PalmenstrandenIn Itaúnas, aan zee komen in het hoogseizoen veel backpackers, maar nu is het rustig. Iedereen die een tuintje heeft zet een bord "Camping" neer, maar bijna overal kunnen alleen tentjes terecht; er is er maar één geschikt voor campers. Caravelas, een vissersdorpje vanwaar een boottocht naar een maritiem natuurgebied gemaakt kan worden is een schilderachtig plaatsje in een gebied met een geweldig klimaat. Families zitten op plastic stoeltjes voor hun huis, een vrouw manicuurt haar nagels in het raamkozijn, met alle flesjes in de vensterbank, vissers doen het laatste onderhoud aan hun boten, auto's rijden met keiharde muziek voorbij, mannen zitten voor de bar aan een pilsje, jongens trappen een balletje, mensen fietsen door de straten op felgekleurde fietsen en een vrouw knuffelt op een stoel voor haar huis een heel klein hondje. Onze kampeerplek is midden in het stadje en voor het eerst worden we geconfronteerd met de beruchte nachtelijke Zuidamerikaanse weekendluidruchtigheid: tot half vier 's nachts disco in de buurt, auto's met de CD-installatie op twaalf en een late thuiskomer die net naast ons een stuk van zijn auto afrijdt. De volgende dag vinden we een rustiger plek: een resort waar een campingdeel aan toegevoegd wordt. Het is nog niet klaar, maar we kunnen kamperen onder de palmen vlakbij het strand met naast ons een groot zwembad en met een douche/toilet voor onszelf. Hier moeten we het twee dagen zien uit te houden, totdat we met de geboekte boottocht mee kunnen. Nou, dat lukt. Het is een minuut of twintig wandelen naar het dorp. Aan het strand liggen vissersbootjes. Er zijn niet veel mensen. Mannen en een enkele vrouw zijn bezig visnetten schoon te maken en pompen een boot leeg. Een uit elkaar gehaalde motor ligt ernaast. Vis is niet te zien, die is waarschijnlijk al bij zonsopgang afgevoerd. In het dorp is één supermarkt en één bakker, er zijn wel een paar café's. De vrouw die ons broodjes verkoopt heeft duidelijk last van de warmte, hoewel het nog vroeg is. Ze heeft ook het verkeerde postuur voor het klimaat en het produkt dat ze verkoopt. Het Parque Nacional Marinho dos Abrolhos ligt zo'n zeventig kilometer uit de kust. De highlight is walvissen en daarvan zien we er veel. Wanneer we naar de staart van een exemplaar kijken zien we al de fonteinen van een paar andere. Het is een vaart van ruim drie uur enkele reis met prima catering, waaronder onbeperkt fruit. Het is gezellig met alle vrolijke Brazilianen; komt die Afrikaans aandoede vrolijkheid van het DNA van uit West Afrika overgebrachte slaven? In de staat Bahia, waar we nu zijn woont de grootste concentratie. De vaart eindigt bij een paar ruige, grotendeels onbewoonde eilanden. We snorkelen, maar dat is niet bijzonder: de score is één vis. We rukken ons los van ons heerlijke resort aan zee en rijden door afwisselend landschap een stuk naar het noorden. Hoewel we bij een tankstation overnachten worden we wakker van de vogels en niet van de vrachtauto's. Door dorpjes met klinkerstraten en weelderig groen (palmen en bananen zijn een soort onkruid hier) rijden we naar Valença. We hebben geen informatie over een camping, maar als we de plaats binnen rijden worden we aangesproken door jongens van de toeristeninformatie op de fiets. Een van hen rijdt voor ons uit en tot onze verbazing belanden we op een mooie camping. De highlight zou bouw met de hand van houten boten moeten zijn, maar na Oman, waar we de bouw van klassieke dhows gezien hebben valt dat wat tegen. KuststedenVolgens de Rough Guide is Salvador de gevaarlijkste plaats van Brazilië en met Valparaiso nog vers in het geheugen zijn we extra voorzichtig met wat we meenemen en waar we lopen. Het gaat allemaal prima met politie die in het centrum volop aanwezig is. Salvador heeft een mooi oud centrum en de meest vergulde kerk van Brazilië met ook nog azulegos, de Portugese delftsblauwachtige schilderingen (video). São Christóvão is ook een koloniaal plaatsje, maar anders dan wat we eerder zagen. Niet alles perfect geschilderd, niet overal restaurantjes en souvenirwinkels en geen kaartjesverkoop voor de kerken, maar een slaperig plaatsje vol historische gebouwen waar geen enkel onderhoud aan gebeurt. Zwart van de schimmel en met afbladderende verf, maar wel sfeervol. Verder naar het noorden rijden we voornamelijk de BR-101, de hoofdverbindingsweg van zuidoost naar noordoost Brazilië. Het is en eentonige weg met kilometers suikeriet, een paar tientallen kilometers van de kust. We vragen ons af welke combinatie van beleid, corruptie, bestuurlijke incompetentie en wedijver tussen staten tot de BR-101 in zijn huidige toestand geleid heeft. Sommige stukken zijn prachtige vierbaansweg, sommige stukken tweebaans met opgelapt asfalt. Op sommigè stukken liggen wel vier rijstroken, maar worden er maar twee gebruikt, terwijl de andere twee in uiteenlopende staat van degeneratie verkeren. Maar op weer andere plekken wordt hard gewerkt aan de aanleg van compleet nieuwe rijstroken. Viaducten liggen geïsoleerd in het land en verbinden niets met niets. Je moet trouwens goed opletten om te weten wanneer je op een twee- en wanneer op een vierbaansweg rijdt, met zo'n ongebruikt stuk weg ernaast. Opletten is trouwens ook hard nodig om niet verrast te worden door verkeersdrempels die onaangekondigd midden op de snelweg opdoemen. In Recife overnachten we op een plek die we hebben uitgekozen op basis van een beknopte omschrijving in iOverlander in het Portugees. Het blijkt een stadsparkje te zijn. Normaal overnachten we er niet zo graag op dit soort plekken, maar het wemelt van de politie en bewakingspersoneel, terwijl overal camera's hangen. We voelen ons dan ook volstrekt veilig. Het is een drukke, maar levendige plek. We zoeken de volgende dag iets beters, maar het is de dag van mislukte campings. We gaan naar een in iOvedlander aangegeven camping in Recife, maaf daar is niets. Een andere camping die we op internet vinden is alleen een klein tuintje waar Dappere Dodo niet kan komen. We besluiten daarom om Recife over te slaan, Holinda met een goed onderhouden oud centrum te bekijken (video) en dan naar een camping noordelijke te gaan. De camping noordelijker blijkt gesloten. We worden verwezen naar een andere plek, maar ook daar is geen camping. Uiteindelijk brengt iemand ons naar een plek waar er wel een is. Met behulp van een gasfles van de campingbaas vullen we er voor het eerst een eigen gasfles door overgieten. Dat gaat prima. Een stukje verder naar het noorden is Praia da Pipa. De laatste kilometers gaan over een klein binnendoorweggetje waarbij we een rivier oversteken met een houten vlot waarop één auto past en dat met de hand naar de overkant geboomd wordt (video). Bij Praia da Pipa is een van de mooiste stukken kust tot nu toe, met kliffen en wit strand. Er is het Santuário Ecológico de Pipa, een stukje Atlantisch oerbos, met een mooi uitzicht over de kliffen en de oceaan. We onderbreken het kilometers maken naar het noordwesten met een bezoek aan de grootste cashewboom ter wereld. Het is meer een parkje dan een boom met overal uit de grond komende staken. We eindigen met wildkamperen op een prachtige plek: een meertje vol vogels waarachter de zon ondergaat en waarin kinderen spelend in een bootje rondvaren. Het silhouet van het kerkje dat op het hoogste punt van het dorpje verderop staat steekt af tegen de rode lucht. GestrandWe hebben van andere reizigers gehoord dat je na Fortaleza een stuk over het strand kunt rijden; dat willen wij ook wel eens proberen. Op het eerste stuk rijden vaak buggies, zodat het gemakkelijk is het beste spoor te volgen. Dat gaat prima en is heel mooi. We moeten één keer een grotere rivier oversteken. Er gaat een pontje dat één auto tegelijk kan vervoeren en als we aankomen zijn we nummer acht in de rij, zodat de zon onder gaat wanneer we aan de beurt zijn (video). We rijden de volgende dag verder langs het strand en zien kans om in één dag meer vast te komen zitten met Dappere Dodo dan de hele reis tot nu toe. Het is afgaand water maar nog vrij hoog, dat maakt alles een stuk lastiger. We graven ons in omdat we een pad iets te dicht langs het water kiezen en hebben voor het eerst sinds Dubai de zandplaten nodig. We ontdekken dat de lier niet meer werkt evenals de diff lock voor, terwijl we die nota bene voor we drie jaar geleden op reis gingen nog uitgeprobeerd hebben. Uiteindelijk komen we met veel gegraaf toch los. We rijden een stukje verder en als het spoor weer erg slecht wordt besluiten we dat het strandrijden mooi geweest is en dat het maar weer asfalt moet worden. We willen keren en rijden ons met het differentieel en de ophanging van een schokbreker achter klem op een groot stuk boomstam. Wanneer we een poos bezig geweest zijn om Dappere Dodo op te krikken om met een zandplaat weg te komen krijgen we hulp en worden we eruit getrokken met de lier van een auto waarvan we het merk hier niet durven te vermelden. AmazoneDe weg verder naar het noordwesten is een eentonige weg met voortdurend begroeiing van halfhoge struiken en af en toe een dorpje. De sfeer wordt tropischer: we zien weer vrouwen wassen in de rivier, meer landbouw met paard en wagen en meer rondhangende mannen dan in het zuiden; vrouwen dragen af en toe weer lasten op hun hoofd. In aanloop naar lokale verkiezingen rijden overal auto's rond die een kandidaat aanprijzen. Dat gebeurt met affiches, maar vooral met veel lawaai. Het lijkt alsof iedereen alle luidsprekers die hij kon vinden in zijn achterbak of op een karretje gemonteerd heeft en daarmee nu met volume in de hoogste stand rondrijdt. We beginnen in het Amazone-landschap te komen, het landschap is groen en uitbundig doordat hier meer regen valt dan zuidoostelijker aan de kust en de lucht is warm en vochtig. Mensen zitten onder een boom of onder hun veranda te wachten tot de ergste hitte voorbij is. Vlak voor we Belém binnen rijden horen we een politiesirene en piepende banden en zien we uit twee politieauto's minstens vijf agenten komen die allemaal hun pistool of geweer gericht houden op een autootje dat ze hebben laten stoppen. We blijven maar niet kijken hoe het afloopt. In Belém gaan we als eerste achter de boot van Belém naar Macapá aan. Dappere Dodo is te hoog voor een gewone ferry, dus het wordt een "barge", een platte boot die voortgeduwd wordt, waarop we gelukkig zelf mee kunnen. Het gaat allemaal niet erg efficiënt, maar rond de middag is alles voor elkaar en kunnen we nog even sightseeen in Belém. Vooral de markt met zijn vele restaurantjes is interessant. De dag van vertrek is voornamelijk een dag van wachten. We doen nog wat boodschappen omdat ons maaltijden beloofd zijn, maar de catering op dit soort plekken altijd een verassing is. We staan tussen de opleggers en zijn vrijwel de enige passagiers. Maar we staan buiten, kunnen het dak omhoog doen, in Dappere Dodo slapen en onze stoelen opzetten. 's avonds tegen achten, twee uur later dan gepland, varen we weg. In de lijn der verwachtingen is het diner rijk aan eiwitten (onbeperkt rundvlees) en koolhydraten (combinatie van rijst en spaghetti) en arm aan vitaminen (zoeken we nog naar). Omdat de boot zo groot is en we in de rivierdelta varen is er nauwelijks golfbeweging. Dit reist beslist comfortabeler dan op een volle passagiersboot. Het spijt ons alleen weer dat de communicatie zo moeizaam verloopt, het zou een prima plek zijn om eens wat te buurten met de Brazilianen.
1 Comment
|
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|