Einde van het kookplaatdramaWe zijn weer een aantal dagen bij Ronald, nu om de kookplaat te vervangen. We vinden een gaskookplaat en gasflessen die passen in de beschikbare ruimte alsof ze ervoor gemaakt zijn. Omdat we niet het materiaal kunnen krijgen dat in Nederland te koop is is het resultaat niet perfect, maar het is een grote vooruitgang. De eerste avond gaan we samen met Ronald uit eten om Jan's verjaardag te vieren. We ontvlechten tenslotte de inventaris van Ronald en ons en nemen afscheid na weer een weekje logeren, als het goed is voorlopig voor de laatste keer. Eerst moeten de voorraden worden aangevuld: we laten de tweede gastank vullen en halen petroleum. De petroleum die we sinds Malawi voor koken en de kachel gebruikten is op en we hebben de noodvoorraad van de losse branders moeten aanspreken. Het is een lust voor het oog om te zien dat de kookplaat direct werkt, maar zelfs nu gaat het niet helemaal vlekkeloos; je vraagt je af of ontwerpers van kampeerspullen zelf wel eens kamperen: er is een ijzerdraadjesconstructie nodig om te voorkomen dat de pannen van het gas afglijden als Dappere Dodo niet perfect horizontaal staan en de kunstof deksels van de pannen gaan druipend ten onder door de directe hitte van het gas. Sodwana BayWe vertrekken onder de wolken, maar aan het einde van de middag klaart het op. Na een rit door saai land- en bosbouwgebied belanden we in Piet Retief, ongeveer halverwege naar St. Lucia Sanctuary, onze volgende bestemming. Wanneer we door Kwazulu Natal richting kust rijden wordt het landachap steeds afwisselender met bergen en fjordachtige baaien. Het wordt ook weer Afrikaanser: rommelige marktjes, veel mensen langs de weg, rondavels, onverharde wegen en zwaaiende kinderen. We strijken neer in Sodwana Bay aan de Indische Oceaan op een gigantische, maar ondanks de vakanties uitgestorven camping waar we met onze jongste twee kinderen ooit een vlieger uit een boom probeerden te redden. Hoewel we in de droge tijd zitten is het bewolkt met af en toe een bui en koel. Hier geldt een meteorologische behoudswet: als het in Nederland heel mooi is zijn er storingen in Zuid Afrika; en inderdaad, in Nederland worden temperaturen van zevenendertig graden voorspeld. Sodwana Bay is snorkelgebied bij uitstek, maar in verband met het kille, bewolkte weer zien we daar van af. We maken een wandeling langs de hoge duinen met daarachter dichte begroeiing die aan tropisch regenwoud doet denken. 's avonds eten we vis in het restaurant naast de camping. De volgende dag maken we een tochtje langs baai en kust. Het is eindelijk weer een serieus 4WD only, maar het gaat allemaal prima. We gaan door naar St. Lucia. In de optrekkende ochtendnevel stoeien nijlpaarden in de baai met opengesperde bekken. Ondanks de ochtendkilte staan Zuidafrikaanse mannen in shirt en shorts te vissen. Hun postuur geeft voldoende bescherming tegen de kou. We rijden door het iMangaliso Wetland Park. Een neushoorn staat te grazen, een jong drentelt eromheen. Van tijd tot tijd komen antilopen en zebra's tevoorschijn. We gaan weer een keer uit eten: dit is een goede plek voor vis en we hebben wat te vieren, want we zijn negenendertig jaar samen. Oost LesothoRichting Drakensbergen klimmen we naar vijftienhondered meter, de kachel moet dus weer aan. De Drakensbergen doen hun naam eer aan: grillige kammen steken af tegen de horizon. We horen een knal onder de auto, het blijkt dat een van de bladen van de achtervering gebroken is. Voorlopig kunnen we gewoon doorrijden, maar dat wordt weer een keer bij Toyota langs. We komen op een camping aan het water met bergen tegen de ondergaande zon op de achtergrond. Onderweg richting de beroemde Sani Pass tussen Zuid Afrikas en Lesotho rijden door kurkdroog, bergachtig winterlandschap met oneindig veel schakeringen bruin tot geel. We zien borden van boerenbedrijven, maar de landerijen zijn zo groot dat we de boerderijen zelf zelden zien. Af en toe komen we door een dorpje. Er staan vrouwen in spierwitte, paarse of tweekleurige gewaden en mannen met stropdas, klaar om naar de kerk te gaan. Als een soort uniform wordt de kleur van de kleding bepaald door het kergenootschap. We zijn gewaarschuwd dat de brandstofvoorziening in Lesotho moeizaam kan zijn; ook komen we er voorlopig weinig door grotere plaatsen. Daarom fourageren we voordat we de pasweg opgaan. Omdat het al na de middag is voor we zover zijn besluiten we de volgende dag de pas te rijden. Dat geeft de kans 's middags een stuk trail te lopen; ook wel weer eens fijn na zoveel autorijden. Margriet wil 's avonds "Preitaart Sani Pass" in de Dutch Oven maken, maar ziet daar door de kou van af. Vanuit Zuid Afrika mag de Sani Pass naar Lesotho alleen met en 4WD gereden worden. We hadden gehoord dat we snel moesten zijn om nog de echte Sani Pass te kunnen rijden en dat klopte: aan de Zuidafrikanse kant is hij steil en onverhard met soms een abominabel wegdek, maar aan de kant van Lesotho ligt gloednieuw Chinees asfalt. Het ene vergezicht na het andere ontrolt zich en als we in de buurt van de pashoogte van 3250 meter komen rijden we door de sneeuw en langs bevroren watervallen. Dappere Dodo houdt zich goed, van het hikkende rijden dat we in Oman hadden merken we niets meer. Eén keer moet de lage gearing eraan te pas komen: op deze hoogte is zelfs de eerste versnelling onvoldoende voor de steile haarspeldbochten. De grensovergang is een fluitje van een cent: twee keer een stempel in het paspoort en klaar. We drinken koffie in de hoogste pub van Afrika en slaan daarna onze geplande route naar het zuiden in. De onverharde weg is erbarmelijk en na een kilometer of tien beslissen we dat we geen zin hebben om dit soort weg nog vijfhonderd kilometer te rijden en daarom beter de grotendeels verharde, maar minder mooie noordelijke route kunnen nemen. Verhard blijkt betrekkelijk te zijn: sommige stukken zijn prachtig, sommige matig gravel en op sommige stukken zien we Chinese vrachtwagens, graafmachines en gezichten. Het land is dun bevolkt: her en der een dorpje, maar wel voortdurend mensen met traditionele dekens omgeslagen en met mutsen, vooral herders. Kinderen hebben waarschijnlijk teveel toeristen gezien, want overal worden handjes opgehouden. We halen niet de plaats die we gepland hadden en rijden nog steeds boven de drieduizend meter. We besluiten daarom voor het eerste deze reis om niet in Dappere Dodo te slapen. We belanden in de dorm van een backpackers-ski-resort (wie had dat gedacht, dat Jan ooit nog in een ski resort zou komen; hijzelf in elk geval niet) vol bier drinkende jongeren waar 's ochtends de vuile wijnglazen en halflege whisky- en ginflessen nog op de ontbijttafel staan; niet echt ons soort omgeving. Gelukkig hebben de de slaapruimte voor onszelf. Na nog een pas van 3200 meter zakken we omringd door adembenemende rotsformsties opeens snel naar rond de vijftienhonderd meter; het maakt de temperaturen in elk geval weer draaglijker. Nu zien we ook overal dorpjes en akkers, vooral met vergeelde mais. Twee ossen slepen een vrachtwagenband met een bundel mais voort, de lokale oplossing als je geen kar hebt. We bezoeken Liphofung Cave, een schuiplaats van Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho met rotstekeningen en een tentoonstelling van traditionele gebruiksvoorwerpen in rondavels, de ronde hutten. De meeste families hebben een paar van deze hutten op een stukje grond, een om te koken, een om te slapen, etc. Daarna rijden we langs een van de vele vindplaatsen van dinosaurusvoetstappen. Er is niet zoveel aan te zien: gaten in stenen in de rivier die van dinosaurussen afkomstig schijnen te zijn. We eindigen bij de grotwoningen van Ha Kome. Hier zijn in een grot, eigenlijk onder een groot rotsafdak, met muren van klei woningen gemaakt waar een familie woont. Het is midden in plattelandsgebied en we kunnen er ook kamperen. Bij het vallen van de avond rijden karren met mais, kuddes schapen en mannen in dikke dekens op ezels naar het dorp terug, terwijl een herder zingend zijn koeien laat grazen. Honderdzestig Rand ( €11) lijkt veel voor een camping met alleen toiletten, maar voor dat geld staat wel een bewaker de hele nacht te kleumen. We komen langs een "cultural village" bij Thaba Bosiu, de berg waar Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho zich verborgen hield. Het verhaal is dat hij aangevallen werd door een overmacht aan Zuidafrikanen omdat hij niet aan hun onmogelijke eisen kon voldoen. Hij spande een gedrogeerde draad over de enige toegang tot de berg. De aanvallers die 's nachts kwamen struikelden over de draad en vielen in slaap. Nadat zich dat een aantal nachten herhaalde besloten ze dat de berg niet veroverd kon worden. De kraal waar hij woonde met zijn 142 vrouwen (van iedere stam een) is gedeeltelijk nagebouwd. Het is allemaal erg nieuw en steriel, maar wel mooi gemaakt. Het museum in onze volgende tussenstop Morija, de plaats waar de eerste westerse missionarissen zich vestigden is klein, maar veel authentieker. We kamperen bij Malealea Lodge, een plek barstensvol activiteiten in de middle of nowhere. MalealeaWe maken met een gids een wandeling door het dorpje bij de lodge (video). We lopen langs golfplaten winkeltjes met allemaal hetzelfde assortiment. Er is één supermarkt: een paar schappen met een handvol breed uitgestalde artikelen. Als we iets kopen komt de rekenmachine erbij voor het wisselgeld. Tussen de stenen huisjes en rondavels staat toilethokjes, ook van golfplaat. Mannen zitten voor hun hut in de zon, twee vrouwen zitten in een hoge berg geoogste mais en halen de kolven eruit. Midden in het dorp staan een paar kranen waar mensen met jerrycans water halen. Jongetjes trekken gekke gezichten als we een foto willen nemen en een vrouw staat naast haar bar bier te brouwen. Glazen zijn er niet, maar voor vijfendertig eurocent krijg je een conservenblik vol; aan de kleur van de vlaggen die buiten hangen kun je zien welk bier verkocht wordt. "Van de opbrengst van de bar heeft ze haar kinderen naar school laten gaan." vertelt de gids. Een kudde schapen komt klingelend voorbij. Als we door de glooiende velden met patronen van geel en bruin lopen komen we langs een begraafplaats en kijken naar de leeftijden: zelden mensen ouder dan veertig, meestal veel minder. Buiten het dorp staat de kliniek: nieuwe met Amerikaanse hulp neergezette gebouwen. Het is nog echt plattelandsgebied waarbij landbouw de voornaamste bron van bestaan is. Families verbouwen in het algemeen weinig meer dan nodig is voor de eigen behoefte. Dat bepaald door de efficiency van het bewerken (meestal met dieren omdat het huren van een tractor te duur is), niet door gebrek aan land. Er komen extra inkomsten van mensen die in Zuid Afrika in de mijnen werken, ook te zien aan enkele grotere huizen in het dorp die opvallen op door het gebruik van luxe bouwmaterialen, rechthoekige stenen, dakpannen en 4x4's voor de deur. Mensen uit Lesotho hebben minder problemen met de toenemende xenofobie in Zuid Afrika dan bijvoorbeeld Zimbabwanen, omdat de bevolking van Lesotho voor een groot gedeelte bestaat uit mensen die in het verleden uit Zuid Afrika gevlucht zijn. Ze worden daarom in Zuid Afrika meer als eigen mensen beschouwd. De meeste kinderen volgen gratis basisonderwijs, een gedeelte kleuter-of middelbaar onderwijs als de ouders de kosten kunnen opbrengen (vijftig euro per jaar voor de kleuterschool, driehonderd euro per jaar voor middelbaar onderwijs). Het dorp wordt bestuurd door de chief. Dit is een functie die van vader op zoon overerft, hoewel de vrouw van de chief de functie bezet bij overlijden van de man tot een zoon groot genoeg is. De chief geeft toestemming voor gebruik van percelen grond en houdt bij wie wat gebruikt. Hij maakt ook de voorstellen voor betaling uit het ondersteuningsfonds aan minder bedeelden. In de kliniek is verpleeghulp is en worden bevallingen gedaan. Een ziekenhuis met artsen is anderhalf uur rijden weg. De gids krijgt een euro per uur, de rest van wat we betalen gaat naar een dorpsfonds. Al sinds Nederland slepen we een zak met cadeautjes mee, klompjes enzo voor volwassenen, potloden en schriften voor kinderen. In het Midden-Oosten hebben we daar vaak iets van weggegeven, in Afrika nauwelijks. Omdat de kindercadeautjes in de weg liggen en we ze niet aan bedelende kinderen willen uitdelen zoeken we een bestemming. In de lodge staan vijf kisten met sleuven voor scholen in de buurt. Een prima bestemming dus. Paarden en fietsen We maken een tochtje per paard rond de lodge. Het is de eerste keer dat we paard rijden (wie had dat gedacht, Jan op een paard? Hijzelf in elk geval niet). Maar ondanks zijn ene pk is dit paard eigenlijk heel modern uitgerust: het loopt vanzelf in de goede richting (volledige navigatie), trekt bij bij heuvel op en houdt in heuvel af (cruise control) en zoekt de beste plek op het pad (automatische wegbepaling). Bovendien heeft hij een prima clearance, waardoor doorwadingen uitstekend gaan en er geen risico is dat de onderkant beschadigt als de weg erg ongelijk is. Alleen stuurt het wat indirect en zou de vering beter kunnen. Daarna maken we een vergelijkbaar tripje met een mountain bike. Daarvan valt de techniek tegen: moeizaam schakelen (er zat dan ook geen olie in de versnellingsbak) en natte voeten bij doorwadingen als je niet uitkijkt. Verder lijkt het net fitness. Als we vanaf de camping op de doorgaande weg komen blijkt dat hij vanaf het noorden precies tot de weg naar de camping verhard is. We gaan verder naar het zuiden, dus dat wordt tachtig kilometer gravel. Het landschap is bergachtig en ruig in Lesotho. Bij de grensovergang naar Zuid Afrika proberen we nog even of ze onze verblijftijd in Zuid Afrika willen verlengen, maar we hebben geen succes. We hebben een plan voor de verdere trip in Zuid Afrika gemaakt dat past binnen de tijd, maar we zouden graag wat meer lucht hebben. Het landschap in Zuid Afrika wordt vlakker en eentoniger: grote stukken grond die waarschijnlijk wel voor vee gebruikt worden, maar waarop niets verbouwd wordt. We belanden weer op zo'n typische gemeentecamping: groot, leeg en slecht onderhouden; electriciteit is er helemaal niet en water na een paar uur. Nieu Bethesda en Graaff-ReinetNieu Bethesda We rijden over kilometers kaarsrechte weg de Great Karoo in, een bewolkte, lege wereld van omheind geel gras waarop hier en daar koeien of paarden grazen, afgewisseld door bergen met platte toppen. Een molen pompt water in een put. Ons doel is Nieu Bethesda, een minuscuul plaatsje zonder verharde wegen, pompstations of pinautomaten (video). Dé bezienswaardigheid van Nieu Bethesda is "The Owl House". Hier heeft Helen Martins, een vrouw die er geboren en getogen is, een bizar huis met tuin ingericht. De tuin staat vol beelden van kamelen, uilen en religieus geïnspireerde mensen, afgewisseld door structuren van glas. Ook haar huis is vol glas: ramen met afbeeldingen van uilen en glaskorrels op de muren. Hoe lang je ook blijft kijken, je ziet steeds iets nieuws. We maken nog een snelle wandeling door het dorp, maar het is guur en regenachtig, dus we vluchten naar de kachel van Dappere Dodo. Graaff-Reinet Het is een klein stukje van Nieu Bethesda naar Graaff-Reinet. We gaan in Camdeboo National Park naar Desolation Point, met uitzicht an vijfhonderd meter hoger op Graaff Reinet en op grillige rotsformaties. Toen we hier de vorige keer waren met onze twee jongste kinderen vluchtten we tijdens de wandeling terug naar de auro omdat het begon te sneeuwen; nu is het strakblauw, maar wel koud. BaviaanskloofDappere Dodo krijgt een nieuw blad in zijn rechterachterveer (nee, geen veer in zijn achterwerk, daarvoor heeft hij de laatste tijd teveel misdragen). Daarna rijden we richting zuidkust naar het begin van de Baviaanskloof. Het land is droog, bijna woestijnachtig en wordt niet bebouwd; overal staan cactussen , soms velden vol met rode bloemen. Als we in de buurt van de kust komen verandert de omgeving radicaal. Opeens is het groen met gele bloemen, haast lenteachtig. We overnachten in Patensie waar we vorig jaar ook al waren en zijn nog net op tijd om de hoge rotswand aan de rivier in het laatste zonlicht te zien. We zitten bijna op zeeniveau, dus de temperatuur is een stuk draaglijker dan eerdere nachten. Het landschap van de Baviaanskloof wisselt van steile rode en goudgele rotswanden, glooiende heuvels waarover een kleed van struiken of gras gedrapeerd is, nauwe dichtbeboste paden tot brede, droge rivierbeddingen met daarin een slagveld van boomstammen. De Baviaanskloof is alleen toegankelijk voor 4x4's. Dat is nu vooral nodig om de grote bodemvrijheid, omdat het pad op sommige stukken erg ongelijk is. Er zijn veel doorwadingen, soms lang, maar nooit diep, dus al met al is het goed te doen; in de regentijd is het zeker een ander verhaal. Dieren zien we weinig, alleen uiteraard een paar bavianen. We waren van plan geweest om nog naar Oudtshoorn en via de Swartbergpas naar de Kalagadi-woestijn te gaan, maar daar zien we in verband met de temperatuur van af: het zal nu wel Koudtshoorn en de Blauwbekpas zijn. Misschien proberen we later vanuit Namibië nog een paar dagan Zuid Afrika in te komen om naar de Kalagadi te gaan. De mensen die we kennen die door hun drie maanden voor Zuid Afrika heen waren kregen meestal nog een week en dat zou genoeg zijn. Daarom gaan we zo snel mogelijk naar de warmte van het noorden. Het eerste stuk van de rit gaat nog door de Baviaanskloof met grillige rotsstructuren. Daarna weer Karoo: een langs een lineaal van honderd kilometer getrokken weg door een sandwich van bijna woestijnachtig land en laaghangende grijze bewolking, soms afgewisseld door wolken die als penseelstreken neergezet lijken. BoekenDe afgelopen periode was een goede gelegenheid om "How rich countries got rich and why poor countries stay poor" van de Noor Erik Reinert te lezen. In 362 bladzijden geeft hij zijn visie: in het verleden ontstonden stadstaten zoals Venetië en de steden in Holland die door hun ligging geen natuurlijke hulpbronnen hadden en daardoor moesten zoeken naar productiemogelijkheden. In de steden vond arbeidsdeling plaats en waren verschillende economische activiteiten met synergie. Industrialisatie brengt economy of scale, learning curves en experience curves, terwijl landbouw, veeteelt en mijnbouw op termijn altijd tot minder opbrengst leiden. Kolonialiserende landen deden productie altijd zelf en lieten koloniën slechts grondstoffen en landbouwproducten leveren en konden zich daarom niet industrieel ontwikkelen. Tegenwoordig gebeurt feitelijk het zelfde: IMF en Wereldbank eisen een open economie, waardoor arme landen geen industrie kunnen ontwikkelen. Hiervoor is een periode van bescherming door tariefmuren en belastingvoordelen nodig. De industrie van een ontwikkelend land kan niet direct mee op wereldschaal, maar leidt wel tot veel meer inkomen dan wanneer alleen grondstoffen en landbouwproducten geleverd worden. Handel zonder tariefmuren moet plaatsvinden tussen landen van vergelijkbaar ontwikkelingsniveau.
Een ander interessant boek is "Dead Aid" van de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. Ze rekent voor dat het westen sinds 1970 driehonderdmiljard dollar aan giften en goedkope leningen aan Afrika heeft verstrekt, maar dat niettemin de economieën van de landen met de meeste hulp gekrompen zijn en dat tussen 1970 en 1998 het percentage Afrikanen verzesvoudigd is. Ze bepleit om alle hulp behalve noodhulp zoals die vooral door de Wereldbank en het IMF aan regeringen gegeven wordt binnen vijf jaar te stoppen omdat die vooral corruptie en conflicten in de hand werkt en negatief is voor de economie. In plaats daarvan zou financiering moeten plaatsvinden met staatsleningen op de commerciële markt, investeringen in vooral infrastructuur zoals steeds meer door China gebeurt, meer handel met Europa en Amerika door afbreuk van tariefmuren voor landbouwproducten en d.m.v. microkredieten.
1 Comment
Bert en Anita
19/7/2015 14:55:52
Jan en Margriet
Reply
Leave a Reply. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|