De Great Ocean RoadWe reizen in het gebied tussen Melbourne en Adelaide, een westerse, relatief dichtbevolkte wereld met mooie natuur waarin we vaak wandelen en voor Australische begrippen historische plaatsjes "De twaalf apostelen", een van de toeristische hoogtepunten van Australië zijn grote rotsblokken van zandsteen die voor de kliffen van de kust in zee staan, een kust met bogen in zandsteen, druipsteen afhangend van de kliffen en spleten tussen de rotsblokken waarop witte schuimkoppen kapotslaan. In eerste instantie lijkt het of ook hier de ontkerkelijking zijn tol eist, want we zien maar één apostel; verderop klaart het op en zien we er meer. Dat wij niet de enigen zijn die het mooi vinden blijkt uit het zoeken naar parkeerplaatsen, waarschuwingsborden in het Chinees en voortdurend borden met de waarschuwing dat in Australië links gereden wordt. Op Griffiths Island is een kolonie van tweeduizend Mutton Birds. Het zijn vogels die tussen november en april in Australië zijn en in de winter een tocht van vijftienduizend kilometer via Japan, Alaska en Californië maken. Hun nesten zijn in holen waarin rond januari de eieren net uitkomen. Overdag zijn de vogels op zee om te foerageren, na zonsondergang komen ze en masse aan land om hun jongen te voeden. Na en paar dagen aan zee en in een lagunegebied waar we wandelen en veel vogels zien bezoeken we de Naracoorte grotten. De stalactieten en stalagmieten zijn gevormd door wisselend waterniveau waardoor water achterbleef. Het bijzondere aan deze door UNESCO erkende grotten is dat er in de periode tussen 250.000 en 500.000 jaar geleden dieren naar binnen vielen en er niet meer uit konden waarna ze in later gevormd kalksteen geconserveerd werden. Dit heeft kennis opgeleverd over vroegere diersoorten. Er is een hittegolf voorspeld en inderdaad in Adelaide, dichtbij waar wij zijn, wordt het 46 graden Celsius. Wij houden ons rustig in een plaatsje aan de kust in de schaduw en met een zeewindje waar de voorspelde temperatuur van 31 graden uitkomt en we een prima dag hebben. We komen erachter dat we een permit van de douane moeten hebben om Dappere Dodo in Australië achter te laten terwijl wij in Nederland zijn. We doen de aanvraag via de Australische ANWB. We hebben geen idee hoe moeilijk het is (je moet opgeven waarom je de auto wilt achterlaten), maar als we de permit niet krijgen hebben we een serieus probleem: Dappere Dodo moet dan vóór we midden maart uit Australië moeten zijn in een container naar Weetikveelistan zitten. Volgens de Lonely Planet is Mallum waar we onderweg naar Aelaide doorkomen de woonboothoofdstad van de wereld. We zien minder woonboten dan in Amsterdam of Srinagar in Kashmir, maar het aardige van deze boten is dat ze echt varen. Inde etalage van een botenmakelaar zien we dat alle boten worden aangeboden met motoren. Je kunt een boot ook voor een weekend huren zoals elders een vakantiehuisje. AdelaideHet land ligt plat wegens Australia Day en het weer is perfect met een graad of 28 en een strakblauwe lucht als we in Adelaide zijn; het is een verrassende stad. We kunnen gratis twee fietsen een dag meenemen, dus een prima gelegenheid om een stuk langs de rivier de Torrens te fietsen. Het lijkt wel of Adelaide één groot park is. Onderweg zien we een gigantische groep flying foxes, een soort vleermuizen die ondersteboven en in een paar bomen hangen. De Central Market in Adelaide valt tegen: het is gelikt en duur, zeker geen traditionele Mercado Municipal. In het Clare Valley wijngebied fietsen we de Riesling Trail van Auburn naar Clare en terug. Het is een route over een oud spoorwegtalud tussen de wijngaarden door; heuvel op wind in de rug, heuvel af wind tegen. Het 25 graden met een blauwe lucht, een prima dag dus. In Clare een lunch met glaasje bubbels, uiteindelijk zijn we in de wijnstreek. Door het binnenland richting Melbournea een nacht prima kamperen aan de Murray River bij een plaatsje dat Overland Corner heet spelen we even klimaatvluchteling. Het is 38 graden, daarom hebben we al besloten om niet naar een parkcamping zonder voorzieningen in Little Desert National Park te gaan; het klinkt als nog warmer. Het begint ermee dat onze airco na jaren trouwe dienst (beide keren dat we hem gebruikten sinds 2013 deed hij het) niet werkt. We gaan naar een camping met hoge eucalyptusbomen, maar hoewel die schaduw geven durven we er niet onder te gaan staan. We hebben al een paar keer gezien dat bij windstil weer grote takken onder hun eigen gewicht afbraken en hebben zulke takken ook veel overal zien liggen. Dat willen we Dappere Dodo niet aandoen. Ook de luifel die we enthousiast op- en vastzetten voor schaduw halen we weer binnen: na een geweldige windvlaag dreigt het in Cairns gerepareerde profiel weer te bezwijken en stort de luifel in. Gelukkig is er geen echte schade. En zo zoeken we bij 38 graden naar een beetje schaduw. Het goede nieuws is dat de campingbeheerder besluit dat we als internationale reizigers niet hoeven te betalen. Na een paar dagen wandelen en toeren in de Grampians, een van de belangrijkste toeristische trekpleisters in Victoria kamperen we in een State Forest waar ook Aboriginal Rock Art is. Wanneer we ernaartoe lopen zien we een boom smeulen en roken, we zien ook vlammen. Met alle rampverhalen over bosbranden in gedachten besluiten we niet verder te gaan, maar bellen we de brandweer zodra we bereik hebben. In Ballarat is Sovereign Hill, een geweldig openluchtmuseum waar de goudmijnbouwstad die Ballarat was, nagebouwd is. De hele historie, beginnend met tentjes, maar later met veel meer geautomatiseerde processen en een veelheid aan handel en nijverheid is er te zien. Niet alleen kunnen we een mijn, winkels en huizen in, maar zijn er ook demonstraties van smeden, kaarsen en zuurtjes maken, een ouderwetse school en het gieten van drie kilo echt goud waar de liefhebbers vervolgens mee op de foto mogen. Er is zoveel te zien dat we besluiten om de volgende dag terug te gaan. We krijgen bericht van de AAA dat we toestemming hebben van de douane om Dappere Dodo in Australië te laten wanneer wij in Nederland zijn.
2 Comments
De kust en Guayaquil Voordat we naar de absolute highlight van Ecuador, de Galápagos-eilanden vertrekken zijn we een paar dagen in Puerto Cayo aan de kust. We wandelen naar het dorpje waar weinig te beleven is, langs het strand en naar het nationale park Machalilla. Het heeft bijna een jaar niet geregend maar de eerste middag krijgen we de volle laag. De kust is heel afwisselend met steile kliffen, stranden, bloeiende cactussen en gevarieerd bos. We lunchen met Theo en Astrid, een Belgisch stel. Ze laten een opbouw maken op hun LandCruiser bij het bedrijf waar wij Dappere Dodo gekocht hebben en zijn geïnteresseerd in onze ervaringen. Ze zijn ook in Ecuador bezig met een project voor microfinanciering van een coöperatie van vrouwen die hoeden en sieraden maken. Het is leuk om te zien welke technieken gebruikt worden. In Guayaquil, waar we Dappere Dodo zullen stallen wanneer we naar Galápagos zijn, begint te hozen zoals we al lang niet meer meegemaakt hebben. Aan het einde van de avond staat bijna het hele terrein een centimeter of vijftien onder water. Guayaquil was vroeger berucht, maar de Malecon 2000, de promenade langs het water en Cerro Santa Ana, een tegen een berg opgebouwde oude wijk met kleurrijke huisjes zijn erg opgeknapt en aangenaam om te wandelen. Ook de winkelstraten in het centrum zijn met de zaterdagmiddaggezelligheid prima te doen. De Galápagos-eilandenOm vijf uur gaat de wekker voor de vlucht naar Galápagos. Dat verloopt allemaal volgens plan en we maken in de middag de eerste wandeling. De boot is vrij klein, zestien passagiers in totaal. De accomodatie is prima: een hut met eigen sanitair, air-conditioning en uitzicht naar buiten - zo hebben we het in Dappere Dodo niet. Ook het eten is goed met veel groente en fruit. De tijdsindeling is meestal dat we ’s nachts en soms tussen de middag varen tussen de verschillende eilanden, ’s ochtends en ’s middags wandelen en de meeste dagen een keer snorkelen. Het is ongelofelijk hoe dicht je bij alle dieren kunt komen. Op ieder eiland is de fauna weer anders: fregatvogels met prachtige knalrode opgezette borsten, land- en zeeïguana‘s, zeeleeuwen, pinguïns en boobies. Bij het snorkelen zien we roggen, scholen vissen met gele staarten en ook blauwroze exemplaren en zwemmen we tussen de (ongevaarlijke) haaien en schildpadden. Op één eiland zit een heel gebied vol met broedende vogels. Ze leggen hun eieren zonder nest op de grond en staan erbij als het te warm is om te broeden. Ze laten zich absoluut niet door onze groep afschrikken, maar vinden het eerder gezellig. Wanneer we een stukje varen zwemt een groep dolfijnen voor ons uit, inclusief sprongen boven het water (video's North Seymour Island, Chinese Hat). Het Charles Darwin Research Center op het hoofdeiland is een tentoonstellings- en onderzoekcentrum. We zien er de eerste reuzenschildpadden. Later gaan we naar een private ranch waar de reuzenschildpadden in grote hoeveelheden vrij rondlopen. Na de cruise blijven we nog een paar dagen op Isabella, het grootste eiland. We huren fietsen en rijden een afwissend pad langs de kust met reuzenschildpadden, iguana's die hun eieren ingraven, mangrove en bijzondere cactussen. Daarna wandelen we over een natuurpad langs meertjes met flamingo's en andere vogels naar een kweekcentrum voor schildpadden. Hoewel veel gedaan is op uitheemse dieren zoals geiten en varkens te verwijderen hebben eieren en jongen in het wild geen overlevingskansen. Op de reisdag van Galápagos terug naar Guayaquil is het enige speciale een doorstart van het vliegtuig bij de landing in verband met het slechte weer. Steden en marktenTwee dagen langs rijstvelden, bananenplantages en palmolieplantages brengen ons in Otavalo, net ten noorden van de evenaar, maar op drieduizend meter. Het regent de hele middag. Daar zitten we dan, bij de open haard of met de kachel aan. Wat een verschil met Galápagos! De highlight van Otavalo is de zaterdagmarkt. We gaan er eerst naar de veemarkt (video). Krijsende biggen die in vrachtwagens getild worden, vrouwen die met één koe of varken aan een touw staan te wachten op een koper. Klederdrachten worden nog volop gedragen. Daarna naar de algemene markt (video). Een gedeelte met textiel is vooral op toeristen gericht, maar we zien ook vrouwen die op de grond zitten en in hoog tempo bonen doppen voor de verkoop. En natuurlijk zijn er de eetstalletjes met allerlei wonderlijke gerechten. Er wordt in Ecuador niet veel gebedeld, maar alle handeltjes waarmee mannen, vrouwen en kinderen rondlopen, variërend van vaatdoeken tot roze plastic spaarvarkens laten zien dat de eindjes aan elkaar knopen niet vanzelfsprekend is. We willen ook nog naar het Textielmuseum, maar naar goed Ecuadoriaans gebruik is het museum dicht. De volgende dag in Otavalo schijnt de zon. De omgeving is prachtig en vanaf de camping bij Otavalo kunnen wandelingen gemaakt worden. We blijven daarom nog een dag. Het eerste stuk van onze wandeling is prima: afwisselende, goed begaanbare paden, vergezichten op bergen, een meer en afwisselende velden. Tegen het einde missen we een afslag en belanden in de bebouwde kom: op het eerste stukje worden we al begroet door meer dan tachtig blaffende honden, het lijkt wel of ieder huis er minstens drie heeft. Wanneer Jan 's middags nog een stukje loopt om te kijken waar de afslag fout ging komt hij terecht bij een twintigjarighuwelijksfeest; ongeveer honderdvijftig mensen gaan net een soort feesttent binnen. Het is een bijzonder achter een lange tafel met taarten en snoeperij zitten de feestvarkens in klederdracht geflankeerd door waarschijnlijk familie voor zich uit te kijken. Op rijen stoelen tegenover hen zitten genodigden met elkaar te praten. Achterin speelt een orkest, de stoelen van de laatste rij bezoekers staan naar het orkest toe, met de rug naar het bruidspaar. De voornaamste activiteit is het uitdelen van eten. Uit grote pannen in een ruimte naast de tent worden weggooiborden gevuld met twee maiskolven, twee ongeschilde aardappelen, een stuk varkensvlees en wat garnering. Zoals vroeger emmers werden doorgegeven om een brand te blussen worden de borden zonder verder bestek doorgegeven aan de genodigden. Wanneer de maaltijd genuttigd is beginnen de eerste gasten weg te lopen. Via "leerhoofdstad" Cotacachi (video) rijden we naar Peguche. Peguche is een centrum voor weven. Er is een feest aan de gang waarbij allerlei lokale groepen gehuldigd worden en lokale hoogwaardigheidsbekleders vooral zichzelf in het zonnetje zetten. Een prima gelegenheid om klederdrachten op de video te zetten. Gevolg is wel dat er op het gebied van weven niets gebeurt. Wanneer we weg willen rijden blijkt dat Dappere Dodo klem gezet is, hoewel we twee dollar parkeergeld betaald hebben. Gelukkig kunnen we met een paar sterke mannen de auto die in de weg staat voldoende verplaatsen. Quito doet aan La Paz denken. Het is ook zo'n stad met grote hoogteverschillen, maar een kilometer lager. We gaan er naar de garage voor een tienduizendkilometerbeurt, waar blijkt dat de remschoenen tot op het ijzer versleten zijn. We besteden uiteindelijk de hele dag in de garage en zijn blij dat de Dappere Dodo 's avonds weer mee kunnen nemen. Hoewel de lucht de volgende dag grijs is en de omgeving mistig en vochtig gaan we Quito in. Het is een van de mooiere Zuidamerikaanse koloniale steden, maar het weer bederft veel. Daarna doen we nog eens een poging naar een museum met een grote precolumbiaanse collectie te gaan, maar ook dit museum is wegens renovatie gesloten. Ons plan om verder te rijden wordt lelijk doorkruist als blijkt dat de reparatie van de remmen niet geholpen heeft tegen hevig trillen van de voorwielen als we een kilometer of zestig rijden. We gaan nog wel naar de Mitad del Mundo, een evenaarmonument met tentoonstellinkjes, maar daarna besluiten we terug te gaan naar Quito. De voorwielen worden gebalanceerd en uitgelijnd. Dit brengt inderdaad verbetering, maar intussen zijn we zoveel tijd kwijt dat we moeten besluiten nog een nacht in Quito te blijven. De jungleMindo is bekend om zijn grote hoeveelheden vogels (video). We zitten er bijna de hele ochtend op een observatieplaats, vooral van kolibries. Wat een snelheid en een variatie! 's middags lopen we nog een stuk bird trail. De planten zijn prachtig, maar we zien nauwelijks dieren. Om bij de de jungle te komen gaan we de laatste keer naar het zuidelijk halfrond en de laatste keer naar het oosten de Andes over. We rijden een pas van ruim vierduizend meter. Dappere Dodo brengt ons er probleemloos erheen, maar pruttelt en rookt wel meer dan bij eerdere, zelfs veel hogere passen. Het lijkt erop dat de schoonmaaktruc van Toyota Soedan van de luchtinlaat van de motor uitgewerkt is . Het regent onderweg pijpenstelen, zoals bijna iedere middag. Het water kolkt door de goten langs de weg. We zien watervallen, zo hoog dat ze in elk ander land een bezienswaardigheid zouden zijn, maar die in Ecuador niet eens een naam krijgen. Tegen de avond wordt het droog. We kijken uit over een dal. In de diepte horen we de snelstromende rivier, voor ons zien we de bergen die ondanks de steile hellingen helemaal begroeid zijn met ondenkbaar veel kleuren en vormen groen. Nevelslierten zijn er overheen gedrapeerd. Onze jungle-trip begint iets later dan gepland, omdat door carnaval de bevoorrading nog niet rond is. Voor we echt vertrekken gaan we met de gids nog even maar de markt. Er wordt gestoomde vis in grote bladeren verkocht en we zien ook een vrouw die een rupsenlekkernij verkoopt. De rupsen die liggen te bewegen in een bak water worden levend op een stokje geprikt en op een rooster boven vuur gelegd waar ze nog veel harder gaan kronkelen. Hmmm, we krijgen er helemaal zin in. We varen ongeveer anderhalf uur en komen dan bij een meer met kaaimannen. 's middags maken we een tocht over de rivier. We doen een poging om piranha's te vangen, maar zonder succes. We hebben een gids en een bootsman voor onszelf. De hele organisatie heeft een duidelijk verweggistankarakter: uiterst vriendelijk en behulpzaam, maar meer probleempjes oplossen dan voorkomen door goede organisatie. Als we 's avonds om een biertje vragen vaart de bootsman naar het dichtstbijzijnde dorp om een paar flesjes te kopen. Het eerste stuk van een jungle-wandeling van vijf uur gaat over een "pad" dat drie maanden niet meer gebruikt is. Met een machete baant onze gids zich een pad. Dit is pas echt door de jungle trekken! 's middags doen de gids en de bootsman een poging piranha's te vangen, maar ook zij hebben geen succes. Wij genieten dobberend op de rivier van de sfeer en de geluiden in de ondergaande zon. De nachttocht over de rivier terug heeft net zo weinig rsultaat als onze nachtvaarten in Suriname en in Brazilië. Een paar kaaimanogen en wat plonzen, dat is alles. De laatste dag van de jungle tour zitten we om half zes aan het ontbijt om op tijd bij de eerste clay lick te zijn: papegaaien en parkieten hebben mineralen nodig om de giftige stoffen die in de schil zitten van de zaden die ze eten te compenseren. Op sommige plekken in het oerwoud is klei dat deze mineralen bevat, zogenaamde clay licks (video). Daar komen de vogels elke dag naartoe. We komen bij een kale plek aan de oever van de rivier waar tientallen groene papegaaien zitten te pikken. Bij de tweede clay lick kunnen we dichterbij komen. We zien honderden parkieten kwetterend van tak naar tak fladderen. Felgekleurde ara's komen om uit het waterplasje voor ons te drinken. Wanneer ze weg zijn komen de parkieten voorzichtig uit de bomen en beginnen in een grote groep, elkaar regelmatig verjagend, te drinken. ColombiaOnderweg naar Colombia zijn we in vijf minuten Ecuador uit en ook Immigration van Colombia is geen probleem. Voor de auto hebben we drie kwartier nodig. De douaneman bekijkt Jan's paspoort eens uitgebreid en besluit dat hij naast kopieën van het kentekenbewijs etc. ook een kopie van een oud visum van Zimbabwe wil. Hij doet wat onduidelijk waarom; als souvenir is de conclusie. Voor het chassisnummer is persoonlijk controleren niet voldoende, het plaatje onder de motorkap moet worden ingesmeerd met carbon en vervolgens afgedrukt op een plakbandje voor het archief. We denken nog even snel een verzekering te halen en dan verder te rijden, maar ook dat pakt anders uit: we arriveren om tien over twaalf, maar pas om half drie kan het proces gestart worden. Door complexiteit van het systeem, kwaliteit van de computerspullen en volstrekte incompetentie en onervarenheid van de verzekeringsagent duurt het uiteindelijk tot half vijf eer we het begeerde papiertje hebben. We rijden nog een stuk en kamperen op een voetbalveld in een dorp waar we meteen geconfronteerd worden met de andere geaardheid van de Colombianen: niet meer het terughoudende van de indianen, maar iedereen die langskomt maakt even een praatje. De overburen op onze kampeerplaats komen op een gegeven moment met meegebrachte stoeltjes bij ons zitten om even te praten. Door een afwisselend landschap rijden we verder naar het noorden, naar San Agustín. De opgraving bij San Agustín is heel anders dan de eerdere opgravingen die we gezien hebben (video). Het zijn voornamelijk mansgrote beelden die bij graven geplaatst werden, meer zoals bij Mexicaanse opgravingen. Het zijn vooral mensen, maar ook dierenfiguren. We ontmoeten Bob en Carla, een gepensioneerd Nederlands stel dat ons uitnodigt voor het diner en met wie we een gezellige avond hebben. De tocht naar de Decierto de la Tatacoa is afwisselend: diepe rivierkloven, grillig gevormde bomen, gezellige dorpjes. Onze bestemming is de woestijn met grillig gevormde rode rotsen met daarop veel cactussen. Wat na Afrika?Onze plannen wat we gaan doen na Afrika beginnen steeds concreter ter worden: het wordt plan D. Plan A was om via de westkust terug rijden naar Europa, maar we vinden dat de lol niet opweegt tegen het gedoe van visa, politiecontroles, risico van sluiting van grenzen door ebola en lokale conflicten etc. Plan B was om Dappere Dodo naar Australië te verschepen en vandaar naar Nederland te rijden (ja, ja, met af en toe een boot). Probleem is dat het risico groot is dat we Dappere Dodo het land niet in krijgen in verband met "bio hazards", zaden, eitjes, etc. die ze in Australië niet willen hebben. De auto moet perfect schoon zijn en hout (waarvan we veel hebben) is een speciaal probleem. In Nederland zijn firma's die conform de Australische eisen schoonmaken en een certificaat kunnen afgeven. Daarom kunnen we Dappere Dodo beter later eens vanuit Nederland verschepen. Plan C was om Dappere Dodo naar Maleisië te verschepen en daarvandaan terug te rijden. Dat kwam slecht uit met de seizoenen: Mongolië moet in juni-augustus bereisd worden en terugrekenend betekende het dat we of te weinig of teveel tijd in Zuidoost Azie zouden hebben. Dus het wordt het plan D: Dappere Dodo naar Uruguay verschepen en dan in Zuid Amerika verder reizen. We vinden een agent in Walvisbaai en boeken de verscheping in november van Walvisbaai naar Montevideo. De boot doet erzes weken over, zodat we begin januari verder op pad kunnen. Terwijl Dappere Dodo onderweg is gaan wij naar Nederland, zodat we kerst met de kinderen kunnen vieren. Consequentie van dit alles is dat Angola definitief op de lijst van landen "gezien maar niet bezocht" komt. Woestijn, woestijn, woestijn...In Damaraland, niet zo afgelegen als Kaokoland, zien we weer meer toeristen, maar de infrastructuur wordt er niet beter op. Er liggen langs de weg veel autobanden met afgescheurde zijkanten. Acht jaar geleden reden we hier met een Ford Fiesta, niet de meest geschikte auto voor deze omgeving, en reden toen een band aan flarden, omdat we door de wasbordweg niet direct in de gaten hadden dat we een lekke band hadden. Het betekende vierhonderd kilometer zonder reserveband en met een tot de draad versleten vervanger tot we een band van iemand konden kopen die een aanhangertje in zijn tuin had met de goede maat. Er is wel veel tyre repair, maar er waren sowieso weinig banden te koop en de banden die er waren hadden maat LandCruiser. We proberen in Sesfontein boodschappen te doen. Er is één winkel met brood van de vorige dag en één met groente en fruit van vorig jaar ofzo, want het is weer zo'n plaats waar iedere veertien dagen een vrachtwagen met groente en fruit voorbijkomt en tussen twee bezoeken alles ligt te verleppen. Yoghurt en kaas zijn er helemaal niet. In de twee volgende plaatsen, met steeds tachtig kilometer ertussen, vinden we geen enkele winkel. Toen we uit Opuwo vertrokken hadden we voor vier dagen voorraden. Inmiddels zijn we aan de zesde dag zonder aanvullingen, dus het begint toch zuinig te worden. Bij een veterinaire-controlepost vragen we eens waar we dat soort dingen vandaan kunnen halen. "Wij gaan naar Kamanjab, 154 kilometer hiervandaan." We zullen dus de route serieus moeten aanpassen om aan levensmiddelen te komen. Een kilometer of vijftig verder is er weer een veterinaire controle. We vragen de man waar hij denkt dat we in het tussenliggende stuk vlees vandaan zouden hebben moeten halen. Maar hij vraagt om geld, omdat hij hier al vier maanden zonder salaris zou werken. We snappen dat werk zonder toegevoegde waarde niet betaald wordt, maar laat het dan ook niet doen. Het verbaast ons hoe weinig het toerisme ge commercialiseerd is: bij de rock art in Twyfelfontein, een UNESCO heritage site met veel toeristen, is zelfs nog geen flesje cola te koop (video). Als we bij een lodge vragen of we er brood kunnen kopen kijken ze ons aan of we een oneerbaar voorstel doen. Op de camping wordt lachend verteld dat het restaurant gesloten is omdat het vlees op is. In Twyfelfontein bekijken we het Damara Living Museum (video). Het basisidee is vergelijkbaar met het levende museum van de San, maar dit is compacter met meer bouwsels en ingericht op bussen vol toeristen. Ook hebben de San hun traditionele levenswijze tot veel recenter volgehouden, zodat er in de groep demonstranten zaten die zelf nog op de traditionele manier geleefd hebben, terwijl dit museum de levenswijze van honderd jaar gelden uitbeeldt, die alleen door overlevering bekend is. We gaan naar twee rock art sites. Een verschil met alle rock art die we eerder gezien hebben en rock art in Twyfelfontein is dat deze niet getekend maar ingegraveerd is. Op de Brandberg bekijken we de "White Lady", een van de mooiste rock art sites van Namibië, met meer dan honderd tekeningen op één plek. Een van de eerste archeologen die de tekeningen onderzocht zag een van de figuren voor een Egyptische vrouw aan, vandaar de naam. In werkelijk is het een medicijnman van de Bosjesmannen. We moeten met een gids ongeveer drie kilometer lopen om bij de plek te komen. Omdat in de directe omgeving twee woestijnolifanten zijn moeten we heen een alternatief paadje nemen en terug op een berg wachten terwijl een olifant over het hoofdpad passeert. Koude KustWanneer we een kilometer of vijftig van de Atlantische kust zijn zien we voor ons een grijs wolkendek en verandert het weer radicaal. Terwijl we de laatste weken steeds zochten naar een plek in de schaduw en liters water dronken is het opeens koud, winderig en verschijnen fijne druppeltjes op de ruit. We komen in een andere wereld: Swakopmund, de stad in Namibië waar de Duitse invloed het duidelijkst te zien is aan architectuur en taal, heeft moderne winkels en restaurants, veel mensen en zelfs stoplichten. Het strand doet aan Scheveningen in oktober denken, alleen de palmen herinneren ons eraan dat we nog steeds in de tropen zijn. Iets verder naar het zuiden, aan de rand van Walvisbaai zien we een enorme groep flamingo's, de eerste in Afrika. In de buurt ligt Dune 7, een duin van een meter of vijftig midden in de vlakke woestijn. Het beklimmen ervan is een aardige fitness-oefening. Het landschap is heel bijzonder: de zee gaat direct over in kale woestijn met alleen zand, er zit zelfs geen klein strookje groen tussen. Het is eigenlijk een strand van zeventig kilometer. We krijgen het verzoek van een Amerikaans TV-kanaal om een van onze YouTube-films voor een programma over slaapgewoontes van primitieve volken te gebruiken. Zulke verzoeken zijn bijna altijd interessant om het reisbudget aan te vullen. Met veel moeite proberen we de gevraagde content in een internetcafé te uploaden en zullen uiteindelijk pas om elf uur 's avonds, net voor de deadline, het spul verstuurd hebben. Tussendoor rijden we langs de kust naar Cape Cross Seal Reserve, een zeeleeuwenkolonie (video). Voordat we ze kunnen zien horen we hun geknor, geblaat en gekerm en ruiken we ze overduidelijk. Het zijn er duizenden. Ze liggen in de zon, schuifelen heen en weer, vechten met elkaar of zwemmen rond, op zoek naar vis. Een meeuw doet zich tegoed aan een dood exemplaar. We zijn te vroeg voor de jongen en nemen ons voor er nog een keer heen te gaan voor we Namibië verlaten. Hoewel de lucht strakblauw is houden we zo'n Noordzee-in-aprilgevoel: in de zon achter een muur die de wind tegenhoudt is het lekker, anders is het direct fris. 's avonds zitten we binnen en aarzelen we om de kachel aan te doen. In harde wind en onder een wolkendek rijden we verder naar het Skeleton Coast National Park (video). Het is een volkomen kale vlakte zonder een sprietje groen en met hier en daar een kale berg. De naam Skeleton Coast komt van de scheepswrakken die er liggen (video). Ze zijn uit de jaren zestig en zeventig, maar het is zeker niet zo dat de hele kustlijn er vol mee ligt. De restanten vergaan en door betere navigatieinstrumenten komen er ook geen nieuwe bij. We kunnen er één van dichtbij bekijken: een houten schip waar zelfs de visnetten nog bij liggen. Bij de lagune van een van de rivieren zien we weer flamingo's (video). Rivier is overigens een betrekkelijk begrip, het is een rivierbedding waar sporadisch gedurende een korte periode water door stroomt. We overnachten bij de gate van het park; het is een kilometer of veertig landinwaarts, waardoor de temperatuur direct een stuk aantrekkelijker is (video). Meer woestijnhet aangrenzende Naukluft-Namib National Park is een woestijn waar bijna nooit regen valt en waar het enige water komt van de ochtenddauw (video). Op het eerste gezicht lijkt het helemaal kaal, maar er zijn een paar soorten planten die zich hebben kunnen aanpassen. We zien een groene waas van lyches, extreem langzaam groeiende plantjes die supersnel groen worden als je er een druppel water op gooit. Rondom de bedding van de Swakoprivier ligt een maanlandschap van 460 miljoen jaar oud. Heel bijzonder is de Welwitschia, een plant die extreem oud kan worden; we zien een exemplaar van 1500 jaar oud. Bij Bloedkoppie, een heuvel waarvan de avondlichtfoto's zo naar een kalender kunnen, ontmoeten we Sandra en Harry, Nederlanders die lang een HZJ 75 gehad hebben waarmee ze onder andere naar Mongolië en India gereisd zijn. Van Mongolië kennen ze Robert en Clary; de wereld is klein. Onze tweede kampeerplek in Naukluft-Namib National Park is een mooie plek onder de bomen en aan een rivierbedding, wel met kuddes schapen van het dorpje tegenover de camping, dus niet echt een woestijnomgeving. De rivierbedding is kurkdroog, maar er liggen stukken hout en ontwortelde bomen. Wat een geweld moet dat zijn als het water erdoor raast. We ontmoeten ook Marc en Doro weer, Duitse overlanders die we al eerder tegenkwamen. Als we het park uitgaan komen we door het gebied waar het boek "The Sheltering Desert" speelde en rijden dan verder via de Gramsbergpas; het is kaal, bergachtig land Als we hoger komen wordt het groener en voor het eerst sinds lange tijd zien we weer bloemen in het wild. We komen op weer zo'n prachtige camping: de hele omgeving voor onszelf en met eigen sanitair. We raken toch wel erg verwend: wanneer we andere kampeerders kunnen zien vanaf de plek waar we staan vindeten er de en we al dat het vol is. Via de Spreehoogtepas rijden we naar Solitaire en Sesriem. De Spreehoogtepas daalt heel steil, in een paar kilometer van 1850 meter naar 1200 meter en geeft een geweldig uitzicht over de vlakke, stoffige woestijn. Solitaire is voor wie het boek van Ton van de Lee gelezen heeft een plek om te zien en om appeltaart te eten. Verder is er in Solitaire alleen een pompstation, een winkel met nauwelijks assortiment en een schitterende collectie van verroeste autokarkassen. Op de parkeerplaats ontmoeten we Norman en Stéphanie die met hun twee kinderen met een camper een reis van twee jaar door Zuidoost Azië, Australië en Afrika maken en terug willen reizen naar Europa zoas wij gekomen zijn. Sesriem is aan de rand van het Nabib-Naukluft N.P. en de toegang naar de beroemde Sossusvlei. We vinden een overflowplek op de camping binnen het park. Het is belangrijk om binnen het park te overnachten omdat je dan al voor zonsondergang op weg kunt en de zon achter de hoge zandduinen kunt zien opgaan. Omdat het park met zonsopgang open gaat lukt dat niet als je buiten het park staat. We herinnerden ons van ons vorige bezoek aan Namibië een lodge met een uitstekend buffet in de buurt en besluiten te gaan onderzoeken of het er nog steeds is. En dat is zo. De volgende dag om vijf uur gaat de wekker en om tien voor half zes rijden we in een ongetwijfeld slaperige file richting Sossusvlei. Iedereen probeert met zonsopgang bij "Dune 45" te zijn, het hoogste duin dat ook eenvoudig bereikbaar is. De silhouetten van de zandduinen worden langzaam zichtbaar tegen de rood en paars kleurende lucht als we door woestijn volgens het boekje rijden: overal zand en nauwelijks begroeiing. Omdat we niet in de file willen lopen stoppen we vóór Dune 45 bij een ander hoog duin van rood zand. Pas later realiseren we ons hoe je je in afstanden kunt vergissen: het duin dat zo dichtbij leek is minstens twee kilometer van de weg en wat erger is, het duin is dus ook navenant hoger. We beginnen een poging het duin te beklimmen, maar omdat het ook nog heel steil is besluiten we niet al onze energie eraan te verspillen. De laatste vier kilometer naar de verderop liggende Sossusvlei is diep zand en mogen alleen met 4x4's bereden worden, maar met de in Chobe en Moremi opgedane ervaring komen we er zonder kleerscheuren doorheen. We lopen naar Dead Vlei, een vallei die honderden jaren geleden door verschuivende duinen van de rivier is afgesneden en nu vol staat met dode bomen die, omdat er door de droogte geen micro-organismen zijn, ook na al die tijd niet vergaan. Tegen de achtergrond van rode duinen kunnen ook de plaatjes hiervan zo naar een kalender. In Sossusvlei beklimt Jan het duin met uitzicht op de omgeving. Er was de vorige keer dat we er waren een meertje, nu is het kurkdroog. We laten nog een keer de wekker om vijf uur afgaan, nu om wel Dune 45 te beklimmen; we worden beloond met de scherpe contouren van hoge zandduinen (volgens sommigen de hoogste ter wereld) in de opkomende zon. Roltrappen zouden handig geweest zijn, maar die zijn er alleen naar beneden: plat gaan liggen, armen langs je lichaam en rollen maar. Daarna rijden naar Duwisib Castle, een Europees aandoend kasteeltje dat begin twintigste eeuw door een Duitser is neergezet. Het kasteel zelf stelt niet veel voor, maar in deze omgeving is het best leuk. We overnachten op een goede camping op het kasteelterrein. Via een stel gravelwegen die in het algemeen prima te berijden zijn maar wel heel veel stof doen opwaaien rijden we naar de Brukaros-krater. Volgens de beschrijving zou er een prima camping zijn, maar nadat we ons via een van de meest uitdagende 4x4-only-wegen van onze reis omhooggeworsteld hebben vinden we alleen wat bouwvallen. Het is te rommelig om mooi wild te kamperen, dus rijden we door naar Keetmanshoop. De camping daar ligt tegen een "kokerbomenbos", bijzondere bomen met een soort scheerkwastmodel, goed voor sfeervolle plaatjes bij zonsondergang (en dus weer een kalendermaand gevuld). De andere attractie is dat er vier cheetahs gehouden worden, twee in de damesafdeling van 40 ha en twee in de even grote herenafdeling. Er worden video-opnamen van de camping en toebehoren gemaakt en daarom kunnen we mee het gebied van de cheetahs in. Het is natuurlijk puur dierentuin, maar toch leuk om te zien. Daarna naar de "Giant's Playground", een bizarre verzameling stukken rots, en vervolgens via een lange, hete, saaie, rechte asfaltweg naar Aus We maken er een van de wandelingen die rondom de camping zijn uitgezet. Vanaf het uitzichtspunt kijken we tientallen kilometers uit over de woestijn met her en de boompjes en de weg en spoorlijn naar Lüderitz die in wijde bogen naar de horizon slingeren. De kampeerplek heeft een boom die een weversnest huisvest, zo'n gigantisch nest dat tientallen vogels bouwen en bewonen; luidruchtige bovenburen, maar wel gezellig en altijd geïnteresseerd in een hapje en een drankje. Duits ErfgoedHet laatste stukje door de woestijn voert naar Lüderitz aan de Atlantische kust. Het is een bijzonder plaatsje: op deze plek zetten de Duitsers voor het eerst voet aan wal en aan het begin van de vorige eeuw was er een opleving doordat er diamanten gevonden waren. Het resultaat is een stadje vol met Duitse huizen en kerkjes die er vaak vervallen uitzien. Ze doen een beetje denken aan oudere gebouwen in de DDR. Door de Zuid-Atlantische golfstroom is het een stuk kouder dan verder in het binnenland en waait het bijna altijd stevig. Het is de verjaardag van Margriet en daarom wordt het een uitgebreide vislunch met bubbeltjeswijn.
Dichtbij Lüderitz bezoeken we Kolmanskop, een verlaten mijnbouwdorpje (video). De Okavango DeltaOp de camping gooien jongens stokken de hoge palmen in om er de vruchten uit te krijgen. Wij krijgen er ook een paar, maar we kunnen er niets mee. Iedere avond horen we een gigantisch kikkerconcert. We ontmoeten Martin McGowan (http://myoverlandadventure.com/), de initiatiefnemer van OverlandSphere waar ook wij onze blog publiceren, die al vijf jaar onderweg is en twee Franse gezinnen die met kinderen rondreizen (http://dacaluf.com/ en http://bostrotters.over-blog.com/ . Een ervan heeft met een gewone camper ongeveer dezelfde route gereden als wij; ze hebben maar drie keer echt vastgezeten. Het is sinds Ethiopië niet meer voorgekomen dat we met vier overlanders op een camping stonden. Later zullen we ook nog Belgen, Duitsers en Israeliërs spreken die lang rondtrekken. Een andere manier om de Okavangadelta te ervaren is met een mokorotrip. Een traditionele mokoro is een uitgeholde boomstam die met een vaarboom door het water voortbewogen wordt, maar tegenwoordig worden ze meestal van kunststof gemaakt. Met een speedboat een stuk over de Thamalakanerivier langs grillige gevormde bomen die dood lijken maar waar toch blad aan zit, voortgeboomd worden over kleine kanaaltjes tussen het riet en wandelen over een eiland vol wildebeesten en impala's; een prima bestede dag. Margriet doet een workshop mandenvlechten en Jan heeft wel zin in een scenic flight. Franse overlanders op de camping blijken nog een plekje over te hebben, dus het wordt een vlucht van een uur boven de Okavangadelta (uitgebreide video en highlights video). Meertjes met daarin kale, dode bomen, rietvlaktes en dor, droog land met bomen met gele bladeren wisselen elkaar af. Er sjokt een enkele olifant. Antilopen staan in groepjes te grazen. Dappere Dodo is aan een servicebeurt toe en Maun is voorlopig de laatste grote plaats. Een voordeel van Afrikaanse garages is dat je bijna altijd snel geholpen wordt en ook nu: we kunnen direct terecht. Er komen geen onaangename verassingen tevoorschijn en Dappere Dodo wordt geolied en gepoetst opgeleverd. De KalahariNa vier dagen Maun rijden we de Kalahari in. Denk maar aan mij, zei Jan's niet met veel haar gezegende onderwijzer uit de vijfde klas, als je de naam niet kon onthouden. Het is leeg, kurkdroog land. De kaarsrechte weg gaat door geel gras en langs bomen in herfstkleuren. Palen waaraan oude tuinstoelen, autobanden, wieldoppen of jerrycans hangen, markeren de zandpaden naar de weinige hutten die er staan. Er grazen wat koeien en ezels. We stoppen in Rakops, de plek aan een rivier met uitbundig vogelleven waar het pad naar het nationale park begint (video). We hadden erop gespeculeerd in Kalahari N.P. op dezelfde manier aan een camping te komen als in de eerdere parken, maar dat mislukt. Er zijn kampeerplekken verspreid in het park die verder geen receptie hebben en die moeten vooraf geboekt worden. We maken daarom een tour door het park en kamperen bij de gate. De hele dag waait het hard. De Kalahari is geen woestijn zoals je je die voorstelt: we rijden door geel gras met bomen en over zoutvlaktes. Het enige wild dat we zien is antilopen. Het zijn wel heel mooie, grote exemplaren die zich rustig laten benaderen. Ook scoren we weer een aantal nieuwe vogels. 's avonds onweert het. Met het bord op schoot zitten we in de deurrpening en kijken naar het schouwspel: Discovery Channel Live. We schrikken toch nog als we de brul horen. We hadden al sporen op het pad gezien en tegenliggers hadden ons gewaarschuwd, maar als zo'n mannetjesleeuw dan opeens naast je staat.... Hij kijkt ons eens verontwaardigd aan omdat wij het gewaagd hebben over zijn pad te rijden, draait zich dan op en loopt statig weg. Er blijkt toch een camping in het park te zijn die bij de ingang geboekt kan worden en daar gaan we heen. Er is niets, maar het ligt prachtig midden in de natuur en we hebben het voor onszelf. We zien al met al veel meer beesten dan we verwacht hadden en ook weer andere dieren dan in eerdere parken. Behalve nieuwe vogels zien we groepen orixen, jakhalzen, vossen en een grote struisvogel. Door de onweersbui van de vorige avond liggen er veel plassen en glibberen we soms moeizaam over het pad. Hoe zal dat zijn in de regentijd als het echt nat wordt? Afscheid van BotswanaZoals steeds in Botswana zien we onderweg veel loslopend vee: kuddes koeien zonder herder die op de meeste onverwachte momenten de weg oversteken en vooral heel veel ezeltjes. Ezels hebben een mooi leven in Botswana: we zien ze zelden trekken of dragen, maar altijd rustig grazen. Het laatste stukje naar de camping is nog even ploeteren door diep zand. De verleiding om het kleine stukje maar even met (te) harde banden te doen is groot, maar nadat we twee keer bijna vast hebben gezeten laten we ze toch maar een stuk leeglopen. Margriet heeft 's ochtends een uiltje gezien dat te snel weg was om hem te kunnen thuisbrengen, maar 's avonds komt hij zich uitgebreid showen. Eerst zit hij een tijd op een van onze stoelen, later zelfs even op de schouder van Margriet. Tsodilo Hills Rock ArtDe Tsodilo Hills zijn het oudste bewoonde gebied van zuidelijk Afrika. Het zijn vier heuvels in allerlei pasteltinten en met grillige rotsstructuren en grotten die oprijzen uit het vlakke Kalahariland. Volgens de San, de oorspronkelijke jagers/verzamelaarsstam uit het gebied, woonden hun goden in de heuvels. Met een gids lopen we de Rhino Trail en bekijken we een aantal van de vierduizend rotstekeningen uit het gebied. NamibiëBij de grensovergang naar Namibië lopen we tegen een onaangename hindernis op. We moeten roadtax betalen en dat kan niet in euro's of dollars. Wel in Botswaanse Pula, maar die hebben we natuurlijk net opgemaakt voor we bij de grens kwamen. Er zijn geen pinautomaten of banken, dus we moeten vijftien kilometer terug naar Shakawe, de laatste plaats in Botswana om te wisselen. We worden zonder nieuwe stempels, dus semi-illegaal, Botswana weer ingelaten en het is weer even echt Afrika. De enige pinautomaat van Shakawe weigert en bij de bank staat een rij, maar na het aanleveren van alle gegevens die nodig zijn om het bancaire systeem van Botswana niet krakend te laten instorten, zoals waar we overnacht hebben en waar we gaan overnachten, kunnen we dertig euro wisselen. Al met al kost de grap toch een uur. We kamperen bij Ngepi Camp, waar we bij onze vorige trip naar Namibië ook gestaan hebben. We hebben ons toen al stellig voorgenomen er ooit weer naartoe te gaan. De camping heeft niet alleen grote plaatsen met uizicht op de rivier, maar is vooral bekend om zijn humor en bijzondere toiletten. De toiletten en douches zijn allemaal in de open lucht met een rieten scherm voor de privacy en allemaal verschillend. Bij de douches waan je je midden in de natuur waarbij de douchekop aan een echte boom vastgemaakt is. Veel toiletten hebben een naam en zien er uit als tronen op een verhoging, sommige met uitzicht over het landschap of over de rivier. Een ander bijzonder exemplaar is een toilet met een heren- en een damesingang die op één ruimte uitkomen met daarin twee toiletpotten, de dameshelft mooi betegeld en met kleedjes, de herenhelft op kaal beton en met een toiletbril die met een slot omhoog vast staat. Een ander speciaal exemplaar is "Poopa Falls" vernoemd naar de nabijgelegen watervan Pupa Falls, gebouwd als toren met prachtig zicht over de omgeving. Het geheel wordt gecompleteerd met een grote hoeveelheid humoristische bordjes. Samen met gids Christoph doen we een birdwalk. Het is wel weer eens goed om met een gids te gaan die ook die kleine snelle vogeltjes thuis kan brengen en helpt om UFO's die we nog open hadden staan op te lossen. We zien dan ook zeker zes nieuwe soorten. Christoph is een echte autodidact: hij ging nooit naar school, maar spreekt nu heel behoorlijk Engels en ook Afrikaans en weet veel van vogels, geleerd uit boeken en van toeristen. We maken een Mokorotrip (video) waarbij het zorgvuldig om de nijlpaarden heen laveren is. We hebben afgesproken met Robert en Clary (http://www.doubledutchworldsafari.com/), Nederlanders die in Australië wonen en al jaren met hun truck reizen over de hele wereld maken. Niet alleen heel gezellig, maar ook nuttig. En uiteraard hebben we veel gemeenschappelijke (overland)vrienden en -kennissen; het wereldreizigerswereldje is niet zo groot. We rijden naar Divundi om Namibisch geld op te nemen en wat boodschappen te doen. Volgens een medewerker van de camping is er een pinautomaat en een grote supermarkt. Het klopt allebei, maar we hebben er niets aan: de pinautomaat is alleen voor Namibische bankkaarten en de winkel (die we dus toch niet kunnen betalen) is wel groot maar typisch Afrikaans: schappen met vijf meter lang hetzelfde product en dus nauwelijks assortiment. Tweehonderd kilometer verder in Rundu, kunnen we ons eindelijk organiseren: Namibisch geld pinnen, tanken, Namibische SIM-kaart kopen, voorraden aanvullen. We kamperen aan de Okavango met aan de overkant, Angola. Het is zo dichtbij dat we er kinderen horen huilen en voetballers horen juichen. Vrouwen doen er de was, kinderen spelen bij het water. Het is zo dichtbij dat je je niet kunt voorstellen dat het zo moeilijk is om een visum te krijgen. De San Jagers en VerzamelaarsOnderweg komen we weer eens een veterinair controlepunt tegen. Het doel is bestrijding van mond- en klauwzeer, maar het is iedere keer weer een verassing wat er gebeurt: door een desinfecterend bad rijden, banden afspuiten, je voeten vegen op een desinfecterende mat, al je schoenen vegen, in de koelbox kijken, etc. Omdat we zelden rund- of varkensvlees bij ons hebben gaat het eigenlijk altijd goed, maar als je pech hebt mag je je vlees inleveren of eerst ter plekke braden. Jan wordt nog bedreigd met arrestatie omdat hij wil dat een medewerker van de veterinaire dienst zijn schoenen uitdoet voor hij voor inspectie Dappere Dodo binnengaat, nadat een eerdere collega er met natte schoenen er een puinhoop van had gemaakt. De politie wordt erbij gehaald en het compromis is dat de man er met schoenen in mag en de agent daarna de vloer schoonmaakt. Grashoek is een levend museum van de San- cultuur (video). De San is een stam die tot voorkort als jagers verzamelaars leefde. Onder andere doordat veel van hun oorspronkelijke leefgebied tot park verklaard is waar niet gejaagd mag worden gebeurt dat nu nauwelijks of niet meer, maar in het levende museum kun je als toerist ervaren hoe geleefd werd. De San spreken een kliktaal. Hierbij wordt als een letter met de tonk een klikkend geluid gemaakt. Werkelijk onmogelijk om na te doen. We doen eerst het culturele/ambachtelijke deel, sieraden en pijl-en-boog maken, daarna een bushwalk met de San. Onder aanvoering van een oude San krijgen we de bomen en planten te zien die voor medische toepassingen en als voedsel gebruikt worden. We leren hoe vergif voor de pijlen gemaakt wordt en hoe vogels met een bes in de val gelokt worden. Na zang- en dansdemonstraties krijgen we ook nog een rondleiding door het "moderne" dorp: hier en daar een hutje met bewoners die in de schaduw niets zitten te doen (video). In de hutjes hangen wat kleren en ligt een bed, verder is het leeg. Highlight van het dorp is de school. De kinderen zitten in krappe lokalen in ouderwetse bankjes, de lessen zijn in het Engels. Een klas zit in een tent. Op zich is het levende museum een voorbeeld van een geslaagd communityproject, maar het blijft ons als Europeanen toch verbazen. In het dorp wonen driehonderdvijftig mensen. Het museum bestaat uit zeven groepen van tien mensen die bij toerbeurt optreden. We schatten dat er per dag niet meer dan dertig euro van toeristen binnenkomt, waar de hele gemeenschap van leeft, want er gebeurt niets anders: geen veeteelt, geen gewassen en geen winkeltjes. Met het verbouwen van groente zijn ze gestopt omdat vee van de bantoes door de tuintjes liep (in plaats van er een hek om te zetten) en de winkeltjes worden ook door bantoes gerund. Emiraten Dubai en SharjahWe brengen Dappere Dodo weg voor een servicebeurt. We hebben nog nooit zo'n grote servicewerkplaats gezien, er staan 48 bruggen en het gaat allemaal uiterst professioneel. Er zijn veel LandCruisers, maar dat zijn allemaal glimmende nieuwe modellen, de HZJ79 kennen ze niet. De portier wil ons zelfs eerst niet het terrein op laten, omdat hij de auto niet als Toyota herkent en er staan onmiddelijk zes man om de auto heen. Voordat we de auto moeten inleveren voor de servicebeurt gaan we eerst bij VFS Tasheel langs. Dit bedrijf verzorgt visumaanvragen voor Saoedi Arabië. We horen dat Margriet een pre-authorization van het consulaat moet krijgen. Op het consulaat wordt ons verteld dat ze dat niet doen en dat de toestemming van het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Riyadh moet komen. Die is al minstens drie keer geweigerd, dus het ziet er slecht uit. Ook horen we dat er toch geen doorreisvisa worden uitgegeven. Het noodscenario dat Jan gaat rijden en Margriet moet vliegen komt in zicht. We overnachten op een parkeerterrein bij een grote mall in Sharjah. Sharjah is een van de kleinere emiraten (Abu Dhabi (87% oppervlakte emiraten) en Dubai zijn de grootste). Het is ook de meest rechte in de leer: er wordt zelfs geen alcoholvrij bier verkocht. In de andere emiraten worden wijn en bier wel geschonken in hotels, maar niet in winkels verkocht. Het is tot 's avonds laat een levendige buurt, Jan gaat om tien uur 's avonds nog naar de kapper (die voor €3 prima knipt). Rondom het plein waar we staan zijn zeker vijf herenkappers en evenveel dameskappers, de laatste uiteraard achter gesloten deuren. Bij TFS Tasheel krijgen we een goed bericht en een slecht bericht. Het slechte is dat onze uitnodiging voor de ambasade in Den Haag is en niet voor het consulaat in Dubai. Dat moet opnieuw en kost dus een paar dagen; verder zijn de papieren in orde voor Jan's zakenvisum. Het goede nieuws is dat als Jan eenmaal zijn visum heeft Margriet een "escortvisum" zou kunnen krijgen; dus misschien kunnen we toch nog samen door Saoedi Arabië. Daarna op terreinverkenning bij de Soedanese ambassade. De eisen klinken simpeler dan volgens onze informatie tot nu toe. Iedereen in Soedan, dus ook een hotel, kan een visum aanvragen. Wanneer het visumnummer bekend is verstrekt het consulaat binnen een dag het visum. Omdat we de komende dagen niets te regelen hebben besluiten we de woestijn in te gaan. Er rijdt iemand achterop Dappere Dodo, maar dankzij ons bordes (de opstap achter), waarvan we altijd dachten dat hij te zwaar was, hebben we geen schade. Als we water tanken bij een benzine station merken we tot onze schrik dat we een eind met het dak open gereden hebben, maar gelukkig heeft ook dit geen schade opgeleverd. In de buurt van Shwaib vinden we een mooie plek naast hoge zandduinen waar we willen gaan staan. (video) We rijden net een paar meter te ver en hebben voor het eerst onze zandplaten nodig. De plek is toch niet zo rustig als we dachten: nadat het donker is komen crossers met veel lawaai over de zandduinen scheuren. Al Ain (emiraat Abu Dhabi)Nadat we 's ochtends de zandduinen bij onze kampeerplek beklommen hebben rijden we naar Al Ain, een stadje midden in de woestijn. We maken een wandeling door de dadelpalmoase van 30 Ha die midden in de stad ligt en gaan naar de soukh. De soukh is meer een mercado municipal, één hal waar vooral groente en fruit verkocht worden. In de hele stad lopen afgezien van een paar buitenlandse vrouwen alleen mannen die ook alle boodschappen doen. Het is vrijdag en daarom gaan de musea die we willen bezoeken pas om drie uur open. We bezoeken alleen nog het Sheikh Zayedh Palace Museum (video), een gerestaureerd paleis. In de shopping mall waar we ons avondeten inkopen is een ijsbaan voor kinderen met echt ijs en hangen sneeuwpoppen; een beetje vreemd midden in de woestijn. In de mall lopen wel vrouwen, maar relatief veel van wie alleeen de ogen zichtbaar zijn. Het kost weer moeite om een behoorlijke kampeerplek te vinden. Plaatsen met echte campingfaciliteiten zijn sowieso nergens en op plekken waar je in Turkije en Iran een leuk zijweggetje in kon rijden staan hier overal hekken. We worden weliswaar steeds handiger in het wild kamperen (geschikte plekken vinden, drinkwater, afvalwater, wassen, douchen, toilet) maar echte kampeerfaciliteiten zijn wel gemakkelijker. De kamelenmarkt met in witte pakken geklede mannen is nog een stukje traditioneel Arabië tussen alle shopping malls (video). Dappere Dodo voelt zich er ook thuis: we hebben nog nergens zoveel HZJ79's zien rijden. Het Nationaal Museum waar we daarna heengaan heeft een archeologisch en een etnografisch deel. Het archeologische deel laat mooie opgravingen van de derde eeuw v. Chr. zien, in het etnografische deel zien we hoeveel het leven in de laatste vijftig jaar hier veranderd is. Alle beschrijvingen zijn ook in het Engels, dat hebben we veel slechter meegemaakt. Ons volgende doel, het archeologiepark valt tegen: er zijn een paar recontructies te zien, maar het is vooral een heel mooi aangelegd familiepark. Ook hier blijkt weer dat Abu Dhabi niet op een oliedollar meer of minder hoeft te kijken. Abu Dhabi De Sheik Zayed Grand Mosque (video) is een prachtige moskee, helemaal in wit marmer, op veel plaatsen ingelegd met bloemmotieven. Hij doet denken aan de Taj Mahal. In de moskee, die plaats biedt een veertigduizend gelovigen, ligt het grootste Perzische tapijt ter wereld: tweeduizend mensen hebben er twee jaar aan geknoopt. Waar vroeger een heerser een leger slaven inzette om een groot bouwwerk the creëren gebeurt nu hetzelfde met oliedollars en Pakistani. Het openluchtmuseum geeft enigszins een beeld van het leven vroeger, met bedoeinententen, handwerkdemonstraties en een klein museum (video). Er staan borden waarop de wijsheid en doortastendheid van de heersende Sheik worden opgesomd op een manier die aan Noord Korea doet denken. Volgens de Lonely Planet geven de soukhs een beeld van het traditionele leven. We vinden er niet veel van terug: de vissoukh is een grote betonnen hal waar (uitsluitend) mannen in blauwe overalls vis verkopen en in rode overalls vis schoonmaken (video). "Soukh" heeft hier duidelijk een andere betekenis dan in Iran, het is geen verzameling winkeltjes in een historische omgeving, maar een plek waar één produkt verhandeld wordt. In het Women's Handicraft Center (waar we uitsluitend mannen zien) is alleen een kleine tentoonstelling. De handwerkdemonstraties zijn gesloten. We willen in Dubai weer op onze vertrouwde plek op het strand gaan staan, maar het waait er zo hard dat we een plek bij een winkelcentrum kiezen. In de mail vinden we wel een nieuwe uitnodiging voor Saoedi Arabië voor Margriet, maar niet voor Jan; een misverstand met de oud-collega in Riyadh dat weer twee dagen kost. DubaiWe proberen bij het Nederlandse consulaat een legalisering van ons trouwboekje te krijgen voor het visum van Saoedi Arabië. Dat kan alleen op afspraak en het eerste beschikbare slot is over drie weken. Nederland is dus geen haar beter dan al die andere ambassades. Je kunt nog wel eens in de week twee uur in Abu Dhabi terecht, dus als het erop aan komt doen we dat. We douchen on het strand en lunchen dan met twee oud collega's van Jan. Eén van hen heeft een upgrade van zijn hotelkamer naar een appartement met wasmachine gehad. We kunnen de ruimte een paar uur gebruiken om (nogmaals) te douchen en te wassen. We lezen op de blog van Frank en Melanie dat ze bij het strandje overnachten waar wij ook willen gaan staan, maar we vinden ze niet. De contrasten blijven verbazen: vanaf onze kampeerplek zien we voor ons het strand dezelfde badkleding als op een hete zomerdag in Nederland, het park erachter omheind en bewaakt en vandaag alleen toegankelijk voor vrouwen en kinderen. Expats en autochtonen leven in gescheiden werelden en zullen bijvoorbeeld niet snel bij elkaar op bezoek gaan. Autotochtone vrouwen zie je weinig op straat en wanneer ze naar een shopping mall gaan zijn ze in het algemeen zwaar gesluierd. Ze zullen een westerling nooit zelf aanspreken, zoals dat in Iran wel steeds gebeurde. De volgende ochtend gaan we op zoek naar Frank en Melanie. We zien op Kite beach, een mooi plekje langs het strand, dat onze nieuwe pleiserplaats in Dubai moet worden, de HZJ78 staan van Alexandra en Patrik die we in Persepolis ontmoetten. Ze zijn nog steeds bezig met de reparatie van hun aanrijding in Yazd. Verderop vinden we Frank en Angela en ook de Nederlander Dolf die met de motor onderweg is naar Zuid Afrika. Frank en Angela proberen een transitvisum voor Saoedi Arabië te krijgen, tot nu toe zonder succes. We doen boodschappen bij Spinney's, een winkel die heel erg ingericht is op levensmiddelen voor expats. Er is een aparte sectie met varkensvlees voor niet-moslims. We vinden zelfs boerenkool uit Amerika voor vijf euro per klein bosje. Dat wordt dus geen boerenkool vanavond. 's middags houden we het rustig op het strand; Jan probeert tevergeefs de compressor, die bij het eerste serieuze gebruik de geest gegeven heeft, te repareren. 's avonds zijn we uitgenodigd om te eten bij een oud-collega van Jan, die in een ruim appartement twintig hoog in een van de towers in Dubai woont. Het is heel gezellig. Voor het eerst sinds een week of zes drinken we weer eens iets alcoholisch; we overnachten dus maar in Dappere Dodo voor de deur van het flatgebouw. We ontbijten bij de Mall of the Emirates is één van de bekende curiositeiten van Dubai: er zijn een bobsleebaan en een skihelling compleet met stoeltjeslift, midden in de woestijn. Eindelijk komt de uitnodiging voor het zakenvisum voor Jan. We zijn nu net zo ver als we een week geleden dachten te zijn. Op de plek aan het strand waar we overnachten ontmoeten we behalve Alexandra en Patrik ook nog twee Franse campers, waarvan één met een gezin met kinderen, op weg naar India. In winkels wordt geen bier of wijn verkocht; in Sharjah wordt helemaal geen alcohol verkocht, in de andere emiraten wordt het alleen geschonken in hotels op plaatsen die niet direct vanaf de straat bereikbaar zijn. Expats kunnen wel een maandelijks rantsoen kopen. Het oostelijk merengebiedDe eerste dag in Puumala is een matig succes. De hele dag een grijze lucht en veel buien, veel slechter dan voorspeld. We lezen en we computeren op de camping, hoewel internet door het slechte weer ook slecht functioneert. We doen even boodschappen en lopen daarna een winkel binnen die in Australië "General Store" zou heten, met een assortiment dat varieert van visspullen en elektronica tot ondergoed en CD's. Uit principe kijken we even bij de huishoudelijke artikelen (andere landen, andere spullen, soms heel nuttige dingen). We struikelen vrijwel letterlijk over een "Dutch Oven", een ding waar we in Nederland zonder succes uitgebreid naar gezocht hebben. Een Dutch Oven is een gietijzeren pan op pootjes met een speciaal deksel waarop houtskool gelegd kan worden. Hij kan onder andere gebruikt worden om brood mee te bakken. De volgende dag is het weer wat beter. We willen fietsen huren, maar de fietsen op de camping zijn te gammel. Dan maar een stukje rijden naar de hiking trail die op een kaartje staat dat we gekregen hebben. De doen een paar pogingen om de trail te lopen, maar vinden hem niet, alleen stukjes ski-trail die dan opeens in de bush eindigen. Terug op de camping de Dutch Oven geprobeerd. Hij doet het prima. We raken in gesprek met een Duits paar dat een week lang rondvaart in een eigen vouwkano en kans ziet daarin alles (tent, kleding, eten, drinkwater, ...) op miraculeuze wijze mee te nemen en er dan ook zelf nog bij past. De laatste dag strakblauwe lucht. We huren een kano en peddelen twee uur over het meer naast de camping. Prachtig, maar helaas betrekt de lucht alweer. TampereHelaas betrekt de lucht 's middags alweer. We rijden via kleine, rustige weggetjes naar Tampere. Gigantische camping. We staan mooi aan het meer, maar ver van alle faciliteiten. Het hoost de hele avond en we hebben dus weinig aan de mooie plek. Gelukkig hebben Finse campings goed voorziene keukens, dus daar koken en eten we. TurkuDe volgende dag regent het nog steeds, dus we besluiten door te gaan maar Turku. Bij nadere beschouwing heeft Tampere toch niet zoveel bezienswaardigs. De camping in Turku is zo groot dat we met de stadsbus van de receptie naar de camper kunnen (echt waar, hij stopt bij beide voor de deur). Op de geplande dat in Turku eindelijk weer eens mooi weer. We gaan Turku in. Eerst langs de markt. Wat is alles duur! 's middags naar het historische stuk. We lopen ook nog tegen een orthodoxe kerkdienst aan. De voorganger en kerkgangers lijken allemaal Ethiopiërs. Naar DenemarkenOm zes uur op, om kwart over acht gaat de boot naar Stockholm. We nemen een buffetlunch om onze trouwdag morgen te vieren. Het is een goede onderbreking van elf uur op de boot, hoewel de overtocht heel moois is. Je hebt geen moment het idee op zee te varen, voortduren zie je land, meestal heel dichtbij. We hebben gelukkig een tafel met een stopcontact veroverd (ongeveer de enige op de boot) en er is in of meer internet, dus we kunnen de tijd nog nuttig besteden met onze computers. We gaan naar een camping net buiten Stockholm om morgen de spits voor te zijn. Helaas, we komen om tien over zeven aan, samen met nog twee andere campers en ze zijn om zeven uur dicht. We bellen, maar ze laten zich niet overhalen. We besluiten dan maar als goede Hollanders op de parkeerplaats voor de camping te gaan staan en wel het sanitair te gebruiken. Waarschijnlijk zijn we niet de eersten met dit idee, want al het sanitair zit op slot. Gelukkig zijn we helemaal ingericht om onszelf te redden. Helaas... Om elf uur verschijnt er iemand van het park die ons vertelt dat we er niet mogen staan en een boete van vijftig Euro riskeren. Volgens hem is er een voetbalveld vlakbij waar we kunnen staan. We overwegen hem te laten praten, maar besluiten uiteindelijk toch weg te gaan. Bij het voetbalveld staan groepjes mannen, types waar je niet de dicht bij in de buurt wilt komen. Verder dus. Na een half uur rijden vinden we uiteindelijk een plekje bij een soort jachthaven. Daar worden we met rust gelaten. Door naar Denemarken. We willen kilometers maken, dus we zijn om half acht weg. Mooi weer, het schiet goed op. We besluiten om de veerboot van Zweden naar Denemarken te nemen in de hoop dat hij goedkoper is dan de brug. Dat valt niet mee, prijzen blijven raadsels: voor vijftien minuten varen betalen we € 55, voor elf uur van Helsinki naar Stockholm € 155. Onze trouwdag zelf vieren we in stijl: de lunch op een parkeerplaats langs de autoweg en trekrijst voor het diner. We vinden een mooie camping in Roskilden, natuurlijk aan een meer. RoskildenRoskilden is sfeervol in het mooie weer. We bekijken de plaats en gaan daarna naar het Vikingschepenmuseum. Mooie reconstructies en opgravingen gebaseerd op zes schepen die als havenblokkade door Deense Vikingen afgezonken waren. Daarna naar het openluchtmuseum. Heel groot (42 Ha totaal), met weilanden en bouwland tussen de tentoongestelde gebouwen etc. Helaas hebben we weinig tijd, zeker als we door de afstanden nog verkeerd lopen. Het park is heel mooi onderhouden en authentiek. We zien een paar demonstraties, vooral het pottenbakken is interessant. Naar huisWe moeten 680 km rijden om in Lienen te komen bij Innovation Campers, maar nog een paar laatste voorbereidingen voor de grote reis gedaan zullen worden. Vroeg weg, en het schiet goed op. We staan weer op de camping in Lienen waar we als drie keer eerder geweest zijn.
Innovation Campers bouwt nieuwe accu's in en voert nog een paar andere aanpassingen uit. Rond half twee zijn we we en daarmee nog op een redelijke tijd thuis Openluchtmuseum DüppelDe ochtend rustig op de camping, vooral de nieuw telefoon ingericht. 's middags naar het openluchtmuseum Düppel. Wel groot en mooie dingen, maar minder consistent dan het openluchtmuseum in Eindhoven. BerlijnWe gaan met de bus naar de stad. Het lijkt wel een groot museum. Overal herinneringen aan de oorlog en aan de DDR-tijd. Stukken muur, een STASI-museum, het begin van de NSDAP. We bekijken de belangrijke plekken: checkpoint Charlie (nu wel erg fake), de Brandenburger Tor, Potsdamer Platz, Reichstag, Alexanderplatz. Er is veel gedurfde architectuur, maar het geheel is sfeerloos, een beetje Amerikaans. ŻninEerst op zoek naar een campingwinkel om voor de zekerheid een camping-gaztoestel te kopen. De dieselbrander lijkt het steeds te doen als het niet te koud is (vlokkende diesel) en we externe spanning hebben (geen ontbranding door slechte accu's), maar het blijft riskant. De winkel is kleiner dan verwacht en verbouwd, dus we schieten niets op. Dan op weg naar Biskopin in Polen. Margriet is er een paar keer met een groep van het openluchtmuseum geweest voor demonstraties en wil het een keer laten zien.. Er zijn vier Biskopins in Polen; we ontdekken gelukkig op tijd dat we naar de verkeerde op weg zijn. In Polen verandert het straatbeeld meteen: rommeliger, overal reclames. Vooral op de doorgaande weg naar Wit Rusland en Litouwen zie je overal pomptations, hotels en andere voorzieningen voor vrachtverkeer. Er gaat nog steeds veel vrachtverkeer dwars door kleine plaatsjes, hoewel er een nieuwe (tol-)autoweg is. We kamperen in Znin, een klein oud plaatje. Als wifi-junks halen we onze mail en Pools voor google translate van internet hangend voor de lokale bibliotheek. Een van de grootste supermarktketens in Polen blijkt Bie(r)dronki te heten. We weten dat ze van een pilsje houden, maar dat het zo erg was… We eten "lapjes met smurrie": zo noemden we de ravioli die in veel smaken verkrijgbaar is toen we met onze kinderen in Polen waren. BiskopinBiskopin was in de ijzertijd een ommuurde nederzetting op een schiereiland die gedeeltelijk gereconstrueerd is. Margriet was er een paar keer met een festival, waarbij heel veel bezoekers komen: in een week meer dan in Eindhoven in een jaar. Nu is de sfeer heel anders. Het is ruim en ligt prachtig, maar veel is dicht en er zijn vrijwel alleen schoolklassen. Daarna naar Torun. Op de camping wordt nog druk gebouwd, hoewel het seizoen begonnen is en het al veertien dagen af had moeten zijn. We hebben weinig opties, dus zoeken een plek tussen de verbouwing. TorunDaarna naar Torun. Een heel mooi plaatsje. Net als in Gdansk en Krakow is het centrum autovrij en mooi bestraat. Samen met het prachtige weer geeft dat een prima sfeer. Dat wordt goed gedaan in Polen. We vieren het met een terrasje. De camping waar we overnacht hebben heet TRAMP; we begrijpen nu dat dat staat voor "toeristenramp". De camping heeft een volledig programma van natuur en cultuur geboden: aan een kant de grote ingaande weg naar Torun die dag en nacht voor vertier zorgt, aan de tweede kant de doorgaande spoorlijn met goederenverkeer dat ook 's nachts volop doorgaat en met machinisten die luid toeterend laten blijken hoe blij ze zijn dat ze 's nachts mogen rijden en aan de derde kant de uiterwaarden van de grote rivier die langs Torun stroomt, de Wista, met ongelofelijk veel muggen. De bouwvakkers zorgen vanaf half zeven voor een gevarieerd amusementsprogramma op de camping zelf. Ook is nog een verassing ingebouwd: de toiletten blijken 's nachts op slot ter zijn gedaan. Aan de positieve kant: het is duidelijk dat we voor e grote reis maatregelen moeten nemen om de auto beter mugdicht te maken. VertrekWoensdag gaan we weg. Zonnige dag om te vertrekken. Je hoeft niet ver te gaan om interessante weggebruikers tegen te komen: op de eerste parkeerplaats zien we een MAN-auto, helemaal opgetuigd als expeditie auto. Er zit een Belgisch paar in dat net vertrokken is voor een reis van 2 a 3 jaar rondom Afrika. Ze kennen Rob en Nettie van de LandCruiser club. Het is echt een klein wereldje… Guédelon: kasteel in aanbouwHet is donderdag prachtig weer. We rijden kleine wegen door een land vol bloesem. We bezoeken Guédelon. Het is een project waarbij een dertiende-eeuws kasteel gebouwd wordt volgens de methodes zoals ze in die tijd gebruikt werden. Alleen de veiligheidsmaatregelen (steigers, helmen, etc.) zijn modern. Alle ambachten die nodig zijn voor de onderdelen worden getoond. Het is een drukte waar het Historisch Openluchtmuseum Eindhoven alleen maar van kan dromen. We eindigen op een fantastische plek aan een meer. We zien de weersvoorspelling en schrikken… Vrijdag rijden we verder over kleine wegen. De tocht is mooi, maar we rijden de hele dag in de regen. De hele dag sneeuw :-(Ze hebben voor zaterdag vier uur zon beloofd; de werkelijkheid is de hele dag sneeuw. De interessante plaatsjes Marat, Besse en St. Flour op de route bekijken we snel; het is veel te koud om er lang rond te hangen. De tocht is mooi, maar mistig. Een pas die de willen nemen blijkt dicht te zijn, waardoor we direct al off-road belanden. Als we in de gids naar een camping gaan zoeken blijkt alles in de buurt gesloten. Zelfs campings die volgens het boek al open moeten zijn ,zijn nog net een paar dagen dicht. De dichtstbijzijnde die we kunnen nemen is 110 km verderop. Als we rijden komen we langs een camping bij Salers, de eerste plaats die we hadden willen bezoeken op de resterdende rit. Hij is open! Aankomst in "base camp"Zondagochtend ijs binnen op de ramen van de camper. Het is half bewolkt, maar wel droog. We bekijken Salers, een mooi plaatsje in zondagsrust. Door een prachtig landschap komen we lager en zien dat de lente al verder is. We bekijken ook Mortel en zijn rond een uur of drie in Veyrignac in de Dordogne, onze bestemming voor de komende week. We maken kennis met Marc. Hij is de organisator van de 4x4 "greenlane" van de komende week. Een ras Engelsman met (natuurlijk) een LandRover met rechts stuur, die zich op een mooie plek in Frankrijk gevestigd heeft en daar nieuwe activiteiten gestart is. Hij doet dit waarschijnlijk voor het eerst, want hij heeft steeds landkaarten nodig en rijdt regelmatig verkeerd. Het kampement is op een prima plek, maar het sanitair is beperkt: een oude caravan met "douche"/chemisch toilet. We prepareren de auto voor de off-road-ritten die voor de komende week gepland staan: we beplakken de zijkanten met boeklon tegen het krassen door struiken, dekken de zonnepanelen af, installeren onze 27 MHz receiver/transmitter en maken "het bordes" los. De groep waarmee de komende week zullen optrekken is heel gezellig. Het is spannend wat ons te wachten staat. Helaas hapert de kookplaat weer een keer, hoewel het nu zeker niet zo koud is dat de dieseltemperatuur een probleem kan zijn. GreenlanenWe "greenlanden" 's maandags de hele dag: met twee groepen 4x4's over onverharde paden. Het is op zich niet zo ons soort vermaak (dit soort omgeving is meer om te wandelen dan om met een grote auto doorheen te rijden), maar het is wel een nuttige oefening en daar was het om begonnen. Het heeft lang niet geregend en daardoor zijn de paden droog. Dat maakt het rijden gemakkelijk, maar ook een bettje saai. Het blijft wel zaak goed op de bomen te letten, want soms is het smal. Na bezoek aan de supermarkt aan het einde van de dag verdwalen we hopeloos: onze OSM (open streetmaps) navigatie kent allerlei wegen in de omgeving niet en probeert ons via niet bestaande paden te sturen. Het hebben de hele dag Google MyTracks mee laten lopen, dus we weten waar we begonnen zijn maar ook die heeft moeite om te vertellen waar we zijn. Dat wordt dus nog herziening van de navigatiesoftware. Het heeft de halve nacht van maandag op dinsdag gegoten. Daarom 's ochtends eerst Domme en wat plaatsen in de omgeving bekeken. Het is een mooi gebied, waar we nog nooit geweest waren. 's midags gaan we wel off-road. De route is moeilijker dan de eerste dag en door de modder beslist uitdagender, hoewel lier en sleepkabel nog niet nodig zijn. De paden zijn soms erg smal en helaas rijden we er daarom een achterlichtje af. We herinneren ons nu dat we door ervaringsdeskundigen gewaarschuwd waren dat dit het meest kwetsbare onderdeel zou zijn. 's avonds eten we met een deel van de groep in een restaurant in de buurt: lekker en gezellig. Het weer is 's woensdags prachtig. We maken een mooie tocht met veel uitzichten met Richard, een andere leider, die de lokale wegen duidelijk beter kent dan Marc. Het laatste deel van de trip is het interessantst: we doen onze eerste doorwading (niet meer dan een centimeter of veertig) en gaan over smalle paadjes. 's avonds gezellig me e groep bij het vuur. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|