdat er af en toe beschietingen op auto's waren, soms zelfs met dodelijke afloop. Maar sinds er een vredesakkoord is tussen de rivaliserende politieke partijen Frelimo en Renamo is dat gelukkig niet meer aan de orde. In Moribane Forest Reserve, waar we kamperen, is een aantal community-projecten gestart voor de gemeenschap van 275 mensen, van wie de meeste in landbouw actief zijn, vooral om in de eigen voedselbehoefte te voorzien. Twee gidsen begeleiden ons op een wandeling door het bos om planten met geneeskrachtige werking te bekijken, maar desondanks zien we daar niet veel van; de wandeling zelf is overigens prima. 's middags krijgen we een rondleiding door het zadencentrum: er wordt een beschrijving van alle bomen en planten in het bos gemaakt en er worden zaden verzameld van planten die voor voeding, medicatie en bouwmateriaal gebruikt worden om te verhandelen en om te voorkomen dat mensen het bos beschadigen als ze daar de gewassen vandaan halen. Nadat we eerst serieus boodschappen gedaan hebben bij de grootste supermarkt die we sinds lang gezien hebben gaan we de grens over van Mozambique naar Zimbabwe. Er is veel vrachtverkeer, want het ligt in de corridor van Zimbabwe naar Beira, de haven aan de Indische Oceaan. Desondanks zijn we in drie kwartier over. We hebben een positieve indruk aan Mozambique overgehouden. De bevolking is vriendelijk en wil echt het het land opbouwen na de burgeroorlan de tussenbakvog. De stemming is: de conflicten liggen achter ons en nu gaan we vooruit. Opnieuw ZimbabweNa onze trip door Zimbabwe met Dick en Rita vorig jaar zijn we er nu opnieuw om de dingen te bekijken waar we toen niet aan toe kwamen. Nadat de lekkende keerring van de tussenbak is vervangen stijgen we naar 1650 m in de Bvuma Mountains en dat is te merken aan de temperatuur. Een van de bezienswaardigheden is de Botanic Garden. Het centrale deel ervan is perfect onderhouden, een deel eromheen minder; maar het heeft juist wel zijn charme al die kamerplanten in een natuurlijke omgeving te zien. De volgende dag gaan we verder naar naar Mutarazi Falls. De waterstroom is niet groot, maar het is met 762 meter de op één na hoogste waterval van Afrika. Via twee viewpoints waar we vooral nevel zien en een "weg" die zo ongelijk is dat we af en toe moeten uitstappen om een plan te maken hoe we de hindernissen het beste te lijf kunnen gaan komen we bij Nyangombe Falls, waar het water over een brede stenen trap in de diepte verdwijnt. We kamperen weer op een lege camping; tot nu toe hebben we in Zimbabwe nog niet één buitenlandse toerist gezien. Diana's Vow is een van de mooiste rock-artplekken van Zimbabwe. Het is een landschap waar reusachtige keien neergestrooid lijken en soms een verbazingwekkend evenwicht bewaren. Diana's Vow is omringd door zulke rotsen; het was waarschijnlijk een plaats voor rituelen. De weg naar Bulawayo, onze volgende stop, varieert van goed tot randjes asfalt om aan te geven waar de potholes zitten. Er staan weer veel politiecontroles langs de weg, maar we worden overal doorgezwaaid: dit deel van Zimbabwe is te blij met toeristen om erg lastig voor ze te zijn. BulawayoBulawayo (video) heeft een spoorwegmuseum met een prachtige collectie stoomlocomotieven en rijtuigen, waaronder het rijtuig van Cecil Rhodes, en een klassiek station, vooral dingen uit de tijd dat Zimbabwe nog Rhodesië was (video). De beheerder, een van de heel weinige blanken die we in Zimbabwe zien, is duidelijk ook uit die tijd en past prima in de museumcollectie. Hij is oprecht blij met iedereen die komt kijken en geeft elke bezoeker als herinnering een eerstedagenvelop uit zijn eigen privéverzameling. Zoals bijna elk museum in Afrika zou ook deze collectie een stofdoek, wat koperpoets, iets betere verlichting en beter leesbare briefjes met beschrijvingen kunnen gebruiken. We lopen door het station dat nu in gebruik is terug naar het centrum van Bulawayo. Eigenlijk verschilt dit station met zijn schoolbord waar met krijt de dienstregeling op geschreven staat niet zoveel van het museum. Hwange National ParkOp een camping vlak buiten het Hwange N.P. Hebben we met Maarten en Marjon (http://maartenmarjon.reislogger.nl/) afgesproken. Jan heeft samen met Maarten een autosleutelcursus gedaan voor ze vertrokken. Ze hebben hun LandCruiser verscheept naar Dijibouti en zijn daar vandaan naar zuidelijk Afrika gereisd. Bij de camping is een waterhole met een uitkijkhut. Er komen een stuk of tachtig olifanten die een voorstelling van twee uur geven. Fantastisch! Op de dag dat het precies twee jaar geleden is dat we onze grote reis begonnen gaan we samen met Maarten en Marjon Hwange N.P. in. We zien al heel snel een jonge mannetjesleeuw, vlak bij de weg en daarna giraffen, zebra's, nijlpaarden, jakhalzen en allerlei antilopen. Wanneer we het park al weer bijna uit zijn zien we een kudde olifanten van misschien wel driehonderd beesten. Victoria FallsDe volgende stop is Victoria Falls. We merken direct dat we in het meest toeristische gebied van Zimbabwe zijn, niet alleen aan de hoge prijzen en de verkopers van houtsnijwerk en biljetten van een triljoen Zimbabwaanse dollars, maar ook aan het gedrag van de politie: we krijgen twintig dollar boete voor een werkelijk niet begane overtreding (negeren van stopbord). Vervolgens begaan we een echte "criminal offence": we maken een foto van de agenten die we vervolgens moeten uitwissen (wat helaas, helaas niet gelukt blijkt te zijn, dus nu wordt het toch nog eeuwige roem op internet). Omdat we in de droge tijd zitten kunnen we de waterval goed zien; in de regentijd zie je alleen een grote, witte mist. De sunset cruise die we daarna doen is niet echt goedkoop, maar nadat we geboekt hebben bedenken we dat het is om te vieren dat we precies vijfhonderd dagen onderweg zijn (na aftrek van de tijd in Nederland). En het is helemaal niet verkeerd om met een glas wijn in de hand dobberend over de Zambesi de zon te zien ondergaan. Al met al is Zimbabwe een prima land om naartoe te gaan: de bevolking is vriendelijk en hartelijk, blij dat er weer toeristen komen, het is veilig en de politie gedraagt zich meestal correct (bij Victoria Falls moesten we deze mening nuanceren). Voorzieningen zoals campings, supermarkten en tankstations zijn aanwezig en functioneren en er is veel meer te zien dan alleen de Victoriawatervallen. Alleen de deplorabele, niet onderhouden staat van veel gebouwen en voorzieningen blijft schrijnend. Het openbare zwembad naast de camping in Bulawayo, "closed until further notice", was een van de vele voorbeelden. Het valt op dat, hoewel ook in Zimbabwe het fastfood volop is doorgedrongen, veel minder obesitas te zien is dan in Zuid Afrika. Botswana - Chobe National; ParkWe rijden van Zimbabwe naar Botswana en in een uurtje zijn we de grens over. Met moeite veroveren we de laatste plaats op de camping, dus weer een wat anders dan we gewend waren. Vorig jaar hebben we een rit door het Chobe N.P. langs de rivier gemaakt. Dat was zo mooi dat we dezelfde rit nu nog een keer maken (video). Weer vallen de grote kuddes antilopen en buffels weer op en ook nu zien we heel veel gieren. Ook zien we een groep van een stuk of zes leeuwen die liggen te pitten onder een boom (zo spannend is het dus ook weer niet). We horen van Nederlanders dat ze twee luipaarden gezien hebben, maar ons is dat weer niet gegund, zodat we de "big five" nog steeds niet compleet hebben. Wel kunnen we eindelijk onze zandplaten weer eens gebruiken, deze keer om twee andere Nederlanders uit het zand los te krijgen. We rijden vervolgens verder door het park naar Savuti. We hebben geaarzeld om deze route te nemen, want de Bradt reisgids schildert doemscenario's met diep zand en veel graafwerk. Ook zou je een campingreservering moeten hebben om in het park toegelaten te worden. We doen een kleine enquête op de camping en de consensus is dat het goed te doen is als je je banden maar genoeg leeg laat lopen en dat in het algemeen ter plekke nog wel iets met accommodatie te regelen is. En dat blijkt allemaal te kloppen. We komen het park in met een "transit" naar Maun, de eerste grote plaats na het park. Het rijden vereist volle concentratie, maar we komen niet vast te zitten en op de campings zijn plekken van mensen die niet op kwamen dagen of zijn gewoon nog plaatsen vrij (video). De dieren die we tijdens de rit en tijdens een kleine game drive 's middags zien vallen overigens tegen, zelfs bij de waterholes (video). In Chobe zitten blijkbaar de meeste dieren aan de rivier. Campings in de parken zijn niet omheind dus 's nachts moet je uitkijken voor olifanten en hyena's als je naar het toilet gaat. In de avond zien we over de camping inderdaad een hyena rondlopen en horen we het gebrul van leeuwen heel dichtbij, maar verder blijft het 's nachts rustig (video). Moremi National ParkDe Okavangadelta wordt gevormd door een rivier die niet in zee uitmondt, maar waarvan al het water verdampt. Het is een gebied vol meertjes, stroompjes en moerasgebied, maar ook met grote stukken zand en met grillig gevormde dode bomen. Een gedeelte ervan, het Moremi N.P. is voor reizigers zoals wij met een 4x4 toegankelijk, de rest gaat met chartervluchten en lodges van USD 5000 per nacht. De camping vlak voor het park is een communityproject en dat is te merken. We hebben twee soorten communityprojecten gezien, goede in Kenia en Mozambique en slechte in Ethiopië en Botswana. De goede proberen er echt iets van te maken en bieden waar voor het geld, de slechte proberen alleen maar zoveel mogelijk geld te vangen zonder er iets voor te doen. De camping is er duidelijk een uit de tweede categorie: een overnachting kost USD 71 (op de campings in het park betaal je overigens USD 100 sinds ze geprivatiseerd zijn, plus parktoegang) en er is geen enkele voorziening, zelfs geen water of toiletten. Daar staat tegenover dat de plek fantastisch is: we staan aan de rivier waar olifanten komen drinken en nijlpaarden baden. De volgende dag rijden we door het gebied dat tegen de delta aan ligt, het mooiste deel van het park en doen de eerste serieuze doorwading (boeggolf tot boven de motorkap) met Dappere Dodo deze reis. We zien niet veel bijzondere dieren, wel staan olifanten regelmatig in de weg en zien we veel nieuwe vogels. De sfeer 's avonds op de camping heeft iets mysterieus als de volle maan de witte zandpaden fel laat oplichten en knoestige bomen donkere silhouetten worden. Terwijl we ons een weg banen door nog een doorwading en eindeloos veel diep zand komt ons opeens een LandCruiser met Nederland kenteken tegemoet: het zijn Nico en Joska (http://www.Landcruisingafrica.gaatverweg.nl) die een jaar lang door Afrika trekken. Het laatste Zuid AfrikaNa de reparatie van de versnellingsbak hebben we voortdurend op olielekkages gecontroleerd. Wanneer we bij Ronald terugkomen zien we voor het eerst olie. Terug naar Auto Box dus. Na een middag wachten is een keerring en de helft van de kap van de tussenbak vervangen en zit de boel weer in elkaar, maar het schakelen tussen high en low range gaat niet goed. Daarom de volgende ochtend terug. Er wordt besloten de hele versnellings- en tussenbak te demonteren en te controleren, dus voor ons wordt het een dag sightseeën in een winkelcentrum. Nadat de de halve kap nogmaals vervangen is werkt de boel prima. Toch houden we er een nare bijsmaak aan over: we hebben serieuze onverharde wegen en lange afstanden gereden voor het lek boven water kwam, dus hoe lang gaat het nu goed? We willen ook twee versleten schokbrekers laten vervangen bij McCarthy, een van de twee grote Toyota-dealerketens van Zuid Afrika. Die blijkt zich te kenmerken door desinteresse en arrogantie. Nadat Jan beleefd maar duidelijk heeft laten weten wat hij ervan vindt belt de garage Ronald (ze durven Jan niet meer te bellen) omdat Jan "baie kwaai" is; en dat klopt. We nemen afscheid van Ronald en van Caroline en de kinderen. Tenzij er nog iets helemaal fout gaat is het nu echt de laatste keer. De camping vlak bij de grens met Mozambique en ook vlak bij Kruger die we op het oog hebben is helemaal uitgestorven, dat voelt toch niet zo prettig. Maar we hebben geluk: op de camping net binnen Kruger is een plek vrij. Omdat we nu toch in Kruger zijn besluiten we er nog een dagje rond te toeren in de hoop eindelijk leeuwen of luipaarden te zien. We zien allerlei beesten, maar geen "big cats". Wel veel auto's: onder andere een file waarin de mensen roepen dat ze een luipaard in een boom zien, maar wij zien alleen de file. Tijdens de lunch legt een man uit waar exact hij zeven leeuwen gezien heeft; wij waren er vlakbij. MozambiqueWe verlaten na bijna drie maanden Zuid Afrika en gaan naar Mozambique, ons dertigste land van de reis (video). We lazen dat je in Mozambique een oranje veiligheidshesje achterop je stoel moet hangen. We hebben gele hesjes maar om discussies over ongedocumenteerde betalingen aan lokale politieagenten te vermijden (evenals de dubbele gevarendriehoek en brandblusser een dankbaar onderwerp voor indringende gesprekken) kopen we nog een set oranje hesjes. Uiteraard zien we later in Mozambique iedereen met gele hesjes. We hebben voor de zekerheid de brandblusser van een door ons zelf vakkundig aangepaste geldige goedkeuring voorzien en trouwens ook al veel plezier gehad van de professioneel uitziende sticker op de voorruit met de gegevens van onze autoverzekering die we gemaakt hebben (volgens de juristen in de familie is dit laatste geen valsheid in geschrifte omdat de gegevens juist zijn maar alleen op een andere manier gerepresenteerd worden). Het kopen van een visum voor Mozambique aan de grens is geen enkel probleem en in een uur zijn we de het land in. Het is meteen weer helemaal Afrika. In de dorpen zitten vrouwen in kleurige rokken en met naar achteren geknoopte hoofddoeken achter kleine stapeltjes tomaten. Andere vrouwen, soms met een kind op de rug, dragen grote bakken gevuld met ananassen en bananen op hun hoofd. Bij de dorpspomp wachten lange rijen jerrycans op hun beurt. Een geit, een uit de grond getrokken paal achter zich aanslepend, rent de straat over. Overal lopen schoolkinderen in uniform. We houden een paar rustige dagen. In Bilene aan de kust in onze tweehonderdvijftigste overnachtingsplaats van deze reis. Het weer valt er nog niet mee: de lucht trekt dicht en het miezert en hoewel het later opklaart vinden we het toch te koud om te zwemmen. Daarna staan we een paar dagen in de buurt van Inhambane. Eerst komen we via een 4x4 only zandpad bij de Lighthouse Camping. Een bij overlanders populaire superplek, maar helaas verlaten, daarom wordt het het kampeerterrein van een lodge in de buurt. Daarna verhuizen we naar een camping in Tofo, twaalf kilometer verderop, om op een plek te komen met wat meer vertier. We maken er een ocean safari met een speedboat een eindje uit de kust. We zien dolfijnen, een walvis waar je naast kunt snorkelen en een walvishaai. De walvishaai is een tien meter lang plankton etend (en daarom ongevaarlijk beest, behalve als je een klap met zijn staart krijgt) dat op aaiafstand van de boot komt. 's avonds eten we in een restaurantje dat voor de eerste dag open is. Het ingehuurde personeel is niet op komen dagen, daarom spelen de jonge kinderen van de familie met veel plezier voor kelner. De DJ loopt boos weg als personeel en bezoekers zijn keuze van muziek en volume niet waarderen. De volgende dag weer zo'n typisch winkeltafereel: we willen garnalen kopen. Volgens de verkoper wijst de electronische weegschaal 800 gram aan, nadat we hem op kg gezet hebben is het 330 gram, wat de verkoper beaamt. De prijs is 300 MZN per kilo, maar ondanks herhaald voorrekenen met en zonder rekenmachine wil hij de garnalen niet voor 100 MNZ verkopen. Wanneer we onderweg naar Vilanculo, de volgende plaats aan de kust, tijdens de koffiepauze routinematig de versnellingsbak controleren blijkt dat de tussenbak toch weer olie gelekt heeft. Gelukkig is het oliepeil in de versnellingsbak nog goed. We controleren daarna nog een paar keer, maar we zien niet dat er nog veel weglekt. De lekkage van de tussenbak blijkt later te worden veroorzaakt door een lekkende keerring van de aandrijfas naar de voorwielen. Voorlopig eerst maar een alles aandraaien en goed in de gaten houden; het is hier niet zo'n geschikte plek om uitgebreid te gaan repareren. Vilanculo is een leuk levendig plaatsje met voornamelijk zandwegen. Het is echt zo'n plek om langer te blijven hangen dan je van plan was: voldoende toeristische voorzieningen om het leven aangenaam te maken, maar vooral een schilderachtige vissersplaats. Er is wel veel dicht: zoals overal in Mozambique is het de gevolgen van de recente politieke onrust nog niet te boven. Wanneer we 's middags het strand opgaan om inktvis te kopen zitten de vrouwen van het dorp al te wachten met grote bakken tot de dhows (boten met kromme zeilen) binnenkomen van zee (video). De gevangen vis wordt aan land gedragen en op het strand uitgestort, de vrouwen verdringen zich rondom de berg en kopen hun handel voor morgen op de markt. Bij sommige boten gaan ze met opgetrokken rokken de zee in om al bij de boot een claim op de vangst te leggen. We komen er Gail tegen, een Amerikaan die met de motor de wereld rondreist; het is behalve Bart en Jasmin de eerste overlander die we ontmoeten sinds we weer in Afrika zijn. We hebben afgesproken Peter en Els die we uit Nederland kennen in Vilanculo te zullen ontmoeten. Ze maken een rondreis door Afrika, maar zijn een aantal weken in Nederland geweest (Around the world in many days). Hun auto staat bij Marga en Marcel die in 2008 met hun twee kinderen via de westkust naar Zuid-Afrika reden en via de oostkust terug en die nu op een prachtige plek in Vilanculo wonen. ie www.hoipipeloidoorafrika.nl. We hebben een gezellige ochtend bij Marga en Marcel. Tijdens een tochtje met een dhow naar Magaruque, een eiland voor de kust wordt ons alles voorgeschoten wat we van plaatjes van tropische stranden kennen: witte stranden, palmen, het strand oprennende krabben, scheepswrakken en vissersbootjes die op hoog water liggen te wachten (video). Heen wordt de buitenboordmotor gebruikt, terug wordt gezeild; nog niet gemakkelijk, want het is heel ondiep. Het enige dat tegenvalt is het snorkelen, ook omdat net wanneer we bij laagwater de zee in kunnen een flinke wind opsteekt: we zien weinig vissen, geen levend koraal en het water is troebel. Terug op de camping komen Peter en Els even langs, met wie we ook de volgende dag optrekken. Einde van het kookplaatdramaWe zijn weer een aantal dagen bij Ronald, nu om de kookplaat te vervangen. We vinden een gaskookplaat en gasflessen die passen in de beschikbare ruimte alsof ze ervoor gemaakt zijn. Omdat we niet het materiaal kunnen krijgen dat in Nederland te koop is is het resultaat niet perfect, maar het is een grote vooruitgang. De eerste avond gaan we samen met Ronald uit eten om Jan's verjaardag te vieren. We ontvlechten tenslotte de inventaris van Ronald en ons en nemen afscheid na weer een weekje logeren, als het goed is voorlopig voor de laatste keer. Eerst moeten de voorraden worden aangevuld: we laten de tweede gastank vullen en halen petroleum. De petroleum die we sinds Malawi voor koken en de kachel gebruikten is op en we hebben de noodvoorraad van de losse branders moeten aanspreken. Het is een lust voor het oog om te zien dat de kookplaat direct werkt, maar zelfs nu gaat het niet helemaal vlekkeloos; je vraagt je af of ontwerpers van kampeerspullen zelf wel eens kamperen: er is een ijzerdraadjesconstructie nodig om te voorkomen dat de pannen van het gas afglijden als Dappere Dodo niet perfect horizontaal staan en de kunstof deksels van de pannen gaan druipend ten onder door de directe hitte van het gas. Sodwana BayWe vertrekken onder de wolken, maar aan het einde van de middag klaart het op. Na een rit door saai land- en bosbouwgebied belanden we in Piet Retief, ongeveer halverwege naar St. Lucia Sanctuary, onze volgende bestemming. Wanneer we door Kwazulu Natal richting kust rijden wordt het landachap steeds afwisselender met bergen en fjordachtige baaien. Het wordt ook weer Afrikaanser: rommelige marktjes, veel mensen langs de weg, rondavels, onverharde wegen en zwaaiende kinderen. We strijken neer in Sodwana Bay aan de Indische Oceaan op een gigantische, maar ondanks de vakanties uitgestorven camping waar we met onze jongste twee kinderen ooit een vlieger uit een boom probeerden te redden. Hoewel we in de droge tijd zitten is het bewolkt met af en toe een bui en koel. Hier geldt een meteorologische behoudswet: als het in Nederland heel mooi is zijn er storingen in Zuid Afrika; en inderdaad, in Nederland worden temperaturen van zevenendertig graden voorspeld. Sodwana Bay is snorkelgebied bij uitstek, maar in verband met het kille, bewolkte weer zien we daar van af. We maken een wandeling langs de hoge duinen met daarachter dichte begroeiing die aan tropisch regenwoud doet denken. 's avonds eten we vis in het restaurant naast de camping. De volgende dag maken we een tochtje langs baai en kust. Het is eindelijk weer een serieus 4WD only, maar het gaat allemaal prima. We gaan door naar St. Lucia. In de optrekkende ochtendnevel stoeien nijlpaarden in de baai met opengesperde bekken. Ondanks de ochtendkilte staan Zuidafrikaanse mannen in shirt en shorts te vissen. Hun postuur geeft voldoende bescherming tegen de kou. We rijden door het iMangaliso Wetland Park. Een neushoorn staat te grazen, een jong drentelt eromheen. Van tijd tot tijd komen antilopen en zebra's tevoorschijn. We gaan weer een keer uit eten: dit is een goede plek voor vis en we hebben wat te vieren, want we zijn negenendertig jaar samen. Oost LesothoRichting Drakensbergen klimmen we naar vijftienhondered meter, de kachel moet dus weer aan. De Drakensbergen doen hun naam eer aan: grillige kammen steken af tegen de horizon. We horen een knal onder de auto, het blijkt dat een van de bladen van de achtervering gebroken is. Voorlopig kunnen we gewoon doorrijden, maar dat wordt weer een keer bij Toyota langs. We komen op een camping aan het water met bergen tegen de ondergaande zon op de achtergrond. Onderweg richting de beroemde Sani Pass tussen Zuid Afrikas en Lesotho rijden door kurkdroog, bergachtig winterlandschap met oneindig veel schakeringen bruin tot geel. We zien borden van boerenbedrijven, maar de landerijen zijn zo groot dat we de boerderijen zelf zelden zien. Af en toe komen we door een dorpje. Er staan vrouwen in spierwitte, paarse of tweekleurige gewaden en mannen met stropdas, klaar om naar de kerk te gaan. Als een soort uniform wordt de kleur van de kleding bepaald door het kergenootschap. We zijn gewaarschuwd dat de brandstofvoorziening in Lesotho moeizaam kan zijn; ook komen we er voorlopig weinig door grotere plaatsen. Daarom fourageren we voordat we de pasweg opgaan. Omdat het al na de middag is voor we zover zijn besluiten we de volgende dag de pas te rijden. Dat geeft de kans 's middags een stuk trail te lopen; ook wel weer eens fijn na zoveel autorijden. Margriet wil 's avonds "Preitaart Sani Pass" in de Dutch Oven maken, maar ziet daar door de kou van af. Vanuit Zuid Afrika mag de Sani Pass naar Lesotho alleen met en 4WD gereden worden. We hadden gehoord dat we snel moesten zijn om nog de echte Sani Pass te kunnen rijden en dat klopte: aan de Zuidafrikanse kant is hij steil en onverhard met soms een abominabel wegdek, maar aan de kant van Lesotho ligt gloednieuw Chinees asfalt. Het ene vergezicht na het andere ontrolt zich en als we in de buurt van de pashoogte van 3250 meter komen rijden we door de sneeuw en langs bevroren watervallen. Dappere Dodo houdt zich goed, van het hikkende rijden dat we in Oman hadden merken we niets meer. Eén keer moet de lage gearing eraan te pas komen: op deze hoogte is zelfs de eerste versnelling onvoldoende voor de steile haarspeldbochten. De grensovergang is een fluitje van een cent: twee keer een stempel in het paspoort en klaar. We drinken koffie in de hoogste pub van Afrika en slaan daarna onze geplande route naar het zuiden in. De onverharde weg is erbarmelijk en na een kilometer of tien beslissen we dat we geen zin hebben om dit soort weg nog vijfhonderd kilometer te rijden en daarom beter de grotendeels verharde, maar minder mooie noordelijke route kunnen nemen. Verhard blijkt betrekkelijk te zijn: sommige stukken zijn prachtig, sommige matig gravel en op sommige stukken zien we Chinese vrachtwagens, graafmachines en gezichten. Het land is dun bevolkt: her en der een dorpje, maar wel voortdurend mensen met traditionele dekens omgeslagen en met mutsen, vooral herders. Kinderen hebben waarschijnlijk teveel toeristen gezien, want overal worden handjes opgehouden. We halen niet de plaats die we gepland hadden en rijden nog steeds boven de drieduizend meter. We besluiten daarom voor het eerste deze reis om niet in Dappere Dodo te slapen. We belanden in de dorm van een backpackers-ski-resort (wie had dat gedacht, dat Jan ooit nog in een ski resort zou komen; hijzelf in elk geval niet) vol bier drinkende jongeren waar 's ochtends de vuile wijnglazen en halflege whisky- en ginflessen nog op de ontbijttafel staan; niet echt ons soort omgeving. Gelukkig hebben de de slaapruimte voor onszelf. Na nog een pas van 3200 meter zakken we omringd door adembenemende rotsformsties opeens snel naar rond de vijftienhonderd meter; het maakt de temperaturen in elk geval weer draaglijker. Nu zien we ook overal dorpjes en akkers, vooral met vergeelde mais. Twee ossen slepen een vrachtwagenband met een bundel mais voort, de lokale oplossing als je geen kar hebt. We bezoeken Liphofung Cave, een schuiplaats van Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho met rotstekeningen en een tentoonstelling van traditionele gebruiksvoorwerpen in rondavels, de ronde hutten. De meeste families hebben een paar van deze hutten op een stukje grond, een om te koken, een om te slapen, etc. Daarna rijden we langs een van de vele vindplaatsen van dinosaurusvoetstappen. Er is niet zoveel aan te zien: gaten in stenen in de rivier die van dinosaurussen afkomstig schijnen te zijn. We eindigen bij de grotwoningen van Ha Kome. Hier zijn in een grot, eigenlijk onder een groot rotsafdak, met muren van klei woningen gemaakt waar een familie woont. Het is midden in plattelandsgebied en we kunnen er ook kamperen. Bij het vallen van de avond rijden karren met mais, kuddes schapen en mannen in dikke dekens op ezels naar het dorp terug, terwijl een herder zingend zijn koeien laat grazen. Honderdzestig Rand ( €11) lijkt veel voor een camping met alleen toiletten, maar voor dat geld staat wel een bewaker de hele nacht te kleumen. We komen langs een "cultural village" bij Thaba Bosiu, de berg waar Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho zich verborgen hield. Het verhaal is dat hij aangevallen werd door een overmacht aan Zuidafrikanen omdat hij niet aan hun onmogelijke eisen kon voldoen. Hij spande een gedrogeerde draad over de enige toegang tot de berg. De aanvallers die 's nachts kwamen struikelden over de draad en vielen in slaap. Nadat zich dat een aantal nachten herhaalde besloten ze dat de berg niet veroverd kon worden. De kraal waar hij woonde met zijn 142 vrouwen (van iedere stam een) is gedeeltelijk nagebouwd. Het is allemaal erg nieuw en steriel, maar wel mooi gemaakt. Het museum in onze volgende tussenstop Morija, de plaats waar de eerste westerse missionarissen zich vestigden is klein, maar veel authentieker. We kamperen bij Malealea Lodge, een plek barstensvol activiteiten in de middle of nowhere. MalealeaWe maken met een gids een wandeling door het dorpje bij de lodge (video). We lopen langs golfplaten winkeltjes met allemaal hetzelfde assortiment. Er is één supermarkt: een paar schappen met een handvol breed uitgestalde artikelen. Als we iets kopen komt de rekenmachine erbij voor het wisselgeld. Tussen de stenen huisjes en rondavels staat toilethokjes, ook van golfplaat. Mannen zitten voor hun hut in de zon, twee vrouwen zitten in een hoge berg geoogste mais en halen de kolven eruit. Midden in het dorp staan een paar kranen waar mensen met jerrycans water halen. Jongetjes trekken gekke gezichten als we een foto willen nemen en een vrouw staat naast haar bar bier te brouwen. Glazen zijn er niet, maar voor vijfendertig eurocent krijg je een conservenblik vol; aan de kleur van de vlaggen die buiten hangen kun je zien welk bier verkocht wordt. "Van de opbrengst van de bar heeft ze haar kinderen naar school laten gaan." vertelt de gids. Een kudde schapen komt klingelend voorbij. Als we door de glooiende velden met patronen van geel en bruin lopen komen we langs een begraafplaats en kijken naar de leeftijden: zelden mensen ouder dan veertig, meestal veel minder. Buiten het dorp staat de kliniek: nieuwe met Amerikaanse hulp neergezette gebouwen. Het is nog echt plattelandsgebied waarbij landbouw de voornaamste bron van bestaan is. Families verbouwen in het algemeen weinig meer dan nodig is voor de eigen behoefte. Dat bepaald door de efficiency van het bewerken (meestal met dieren omdat het huren van een tractor te duur is), niet door gebrek aan land. Er komen extra inkomsten van mensen die in Zuid Afrika in de mijnen werken, ook te zien aan enkele grotere huizen in het dorp die opvallen op door het gebruik van luxe bouwmaterialen, rechthoekige stenen, dakpannen en 4x4's voor de deur. Mensen uit Lesotho hebben minder problemen met de toenemende xenofobie in Zuid Afrika dan bijvoorbeeld Zimbabwanen, omdat de bevolking van Lesotho voor een groot gedeelte bestaat uit mensen die in het verleden uit Zuid Afrika gevlucht zijn. Ze worden daarom in Zuid Afrika meer als eigen mensen beschouwd. De meeste kinderen volgen gratis basisonderwijs, een gedeelte kleuter-of middelbaar onderwijs als de ouders de kosten kunnen opbrengen (vijftig euro per jaar voor de kleuterschool, driehonderd euro per jaar voor middelbaar onderwijs). Het dorp wordt bestuurd door de chief. Dit is een functie die van vader op zoon overerft, hoewel de vrouw van de chief de functie bezet bij overlijden van de man tot een zoon groot genoeg is. De chief geeft toestemming voor gebruik van percelen grond en houdt bij wie wat gebruikt. Hij maakt ook de voorstellen voor betaling uit het ondersteuningsfonds aan minder bedeelden. In de kliniek is verpleeghulp is en worden bevallingen gedaan. Een ziekenhuis met artsen is anderhalf uur rijden weg. De gids krijgt een euro per uur, de rest van wat we betalen gaat naar een dorpsfonds. Al sinds Nederland slepen we een zak met cadeautjes mee, klompjes enzo voor volwassenen, potloden en schriften voor kinderen. In het Midden-Oosten hebben we daar vaak iets van weggegeven, in Afrika nauwelijks. Omdat de kindercadeautjes in de weg liggen en we ze niet aan bedelende kinderen willen uitdelen zoeken we een bestemming. In de lodge staan vijf kisten met sleuven voor scholen in de buurt. Een prima bestemming dus. Paarden en fietsen We maken een tochtje per paard rond de lodge. Het is de eerste keer dat we paard rijden (wie had dat gedacht, Jan op een paard? Hijzelf in elk geval niet). Maar ondanks zijn ene pk is dit paard eigenlijk heel modern uitgerust: het loopt vanzelf in de goede richting (volledige navigatie), trekt bij bij heuvel op en houdt in heuvel af (cruise control) en zoekt de beste plek op het pad (automatische wegbepaling). Bovendien heeft hij een prima clearance, waardoor doorwadingen uitstekend gaan en er geen risico is dat de onderkant beschadigt als de weg erg ongelijk is. Alleen stuurt het wat indirect en zou de vering beter kunnen. Daarna maken we een vergelijkbaar tripje met een mountain bike. Daarvan valt de techniek tegen: moeizaam schakelen (er zat dan ook geen olie in de versnellingsbak) en natte voeten bij doorwadingen als je niet uitkijkt. Verder lijkt het net fitness. Als we vanaf de camping op de doorgaande weg komen blijkt dat hij vanaf het noorden precies tot de weg naar de camping verhard is. We gaan verder naar het zuiden, dus dat wordt tachtig kilometer gravel. Het landschap is bergachtig en ruig in Lesotho. Bij de grensovergang naar Zuid Afrika proberen we nog even of ze onze verblijftijd in Zuid Afrika willen verlengen, maar we hebben geen succes. We hebben een plan voor de verdere trip in Zuid Afrika gemaakt dat past binnen de tijd, maar we zouden graag wat meer lucht hebben. Het landschap in Zuid Afrika wordt vlakker en eentoniger: grote stukken grond die waarschijnlijk wel voor vee gebruikt worden, maar waarop niets verbouwd wordt. We belanden weer op zo'n typische gemeentecamping: groot, leeg en slecht onderhouden; electriciteit is er helemaal niet en water na een paar uur. Nieu Bethesda en Graaff-ReinetNieu Bethesda We rijden over kilometers kaarsrechte weg de Great Karoo in, een bewolkte, lege wereld van omheind geel gras waarop hier en daar koeien of paarden grazen, afgewisseld door bergen met platte toppen. Een molen pompt water in een put. Ons doel is Nieu Bethesda, een minuscuul plaatsje zonder verharde wegen, pompstations of pinautomaten (video). Dé bezienswaardigheid van Nieu Bethesda is "The Owl House". Hier heeft Helen Martins, een vrouw die er geboren en getogen is, een bizar huis met tuin ingericht. De tuin staat vol beelden van kamelen, uilen en religieus geïnspireerde mensen, afgewisseld door structuren van glas. Ook haar huis is vol glas: ramen met afbeeldingen van uilen en glaskorrels op de muren. Hoe lang je ook blijft kijken, je ziet steeds iets nieuws. We maken nog een snelle wandeling door het dorp, maar het is guur en regenachtig, dus we vluchten naar de kachel van Dappere Dodo. Graaff-Reinet Het is een klein stukje van Nieu Bethesda naar Graaff-Reinet. We gaan in Camdeboo National Park naar Desolation Point, met uitzicht an vijfhonderd meter hoger op Graaff Reinet en op grillige rotsformaties. Toen we hier de vorige keer waren met onze twee jongste kinderen vluchtten we tijdens de wandeling terug naar de auro omdat het begon te sneeuwen; nu is het strakblauw, maar wel koud. BaviaanskloofDappere Dodo krijgt een nieuw blad in zijn rechterachterveer (nee, geen veer in zijn achterwerk, daarvoor heeft hij de laatste tijd teveel misdragen). Daarna rijden we richting zuidkust naar het begin van de Baviaanskloof. Het land is droog, bijna woestijnachtig en wordt niet bebouwd; overal staan cactussen , soms velden vol met rode bloemen. Als we in de buurt van de kust komen verandert de omgeving radicaal. Opeens is het groen met gele bloemen, haast lenteachtig. We overnachten in Patensie waar we vorig jaar ook al waren en zijn nog net op tijd om de hoge rotswand aan de rivier in het laatste zonlicht te zien. We zitten bijna op zeeniveau, dus de temperatuur is een stuk draaglijker dan eerdere nachten. Het landschap van de Baviaanskloof wisselt van steile rode en goudgele rotswanden, glooiende heuvels waarover een kleed van struiken of gras gedrapeerd is, nauwe dichtbeboste paden tot brede, droge rivierbeddingen met daarin een slagveld van boomstammen. De Baviaanskloof is alleen toegankelijk voor 4x4's. Dat is nu vooral nodig om de grote bodemvrijheid, omdat het pad op sommige stukken erg ongelijk is. Er zijn veel doorwadingen, soms lang, maar nooit diep, dus al met al is het goed te doen; in de regentijd is het zeker een ander verhaal. Dieren zien we weinig, alleen uiteraard een paar bavianen. We waren van plan geweest om nog naar Oudtshoorn en via de Swartbergpas naar de Kalagadi-woestijn te gaan, maar daar zien we in verband met de temperatuur van af: het zal nu wel Koudtshoorn en de Blauwbekpas zijn. Misschien proberen we later vanuit Namibië nog een paar dagan Zuid Afrika in te komen om naar de Kalagadi te gaan. De mensen die we kennen die door hun drie maanden voor Zuid Afrika heen waren kregen meestal nog een week en dat zou genoeg zijn. Daarom gaan we zo snel mogelijk naar de warmte van het noorden. Het eerste stuk van de rit gaat nog door de Baviaanskloof met grillige rotsstructuren. Daarna weer Karoo: een langs een lineaal van honderd kilometer getrokken weg door een sandwich van bijna woestijnachtig land en laaghangende grijze bewolking, soms afgewisseld door wolken die als penseelstreken neergezet lijken. BoekenDe afgelopen periode was een goede gelegenheid om "How rich countries got rich and why poor countries stay poor" van de Noor Erik Reinert te lezen. In 362 bladzijden geeft hij zijn visie: in het verleden ontstonden stadstaten zoals Venetië en de steden in Holland die door hun ligging geen natuurlijke hulpbronnen hadden en daardoor moesten zoeken naar productiemogelijkheden. In de steden vond arbeidsdeling plaats en waren verschillende economische activiteiten met synergie. Industrialisatie brengt economy of scale, learning curves en experience curves, terwijl landbouw, veeteelt en mijnbouw op termijn altijd tot minder opbrengst leiden. Kolonialiserende landen deden productie altijd zelf en lieten koloniën slechts grondstoffen en landbouwproducten leveren en konden zich daarom niet industrieel ontwikkelen. Tegenwoordig gebeurt feitelijk het zelfde: IMF en Wereldbank eisen een open economie, waardoor arme landen geen industrie kunnen ontwikkelen. Hiervoor is een periode van bescherming door tariefmuren en belastingvoordelen nodig. De industrie van een ontwikkelend land kan niet direct mee op wereldschaal, maar leidt wel tot veel meer inkomen dan wanneer alleen grondstoffen en landbouwproducten geleverd worden. Handel zonder tariefmuren moet plaatsvinden tussen landen van vergelijkbaar ontwikkelingsniveau.
Een ander interessant boek is "Dead Aid" van de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. Ze rekent voor dat het westen sinds 1970 driehonderdmiljard dollar aan giften en goedkope leningen aan Afrika heeft verstrekt, maar dat niettemin de economieën van de landen met de meeste hulp gekrompen zijn en dat tussen 1970 en 1998 het percentage Afrikanen verzesvoudigd is. Ze bepleit om alle hulp behalve noodhulp zoals die vooral door de Wereldbank en het IMF aan regeringen gegeven wordt binnen vijf jaar te stoppen omdat die vooral corruptie en conflicten in de hand werkt en negatief is voor de economie. In plaats daarvan zou financiering moeten plaatsvinden met staatsleningen op de commerciële markt, investeringen in vooral infrastructuur zoals steeds meer door China gebeurt, meer handel met Europa en Amerika door afbreuk van tariefmuren voor landbouwproducten en d.m.v. microkredieten. Blyde River CanyonDe Blyde Rivier Canyon is de op twee na grootste canyon ter wereld. De Blyde Rivier heet niet toevallig zo: de Treurrivier die via watervallen en stroomversnellingen in de Blyde Rivier stroomt is de plek waar Voortrekkers elkaar kwijtraakten, bij de Blyde Rivier vonden ze elkaar weer terug. Met mos begroeide steile rotsen stijgen honderden meters boven de rivier uiten ronde en lijken reusachtige rondavels (Afrikaanse huisjes) met groene daken (video). VersnellingsbakkenleedOnderweg terug naar Pretoria om de gerepareerde bril van Jan op te halen schiet opeens de versnellingspook steeds uit de vierde versnelling. Ook de andere versnellingen beginnen problemen te geven. We halen het huis van Ronald, maar daar is dan ook alles mee gezegd. We doen bij hem een eerste onderzoek. Er zit helemaal geen olie meer in de versnellingsbak. We zien dat de tussenbak tijdens de laatste stukje van de rit ook olie verloren heeft. Toch tappen we meer dan twee liter olie van de tussenbak af; daarna zit hij op het goede niveau. Er zat dus veel te veel olie in. We denken dat de manchet die in Kenia geplaatst is is gaan lekken. We vullen olie in de versnellingsbak bij en dichten het lek in de tussenbak. Helaas brengt dat geen verbetering in het gedrag van de versnellingen. Dat lijkt een duur en langdurig garagebezoek te worden. Zonder eerste en vierde versnelling redden we het om naar een van de Toyota-dealers in Pretoria te rijden. Na een demonstratieritrit van twee meter bij Toyota is de ernst van het probleem aangetoond. Toyota repareert niet zelf versnellingsbakken, maar besteedt het uit aan een gespecialiseerd bedrijf. Daar gaan we direct zaken mee doen. De versnellingsbak wordt uit elkaar gehaald; we zien ernstige gezichten, want de schade is groot. Bijna alle tandwielen, de koppeling en de aandrijfassen moeten vervangen worden. De verwachting is dat het drie dagen kost, maar in Afrika is dat met een beetje pech een week. Voor het eerst op onze reis zitten we zonder Dappere Dodo, maar gelukkig kunnen we bij Ronald slapen. We gaan tussendoor een paar keer bij de versnellingsbakker naar de voortgang kijken en zien nieuwe onderdelen uit de originele verpakking komen, dus geen grapjes om nieuwe onderdelen te berekenen en gebruikte te plaatsen zoals in Afrika niet ongebruikelijk is. Helaas blijft bij de proefrit die we na vier dagen maken dat de auto niet uit de lage gearing wil. Dat hadden we in Kenia ook al meegemaakt. Uiteindelijk moet de tussenbak er weer uit om het probleem op te lossen. Gelukkig net voor het weekend lijkt ales goed te werken en schakelt het soepel. Dus nu eindelijk weer toeristen. Als we lunchen bij een tentje in de buurt kunnen we kiezen tussen een whiteman's portie of een blackman's portie rijst. De whiteman's portie is groot, de blackman's portie ontzettend groot. Bij Toyota liepen we Bart uit Nederland en Jasmin uit Finland tegen het lijf, die er onderdelen kopen. We hadden al e-mailcontact en wilden een ontmoeting afspreken, nu stonden ze opeens voor onze neus. Ze zijn via de westkust uit Europa gekomen en willen via de oostkant terug gaan. Ook zij kunnen bij Ronald kamperen. KrugerparkNa in totaal 24 nachten bij Ronald gaan we verder richting Krugerpark. De versnellingsbak blijft zich gedragen zoals het hoort. We overnachten in Polokwane waar we ook met Jesse al waren. We werden toen op de camping gewaarschuwd dat we moesten kijken welke electriciteitskastjes het deden voor we een plaats kozen; dat is driekwart jaar later nog steeds zo: er is niets gerepareerd. Margriet is net begonnen met koken als de kookplaat er met rookwolken mee ophoudt. Grrrr... In het Krugerpark zijn we weer in de tropen en zitten we een kilometer lager, dat is te merken aan de aangenamere temperatuur. We zien grote kuddes antilopen, buffels en olifanten, grote groepen nijlpaarden (wat zijn die toch ontzettend dik, zeker ook Zuid-Afrikaans ontbijt), gieren en giraffes, een hyena met jongen en honderden krokodillen, vooral bij de rivier Limpopo, die de grens met Zimbabwe en Mozambique vormt en aan de Lebate, een rivier meer naar het zuiden. Alleen de grote katten laten het afweten. In de regentijd is de Limpopo een gigantische watermassa, nu is het een zielig stroompje dat makkelijk te nemen is voor vluchtende misdadigers en illegale immigranten. Op de eerste camping staan we bij het hek. Vlak erachter eet een olifant een struik leeg. Als Jan een foto probeert te maken zonder hek op de voorgrond ervaart hij op pijnlijke wijze dat het bordje schrikdraad er niet voor de versiering staat. 's avonds gaan we uit eten om onze trouwdag te vieren. We zijn de enige gasten in het restaurant, gezien de kwaliteit van de keuken niet verwonderlijk. We overnachten de laatste nachten in een "rustic camp": geen electriciteit, maar wel ruime plaatsen midden in de natuur. We krijgen weer een keer te maken met load shedding: door corruptie bij nieuwbouw en achterstallig onderhoud kunnen de electriciteitscentrales niet meer aan de behoefte voldoen. Daarom worden bij toerbeurt delen van het netwerk afgeschakelt. Steeds meer Zuidafrikanen hebben generatoren of zonnepanelen om in de eigen behoefte kunnen voorzien als dit gebeurt. In de winkelcentra hangen posters: "De verkoop gaat bij load shedding gewoon door." Van de kookplaat is een IC doorgebrand. Het IC kan hoogstwaarschijnlijk vervangen worden, maar we willen nu toch de gelegenheid gebruiken om op gas over te gaan als we alle spullen kunnen krijgen. We hebben zoveel verschillende problemen gehad dat we het vertrouwen helemaal kwijt zijn. Waardoor ontstond de schade aan deversnellingsbak?Waarschijnlijk is de tussenbak na de reparatie in Kenia niet goed gemonteerd, waardoor de as tussen de bakken niet uitlijnde. Daardoor raakte niet alleen de as beschadigd, maar ook de rubber manchet tussen de bakken. Diettengevolge is alle olie door de hoge temperatuur van de versnellingsbak naar de tussenbak geperst. Omdat de versnellingsbak nu droog stond en veel te heet werd, zijn veel onderdelen beschadigd. Ook bleek dat een van de veren van de koppeling gebroken was, waardoor de koppelingsunit vervangen moest worden.
Facelift voor Dappere DodoIndrukkenDe inbouw van de koelbox valt vies tegen. Plan A en B passen niet of zijn niet stevig genoeg en plan C vereist veel meer breekwerk dan gedacht. Uiteindelijk is plan D uitvoerbaar. Dappere Dodo is superdegelijk gebouwd, fijn om door Afrika te rijden, maar een ramp als je iets wilt veranderen. Gevolg is wel dat we zelfs na drie dagen nog niet helemaal klaar zijn. We worden aangesproken door Ronald, een Nederlander die al dertig jaar in Zuid Afrika woont en nemen de uitnodiging om op zijn terrein te kamperen graag aan. Ronald bouwt beroepsmatig elektrische installaties voor gebruikskritische toepassingen, heeft een fijne, rustige plek en heel veel gereedschap. Het is dus de perfecte omgeving om onderhoud aan Dappere Dodo te doen. Uiteindelijk zullen we tweeëneenhalve week bij hem blijven en wordt een ergernis opgelost die bestond sinds we Dappere Dodo kregen: met veel hulp van Ronald vervangen we een groot gedeelte van de elektrische installatie. Daarnaast lossen we een groot aantal kleinere problemen op; onder andere start de kookplaat eindelijk weer zoals het hoort. Op zondag gaan we met Ronald naar Hartbeespoort, een stuwmeer en bekende plek voor watersport en bekijken bezienswaardigheden in Pretoria. Bij opruimen in het donker struikelt Jan. Het bloedt hevig bij zijn oog en een brillenglas sneuvelt, dus dat wordt naar de EHBO. Het is een typisch privé-ziekenhuis: eerst een voorschot betalen, daarna wordt er gekeken. Nadat drie keer de vaste intake-vragen gesteld zijn volgen vier hechtingen en komt nog een stuk glas tevoorschijn. Het oog was op een halve centimeter gemist. Hechtingen kunnen na een paar dagen bij een apotheek verwijderd worden. De opticiën die de bril repareert blijkt glazen voor Margriet gemaakt te hebben; blijkbaar hebben we recepten verwisseld. We maken er maar het beste van: Margriet zoekt een montuur uit en voor Jan worden opnieuw glazen besteld. We krijgen een forse korting wegens de verwarring, zodat de glazen een kwart van de Nederlandse prijs zijn, maar we moeten wel weer een week op de bril wachten. Ronald heeft na alle politieke veranderingen sinds de apartheid die hij heeft meegemaakt een veel gedetailleerder beeld van Zuid Afrika dan wij als toerist ooit zullen krijgen. Hij heeft er veel mooie dingen meegemaakt, maar heeft ook een verhaal stemt dat niet vrolijk stemt. Bijvoorbeeld over corruptie bij de politie: de politiecommissaris die 's avonds politieauto's en uniformen verhuurt aan misdadigers en als straf alleen wordt overgeplaatst, de agenten die gearresteerde arrestanten vrijlaten nadat ze hen bij een pinautomaat geld hebben laten opnemen om zich te laten betalen, de agent die in uniform stukjes grond die niet van hem zijn verkoopt aan arme Zuidafrikanen die er hutjes op bouwen. Of over het volstrekte gebrek aan motivatie bij de overheid: Caroline, zijn huishoudelijke hulp uit Zimbabwe, die een week lang om vier uur 's morgens bij Home Affairs in de rij stond voor papieren en wier jongste kind Andy nog steeds niet naar school kan omdat de papieren er niet zijn. Hij is ook niet optimistisch over de toenemende xenofobie en over de steeds geraffineerder te werk gaande vaak door blanken geleide gewelddadige misdadigersbendes. Bij hem zelf is al vier keer ingebroken, in zijn buurt zijn in gedeeltes complete huizen gestolen, gewapende overvallen komen regelmatig voor. De twee dochters van Caroline zijn vrolijke, ondernemende, intelligente kinderen. Ze kunnen dankzij hulp van Ronald naar een goede school, maar het is te hopen dat ze zich volledig kunnen ontwikkelen: omwille van de veiligheid worden ze getraind niet met vreemden te praten en als hun moeder in de buurt is lijken het andere kinderen uit wie nauwelijks een woord te krijgen is. In Zimbabwe zijn ze een tijd lang opgevoed door een tante terwijl Caroline al in Zuid Afrika werkte. In hun beleving hebben ze twee moeders, maar ze zien de tante als echte moeder. De frozen shoulder van Margriet is intussen zover opgeknapt dat we weer op reis kunnen. Uiteindelijk is het niet nodig geweest om te opereren en was fysiotherapie gecombineerd met eigen oefeningen voldoende. Ze zal nog niet helemaal de oude zijn als we weer op pad gaan, maar is dan voldoende hersteld om zonder risico's of onherstelbare gevolgschade weer te kunnen vertrekken.
We zullen op zes mei naar Johannesburg vliegen en daar Dappere Dodo van stal halen. Het plan is om eerst richting Drakensbergen en Lesotho te gaan, dan meer tijd in Kruger te besteden dan op de vorige trip, vandaar naar Mozambique te gaan en vervolgens via Chobe en Okavanga Delta in Botswana door noord Namibië naar Angola. Vanuit Angola willen we Namibië naar het zuiden doorsteken om via de Kalahari weer in Zuid Afrika terug te komen. We speculeren erop dat we ons visum voor Angola in noord Namibië kunnen krijgen. Een toeristenvisum schijnt daar relatief eenvoudiger te zijn, terwijl de mensen die we kennen die probeerden een visum in Nederland te krijgen daar allemaal veel energie en tijd aan besteedden, zonder resultaat. In verband met ebola en alle politieke verwikkelingen hebben we besloten niet via west Afrika terug te gaan: we kennen de verhalen van mensen die wegens gesloten grenzen rechtomkeerts moesten maken, maar we zijn bang dat zelfs als je er door komt de positieve ervaringen niet op wegen tegen het gedoe. We zullen de auto dus na zuidelijk Afrika gaan verschepen. Waarheen blijft nog even een verrassing. We willen ons huis gemeubileerd gaan verhuren en hebben opeens onze handen vol aan de voorbereidingen: selecteren van een bemiddelingsbureau, opslag van spullen, onderhoud van het huis en papieren rompslomp. Maar het fijn dat er nu in elk geval weer een concrete datum is! |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|