Zes weken in NederlandNog drie dagen tot ons vertrek naar Uruguay om onze reis te vervolgen in Zuid Amerika. De zes weken die we in Nederland in een vakantiehuisje in Bladel gezeten hebben zijn omgevlogen met vrienden- en familiebezoeken en het verzamelen van spullen. Volgens de oorspronkelijke planning zou Dappere Dodo op 4 januari in Montevideo aankomen, de laatste datum die we nu hebben is 24 januari. Maar voor zover we weten staat hij nog steeds in Kaapstad, dus zelfs dat wordt steeds twijfelachtiger. We gaan de weken die we moeten wachten besteden aan het ophalen van ons Spaans in Buenos Aires. Wanneer Dappere Dodo niet teveel meer vertraagt gaan we direct richting Patagonië om daar voor het einde van de zomer te kunnen zijn.
0 Comments
Grijs LüderitzWe maken een tripje over het schiereiland bij Lüderitz. Het weer is grijs, niet zo goed voor de foto's, maar wel voor de sfeer, vooral bij Diaz Point, de eerste stop. Bij het naderen komt een oude vuurtoren tevoorschijn uit de nevel. Even verder ligt het eigenlijke Diaz Point, het punt waar de eerste Portugezen in 1498 Namibië binnenkwamen, Er staat een replica van het kruis dat door hen werd opgericht. De houten brug erheen is vergaan, aan beide zijden van de rivierbedding staan nog scheefhangende, verweerde restanten, met niets ertussen. Bij alle verdere uitzichtspunten zijn grillige formaties van rotsen en lagen steen waarop de branding hoog opspat. Er zouden flamingo's moeten zijn, maar we zien er zegge en schrijve één. Voor de pinguïns op een eiland vlak voor de kust is het te nevelig. Net als bij het bestellen van de vliegtickets gaat ook de afronding van de creditcardbetaling voor de vakantiebungalow die we in Nederland voor ons verblijf in december huren niet zonder slag of stoot. Creditcardbedrijven zijn geniaal in het bedenken van nieuwe veiligheidsverificaties die plotseling onuitgelegd oppoppen en dan blijven hangen of allerlei extra handelingen vragen die nauwelijks uitvoerbaar zijn op een klein telefoonschermpje met langzaam en onbetrouwbaar internet terwijl de deadline voor het plaatsen van de bestelling nadert. Kolmanskop, een spookstadje dat we bekijken vlak bij Lüderitz was een levendig plaatsje met een ziekenhuis, een gymzaal en een kegelbaan toen er diamanten gevonden werden aan het begin van de twintigste eeuw, maar het werd verlaten toen bleek dat de beste vindplaatsen zuidelijker lagen. Nu staan er fotogenieke bouwvallen van huizen, half onder het zand. Daarna rijden we over een rechte, saaie asfaltweg door de woestijn naar Rosh Pinjah, een welvarend stadje door de zinkmijnen in de buurt. Onderweg belanden we in een serieuze regen-en onweersbui. We zien de plassen op het woestijnzand en zijn benieuwd naar de reactie van de woestijnplanten. Komen we erin?Met een pontje komen we in Richtersveld National Park in Zuid Afrika. We zijn benieuwd hoe we de grens over komen, omdat we immers ons rantsoen van negentig dagen Zuid Afrika voor dit jaar al verbruikt hebben. Ons wordt eerst nadrukkelijk gevraagd of we sinds het vorige bezoek nog terug naar Nederland geweest zijn en hoewel we dat naar waarheid ontkennen krijgen we toch opnieuw negentig dagen. "Ik mag het jullie eigenlijk niet geven, maar er is een probleem met de computer, dus ik kan niet anders." is de verklaring. Dat hadden ze eerder moeten zeggen... Het Richtersveld is veel minder ontwikkeld dan andere parken in Zuid Afrika: de wegen zijn uitsluitend 4x4 en campings hebben sanitair, maar niet de faciliteiten van bijvoorbeeld Kruger. Er is weinig wild, het gaat om het landschap: woestijnachtig, maar met veel variatie aan planten, bergen en de Oranjerivier, nu eens geen rivierbedding, maar echt veel water. Een bijzondere plant is de "halfmens", een stam met daarop een paar vertakkingen als een soort armen die altijd naar het noorden groeien. Volgense de legende zijn het mensen die uit hun gebied verjaagd werden en gestraft werden omdat ze achterom keken, de lokale Sodom-en-Gomorravariant. We staan op een camping direct aan de rivier; een fantastische plek, alleen de zandstorm 's middags is minder. Vooral bij de rivier en op de passen wordt duidelijk waarom het een 4x4 only park is, op de "goede" stukken is alleen veel wasbord. Maar de uitzichten over bergen en woestijn en ook de enorme variatie aan planten die weten te overleven in dit klimaat maken alles goed. We komen één keer in het zand vast te zitten na een verkeerde afslag waarbij we in een rivierbedding belanden, maar ook nu doet banden leeg laten lopen weer de truc. Als we het Richtersveld uitgaan terug naar Namibië treffen we bij de uitreis de immigration officer die ons bij de inreis negentig dagen gaf. We krijgen te horen "dat we nog een paar dagen terug mogen komen, maar zeker geen negentig"; ze zit er duidelijk mee in haar maag. Aan de Namibische kant besteedt een politieman een kwartier aan controle van de auto "op zoek naar diamanten". Het is uit nieuwsgierigheid en tegen de verveling, maar zeker geen gestructureerd onderzoek: uitgebreid wroeten in de tas van Magriet, maar geen enkele kruipdoorsluipdoorplek. Historische grond We kamperen in Ai-Ais. Het is historische grond, want hier ontmoetten wij acht jaar geleden Ellen en Jeroen, een Nederlands koppel dat met een Landrover langs de westkust naar Namibië gereden was. Na een avondje praten was het zaadje van onze reis geplant: als zij het kunnen, kunnen wij het ook. Helaas hadden we geen contactgegevens en hebben we nooit meer contact gehad. We proberen de wandeling te maken die we bij ons vorige bezoek ook probeerden: een stuk de canyon inlopen. Toen moesten we terug vluchten voor de regen, nu gebeurt precies hetzelfde. 's middags komen we bij in de thermische baden. We komen nog even Thomas en Constanze tegen, een Duits koppel dat we in de Namib-Naukluftwoestijn al ontmoet hadden en dat met een vrachtauto ongeveer dezelfde route gereden heeft als wij. Fish River Canyon, de volgende stop, is een van de grootste canyons ter wereld en uniek voor Afrika (video). De vorming begon twee miljard jaar geleden. We bekijken hem twee keer, een keer overdag en opnieuw bij zonsondergang, een indrukwekkende kloof, uitgesleten in het vlakke land. De nieuwe driemaandenstempel voor Zuid Afrika doet wonderen: op weg naar Kglagadi Transfrontier Park zijn we zonder enige discussie in vijf minuten de grens naar Zuid Afrika weer over. Naar Upington is het verder een lange saaie rit, waarop je iedere tien minuten een keer kunt proberen of je stuur het nog doet. Na de tussenstop in Upingon om boodschappen te doen komen we op een camping 35 van het park op Kgalagadi Game Reserve, een privé-reserve. Jacob, onze gids had gewaarschuwd: er is te veel wind voor de specialiteit sporen en dat klopte. Maar hij vertelt zo enthousiast over de zoogdieren, reptielen en insecten die er leven dat het toch erg de moeite waard is. Bij de ingang van het park, dat gedeeltelijk in Zuid Afrika en gedeeltelijk in Botswana ligt, gaan we Zuid Afrika formeel uit, maar nog geen ander land in. De weg ligt op de grens. We zien gemsbokken, springbokken, struisvogels en een oude mannetjesleeuw die een pen van een stekelvarken in zijn bek heeft en er beroerd uitziet; hij staat op, gaat liggen en sleept zich daarna weer verder. De camping ligt aan de kant van Botswana en is er dus ook een naar Botswana-traditie: 4x4 only, mooie plekken, diep zand. Tegen de avond pakken dikke wolken boven ons samen en onweert het langdurig. Er valt wat regen, maar niet de hoeveelheid waar iedereen op hoopt. Toch is het park duidelijk minder droog en meer begroeid dan de Namibische woestijn: een landschap van rode zandduinen met bomen en struiken. De gewonde leeuw laat zich niet meer zien, wel veel vogels. We zijn vroeg op de camping met vier kampeerplekken, weer in Botswana; er is een net gebouwtje met sanitair, maar geen water. Een "bakkie" komt aanrijden met vijf mannen erin om schoon te maken. Ze draaien aan alle kranen, zonder succes. Twee mannen vegen de vloer van het gebouwtje, drie kijken ernaar, meer kunnen ze niet doen zonder water. De motor van hun nieuwe LandCruiser blijft aan voor de airco, portier wijd open. Dan rijden ze weg, ze zullen de pomp aanzetten. Later horen we water, aan de dameskant werkt één kraan en geen stortbakken, de heren hebben meer geluk. Al is het Botswana, het blijft Afrika. Richting de Namibische grens zien we een cheetah en horen verderop dat we net een kill door een andere cheetah gemist hebben. Ook zien we nog een wilde kat (die overigens best veel op de poes van de buren lijkt). Terwijl we een poosje wachten tot de receptie van de camping waar we willen kamperen opengaat blijkt een van onze banden leeggelopen te zijn, de eerste lekke band in bijna tachtigduizend kilometer. Met hulp van campingpersoneel is de band snel gewisseld en het lek gerepareerd. De camping is alweer zo'n fantastische Namibische plek, alleen op een zandduin met eigen sanitair en een weids uitzicht. Klaar voor de start...In Windhoek kamperen we bij de Elisenheim Guest Farm. Het is een plek waar veel overlanders komen en inderdaad staat het er vol mee. We laten er we twee nieuwe banden omleggen. Het is een karakterloze stad en we vinden de mensen niet vriendelijk. 's avonds ontmoeten we Eddi en Gisela die twintig jaar rondgereisd hebben over vijf continenten en rijden de volgende dag naar Spitzkoppe, een berg met een Matterhornachtige vorm waar we kamperen tussen rotsen en keien met de meest bizarre opstapelingen. Het lijkt weer wild kamperen, zo ver liggen de plekken uit elkaar. Alleen de grijze lucht valt tegen; je merkt dat we naar de regentijd toegaan. Bij die alte Brücke in Swakopmund, onze een-na-laatste camping heeft iedere plek heeft zij eigen afsluitbare douche/toilet en spoelbak; handig voor het poetsen voordat Dappere Dodo de container ingaat. We maken met moeite een afspraak voor een servicebeurt: voor het eerst deze reis kunnen we niet direct of de volgende dag terecht. We besteden de tijd aan wassen, poetsen, sorteren, dingen meten en fotograferen die vervangen moeten worden en kleine reparaties. Het is leuk om te zien hoeveel overlanders we de laatste dagen in Namibië opeens tegenkomen, vooral Duitsers. De dag dat Dappere Dodo de container in moet begint voorspoedig: hij past erin, zelfs zonder dat we de banden leeg moeten laten lopen en de man van de douane is binnen een minuut tevreden. Dan komt er toch nog een kink in de kabel: ons carnet is verlopen en dat is opeens illegaal. We zijn drie keer Namibië binnengekomen met het verlopen carnet en drie keer andere landen van de douane-unie. Steeds hebben we gevraagd het niet in te stempelen en steeds is dat zonder discussie gedaan. We hadden ook op allerlei plekken gelezen dat voor Namibië een carnet niet nodig is. Dat blijkt dus voor Europese kentekens wel het geval te zijn. Ook de shipping agent hadden we twee keer gevraagd of het verlopen carnet een probleem was en twee keer was het antwoord "nee". Wel dus! Het douanemannetje in Walvisbaai kan niet beslissen wat er moet gebeuren en moet een bobo in Windhoek bellen. Die is niet bereikbaar of lunchen, maar na een derde bezoek aan het douanekantoor (drie keer is hier echt scheepsrecht) komt het verlossende woord: voor deze keer wordt het carnet gestempeld als we het noooooit meer doen. Wij kijken heel schuldig en beloven het. We overnachten bij een prima BnB waarvan de eigenaresse er op staat ons met haar auto weg te brengen en te halen als we willen gaan lopen: "White men don't walk ". Het vertrek uit Walvisbaai is volgens dienstregeling om kwart voor drie, maar de vlucht naar Johannesburg blijkt twee uur vertraging te hebben. Maar zoals Johan Cruyff al zei: "Ieder nadeel hep se voordeel." We missen de aansluiting voor de vlucht naar Dubai en worden daarom overgeboekt op een KLM-vlucht rechtstreeks naar Amsterdam. Dat betekent drie uur eerder in Amsterdam, geen overstap midden in de nacht en toegang tot de lounge met de frequent-flyer-kaart van Jan. Helaas is het toestel tot de laatste stoel gevuld, dus het wordt een zitplaats driehoog achter; zelfs de hoogste frequent-flyer-status helpt niet. Omdat ons eigen huis verhuurd is hebben zitten we voorlopig zes weken in een vakantiebungalow in Nederland. Daarna op naar Zuid Amerika. Wat na Afrika?Onze plannen wat we gaan doen na Afrika beginnen steeds concreter ter worden: het wordt plan D. Plan A was om via de westkust terug rijden naar Europa, maar we vinden dat de lol niet opweegt tegen het gedoe van visa, politiecontroles, risico van sluiting van grenzen door ebola en lokale conflicten etc. Plan B was om Dappere Dodo naar Australië te verschepen en vandaar naar Nederland te rijden (ja, ja, met af en toe een boot). Probleem is dat het risico groot is dat we Dappere Dodo het land niet in krijgen in verband met "bio hazards", zaden, eitjes, etc. die ze in Australië niet willen hebben. De auto moet perfect schoon zijn en hout (waarvan we veel hebben) is een speciaal probleem. In Nederland zijn firma's die conform de Australische eisen schoonmaken en een certificaat kunnen afgeven. Daarom kunnen we Dappere Dodo beter later eens vanuit Nederland verschepen. Plan C was om Dappere Dodo naar Maleisië te verschepen en daarvandaan terug te rijden. Dat kwam slecht uit met de seizoenen: Mongolië moet in juni-augustus bereisd worden en terugrekenend betekende het dat we of te weinig of teveel tijd in Zuidoost Azie zouden hebben. Dus het wordt het plan D: Dappere Dodo naar Uruguay verschepen en dan in Zuid Amerika verder reizen. We vinden een agent in Walvisbaai en boeken de verscheping in november van Walvisbaai naar Montevideo. De boot doet erzes weken over, zodat we begin januari verder op pad kunnen. Terwijl Dappere Dodo onderweg is gaan wij naar Nederland, zodat we kerst met de kinderen kunnen vieren. Consequentie van dit alles is dat Angola definitief op de lijst van landen "gezien maar niet bezocht" komt. Woestijn, woestijn, woestijn...In Damaraland, niet zo afgelegen als Kaokoland, zien we weer meer toeristen, maar de infrastructuur wordt er niet beter op. Er liggen langs de weg veel autobanden met afgescheurde zijkanten. Acht jaar geleden reden we hier met een Ford Fiesta, niet de meest geschikte auto voor deze omgeving, en reden toen een band aan flarden, omdat we door de wasbordweg niet direct in de gaten hadden dat we een lekke band hadden. Het betekende vierhonderd kilometer zonder reserveband en met een tot de draad versleten vervanger tot we een band van iemand konden kopen die een aanhangertje in zijn tuin had met de goede maat. Er is wel veel tyre repair, maar er waren sowieso weinig banden te koop en de banden die er waren hadden maat LandCruiser. We proberen in Sesfontein boodschappen te doen. Er is één winkel met brood van de vorige dag en één met groente en fruit van vorig jaar ofzo, want het is weer zo'n plaats waar iedere veertien dagen een vrachtwagen met groente en fruit voorbijkomt en tussen twee bezoeken alles ligt te verleppen. Yoghurt en kaas zijn er helemaal niet. In de twee volgende plaatsen, met steeds tachtig kilometer ertussen, vinden we geen enkele winkel. Toen we uit Opuwo vertrokken hadden we voor vier dagen voorraden. Inmiddels zijn we aan de zesde dag zonder aanvullingen, dus het begint toch zuinig te worden. Bij een veterinaire-controlepost vragen we eens waar we dat soort dingen vandaan kunnen halen. "Wij gaan naar Kamanjab, 154 kilometer hiervandaan." We zullen dus de route serieus moeten aanpassen om aan levensmiddelen te komen. Een kilometer of vijftig verder is er weer een veterinaire controle. We vragen de man waar hij denkt dat we in het tussenliggende stuk vlees vandaan zouden hebben moeten halen. Maar hij vraagt om geld, omdat hij hier al vier maanden zonder salaris zou werken. We snappen dat werk zonder toegevoegde waarde niet betaald wordt, maar laat het dan ook niet doen. Het verbaast ons hoe weinig het toerisme ge commercialiseerd is: bij de rock art in Twyfelfontein, een UNESCO heritage site met veel toeristen, is zelfs nog geen flesje cola te koop (video). Als we bij een lodge vragen of we er brood kunnen kopen kijken ze ons aan of we een oneerbaar voorstel doen. Op de camping wordt lachend verteld dat het restaurant gesloten is omdat het vlees op is. In Twyfelfontein bekijken we het Damara Living Museum (video). Het basisidee is vergelijkbaar met het levende museum van de San, maar dit is compacter met meer bouwsels en ingericht op bussen vol toeristen. Ook hebben de San hun traditionele levenswijze tot veel recenter volgehouden, zodat er in de groep demonstranten zaten die zelf nog op de traditionele manier geleefd hebben, terwijl dit museum de levenswijze van honderd jaar gelden uitbeeldt, die alleen door overlevering bekend is. We gaan naar twee rock art sites. Een verschil met alle rock art die we eerder gezien hebben en rock art in Twyfelfontein is dat deze niet getekend maar ingegraveerd is. Op de Brandberg bekijken we de "White Lady", een van de mooiste rock art sites van Namibië, met meer dan honderd tekeningen op één plek. Een van de eerste archeologen die de tekeningen onderzocht zag een van de figuren voor een Egyptische vrouw aan, vandaar de naam. In werkelijk is het een medicijnman van de Bosjesmannen. We moeten met een gids ongeveer drie kilometer lopen om bij de plek te komen. Omdat in de directe omgeving twee woestijnolifanten zijn moeten we heen een alternatief paadje nemen en terug op een berg wachten terwijl een olifant over het hoofdpad passeert. Koude KustWanneer we een kilometer of vijftig van de Atlantische kust zijn zien we voor ons een grijs wolkendek en verandert het weer radicaal. Terwijl we de laatste weken steeds zochten naar een plek in de schaduw en liters water dronken is het opeens koud, winderig en verschijnen fijne druppeltjes op de ruit. We komen in een andere wereld: Swakopmund, de stad in Namibië waar de Duitse invloed het duidelijkst te zien is aan architectuur en taal, heeft moderne winkels en restaurants, veel mensen en zelfs stoplichten. Het strand doet aan Scheveningen in oktober denken, alleen de palmen herinneren ons eraan dat we nog steeds in de tropen zijn. Iets verder naar het zuiden, aan de rand van Walvisbaai zien we een enorme groep flamingo's, de eerste in Afrika. In de buurt ligt Dune 7, een duin van een meter of vijftig midden in de vlakke woestijn. Het beklimmen ervan is een aardige fitness-oefening. Het landschap is heel bijzonder: de zee gaat direct over in kale woestijn met alleen zand, er zit zelfs geen klein strookje groen tussen. Het is eigenlijk een strand van zeventig kilometer. We krijgen het verzoek van een Amerikaans TV-kanaal om een van onze YouTube-films voor een programma over slaapgewoontes van primitieve volken te gebruiken. Zulke verzoeken zijn bijna altijd interessant om het reisbudget aan te vullen. Met veel moeite proberen we de gevraagde content in een internetcafé te uploaden en zullen uiteindelijk pas om elf uur 's avonds, net voor de deadline, het spul verstuurd hebben. Tussendoor rijden we langs de kust naar Cape Cross Seal Reserve, een zeeleeuwenkolonie (video). Voordat we ze kunnen zien horen we hun geknor, geblaat en gekerm en ruiken we ze overduidelijk. Het zijn er duizenden. Ze liggen in de zon, schuifelen heen en weer, vechten met elkaar of zwemmen rond, op zoek naar vis. Een meeuw doet zich tegoed aan een dood exemplaar. We zijn te vroeg voor de jongen en nemen ons voor er nog een keer heen te gaan voor we Namibië verlaten. Hoewel de lucht strakblauw is houden we zo'n Noordzee-in-aprilgevoel: in de zon achter een muur die de wind tegenhoudt is het lekker, anders is het direct fris. 's avonds zitten we binnen en aarzelen we om de kachel aan te doen. In harde wind en onder een wolkendek rijden we verder naar het Skeleton Coast National Park (video). Het is een volkomen kale vlakte zonder een sprietje groen en met hier en daar een kale berg. De naam Skeleton Coast komt van de scheepswrakken die er liggen (video). Ze zijn uit de jaren zestig en zeventig, maar het is zeker niet zo dat de hele kustlijn er vol mee ligt. De restanten vergaan en door betere navigatieinstrumenten komen er ook geen nieuwe bij. We kunnen er één van dichtbij bekijken: een houten schip waar zelfs de visnetten nog bij liggen. Bij de lagune van een van de rivieren zien we weer flamingo's (video). Rivier is overigens een betrekkelijk begrip, het is een rivierbedding waar sporadisch gedurende een korte periode water door stroomt. We overnachten bij de gate van het park; het is een kilometer of veertig landinwaarts, waardoor de temperatuur direct een stuk aantrekkelijker is (video). Meer woestijnhet aangrenzende Naukluft-Namib National Park is een woestijn waar bijna nooit regen valt en waar het enige water komt van de ochtenddauw (video). Op het eerste gezicht lijkt het helemaal kaal, maar er zijn een paar soorten planten die zich hebben kunnen aanpassen. We zien een groene waas van lyches, extreem langzaam groeiende plantjes die supersnel groen worden als je er een druppel water op gooit. Rondom de bedding van de Swakoprivier ligt een maanlandschap van 460 miljoen jaar oud. Heel bijzonder is de Welwitschia, een plant die extreem oud kan worden; we zien een exemplaar van 1500 jaar oud. Bij Bloedkoppie, een heuvel waarvan de avondlichtfoto's zo naar een kalender kunnen, ontmoeten we Sandra en Harry, Nederlanders die lang een HZJ 75 gehad hebben waarmee ze onder andere naar Mongolië en India gereisd zijn. Van Mongolië kennen ze Robert en Clary; de wereld is klein. Onze tweede kampeerplek in Naukluft-Namib National Park is een mooie plek onder de bomen en aan een rivierbedding, wel met kuddes schapen van het dorpje tegenover de camping, dus niet echt een woestijnomgeving. De rivierbedding is kurkdroog, maar er liggen stukken hout en ontwortelde bomen. Wat een geweld moet dat zijn als het water erdoor raast. We ontmoeten ook Marc en Doro weer, Duitse overlanders die we al eerder tegenkwamen. Als we het park uitgaan komen we door het gebied waar het boek "The Sheltering Desert" speelde en rijden dan verder via de Gramsbergpas; het is kaal, bergachtig land Als we hoger komen wordt het groener en voor het eerst sinds lange tijd zien we weer bloemen in het wild. We komen op weer zo'n prachtige camping: de hele omgeving voor onszelf en met eigen sanitair. We raken toch wel erg verwend: wanneer we andere kampeerders kunnen zien vanaf de plek waar we staan vindeten er de en we al dat het vol is. Via de Spreehoogtepas rijden we naar Solitaire en Sesriem. De Spreehoogtepas daalt heel steil, in een paar kilometer van 1850 meter naar 1200 meter en geeft een geweldig uitzicht over de vlakke, stoffige woestijn. Solitaire is voor wie het boek van Ton van de Lee gelezen heeft een plek om te zien en om appeltaart te eten. Verder is er in Solitaire alleen een pompstation, een winkel met nauwelijks assortiment en een schitterende collectie van verroeste autokarkassen. Op de parkeerplaats ontmoeten we Norman en Stéphanie die met hun twee kinderen met een camper een reis van twee jaar door Zuidoost Azië, Australië en Afrika maken en terug willen reizen naar Europa zoas wij gekomen zijn. Sesriem is aan de rand van het Nabib-Naukluft N.P. en de toegang naar de beroemde Sossusvlei. We vinden een overflowplek op de camping binnen het park. Het is belangrijk om binnen het park te overnachten omdat je dan al voor zonsondergang op weg kunt en de zon achter de hoge zandduinen kunt zien opgaan. Omdat het park met zonsopgang open gaat lukt dat niet als je buiten het park staat. We herinnerden ons van ons vorige bezoek aan Namibië een lodge met een uitstekend buffet in de buurt en besluiten te gaan onderzoeken of het er nog steeds is. En dat is zo. De volgende dag om vijf uur gaat de wekker en om tien voor half zes rijden we in een ongetwijfeld slaperige file richting Sossusvlei. Iedereen probeert met zonsopgang bij "Dune 45" te zijn, het hoogste duin dat ook eenvoudig bereikbaar is. De silhouetten van de zandduinen worden langzaam zichtbaar tegen de rood en paars kleurende lucht als we door woestijn volgens het boekje rijden: overal zand en nauwelijks begroeiing. Omdat we niet in de file willen lopen stoppen we vóór Dune 45 bij een ander hoog duin van rood zand. Pas later realiseren we ons hoe je je in afstanden kunt vergissen: het duin dat zo dichtbij leek is minstens twee kilometer van de weg en wat erger is, het duin is dus ook navenant hoger. We beginnen een poging het duin te beklimmen, maar omdat het ook nog heel steil is besluiten we niet al onze energie eraan te verspillen. De laatste vier kilometer naar de verderop liggende Sossusvlei is diep zand en mogen alleen met 4x4's bereden worden, maar met de in Chobe en Moremi opgedane ervaring komen we er zonder kleerscheuren doorheen. We lopen naar Dead Vlei, een vallei die honderden jaren geleden door verschuivende duinen van de rivier is afgesneden en nu vol staat met dode bomen die, omdat er door de droogte geen micro-organismen zijn, ook na al die tijd niet vergaan. Tegen de achtergrond van rode duinen kunnen ook de plaatjes hiervan zo naar een kalender. In Sossusvlei beklimt Jan het duin met uitzicht op de omgeving. Er was de vorige keer dat we er waren een meertje, nu is het kurkdroog. We laten nog een keer de wekker om vijf uur afgaan, nu om wel Dune 45 te beklimmen; we worden beloond met de scherpe contouren van hoge zandduinen (volgens sommigen de hoogste ter wereld) in de opkomende zon. Roltrappen zouden handig geweest zijn, maar die zijn er alleen naar beneden: plat gaan liggen, armen langs je lichaam en rollen maar. Daarna rijden naar Duwisib Castle, een Europees aandoend kasteeltje dat begin twintigste eeuw door een Duitser is neergezet. Het kasteel zelf stelt niet veel voor, maar in deze omgeving is het best leuk. We overnachten op een goede camping op het kasteelterrein. Via een stel gravelwegen die in het algemeen prima te berijden zijn maar wel heel veel stof doen opwaaien rijden we naar de Brukaros-krater. Volgens de beschrijving zou er een prima camping zijn, maar nadat we ons via een van de meest uitdagende 4x4-only-wegen van onze reis omhooggeworsteld hebben vinden we alleen wat bouwvallen. Het is te rommelig om mooi wild te kamperen, dus rijden we door naar Keetmanshoop. De camping daar ligt tegen een "kokerbomenbos", bijzondere bomen met een soort scheerkwastmodel, goed voor sfeervolle plaatjes bij zonsondergang (en dus weer een kalendermaand gevuld). De andere attractie is dat er vier cheetahs gehouden worden, twee in de damesafdeling van 40 ha en twee in de even grote herenafdeling. Er worden video-opnamen van de camping en toebehoren gemaakt en daarom kunnen we mee het gebied van de cheetahs in. Het is natuurlijk puur dierentuin, maar toch leuk om te zien. Daarna naar de "Giant's Playground", een bizarre verzameling stukken rots, en vervolgens via een lange, hete, saaie, rechte asfaltweg naar Aus We maken er een van de wandelingen die rondom de camping zijn uitgezet. Vanaf het uitzichtspunt kijken we tientallen kilometers uit over de woestijn met her en de boompjes en de weg en spoorlijn naar Lüderitz die in wijde bogen naar de horizon slingeren. De kampeerplek heeft een boom die een weversnest huisvest, zo'n gigantisch nest dat tientallen vogels bouwen en bewonen; luidruchtige bovenburen, maar wel gezellig en altijd geïnteresseerd in een hapje en een drankje. Duits ErfgoedHet laatste stukje door de woestijn voert naar Lüderitz aan de Atlantische kust. Het is een bijzonder plaatsje: op deze plek zetten de Duitsers voor het eerst voet aan wal en aan het begin van de vorige eeuw was er een opleving doordat er diamanten gevonden waren. Het resultaat is een stadje vol met Duitse huizen en kerkjes die er vaak vervallen uitzien. Ze doen een beetje denken aan oudere gebouwen in de DDR. Door de Zuid-Atlantische golfstroom is het een stuk kouder dan verder in het binnenland en waait het bijna altijd stevig. Het is de verjaardag van Margriet en daarom wordt het een uitgebreide vislunch met bubbeltjeswijn.
Dichtbij Lüderitz bezoeken we Kolmanskop, een verlaten mijnbouwdorpje (video). We willen op zaterdagmiddag naar het museum Tsumeb; dat is op werkdagen de hele dag open, maar in het weekend alleen zaterdagochtends. Slimme openingstijden! We gaan nog wel even naar Lake Otjikoto. Het moet vol bontgekleurde vissen en door de Duitsers weggegooid oorlogstuig zitten, maar daar zien we niets van. In de tijd van de Duitsers heette Namibië overigens Zuidwest Afrika, zodat de Caprivistrip noordoost Zuidwest Afrika was en de Okavango een noordoostzuidwestafrikaanse rivier. En dat zonder GPS! LeeuwenHet is meteen een voltreffer als we Etosha N.P. binnenkomen. In een droog gebied als Etosha zijn de waterholes de plekken waar actie is. Bij de eerste ligt een dode olifant. Hyena's en jakhalzen proberen er alles wat eetbaar is vanaf te trekken. Gieren zitten verzadigd op de grond of wachten in de bomen tot zij aan de beurt zijn. Af en toe plonst een hyena door de waterhole vlakbij. Verderop is het droog en stoffig; giraffes proberen nog iets eetbaars van de kale, dorre bomen te halen en er ligt een groep van acht leeuwinnen onder een boom. Bij de waterhole van de camping is het zelfs tussen de middag al een drukte van belang, vooral met grote kuddes zebra's. Wanneer we er 's avonds terugkomen, zien we een "black rhino", de meest bedreigde neushoorn. We zien ook gigantische nesten in de bomen. Ze worden gemaakt door wevervogels die samen één groot nest maken voor de hele groep. Het nest zit vol ingangen die allemaal van onderen zitten. Omdat dit een speciale aanvliegtechniek vereist zijn hiermee veel potentiële rovers direct buitenspel gezet. De volgende dag is een dag van extremen: hij begint slecht en eindigt slecht, maar heeft ook een absoluut hoogtepunt. Nadat we 's ochtends nog even bij de waterhole hebben gekeken en vertrokken zijn ontdekken we dat onze verrekijker weg is, Terugrijden naar de camping levert niets op. Etosha is weliswaar voorlopig het laatste grote park, maar we gebruiken hem toch ook buiten de parken veel, balen dus. We rijden verder door een kurkdrook landschap, wit van het stof en grijs door de sluierbewolking. Soms is het woestijnachtig, kaal met polletjes gras, soms staan er bomen. Er loopt een enkele eenzame giraffe en er staan groepjes springbokken in de schaduw van een boom. Bij de eerste waterhole verandert het beeld totaal. Er is een groep wild zoals we op de hele reis nog nergens bij elkaar gezien hebben, zelfs niet in de Masai Mara. Honderden springbokken, zebra's en wildebeesten, tientallen gemsbokken, struisvogels en giraffen. Het is een opeengepakte verzameling van beesten. Opeens is er paniek en stuiven de groepen alle kanten uit. Dan zien we twee leeuwen, een mannetje en een vrouwtje, aankomen en bij het water gaan liggen, met als gevolg dat alle andere dieren niet meer bij het water durven te komen. Het vrouwtje staat af en toe op, loopt een stukje, rent even en draait zich om. Aan de wegrennende dieren is perfect te zien waar ze is; wat een pestgedrag. Na meer dan een uur rukken we ons los van de plek. Vroeg de volgende dag zien we drie leeuwen onder een boom liggen. Wanneer we aankomen steekt een jonge mannetjesleeuw de weg over en begint op zijn gemak te eten van een gemsbok die vlak naast de weg ligt, waarschijnlijk de prooi van eerder 's ochtends. Af en toe gaat een poot van het beest omhoog of horen we kraken als de huid aan stukken gescheurd wordt. Jakhalzen draaien eromheen en stuiven alle kanten uit als de leeuw een beweging in hun richting maakt. Kraaien laten zich horen als ze over de gemsbok vliegen, net te hoog voor de leeuw. Later zullen we overnachten bij Oppi-Koppi, een bij overlanders beroemde camping. Hij wordt gerund door een Belgisch-Nederlands koppel dat vroeger zelf overlander was en nu iedereen met een niet-Afrikaans kenteken gratis laat kamperen. Alle overlanders worden vereeuwigd voor het fotoboek waarin we diverse bekenden tegenkomen. Rood lampjeWanneer we verder rijden door het park zien we het lampje "remprobleem" van Dappere Dodo branden en blijkt hij ook minder goed te remmen. Op de camping zien we dat het remprobleem het gevolg is van iets anders: de beugel waar de linker schokbreker gemonteerd zit aan de vooras is afgebroken. Omdat de remleiding ook aan dit punt vastzit is die kapotgetrokken en is remvloeistof weggelopen. Niet zo fraai, midden in Etosha. Met veel gepruts dichten we de afgebroken remleiding om in elk geval weer op drie wielen te kunnen remmen. We hebben nog tweehonderd kilometer te gaan voor we het park uit zijn en dan nog een stuk voor we bij een plaats zijn en dat zal dus moeten met drie remmen en drie schokbrekers. Met onze kapotte schokbreker en mindere rem hebben we geaarzeld of we de langere, slechtere weg met meer waterholes zouden nemen, maar we zijn blij dat we het gedaan hebben; het was weer een topper in Etosha. We gaan zo snel we kunnen naar een garage, garage Falkenberg. Hopen maar dat de Duitse naam borg staat voor Duitse degelijkheid. We worden direct gewaarschuwd dat er mogelijk geen vervanger was voor de doorgesleten remleidingslang, maar lassen kan in elk geval wel. "Morgen om half negen hier zijn." En helaas, de ene remleidingslang op voorraad is te kort en de andere past niet. De beugel voor de schobreker wordt snel vastgelast, maar we moeten volgens de garage naar Windhoek voor reparatie van de rem, een ritje van vijfhonderd kilometer. "Kan het niet dichterbij?" "Nee, Windhoek of Swakopmund, allebei vijfhonderd kilomter." Zo blijf je flexibel als overlander. Honderdvijftig kilometer verderop in Outjo, de eerste plaats, doen we bij Weimann's garage toch nog een poging de rem te laten repareren. We remmen weliswaar weer op drie wielen, maar dat is toch minder en bovendien trekt Dappere Dodo nu ontzettend scheef als we wat harder remmen. "Over anderhalf uur is het klaar": ze kunnen de rubber slang voor de remmen maken. De anderhalf uur worden er drie, maar dan werkt ook alles en kunnen we op pad. Osha-katerWe rijden naar Oshakati, de plaats waar we hopen het visum voor Angola te bemachtigen. Het begint er zo goed. Een man van het consulaat staat buiten en wijst ons een betere parkeerplek. We praten over onze reis en onze plannen voor Angola tot het consulaat opengaat. Medewerkers begroeten elkaar vrolijk, wij zijn de enige klanten. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "Uit welk land komt u? We geven alleen visa aan inwoners van Namibië. Uit Nederland? Dat is een groot probleem. Wacht u op de dame." We gaan weer zitten. Even later verschijnt een dame aan het loket, we worden gewenkt. "We willen een toeristenvisum aanvragen." "U moet naar de ambassade in Windhoek gaan. Sinds een paar weken verstrekken we om technische redenen geen visa meer." "Wat voor technische redenen?" "Technische redenen." "Tot wanneer blijft dat zo?" "Tot nader order." "Deze heer zei net dat er wel visa aan inwoners van Namibië verstrekt worden." "Nee, we verstrekken helemaal geen visa meer. Rijd u rustig naar Windhoek, dan krijgt u daar een visum." Dit gaat het dus niet worden. Veertienhonderd kilometer heen en terug naar Windhoek zou bij de bedrijfsrisico's horen als we zeker wisten dat we het visum zouden krijgen, maar we hebben veel te veel verhalen gehoord van mensen die in Windhoek niets verder kwamen en naar Oshakati gingen en ook veel te veel verhalen dat een visum makkelijk te krijgen is, alleen ergens anders. Voorlopig wordt het dus even geen Angola. We besluiten dat we, wanneer we op onze verdere rit op het punt het dichtst bij Windhoek zijn, daar eventueel alsnog naartoe te gaan en nu verder te trekken in Namibië. We hebben beiden een onaangenaam gevoel bij Oshakati, teveel onduidelijke types en teveel opmerkingen over veilig parkeren en gaan daarom zo snel mogelijk door. Boodschappen doen we wel in een volgende plaats. Leeg landDe bewaker van de camping in Opuwo fluistert naar ons voor hij het hek openmaakt: "Ik ga jullie wat vertellen, maar vertel het nooit aan de receptie. Al je naar de Himba's wilt kost dat NAD 535 per persoon, dat is samen duizend uh iets. Ik heb morgen een vrije dag en kan het voor NAD 700 doen." Hij doet het hek niet open. "We denken erover na." Hij doet het hek nog steeds niet open. "Ik geef jullie mijn telefoonnummer." "We denken erover na." "Niet aan de receptie vertellen!" Dan gaat het hek open. Opuwo heeft iets treurigs. Het is de enige grotere plaats in Koakaland, een dunbevolkt gebied met nauwelijk infrastructuur waar de traditionele Himba- en Hererodorpen zijn. De Himbavrouwen vind je in iedere folder van Namibië: ze wassen zich nooit, maar besmeren hun lichaam met oker. De Hererovrouwen lopen in victoriaanse kleding met eigenaardige hoofddeksels. De vrouwen die in Opuwo rondlopen proberen bij het tankstation en in de enige supermarkt armbandjes te verkopen. De markt is rommelig, met vervallen kraampjes en er ligt veel vuil op straat. Het toerisme heeft in Opuwo weinigs positiefs gebracht. We hebben een dag uitgetrokken om er rond te kijken, maar vullen onze voorraden aan en zijn dan zo snel mogelijk weer vertrokken. De weg naar Epupa Falls is soms redelijk vlak, soms vreselijk wasbord, maar overal heet, droog en stoffig. Talloze borden met "doorwading" laten zien dat het ook anders kan zijn. Rode en gele grond wisselen elkaar af; er staan veel bomen, allemaal met dorre bladeren. Hier en daar liggen slordig neergegooide enorme keien. Af en toe loopt er een Himbavrouw met een jerrycan of een baby op haar rug. We rijden een stofwolk in waarvan niet duidelijk is waar hij vandaan komt. Voorzichtig rijden we verder tot we zwaar op de rem moeten voor een langzaam rijdende vrachtwagen die we niet zagen tot we er vijf meter achter zaten. Maar alles verandert als we bij Epupa Falls komen; het is als een oase: een brede rivier, hoge palmen met veel schaduw, baobabs, water dat zich zestig meter naar beneden stort (video). 's middags steekt een harde wind op, zoals iedere dag. Dorre takken en vruchten vallen met veel geraas uit de palmbomen, gelukkig niet op ons of op de zonnepanelen. Aan de overkant ligt weer Angola, nog geen tien meter bij ons vandaan, maar voorlopig onbereikbaar. We hebben diesel, water, levensmiddelen en geld om de bush in te trekken. Kaokoland in het noordwesten van Namibië is nog dunner bevolkt dan de rest van Namibië en nauwelijks ontwikkeld. We rijden door een gevarieerd, ontzettend leeg landschap: kale, zwarte bergen worden afgewisseld door woestijnachtige vlaktes en stukken grond waar bomen ondanks de droogte nog kans zien wat groene bladeren te produceren (video). Een enkele keer zien we een dorpje, een vlakte waar her en der wat vierkante huisjes met golfplaten daken neergestrooid zijn. Ondanks de hitte spelen jongens een partijtje voetbal. De hele dag komt ons twee keer een auto tegemoet. Voor het eerst sinds we terug zijn in Afrika overnachten we weer in een echt bushcamp (de "campings" in de parken in Botswana waar het totaal ontbreken van voorzieningen werd gecompenseerd door een torenhoog tarief tellen we niet mee). We staan aan de rand van een enorme vlakte met van die prachtige Afrikaanse bomen en bergen op de achtergrond in de ondergaande zon. Margriet kookt in de Dutch Oven op het kampvuur. Zolang we er staan zien we niemand en geen enkele auto. Hoewel het de volgende naar Puros maar zestig kilometer is doen we het toch de hele ochtend over. Wasbordweg, zand, grote keien, steile hellingen, rivierbeddingen, alles komt voorbij; de low range moet er zelfs aan te pas komen. We komen op de hele weg één persoon tegen, een man bij een kraampje met wat armbanden; we zijn benieuwd naar zijn business plan. Maar we worden rijkelijk beloond bij aankomst op de camping: een grote, afgescheiden superplek met uitzicht over woestijn, rivierbedding en bergen en met eigen sanitair. De plek lijkt op bush camping, maar dan van alle nodige faciliteiten voorzien. De volgende dag, in de aanloop naar de Hoanib River Trail, een 4x4 track door de rivierbedding, komen we voor het eerst sinds de Emiraten weer een keer vast te zitten in het zand. Gelukkig zijn graven, een lagere bandenspanning en de juiste versnelling genoeg om er zonder gebruik van krik en zandplaten weer uit te komen. Bij de Hoanib-rivierbedding, die bijna overal kurkdroog is, zien we woestijnolifanten en giraffes. Er mag helaas niet meer in de rivierbedding gekampeerd worden, daardoor komen we op een van de aangewezen campingplekken terecht. Het eerste wat de campingbeheerder vraagt is of we iets voor hem te eten hebben, omdat hij al een dag niets meer heeft gehad. Het voorval blijkt kenmerkend voor het organisatieniveau van de camping. De Okavango DeltaOp de camping gooien jongens stokken de hoge palmen in om er de vruchten uit te krijgen. Wij krijgen er ook een paar, maar we kunnen er niets mee. Iedere avond horen we een gigantisch kikkerconcert. We ontmoeten Martin McGowan (http://myoverlandadventure.com/), de initiatiefnemer van OverlandSphere waar ook wij onze blog publiceren, die al vijf jaar onderweg is en twee Franse gezinnen die met kinderen rondreizen (http://dacaluf.com/ en http://bostrotters.over-blog.com/ . Een ervan heeft met een gewone camper ongeveer dezelfde route gereden als wij; ze hebben maar drie keer echt vastgezeten. Het is sinds Ethiopië niet meer voorgekomen dat we met vier overlanders op een camping stonden. Later zullen we ook nog Belgen, Duitsers en Israeliërs spreken die lang rondtrekken. Een andere manier om de Okavangadelta te ervaren is met een mokorotrip. Een traditionele mokoro is een uitgeholde boomstam die met een vaarboom door het water voortbewogen wordt, maar tegenwoordig worden ze meestal van kunststof gemaakt. Met een speedboat een stuk over de Thamalakanerivier langs grillige gevormde bomen die dood lijken maar waar toch blad aan zit, voortgeboomd worden over kleine kanaaltjes tussen het riet en wandelen over een eiland vol wildebeesten en impala's; een prima bestede dag. Margriet doet een workshop mandenvlechten en Jan heeft wel zin in een scenic flight. Franse overlanders op de camping blijken nog een plekje over te hebben, dus het wordt een vlucht van een uur boven de Okavangadelta (uitgebreide video en highlights video). Meertjes met daarin kale, dode bomen, rietvlaktes en dor, droog land met bomen met gele bladeren wisselen elkaar af. Er sjokt een enkele olifant. Antilopen staan in groepjes te grazen. Dappere Dodo is aan een servicebeurt toe en Maun is voorlopig de laatste grote plaats. Een voordeel van Afrikaanse garages is dat je bijna altijd snel geholpen wordt en ook nu: we kunnen direct terecht. Er komen geen onaangename verassingen tevoorschijn en Dappere Dodo wordt geolied en gepoetst opgeleverd. De KalahariNa vier dagen Maun rijden we de Kalahari in. Denk maar aan mij, zei Jan's niet met veel haar gezegende onderwijzer uit de vijfde klas, als je de naam niet kon onthouden. Het is leeg, kurkdroog land. De kaarsrechte weg gaat door geel gras en langs bomen in herfstkleuren. Palen waaraan oude tuinstoelen, autobanden, wieldoppen of jerrycans hangen, markeren de zandpaden naar de weinige hutten die er staan. Er grazen wat koeien en ezels. We stoppen in Rakops, de plek aan een rivier met uitbundig vogelleven waar het pad naar het nationale park begint (video). We hadden erop gespeculeerd in Kalahari N.P. op dezelfde manier aan een camping te komen als in de eerdere parken, maar dat mislukt. Er zijn kampeerplekken verspreid in het park die verder geen receptie hebben en die moeten vooraf geboekt worden. We maken daarom een tour door het park en kamperen bij de gate. De hele dag waait het hard. De Kalahari is geen woestijn zoals je je die voorstelt: we rijden door geel gras met bomen en over zoutvlaktes. Het enige wild dat we zien is antilopen. Het zijn wel heel mooie, grote exemplaren die zich rustig laten benaderen. Ook scoren we weer een aantal nieuwe vogels. 's avonds onweert het. Met het bord op schoot zitten we in de deurrpening en kijken naar het schouwspel: Discovery Channel Live. We schrikken toch nog als we de brul horen. We hadden al sporen op het pad gezien en tegenliggers hadden ons gewaarschuwd, maar als zo'n mannetjesleeuw dan opeens naast je staat.... Hij kijkt ons eens verontwaardigd aan omdat wij het gewaagd hebben over zijn pad te rijden, draait zich dan op en loopt statig weg. Er blijkt toch een camping in het park te zijn die bij de ingang geboekt kan worden en daar gaan we heen. Er is niets, maar het ligt prachtig midden in de natuur en we hebben het voor onszelf. We zien al met al veel meer beesten dan we verwacht hadden en ook weer andere dieren dan in eerdere parken. Behalve nieuwe vogels zien we groepen orixen, jakhalzen, vossen en een grote struisvogel. Door de onweersbui van de vorige avond liggen er veel plassen en glibberen we soms moeizaam over het pad. Hoe zal dat zijn in de regentijd als het echt nat wordt? Afscheid van BotswanaZoals steeds in Botswana zien we onderweg veel loslopend vee: kuddes koeien zonder herder die op de meeste onverwachte momenten de weg oversteken en vooral heel veel ezeltjes. Ezels hebben een mooi leven in Botswana: we zien ze zelden trekken of dragen, maar altijd rustig grazen. Het laatste stukje naar de camping is nog even ploeteren door diep zand. De verleiding om het kleine stukje maar even met (te) harde banden te doen is groot, maar nadat we twee keer bijna vast hebben gezeten laten we ze toch maar een stuk leeglopen. Margriet heeft 's ochtends een uiltje gezien dat te snel weg was om hem te kunnen thuisbrengen, maar 's avonds komt hij zich uitgebreid showen. Eerst zit hij een tijd op een van onze stoelen, later zelfs even op de schouder van Margriet. Tsodilo Hills Rock ArtDe Tsodilo Hills zijn het oudste bewoonde gebied van zuidelijk Afrika. Het zijn vier heuvels in allerlei pasteltinten en met grillige rotsstructuren en grotten die oprijzen uit het vlakke Kalahariland. Volgens de San, de oorspronkelijke jagers/verzamelaarsstam uit het gebied, woonden hun goden in de heuvels. Met een gids lopen we de Rhino Trail en bekijken we een aantal van de vierduizend rotstekeningen uit het gebied. NamibiëBij de grensovergang naar Namibië lopen we tegen een onaangename hindernis op. We moeten roadtax betalen en dat kan niet in euro's of dollars. Wel in Botswaanse Pula, maar die hebben we natuurlijk net opgemaakt voor we bij de grens kwamen. Er zijn geen pinautomaten of banken, dus we moeten vijftien kilometer terug naar Shakawe, de laatste plaats in Botswana om te wisselen. We worden zonder nieuwe stempels, dus semi-illegaal, Botswana weer ingelaten en het is weer even echt Afrika. De enige pinautomaat van Shakawe weigert en bij de bank staat een rij, maar na het aanleveren van alle gegevens die nodig zijn om het bancaire systeem van Botswana niet krakend te laten instorten, zoals waar we overnacht hebben en waar we gaan overnachten, kunnen we dertig euro wisselen. Al met al kost de grap toch een uur. We kamperen bij Ngepi Camp, waar we bij onze vorige trip naar Namibië ook gestaan hebben. We hebben ons toen al stellig voorgenomen er ooit weer naartoe te gaan. De camping heeft niet alleen grote plaatsen met uizicht op de rivier, maar is vooral bekend om zijn humor en bijzondere toiletten. De toiletten en douches zijn allemaal in de open lucht met een rieten scherm voor de privacy en allemaal verschillend. Bij de douches waan je je midden in de natuur waarbij de douchekop aan een echte boom vastgemaakt is. Veel toiletten hebben een naam en zien er uit als tronen op een verhoging, sommige met uitzicht over het landschap of over de rivier. Een ander bijzonder exemplaar is een toilet met een heren- en een damesingang die op één ruimte uitkomen met daarin twee toiletpotten, de dameshelft mooi betegeld en met kleedjes, de herenhelft op kaal beton en met een toiletbril die met een slot omhoog vast staat. Een ander speciaal exemplaar is "Poopa Falls" vernoemd naar de nabijgelegen watervan Pupa Falls, gebouwd als toren met prachtig zicht over de omgeving. Het geheel wordt gecompleteerd met een grote hoeveelheid humoristische bordjes. Samen met gids Christoph doen we een birdwalk. Het is wel weer eens goed om met een gids te gaan die ook die kleine snelle vogeltjes thuis kan brengen en helpt om UFO's die we nog open hadden staan op te lossen. We zien dan ook zeker zes nieuwe soorten. Christoph is een echte autodidact: hij ging nooit naar school, maar spreekt nu heel behoorlijk Engels en ook Afrikaans en weet veel van vogels, geleerd uit boeken en van toeristen. We maken een Mokorotrip (video) waarbij het zorgvuldig om de nijlpaarden heen laveren is. We hebben afgesproken met Robert en Clary (http://www.doubledutchworldsafari.com/), Nederlanders die in Australië wonen en al jaren met hun truck reizen over de hele wereld maken. Niet alleen heel gezellig, maar ook nuttig. En uiteraard hebben we veel gemeenschappelijke (overland)vrienden en -kennissen; het wereldreizigerswereldje is niet zo groot. We rijden naar Divundi om Namibisch geld op te nemen en wat boodschappen te doen. Volgens een medewerker van de camping is er een pinautomaat en een grote supermarkt. Het klopt allebei, maar we hebben er niets aan: de pinautomaat is alleen voor Namibische bankkaarten en de winkel (die we dus toch niet kunnen betalen) is wel groot maar typisch Afrikaans: schappen met vijf meter lang hetzelfde product en dus nauwelijks assortiment. Tweehonderd kilometer verder in Rundu, kunnen we ons eindelijk organiseren: Namibisch geld pinnen, tanken, Namibische SIM-kaart kopen, voorraden aanvullen. We kamperen aan de Okavango met aan de overkant, Angola. Het is zo dichtbij dat we er kinderen horen huilen en voetballers horen juichen. Vrouwen doen er de was, kinderen spelen bij het water. Het is zo dichtbij dat je je niet kunt voorstellen dat het zo moeilijk is om een visum te krijgen. De San Jagers en VerzamelaarsOnderweg komen we weer eens een veterinair controlepunt tegen. Het doel is bestrijding van mond- en klauwzeer, maar het is iedere keer weer een verassing wat er gebeurt: door een desinfecterend bad rijden, banden afspuiten, je voeten vegen op een desinfecterende mat, al je schoenen vegen, in de koelbox kijken, etc. Omdat we zelden rund- of varkensvlees bij ons hebben gaat het eigenlijk altijd goed, maar als je pech hebt mag je je vlees inleveren of eerst ter plekke braden. Jan wordt nog bedreigd met arrestatie omdat hij wil dat een medewerker van de veterinaire dienst zijn schoenen uitdoet voor hij voor inspectie Dappere Dodo binnengaat, nadat een eerdere collega er met natte schoenen er een puinhoop van had gemaakt. De politie wordt erbij gehaald en het compromis is dat de man er met schoenen in mag en de agent daarna de vloer schoonmaakt. Grashoek is een levend museum van de San- cultuur (video). De San is een stam die tot voorkort als jagers verzamelaars leefde. Onder andere doordat veel van hun oorspronkelijke leefgebied tot park verklaard is waar niet gejaagd mag worden gebeurt dat nu nauwelijks of niet meer, maar in het levende museum kun je als toerist ervaren hoe geleefd werd. De San spreken een kliktaal. Hierbij wordt als een letter met de tonk een klikkend geluid gemaakt. Werkelijk onmogelijk om na te doen. We doen eerst het culturele/ambachtelijke deel, sieraden en pijl-en-boog maken, daarna een bushwalk met de San. Onder aanvoering van een oude San krijgen we de bomen en planten te zien die voor medische toepassingen en als voedsel gebruikt worden. We leren hoe vergif voor de pijlen gemaakt wordt en hoe vogels met een bes in de val gelokt worden. Na zang- en dansdemonstraties krijgen we ook nog een rondleiding door het "moderne" dorp: hier en daar een hutje met bewoners die in de schaduw niets zitten te doen (video). In de hutjes hangen wat kleren en ligt een bed, verder is het leeg. Highlight van het dorp is de school. De kinderen zitten in krappe lokalen in ouderwetse bankjes, de lessen zijn in het Engels. Een klas zit in een tent. Op zich is het levende museum een voorbeeld van een geslaagd communityproject, maar het blijft ons als Europeanen toch verbazen. In het dorp wonen driehonderdvijftig mensen. Het museum bestaat uit zeven groepen van tien mensen die bij toerbeurt optreden. We schatten dat er per dag niet meer dan dertig euro van toeristen binnenkomt, waar de hele gemeenschap van leeft, want er gebeurt niets anders: geen veeteelt, geen gewassen en geen winkeltjes. Met het verbouwen van groente zijn ze gestopt omdat vee van de bantoes door de tuintjes liep (in plaats van er een hek om te zetten) en de winkeltjes worden ook door bantoes gerund. Het laatste stukje MozambiqueVoordat we de zee voorlopig achter ons laten maken we nog een wandeling langs de mangrovebossen en het enorme strand dat we herlemaal voor onszelf hebben. We nemen afscheid van Peter en Els: zij gaan verder richting Malawi en wij richting Zimbabwe Onze verdere rit begint met het eerste deel van de N1 van de Save-rivier naar Inchope. Nu kan het traject zonder problemen gereden worden, vorig jaar moest dat nog in konvooi met politiebegeleiding omdat er af en toe beschietingen op auto's waren, soms zelfs met dodelijke afloop. Maar sinds er een vredesakkoord is tussen de rivaliserende politieke partijen Frelimo en Renamo is dat gelukkig niet meer aan de orde. In Moribane Forest Reserve, waar we kamperen, is een aantal community-projecten gestart voor de gemeenschap van 275 mensen, van wie de meeste in landbouw actief zijn, vooral om in de eigen voedselbehoefte te voorzien. Twee gidsen begeleiden ons op een wandeling door het bos om planten met geneeskrachtige werking te bekijken, maar desondanks zien we daar niet veel van; de wandeling zelf is overigens prima. 's middags krijgen we een rondleiding door het zadencentrum: er wordt een beschrijving van alle bomen en planten in het bos gemaakt en er worden zaden verzameld van planten die voor voeding, medicatie en bouwmateriaal gebruikt worden om te verhandelen en om te voorkomen dat mensen het bos beschadigen als ze daar de gewassen vandaan halen. Nadat we eerst serieus boodschappen gedaan hebben bij de grootste supermarkt die we sinds lang gezien hebben gaan we de grens over van Mozambique naar Zimbabwe. Er is veel vrachtverkeer, want het ligt in de corridor van Zimbabwe naar Beira, de haven aan de Indische Oceaan. Desondanks zijn we in drie kwartier over. We hebben een positieve indruk aan Mozambique overgehouden. De bevolking is vriendelijk en wil echt het het land opbouwen na de burgeroorlan de tussenbakvog. De stemming is: de conflicten liggen achter ons en nu gaan we vooruit. Opnieuw ZimbabweNa onze trip door Zimbabwe met Dick en Rita vorig jaar zijn we er nu opnieuw om de dingen te bekijken waar we toen niet aan toe kwamen. Nadat de lekkende keerring van de tussenbak is vervangen stijgen we naar 1650 m in de Bvuma Mountains en dat is te merken aan de temperatuur. Een van de bezienswaardigheden is de Botanic Garden. Het centrale deel ervan is perfect onderhouden, een deel eromheen minder; maar het heeft juist wel zijn charme al die kamerplanten in een natuurlijke omgeving te zien. De volgende dag gaan we verder naar naar Mutarazi Falls. De waterstroom is niet groot, maar het is met 762 meter de op één na hoogste waterval van Afrika. Via twee viewpoints waar we vooral nevel zien en een "weg" die zo ongelijk is dat we af en toe moeten uitstappen om een plan te maken hoe we de hindernissen het beste te lijf kunnen gaan komen we bij Nyangombe Falls, waar het water over een brede stenen trap in de diepte verdwijnt. We kamperen weer op een lege camping; tot nu toe hebben we in Zimbabwe nog niet één buitenlandse toerist gezien. Diana's Vow is een van de mooiste rock-artplekken van Zimbabwe. Het is een landschap waar reusachtige keien neergestrooid lijken en soms een verbazingwekkend evenwicht bewaren. Diana's Vow is omringd door zulke rotsen; het was waarschijnlijk een plaats voor rituelen. De weg naar Bulawayo, onze volgende stop, varieert van goed tot randjes asfalt om aan te geven waar de potholes zitten. Er staan weer veel politiecontroles langs de weg, maar we worden overal doorgezwaaid: dit deel van Zimbabwe is te blij met toeristen om erg lastig voor ze te zijn. BulawayoBulawayo (video) heeft een spoorwegmuseum met een prachtige collectie stoomlocomotieven en rijtuigen, waaronder het rijtuig van Cecil Rhodes, en een klassiek station, vooral dingen uit de tijd dat Zimbabwe nog Rhodesië was (video). De beheerder, een van de heel weinige blanken die we in Zimbabwe zien, is duidelijk ook uit die tijd en past prima in de museumcollectie. Hij is oprecht blij met iedereen die komt kijken en geeft elke bezoeker als herinnering een eerstedagenvelop uit zijn eigen privéverzameling. Zoals bijna elk museum in Afrika zou ook deze collectie een stofdoek, wat koperpoets, iets betere verlichting en beter leesbare briefjes met beschrijvingen kunnen gebruiken. We lopen door het station dat nu in gebruik is terug naar het centrum van Bulawayo. Eigenlijk verschilt dit station met zijn schoolbord waar met krijt de dienstregeling op geschreven staat niet zoveel van het museum. Hwange National ParkOp een camping vlak buiten het Hwange N.P. Hebben we met Maarten en Marjon (http://maartenmarjon.reislogger.nl/) afgesproken. Jan heeft samen met Maarten een autosleutelcursus gedaan voor ze vertrokken. Ze hebben hun LandCruiser verscheept naar Dijibouti en zijn daar vandaan naar zuidelijk Afrika gereisd. Bij de camping is een waterhole met een uitkijkhut. Er komen een stuk of tachtig olifanten die een voorstelling van twee uur geven. Fantastisch! Op de dag dat het precies twee jaar geleden is dat we onze grote reis begonnen gaan we samen met Maarten en Marjon Hwange N.P. in. We zien al heel snel een jonge mannetjesleeuw, vlak bij de weg en daarna giraffen, zebra's, nijlpaarden, jakhalzen en allerlei antilopen. Wanneer we het park al weer bijna uit zijn zien we een kudde olifanten van misschien wel driehonderd beesten. Victoria FallsDe volgende stop is Victoria Falls. We merken direct dat we in het meest toeristische gebied van Zimbabwe zijn, niet alleen aan de hoge prijzen en de verkopers van houtsnijwerk en biljetten van een triljoen Zimbabwaanse dollars, maar ook aan het gedrag van de politie: we krijgen twintig dollar boete voor een werkelijk niet begane overtreding (negeren van stopbord). Vervolgens begaan we een echte "criminal offence": we maken een foto van de agenten die we vervolgens moeten uitwissen (wat helaas, helaas niet gelukt blijkt te zijn, dus nu wordt het toch nog eeuwige roem op internet). Omdat we in de droge tijd zitten kunnen we de waterval goed zien; in de regentijd zie je alleen een grote, witte mist. De sunset cruise die we daarna doen is niet echt goedkoop, maar nadat we geboekt hebben bedenken we dat het is om te vieren dat we precies vijfhonderd dagen onderweg zijn (na aftrek van de tijd in Nederland). En het is helemaal niet verkeerd om met een glas wijn in de hand dobberend over de Zambesi de zon te zien ondergaan. Al met al is Zimbabwe een prima land om naartoe te gaan: de bevolking is vriendelijk en hartelijk, blij dat er weer toeristen komen, het is veilig en de politie gedraagt zich meestal correct (bij Victoria Falls moesten we deze mening nuanceren). Voorzieningen zoals campings, supermarkten en tankstations zijn aanwezig en functioneren en er is veel meer te zien dan alleen de Victoriawatervallen. Alleen de deplorabele, niet onderhouden staat van veel gebouwen en voorzieningen blijft schrijnend. Het openbare zwembad naast de camping in Bulawayo, "closed until further notice", was een van de vele voorbeelden. Het valt op dat, hoewel ook in Zimbabwe het fastfood volop is doorgedrongen, veel minder obesitas te zien is dan in Zuid Afrika. Botswana - Chobe National; ParkWe rijden van Zimbabwe naar Botswana en in een uurtje zijn we de grens over. Met moeite veroveren we de laatste plaats op de camping, dus weer een wat anders dan we gewend waren. Vorig jaar hebben we een rit door het Chobe N.P. langs de rivier gemaakt. Dat was zo mooi dat we dezelfde rit nu nog een keer maken (video). Weer vallen de grote kuddes antilopen en buffels weer op en ook nu zien we heel veel gieren. Ook zien we een groep van een stuk of zes leeuwen die liggen te pitten onder een boom (zo spannend is het dus ook weer niet). We horen van Nederlanders dat ze twee luipaarden gezien hebben, maar ons is dat weer niet gegund, zodat we de "big five" nog steeds niet compleet hebben. Wel kunnen we eindelijk onze zandplaten weer eens gebruiken, deze keer om twee andere Nederlanders uit het zand los te krijgen. We rijden vervolgens verder door het park naar Savuti. We hebben geaarzeld om deze route te nemen, want de Bradt reisgids schildert doemscenario's met diep zand en veel graafwerk. Ook zou je een campingreservering moeten hebben om in het park toegelaten te worden. We doen een kleine enquête op de camping en de consensus is dat het goed te doen is als je je banden maar genoeg leeg laat lopen en dat in het algemeen ter plekke nog wel iets met accommodatie te regelen is. En dat blijkt allemaal te kloppen. We komen het park in met een "transit" naar Maun, de eerste grote plaats na het park. Het rijden vereist volle concentratie, maar we komen niet vast te zitten en op de campings zijn plekken van mensen die niet op kwamen dagen of zijn gewoon nog plaatsen vrij (video). De dieren die we tijdens de rit en tijdens een kleine game drive 's middags zien vallen overigens tegen, zelfs bij de waterholes (video). In Chobe zitten blijkbaar de meeste dieren aan de rivier. Campings in de parken zijn niet omheind dus 's nachts moet je uitkijken voor olifanten en hyena's als je naar het toilet gaat. In de avond zien we over de camping inderdaad een hyena rondlopen en horen we het gebrul van leeuwen heel dichtbij, maar verder blijft het 's nachts rustig (video). Moremi National ParkDe Okavangadelta wordt gevormd door een rivier die niet in zee uitmondt, maar waarvan al het water verdampt. Het is een gebied vol meertjes, stroompjes en moerasgebied, maar ook met grote stukken zand en met grillig gevormde dode bomen. Een gedeelte ervan, het Moremi N.P. is voor reizigers zoals wij met een 4x4 toegankelijk, de rest gaat met chartervluchten en lodges van USD 5000 per nacht. De camping vlak voor het park is een communityproject en dat is te merken. We hebben twee soorten communityprojecten gezien, goede in Kenia en Mozambique en slechte in Ethiopië en Botswana. De goede proberen er echt iets van te maken en bieden waar voor het geld, de slechte proberen alleen maar zoveel mogelijk geld te vangen zonder er iets voor te doen. De camping is er duidelijk een uit de tweede categorie: een overnachting kost USD 71 (op de campings in het park betaal je overigens USD 100 sinds ze geprivatiseerd zijn, plus parktoegang) en er is geen enkele voorziening, zelfs geen water of toiletten. Daar staat tegenover dat de plek fantastisch is: we staan aan de rivier waar olifanten komen drinken en nijlpaarden baden. De volgende dag rijden we door het gebied dat tegen de delta aan ligt, het mooiste deel van het park en doen de eerste serieuze doorwading (boeggolf tot boven de motorkap) met Dappere Dodo deze reis. We zien niet veel bijzondere dieren, wel staan olifanten regelmatig in de weg en zien we veel nieuwe vogels. De sfeer 's avonds op de camping heeft iets mysterieus als de volle maan de witte zandpaden fel laat oplichten en knoestige bomen donkere silhouetten worden. Terwijl we ons een weg banen door nog een doorwading en eindeloos veel diep zand komt ons opeens een LandCruiser met Nederland kenteken tegemoet: het zijn Nico en Joska (http://www.Landcruisingafrica.gaatverweg.nl) die een jaar lang door Afrika trekken. Het laatste Zuid AfrikaNa de reparatie van de versnellingsbak hebben we voortdurend op olielekkages gecontroleerd. Wanneer we bij Ronald terugkomen zien we voor het eerst olie. Terug naar Auto Box dus. Na een middag wachten is een keerring en de helft van de kap van de tussenbak vervangen en zit de boel weer in elkaar, maar het schakelen tussen high en low range gaat niet goed. Daarom de volgende ochtend terug. Er wordt besloten de hele versnellings- en tussenbak te demonteren en te controleren, dus voor ons wordt het een dag sightseeën in een winkelcentrum. Nadat de de halve kap nogmaals vervangen is werkt de boel prima. Toch houden we er een nare bijsmaak aan over: we hebben serieuze onverharde wegen en lange afstanden gereden voor het lek boven water kwam, dus hoe lang gaat het nu goed? We willen ook twee versleten schokbrekers laten vervangen bij McCarthy, een van de twee grote Toyota-dealerketens van Zuid Afrika. Die blijkt zich te kenmerken door desinteresse en arrogantie. Nadat Jan beleefd maar duidelijk heeft laten weten wat hij ervan vindt belt de garage Ronald (ze durven Jan niet meer te bellen) omdat Jan "baie kwaai" is; en dat klopt. We nemen afscheid van Ronald en van Caroline en de kinderen. Tenzij er nog iets helemaal fout gaat is het nu echt de laatste keer. De camping vlak bij de grens met Mozambique en ook vlak bij Kruger die we op het oog hebben is helemaal uitgestorven, dat voelt toch niet zo prettig. Maar we hebben geluk: op de camping net binnen Kruger is een plek vrij. Omdat we nu toch in Kruger zijn besluiten we er nog een dagje rond te toeren in de hoop eindelijk leeuwen of luipaarden te zien. We zien allerlei beesten, maar geen "big cats". Wel veel auto's: onder andere een file waarin de mensen roepen dat ze een luipaard in een boom zien, maar wij zien alleen de file. Tijdens de lunch legt een man uit waar exact hij zeven leeuwen gezien heeft; wij waren er vlakbij. MozambiqueWe verlaten na bijna drie maanden Zuid Afrika en gaan naar Mozambique, ons dertigste land van de reis (video). We lazen dat je in Mozambique een oranje veiligheidshesje achterop je stoel moet hangen. We hebben gele hesjes maar om discussies over ongedocumenteerde betalingen aan lokale politieagenten te vermijden (evenals de dubbele gevarendriehoek en brandblusser een dankbaar onderwerp voor indringende gesprekken) kopen we nog een set oranje hesjes. Uiteraard zien we later in Mozambique iedereen met gele hesjes. We hebben voor de zekerheid de brandblusser van een door ons zelf vakkundig aangepaste geldige goedkeuring voorzien en trouwens ook al veel plezier gehad van de professioneel uitziende sticker op de voorruit met de gegevens van onze autoverzekering die we gemaakt hebben (volgens de juristen in de familie is dit laatste geen valsheid in geschrifte omdat de gegevens juist zijn maar alleen op een andere manier gerepresenteerd worden). Het kopen van een visum voor Mozambique aan de grens is geen enkel probleem en in een uur zijn we de het land in. Het is meteen weer helemaal Afrika. In de dorpen zitten vrouwen in kleurige rokken en met naar achteren geknoopte hoofddoeken achter kleine stapeltjes tomaten. Andere vrouwen, soms met een kind op de rug, dragen grote bakken gevuld met ananassen en bananen op hun hoofd. Bij de dorpspomp wachten lange rijen jerrycans op hun beurt. Een geit, een uit de grond getrokken paal achter zich aanslepend, rent de straat over. Overal lopen schoolkinderen in uniform. We houden een paar rustige dagen. In Bilene aan de kust in onze tweehonderdvijftigste overnachtingsplaats van deze reis. Het weer valt er nog niet mee: de lucht trekt dicht en het miezert en hoewel het later opklaart vinden we het toch te koud om te zwemmen. Daarna staan we een paar dagen in de buurt van Inhambane. Eerst komen we via een 4x4 only zandpad bij de Lighthouse Camping. Een bij overlanders populaire superplek, maar helaas verlaten, daarom wordt het het kampeerterrein van een lodge in de buurt. Daarna verhuizen we naar een camping in Tofo, twaalf kilometer verderop, om op een plek te komen met wat meer vertier. We maken er een ocean safari met een speedboat een eindje uit de kust. We zien dolfijnen, een walvis waar je naast kunt snorkelen en een walvishaai. De walvishaai is een tien meter lang plankton etend (en daarom ongevaarlijk beest, behalve als je een klap met zijn staart krijgt) dat op aaiafstand van de boot komt. 's avonds eten we in een restaurantje dat voor de eerste dag open is. Het ingehuurde personeel is niet op komen dagen, daarom spelen de jonge kinderen van de familie met veel plezier voor kelner. De DJ loopt boos weg als personeel en bezoekers zijn keuze van muziek en volume niet waarderen. De volgende dag weer zo'n typisch winkeltafereel: we willen garnalen kopen. Volgens de verkoper wijst de electronische weegschaal 800 gram aan, nadat we hem op kg gezet hebben is het 330 gram, wat de verkoper beaamt. De prijs is 300 MZN per kilo, maar ondanks herhaald voorrekenen met en zonder rekenmachine wil hij de garnalen niet voor 100 MNZ verkopen. Wanneer we onderweg naar Vilanculo, de volgende plaats aan de kust, tijdens de koffiepauze routinematig de versnellingsbak controleren blijkt dat de tussenbak toch weer olie gelekt heeft. Gelukkig is het oliepeil in de versnellingsbak nog goed. We controleren daarna nog een paar keer, maar we zien niet dat er nog veel weglekt. De lekkage van de tussenbak blijkt later te worden veroorzaakt door een lekkende keerring van de aandrijfas naar de voorwielen. Voorlopig eerst maar een alles aandraaien en goed in de gaten houden; het is hier niet zo'n geschikte plek om uitgebreid te gaan repareren. Vilanculo is een leuk levendig plaatsje met voornamelijk zandwegen. Het is echt zo'n plek om langer te blijven hangen dan je van plan was: voldoende toeristische voorzieningen om het leven aangenaam te maken, maar vooral een schilderachtige vissersplaats. Er is wel veel dicht: zoals overal in Mozambique is het de gevolgen van de recente politieke onrust nog niet te boven. Wanneer we 's middags het strand opgaan om inktvis te kopen zitten de vrouwen van het dorp al te wachten met grote bakken tot de dhows (boten met kromme zeilen) binnenkomen van zee (video). De gevangen vis wordt aan land gedragen en op het strand uitgestort, de vrouwen verdringen zich rondom de berg en kopen hun handel voor morgen op de markt. Bij sommige boten gaan ze met opgetrokken rokken de zee in om al bij de boot een claim op de vangst te leggen. We komen er Gail tegen, een Amerikaan die met de motor de wereld rondreist; het is behalve Bart en Jasmin de eerste overlander die we ontmoeten sinds we weer in Afrika zijn. We hebben afgesproken Peter en Els die we uit Nederland kennen in Vilanculo te zullen ontmoeten. Ze maken een rondreis door Afrika, maar zijn een aantal weken in Nederland geweest (Around the world in many days). Hun auto staat bij Marga en Marcel die in 2008 met hun twee kinderen via de westkust naar Zuid-Afrika reden en via de oostkust terug en die nu op een prachtige plek in Vilanculo wonen. ie www.hoipipeloidoorafrika.nl. We hebben een gezellige ochtend bij Marga en Marcel. Tijdens een tochtje met een dhow naar Magaruque, een eiland voor de kust wordt ons alles voorgeschoten wat we van plaatjes van tropische stranden kennen: witte stranden, palmen, het strand oprennende krabben, scheepswrakken en vissersbootjes die op hoog water liggen te wachten (video). Heen wordt de buitenboordmotor gebruikt, terug wordt gezeild; nog niet gemakkelijk, want het is heel ondiep. Het enige dat tegenvalt is het snorkelen, ook omdat net wanneer we bij laagwater de zee in kunnen een flinke wind opsteekt: we zien weinig vissen, geen levend koraal en het water is troebel. Terug op de camping komen Peter en Els even langs, met wie we ook de volgende dag optrekken. Einde van het kookplaatdramaWe zijn weer een aantal dagen bij Ronald, nu om de kookplaat te vervangen. We vinden een gaskookplaat en gasflessen die passen in de beschikbare ruimte alsof ze ervoor gemaakt zijn. Omdat we niet het materiaal kunnen krijgen dat in Nederland te koop is is het resultaat niet perfect, maar het is een grote vooruitgang. De eerste avond gaan we samen met Ronald uit eten om Jan's verjaardag te vieren. We ontvlechten tenslotte de inventaris van Ronald en ons en nemen afscheid na weer een weekje logeren, als het goed is voorlopig voor de laatste keer. Eerst moeten de voorraden worden aangevuld: we laten de tweede gastank vullen en halen petroleum. De petroleum die we sinds Malawi voor koken en de kachel gebruikten is op en we hebben de noodvoorraad van de losse branders moeten aanspreken. Het is een lust voor het oog om te zien dat de kookplaat direct werkt, maar zelfs nu gaat het niet helemaal vlekkeloos; je vraagt je af of ontwerpers van kampeerspullen zelf wel eens kamperen: er is een ijzerdraadjesconstructie nodig om te voorkomen dat de pannen van het gas afglijden als Dappere Dodo niet perfect horizontaal staan en de kunstof deksels van de pannen gaan druipend ten onder door de directe hitte van het gas. Sodwana BayWe vertrekken onder de wolken, maar aan het einde van de middag klaart het op. Na een rit door saai land- en bosbouwgebied belanden we in Piet Retief, ongeveer halverwege naar St. Lucia Sanctuary, onze volgende bestemming. Wanneer we door Kwazulu Natal richting kust rijden wordt het landachap steeds afwisselender met bergen en fjordachtige baaien. Het wordt ook weer Afrikaanser: rommelige marktjes, veel mensen langs de weg, rondavels, onverharde wegen en zwaaiende kinderen. We strijken neer in Sodwana Bay aan de Indische Oceaan op een gigantische, maar ondanks de vakanties uitgestorven camping waar we met onze jongste twee kinderen ooit een vlieger uit een boom probeerden te redden. Hoewel we in de droge tijd zitten is het bewolkt met af en toe een bui en koel. Hier geldt een meteorologische behoudswet: als het in Nederland heel mooi is zijn er storingen in Zuid Afrika; en inderdaad, in Nederland worden temperaturen van zevenendertig graden voorspeld. Sodwana Bay is snorkelgebied bij uitstek, maar in verband met het kille, bewolkte weer zien we daar van af. We maken een wandeling langs de hoge duinen met daarachter dichte begroeiing die aan tropisch regenwoud doet denken. 's avonds eten we vis in het restaurant naast de camping. De volgende dag maken we een tochtje langs baai en kust. Het is eindelijk weer een serieus 4WD only, maar het gaat allemaal prima. We gaan door naar St. Lucia. In de optrekkende ochtendnevel stoeien nijlpaarden in de baai met opengesperde bekken. Ondanks de ochtendkilte staan Zuidafrikaanse mannen in shirt en shorts te vissen. Hun postuur geeft voldoende bescherming tegen de kou. We rijden door het iMangaliso Wetland Park. Een neushoorn staat te grazen, een jong drentelt eromheen. Van tijd tot tijd komen antilopen en zebra's tevoorschijn. We gaan weer een keer uit eten: dit is een goede plek voor vis en we hebben wat te vieren, want we zijn negenendertig jaar samen. Oost LesothoRichting Drakensbergen klimmen we naar vijftienhondered meter, de kachel moet dus weer aan. De Drakensbergen doen hun naam eer aan: grillige kammen steken af tegen de horizon. We horen een knal onder de auto, het blijkt dat een van de bladen van de achtervering gebroken is. Voorlopig kunnen we gewoon doorrijden, maar dat wordt weer een keer bij Toyota langs. We komen op een camping aan het water met bergen tegen de ondergaande zon op de achtergrond. Onderweg richting de beroemde Sani Pass tussen Zuid Afrikas en Lesotho rijden door kurkdroog, bergachtig winterlandschap met oneindig veel schakeringen bruin tot geel. We zien borden van boerenbedrijven, maar de landerijen zijn zo groot dat we de boerderijen zelf zelden zien. Af en toe komen we door een dorpje. Er staan vrouwen in spierwitte, paarse of tweekleurige gewaden en mannen met stropdas, klaar om naar de kerk te gaan. Als een soort uniform wordt de kleur van de kleding bepaald door het kergenootschap. We zijn gewaarschuwd dat de brandstofvoorziening in Lesotho moeizaam kan zijn; ook komen we er voorlopig weinig door grotere plaatsen. Daarom fourageren we voordat we de pasweg opgaan. Omdat het al na de middag is voor we zover zijn besluiten we de volgende dag de pas te rijden. Dat geeft de kans 's middags een stuk trail te lopen; ook wel weer eens fijn na zoveel autorijden. Margriet wil 's avonds "Preitaart Sani Pass" in de Dutch Oven maken, maar ziet daar door de kou van af. Vanuit Zuid Afrika mag de Sani Pass naar Lesotho alleen met en 4WD gereden worden. We hadden gehoord dat we snel moesten zijn om nog de echte Sani Pass te kunnen rijden en dat klopte: aan de Zuidafrikanse kant is hij steil en onverhard met soms een abominabel wegdek, maar aan de kant van Lesotho ligt gloednieuw Chinees asfalt. Het ene vergezicht na het andere ontrolt zich en als we in de buurt van de pashoogte van 3250 meter komen rijden we door de sneeuw en langs bevroren watervallen. Dappere Dodo houdt zich goed, van het hikkende rijden dat we in Oman hadden merken we niets meer. Eén keer moet de lage gearing eraan te pas komen: op deze hoogte is zelfs de eerste versnelling onvoldoende voor de steile haarspeldbochten. De grensovergang is een fluitje van een cent: twee keer een stempel in het paspoort en klaar. We drinken koffie in de hoogste pub van Afrika en slaan daarna onze geplande route naar het zuiden in. De onverharde weg is erbarmelijk en na een kilometer of tien beslissen we dat we geen zin hebben om dit soort weg nog vijfhonderd kilometer te rijden en daarom beter de grotendeels verharde, maar minder mooie noordelijke route kunnen nemen. Verhard blijkt betrekkelijk te zijn: sommige stukken zijn prachtig, sommige matig gravel en op sommige stukken zien we Chinese vrachtwagens, graafmachines en gezichten. Het land is dun bevolkt: her en der een dorpje, maar wel voortdurend mensen met traditionele dekens omgeslagen en met mutsen, vooral herders. Kinderen hebben waarschijnlijk teveel toeristen gezien, want overal worden handjes opgehouden. We halen niet de plaats die we gepland hadden en rijden nog steeds boven de drieduizend meter. We besluiten daarom voor het eerste deze reis om niet in Dappere Dodo te slapen. We belanden in de dorm van een backpackers-ski-resort (wie had dat gedacht, dat Jan ooit nog in een ski resort zou komen; hijzelf in elk geval niet) vol bier drinkende jongeren waar 's ochtends de vuile wijnglazen en halflege whisky- en ginflessen nog op de ontbijttafel staan; niet echt ons soort omgeving. Gelukkig hebben de de slaapruimte voor onszelf. Na nog een pas van 3200 meter zakken we omringd door adembenemende rotsformsties opeens snel naar rond de vijftienhonderd meter; het maakt de temperaturen in elk geval weer draaglijker. Nu zien we ook overal dorpjes en akkers, vooral met vergeelde mais. Twee ossen slepen een vrachtwagenband met een bundel mais voort, de lokale oplossing als je geen kar hebt. We bezoeken Liphofung Cave, een schuiplaats van Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho met rotstekeningen en een tentoonstelling van traditionele gebruiksvoorwerpen in rondavels, de ronde hutten. De meeste families hebben een paar van deze hutten op een stukje grond, een om te koken, een om te slapen, etc. Daarna rijden we langs een van de vele vindplaatsen van dinosaurusvoetstappen. Er is niet zoveel aan te zien: gaten in stenen in de rivier die van dinosaurussen afkomstig schijnen te zijn. We eindigen bij de grotwoningen van Ha Kome. Hier zijn in een grot, eigenlijk onder een groot rotsafdak, met muren van klei woningen gemaakt waar een familie woont. Het is midden in plattelandsgebied en we kunnen er ook kamperen. Bij het vallen van de avond rijden karren met mais, kuddes schapen en mannen in dikke dekens op ezels naar het dorp terug, terwijl een herder zingend zijn koeien laat grazen. Honderdzestig Rand ( €11) lijkt veel voor een camping met alleen toiletten, maar voor dat geld staat wel een bewaker de hele nacht te kleumen. We komen langs een "cultural village" bij Thaba Bosiu, de berg waar Moshoeshoe, de eerste koning van Lesotho zich verborgen hield. Het verhaal is dat hij aangevallen werd door een overmacht aan Zuidafrikanen omdat hij niet aan hun onmogelijke eisen kon voldoen. Hij spande een gedrogeerde draad over de enige toegang tot de berg. De aanvallers die 's nachts kwamen struikelden over de draad en vielen in slaap. Nadat zich dat een aantal nachten herhaalde besloten ze dat de berg niet veroverd kon worden. De kraal waar hij woonde met zijn 142 vrouwen (van iedere stam een) is gedeeltelijk nagebouwd. Het is allemaal erg nieuw en steriel, maar wel mooi gemaakt. Het museum in onze volgende tussenstop Morija, de plaats waar de eerste westerse missionarissen zich vestigden is klein, maar veel authentieker. We kamperen bij Malealea Lodge, een plek barstensvol activiteiten in de middle of nowhere. MalealeaWe maken met een gids een wandeling door het dorpje bij de lodge (video). We lopen langs golfplaten winkeltjes met allemaal hetzelfde assortiment. Er is één supermarkt: een paar schappen met een handvol breed uitgestalde artikelen. Als we iets kopen komt de rekenmachine erbij voor het wisselgeld. Tussen de stenen huisjes en rondavels staat toilethokjes, ook van golfplaat. Mannen zitten voor hun hut in de zon, twee vrouwen zitten in een hoge berg geoogste mais en halen de kolven eruit. Midden in het dorp staan een paar kranen waar mensen met jerrycans water halen. Jongetjes trekken gekke gezichten als we een foto willen nemen en een vrouw staat naast haar bar bier te brouwen. Glazen zijn er niet, maar voor vijfendertig eurocent krijg je een conservenblik vol; aan de kleur van de vlaggen die buiten hangen kun je zien welk bier verkocht wordt. "Van de opbrengst van de bar heeft ze haar kinderen naar school laten gaan." vertelt de gids. Een kudde schapen komt klingelend voorbij. Als we door de glooiende velden met patronen van geel en bruin lopen komen we langs een begraafplaats en kijken naar de leeftijden: zelden mensen ouder dan veertig, meestal veel minder. Buiten het dorp staat de kliniek: nieuwe met Amerikaanse hulp neergezette gebouwen. Het is nog echt plattelandsgebied waarbij landbouw de voornaamste bron van bestaan is. Families verbouwen in het algemeen weinig meer dan nodig is voor de eigen behoefte. Dat bepaald door de efficiency van het bewerken (meestal met dieren omdat het huren van een tractor te duur is), niet door gebrek aan land. Er komen extra inkomsten van mensen die in Zuid Afrika in de mijnen werken, ook te zien aan enkele grotere huizen in het dorp die opvallen op door het gebruik van luxe bouwmaterialen, rechthoekige stenen, dakpannen en 4x4's voor de deur. Mensen uit Lesotho hebben minder problemen met de toenemende xenofobie in Zuid Afrika dan bijvoorbeeld Zimbabwanen, omdat de bevolking van Lesotho voor een groot gedeelte bestaat uit mensen die in het verleden uit Zuid Afrika gevlucht zijn. Ze worden daarom in Zuid Afrika meer als eigen mensen beschouwd. De meeste kinderen volgen gratis basisonderwijs, een gedeelte kleuter-of middelbaar onderwijs als de ouders de kosten kunnen opbrengen (vijftig euro per jaar voor de kleuterschool, driehonderd euro per jaar voor middelbaar onderwijs). Het dorp wordt bestuurd door de chief. Dit is een functie die van vader op zoon overerft, hoewel de vrouw van de chief de functie bezet bij overlijden van de man tot een zoon groot genoeg is. De chief geeft toestemming voor gebruik van percelen grond en houdt bij wie wat gebruikt. Hij maakt ook de voorstellen voor betaling uit het ondersteuningsfonds aan minder bedeelden. In de kliniek is verpleeghulp is en worden bevallingen gedaan. Een ziekenhuis met artsen is anderhalf uur rijden weg. De gids krijgt een euro per uur, de rest van wat we betalen gaat naar een dorpsfonds. Al sinds Nederland slepen we een zak met cadeautjes mee, klompjes enzo voor volwassenen, potloden en schriften voor kinderen. In het Midden-Oosten hebben we daar vaak iets van weggegeven, in Afrika nauwelijks. Omdat de kindercadeautjes in de weg liggen en we ze niet aan bedelende kinderen willen uitdelen zoeken we een bestemming. In de lodge staan vijf kisten met sleuven voor scholen in de buurt. Een prima bestemming dus. Paarden en fietsen We maken een tochtje per paard rond de lodge. Het is de eerste keer dat we paard rijden (wie had dat gedacht, Jan op een paard? Hijzelf in elk geval niet). Maar ondanks zijn ene pk is dit paard eigenlijk heel modern uitgerust: het loopt vanzelf in de goede richting (volledige navigatie), trekt bij bij heuvel op en houdt in heuvel af (cruise control) en zoekt de beste plek op het pad (automatische wegbepaling). Bovendien heeft hij een prima clearance, waardoor doorwadingen uitstekend gaan en er geen risico is dat de onderkant beschadigt als de weg erg ongelijk is. Alleen stuurt het wat indirect en zou de vering beter kunnen. Daarna maken we een vergelijkbaar tripje met een mountain bike. Daarvan valt de techniek tegen: moeizaam schakelen (er zat dan ook geen olie in de versnellingsbak) en natte voeten bij doorwadingen als je niet uitkijkt. Verder lijkt het net fitness. Als we vanaf de camping op de doorgaande weg komen blijkt dat hij vanaf het noorden precies tot de weg naar de camping verhard is. We gaan verder naar het zuiden, dus dat wordt tachtig kilometer gravel. Het landschap is bergachtig en ruig in Lesotho. Bij de grensovergang naar Zuid Afrika proberen we nog even of ze onze verblijftijd in Zuid Afrika willen verlengen, maar we hebben geen succes. We hebben een plan voor de verdere trip in Zuid Afrika gemaakt dat past binnen de tijd, maar we zouden graag wat meer lucht hebben. Het landschap in Zuid Afrika wordt vlakker en eentoniger: grote stukken grond die waarschijnlijk wel voor vee gebruikt worden, maar waarop niets verbouwd wordt. We belanden weer op zo'n typische gemeentecamping: groot, leeg en slecht onderhouden; electriciteit is er helemaal niet en water na een paar uur. Nieu Bethesda en Graaff-ReinetNieu Bethesda We rijden over kilometers kaarsrechte weg de Great Karoo in, een bewolkte, lege wereld van omheind geel gras waarop hier en daar koeien of paarden grazen, afgewisseld door bergen met platte toppen. Een molen pompt water in een put. Ons doel is Nieu Bethesda, een minuscuul plaatsje zonder verharde wegen, pompstations of pinautomaten (video). Dé bezienswaardigheid van Nieu Bethesda is "The Owl House". Hier heeft Helen Martins, een vrouw die er geboren en getogen is, een bizar huis met tuin ingericht. De tuin staat vol beelden van kamelen, uilen en religieus geïnspireerde mensen, afgewisseld door structuren van glas. Ook haar huis is vol glas: ramen met afbeeldingen van uilen en glaskorrels op de muren. Hoe lang je ook blijft kijken, je ziet steeds iets nieuws. We maken nog een snelle wandeling door het dorp, maar het is guur en regenachtig, dus we vluchten naar de kachel van Dappere Dodo. Graaff-Reinet Het is een klein stukje van Nieu Bethesda naar Graaff-Reinet. We gaan in Camdeboo National Park naar Desolation Point, met uitzicht an vijfhonderd meter hoger op Graaff Reinet en op grillige rotsformaties. Toen we hier de vorige keer waren met onze twee jongste kinderen vluchtten we tijdens de wandeling terug naar de auro omdat het begon te sneeuwen; nu is het strakblauw, maar wel koud. BaviaanskloofDappere Dodo krijgt een nieuw blad in zijn rechterachterveer (nee, geen veer in zijn achterwerk, daarvoor heeft hij de laatste tijd teveel misdragen). Daarna rijden we richting zuidkust naar het begin van de Baviaanskloof. Het land is droog, bijna woestijnachtig en wordt niet bebouwd; overal staan cactussen , soms velden vol met rode bloemen. Als we in de buurt van de kust komen verandert de omgeving radicaal. Opeens is het groen met gele bloemen, haast lenteachtig. We overnachten in Patensie waar we vorig jaar ook al waren en zijn nog net op tijd om de hoge rotswand aan de rivier in het laatste zonlicht te zien. We zitten bijna op zeeniveau, dus de temperatuur is een stuk draaglijker dan eerdere nachten. Het landschap van de Baviaanskloof wisselt van steile rode en goudgele rotswanden, glooiende heuvels waarover een kleed van struiken of gras gedrapeerd is, nauwe dichtbeboste paden tot brede, droge rivierbeddingen met daarin een slagveld van boomstammen. De Baviaanskloof is alleen toegankelijk voor 4x4's. Dat is nu vooral nodig om de grote bodemvrijheid, omdat het pad op sommige stukken erg ongelijk is. Er zijn veel doorwadingen, soms lang, maar nooit diep, dus al met al is het goed te doen; in de regentijd is het zeker een ander verhaal. Dieren zien we weinig, alleen uiteraard een paar bavianen. We waren van plan geweest om nog naar Oudtshoorn en via de Swartbergpas naar de Kalagadi-woestijn te gaan, maar daar zien we in verband met de temperatuur van af: het zal nu wel Koudtshoorn en de Blauwbekpas zijn. Misschien proberen we later vanuit Namibië nog een paar dagan Zuid Afrika in te komen om naar de Kalagadi te gaan. De mensen die we kennen die door hun drie maanden voor Zuid Afrika heen waren kregen meestal nog een week en dat zou genoeg zijn. Daarom gaan we zo snel mogelijk naar de warmte van het noorden. Het eerste stuk van de rit gaat nog door de Baviaanskloof met grillige rotsstructuren. Daarna weer Karoo: een langs een lineaal van honderd kilometer getrokken weg door een sandwich van bijna woestijnachtig land en laaghangende grijze bewolking, soms afgewisseld door wolken die als penseelstreken neergezet lijken. BoekenDe afgelopen periode was een goede gelegenheid om "How rich countries got rich and why poor countries stay poor" van de Noor Erik Reinert te lezen. In 362 bladzijden geeft hij zijn visie: in het verleden ontstonden stadstaten zoals Venetië en de steden in Holland die door hun ligging geen natuurlijke hulpbronnen hadden en daardoor moesten zoeken naar productiemogelijkheden. In de steden vond arbeidsdeling plaats en waren verschillende economische activiteiten met synergie. Industrialisatie brengt economy of scale, learning curves en experience curves, terwijl landbouw, veeteelt en mijnbouw op termijn altijd tot minder opbrengst leiden. Kolonialiserende landen deden productie altijd zelf en lieten koloniën slechts grondstoffen en landbouwproducten leveren en konden zich daarom niet industrieel ontwikkelen. Tegenwoordig gebeurt feitelijk het zelfde: IMF en Wereldbank eisen een open economie, waardoor arme landen geen industrie kunnen ontwikkelen. Hiervoor is een periode van bescherming door tariefmuren en belastingvoordelen nodig. De industrie van een ontwikkelend land kan niet direct mee op wereldschaal, maar leidt wel tot veel meer inkomen dan wanneer alleen grondstoffen en landbouwproducten geleverd worden. Handel zonder tariefmuren moet plaatsvinden tussen landen van vergelijkbaar ontwikkelingsniveau.
Een ander interessant boek is "Dead Aid" van de Zambiaanse econome Dambisa Moyo. Ze rekent voor dat het westen sinds 1970 driehonderdmiljard dollar aan giften en goedkope leningen aan Afrika heeft verstrekt, maar dat niettemin de economieën van de landen met de meeste hulp gekrompen zijn en dat tussen 1970 en 1998 het percentage Afrikanen verzesvoudigd is. Ze bepleit om alle hulp behalve noodhulp zoals die vooral door de Wereldbank en het IMF aan regeringen gegeven wordt binnen vijf jaar te stoppen omdat die vooral corruptie en conflicten in de hand werkt en negatief is voor de economie. In plaats daarvan zou financiering moeten plaatsvinden met staatsleningen op de commerciële markt, investeringen in vooral infrastructuur zoals steeds meer door China gebeurt, meer handel met Europa en Amerika door afbreuk van tariefmuren voor landbouwproducten en d.m.v. microkredieten. Blyde River CanyonDe Blyde Rivier Canyon is de op twee na grootste canyon ter wereld. De Blyde Rivier heet niet toevallig zo: de Treurrivier die via watervallen en stroomversnellingen in de Blyde Rivier stroomt is de plek waar Voortrekkers elkaar kwijtraakten, bij de Blyde Rivier vonden ze elkaar weer terug. Met mos begroeide steile rotsen stijgen honderden meters boven de rivier uiten ronde en lijken reusachtige rondavels (Afrikaanse huisjes) met groene daken (video). VersnellingsbakkenleedOnderweg terug naar Pretoria om de gerepareerde bril van Jan op te halen schiet opeens de versnellingspook steeds uit de vierde versnelling. Ook de andere versnellingen beginnen problemen te geven. We halen het huis van Ronald, maar daar is dan ook alles mee gezegd. We doen bij hem een eerste onderzoek. Er zit helemaal geen olie meer in de versnellingsbak. We zien dat de tussenbak tijdens de laatste stukje van de rit ook olie verloren heeft. Toch tappen we meer dan twee liter olie van de tussenbak af; daarna zit hij op het goede niveau. Er zat dus veel te veel olie in. We denken dat de manchet die in Kenia geplaatst is is gaan lekken. We vullen olie in de versnellingsbak bij en dichten het lek in de tussenbak. Helaas brengt dat geen verbetering in het gedrag van de versnellingen. Dat lijkt een duur en langdurig garagebezoek te worden. Zonder eerste en vierde versnelling redden we het om naar een van de Toyota-dealers in Pretoria te rijden. Na een demonstratieritrit van twee meter bij Toyota is de ernst van het probleem aangetoond. Toyota repareert niet zelf versnellingsbakken, maar besteedt het uit aan een gespecialiseerd bedrijf. Daar gaan we direct zaken mee doen. De versnellingsbak wordt uit elkaar gehaald; we zien ernstige gezichten, want de schade is groot. Bijna alle tandwielen, de koppeling en de aandrijfassen moeten vervangen worden. De verwachting is dat het drie dagen kost, maar in Afrika is dat met een beetje pech een week. Voor het eerst op onze reis zitten we zonder Dappere Dodo, maar gelukkig kunnen we bij Ronald slapen. We gaan tussendoor een paar keer bij de versnellingsbakker naar de voortgang kijken en zien nieuwe onderdelen uit de originele verpakking komen, dus geen grapjes om nieuwe onderdelen te berekenen en gebruikte te plaatsen zoals in Afrika niet ongebruikelijk is. Helaas blijft bij de proefrit die we na vier dagen maken dat de auto niet uit de lage gearing wil. Dat hadden we in Kenia ook al meegemaakt. Uiteindelijk moet de tussenbak er weer uit om het probleem op te lossen. Gelukkig net voor het weekend lijkt ales goed te werken en schakelt het soepel. Dus nu eindelijk weer toeristen. Als we lunchen bij een tentje in de buurt kunnen we kiezen tussen een whiteman's portie of een blackman's portie rijst. De whiteman's portie is groot, de blackman's portie ontzettend groot. Bij Toyota liepen we Bart uit Nederland en Jasmin uit Finland tegen het lijf, die er onderdelen kopen. We hadden al e-mailcontact en wilden een ontmoeting afspreken, nu stonden ze opeens voor onze neus. Ze zijn via de westkust uit Europa gekomen en willen via de oostkant terug gaan. Ook zij kunnen bij Ronald kamperen. KrugerparkNa in totaal 24 nachten bij Ronald gaan we verder richting Krugerpark. De versnellingsbak blijft zich gedragen zoals het hoort. We overnachten in Polokwane waar we ook met Jesse al waren. We werden toen op de camping gewaarschuwd dat we moesten kijken welke electriciteitskastjes het deden voor we een plaats kozen; dat is driekwart jaar later nog steeds zo: er is niets gerepareerd. Margriet is net begonnen met koken als de kookplaat er met rookwolken mee ophoudt. Grrrr... In het Krugerpark zijn we weer in de tropen en zitten we een kilometer lager, dat is te merken aan de aangenamere temperatuur. We zien grote kuddes antilopen, buffels en olifanten, grote groepen nijlpaarden (wat zijn die toch ontzettend dik, zeker ook Zuid-Afrikaans ontbijt), gieren en giraffes, een hyena met jongen en honderden krokodillen, vooral bij de rivier Limpopo, die de grens met Zimbabwe en Mozambique vormt en aan de Lebate, een rivier meer naar het zuiden. Alleen de grote katten laten het afweten. In de regentijd is de Limpopo een gigantische watermassa, nu is het een zielig stroompje dat makkelijk te nemen is voor vluchtende misdadigers en illegale immigranten. Op de eerste camping staan we bij het hek. Vlak erachter eet een olifant een struik leeg. Als Jan een foto probeert te maken zonder hek op de voorgrond ervaart hij op pijnlijke wijze dat het bordje schrikdraad er niet voor de versiering staat. 's avonds gaan we uit eten om onze trouwdag te vieren. We zijn de enige gasten in het restaurant, gezien de kwaliteit van de keuken niet verwonderlijk. We overnachten de laatste nachten in een "rustic camp": geen electriciteit, maar wel ruime plaatsen midden in de natuur. We krijgen weer een keer te maken met load shedding: door corruptie bij nieuwbouw en achterstallig onderhoud kunnen de electriciteitscentrales niet meer aan de behoefte voldoen. Daarom worden bij toerbeurt delen van het netwerk afgeschakelt. Steeds meer Zuidafrikanen hebben generatoren of zonnepanelen om in de eigen behoefte kunnen voorzien als dit gebeurt. In de winkelcentra hangen posters: "De verkoop gaat bij load shedding gewoon door." Van de kookplaat is een IC doorgebrand. Het IC kan hoogstwaarschijnlijk vervangen worden, maar we willen nu toch de gelegenheid gebruiken om op gas over te gaan als we alle spullen kunnen krijgen. We hebben zoveel verschillende problemen gehad dat we het vertrouwen helemaal kwijt zijn. Waardoor ontstond de schade aan deversnellingsbak?Waarschijnlijk is de tussenbak na de reparatie in Kenia niet goed gemonteerd, waardoor de as tussen de bakken niet uitlijnde. Daardoor raakte niet alleen de as beschadigd, maar ook de rubber manchet tussen de bakken. Diettengevolge is alle olie door de hoge temperatuur van de versnellingsbak naar de tussenbak geperst. Omdat de versnellingsbak nu droog stond en veel te heet werd, zijn veel onderdelen beschadigd. Ook bleek dat een van de veren van de koppeling gebroken was, waardoor de koppelingsunit vervangen moest worden.
Facelift voor Dappere DodoIndrukkenDe inbouw van de koelbox valt vies tegen. Plan A en B passen niet of zijn niet stevig genoeg en plan C vereist veel meer breekwerk dan gedacht. Uiteindelijk is plan D uitvoerbaar. Dappere Dodo is superdegelijk gebouwd, fijn om door Afrika te rijden, maar een ramp als je iets wilt veranderen. Gevolg is wel dat we zelfs na drie dagen nog niet helemaal klaar zijn. We worden aangesproken door Ronald, een Nederlander die al dertig jaar in Zuid Afrika woont en nemen de uitnodiging om op zijn terrein te kamperen graag aan. Ronald bouwt beroepsmatig elektrische installaties voor gebruikskritische toepassingen, heeft een fijne, rustige plek en heel veel gereedschap. Het is dus de perfecte omgeving om onderhoud aan Dappere Dodo te doen. Uiteindelijk zullen we tweeëneenhalve week bij hem blijven en wordt een ergernis opgelost die bestond sinds we Dappere Dodo kregen: met veel hulp van Ronald vervangen we een groot gedeelte van de elektrische installatie. Daarnaast lossen we een groot aantal kleinere problemen op; onder andere start de kookplaat eindelijk weer zoals het hoort. Op zondag gaan we met Ronald naar Hartbeespoort, een stuwmeer en bekende plek voor watersport en bekijken bezienswaardigheden in Pretoria. Bij opruimen in het donker struikelt Jan. Het bloedt hevig bij zijn oog en een brillenglas sneuvelt, dus dat wordt naar de EHBO. Het is een typisch privé-ziekenhuis: eerst een voorschot betalen, daarna wordt er gekeken. Nadat drie keer de vaste intake-vragen gesteld zijn volgen vier hechtingen en komt nog een stuk glas tevoorschijn. Het oog was op een halve centimeter gemist. Hechtingen kunnen na een paar dagen bij een apotheek verwijderd worden. De opticiën die de bril repareert blijkt glazen voor Margriet gemaakt te hebben; blijkbaar hebben we recepten verwisseld. We maken er maar het beste van: Margriet zoekt een montuur uit en voor Jan worden opnieuw glazen besteld. We krijgen een forse korting wegens de verwarring, zodat de glazen een kwart van de Nederlandse prijs zijn, maar we moeten wel weer een week op de bril wachten. Ronald heeft na alle politieke veranderingen sinds de apartheid die hij heeft meegemaakt een veel gedetailleerder beeld van Zuid Afrika dan wij als toerist ooit zullen krijgen. Hij heeft er veel mooie dingen meegemaakt, maar heeft ook een verhaal stemt dat niet vrolijk stemt. Bijvoorbeeld over corruptie bij de politie: de politiecommissaris die 's avonds politieauto's en uniformen verhuurt aan misdadigers en als straf alleen wordt overgeplaatst, de agenten die gearresteerde arrestanten vrijlaten nadat ze hen bij een pinautomaat geld hebben laten opnemen om zich te laten betalen, de agent die in uniform stukjes grond die niet van hem zijn verkoopt aan arme Zuidafrikanen die er hutjes op bouwen. Of over het volstrekte gebrek aan motivatie bij de overheid: Caroline, zijn huishoudelijke hulp uit Zimbabwe, die een week lang om vier uur 's morgens bij Home Affairs in de rij stond voor papieren en wier jongste kind Andy nog steeds niet naar school kan omdat de papieren er niet zijn. Hij is ook niet optimistisch over de toenemende xenofobie en over de steeds geraffineerder te werk gaande vaak door blanken geleide gewelddadige misdadigersbendes. Bij hem zelf is al vier keer ingebroken, in zijn buurt zijn in gedeeltes complete huizen gestolen, gewapende overvallen komen regelmatig voor. De twee dochters van Caroline zijn vrolijke, ondernemende, intelligente kinderen. Ze kunnen dankzij hulp van Ronald naar een goede school, maar het is te hopen dat ze zich volledig kunnen ontwikkelen: omwille van de veiligheid worden ze getraind niet met vreemden te praten en als hun moeder in de buurt is lijken het andere kinderen uit wie nauwelijks een woord te krijgen is. In Zimbabwe zijn ze een tijd lang opgevoed door een tante terwijl Caroline al in Zuid Afrika werkte. In hun beleving hebben ze twee moeders, maar ze zien de tante als echte moeder. VertrekstressHet lijkt wel of van iedere dag twee uur zijn afgesnoept en van iedere week een dag sinds we de vertrekdatum hebben bepaald en onze tickets naar Johannesburg geboekt. We maken ons huis klaar voor de huurders. Dat betekent door alle spullen gaan die we in 25 jaar hebben verzameld hebben en eindelijk die onderhoudsklussen doen waarvan we ons nu afvragen waarom we we ze niet jaren eerder deden. We organiseren als afscheid een High Tea en gaan ook nog naar een ontzettend gezellige bijeenkomst van Afrika-overlanders die Mischa en Daniëlle georganiseerd hebben en waar we Peter en Els, Hans en Dorien, Sonja en Jeroen en Eelke en Maaike weer ontmoeten. Naarmate het vertrek dichterbij komt moeten we steeds meer met haast militair geplande precisie te werk gaan: wanneer wordt voor de laatste keer de vuilnis opgehaald, tot wanneer hebben we onze auto en fietsen, wanneer kunnen we een busje huren, wat is de laatste gelegenheid voor belangrijk familiebezoek en hoe gooien feestdagen roet in het eten? Maar eindelijk trekken we de deur van een leeg en gepoetst huis achter ons dicht. De nacht voor vertrek hebben een hotel op Schiphol, dus de vlucht naar Zuid Afrika kan relaxed met een ontbijt in de lounge beginnen. En dan de stap der stappen over de vliegtuigdrempel die het verschil maakt tussen Nederland en Zuid Afrika. Dank zij de ruime vliegervaring in het werkzame leven van Jan worden we aan boord als speciale gasten behandeld, inclusief champagne. Een soort verlate honeymoon. We vliegen op tijd, de bagage is er, geen gezeur bij de douane en het allerbelangrijkste: Dappere Dodo staat trouw op ons te wachten. De eerste hele dag in Zuid Afrika is een echte regel- en organiseerdag. We hebben natuurlijk weer veel meer spullen naar Zuid Afrika meegenomen dan we meenamen naar Nederland en die extra dingen moeten we allemaal kwijt. Ook maken we afspraken voor het vervangen van koelbox en accu's. De accu's zijn nog geen twee jaar oud, maar ze presteren al veel minder. Dappere Dodo rijdt zoals altijd. De climax van de dag is natuurlijk de kookplaat, maar zelfs die doet alsof we nooit weggeweest zijn. Back to AfricaWe voelen meteen weer dat we in Afrika zijn. We tanken bij een pompstation met drie pompen waarvan twee het doen. Elf pompbediendes staan klaar om the helpen. De bediende bij de dieselpomp staat te swingen en te dansen, maar houdt zijn pinautomaat aan de gang door en regelmatig hard op te slaan en er magische zwaaiende bewegingen mee te maken. Alleen zwarte mensen zien we bij de Shoprite als we boodschappen doen. Een jonge vrouw komt met manden vol pakken vlees van twee kilo, eieren en smeerworsten van een kilo bij de kassa. Als de helft is gescand rekent ze af met al het geld dat ze heeft. De rest van de gepakte boodschappen blijft in mandjes voor de kassa staan. Bij de kassa hangt een bordje "U wordt bediend door ...". Laat ons weten als snelheid, efficiency of vriendelijkheid niet aan uw verwachtingen voldoen. Er is geen naam ingevuld. De afrekening is langzaam en de betaling onhandig, zoals altijd bij Shoprite. Het voldoet dus aan de verwachtingen en we dienen geen klacht in. Er staat een lange rij bij de servicebalie: mensen die hun electriciteitsrekening vooruit betalen. Er staat ook een lange rij bij een andere kassa: mensen die hun loterijbriefje inleveren. Voor een haveloze winkel met een afgebladderd bord Platinum Supermarkt staan groepjes dikke zwarte vrouwen. Als we maar eenmaal de eerste olifanten zien... , zeiden we steeds tegen elkaar. Weken lang hebben we toegeleefd naar het moment dat we weer rustig in Dappere Dodo zouden rondtoeren en de eerste olifanten zouden zien.Vandaag is het eindelijk zo ver. We rijden kalm naar Pilanesberg, een park op twee uur rijden van Pretoria waar we al een paar keer geweest zijn. Voor tien euro mogen we er vier dagen in. De eerste ronde levert de olifanten op waar we zo lang naar uitgekeken hebben en ook nijlpaarden neushoorns en giraffes. Olifanten zijn ook het hoogtepunt van de volgende trip in het park: bij een van de uitzichtpunten zien we een heel grote groep baden en drinken. Eromheen scharrelen wrattenzwijnen in de modder. Het geheel heeft overigens wel een beetje een Beeksebergenkarakter. Eén eenzame leeuw die in de verte voorbij sukkelt is de volgende dag in eerste instantie de beestenscore. Maar bij de uitzichtpunten aan het water scoren we beter: olifanten, nijlpaarden, reusachtige krokodillen, giraffes, wildebeesten en allerlei soorten antilopen (video). Margriet voert haar voornemen om ook eens zelf te rijden uit. Cheetahs! Als we Pilanesberg Centre oplopen zien we een groep toeristen ingespannen door hun verrekijker turen. Ze wijzen: rechts van die struik staat een driehoekig boompje, daaronder liggen vier cheetahs. Met heel veel moeite ontwaren we vier stippen die cheetah's zouden kunnen zijn. Het blijft een raadsel hoe je zoiets vindt. Later op de dag gebeurt hetzelfde nog een keer met een leeuw. Terug op de camping komen verschillende Zuidafrikanen Dappere Dodo bekijken. Een van hen, die met een zelfde LandCruiser als wij rondrijdt en veel reiservaring heeft, is heel stellig: ga niet in Namibië de woestijn in met deze auto. En dat waren we nou net van plan. Op de camping is het weekendsfeer: grote groepen veel te dikke, altijd blanke Zuidafrikanen zitten in grote kringen met bier en wijn, lachend en verhalen vertellend bij de braai. Als de campinggasten weggaan helpen medewerkers van de camping met het afbreken van de tent. Het schijnt dat je ook na een braai met familie zo je afwas kunt laten doen. Dappere Dodo bij de dokterVandaag is de afspraak bij Voetspore om de koelbox te laten vervangen en we staan om negen uur op de stoep. We hebben een paar maanden geleden gemaild welke koelbox we wilden hebben, dat vorige week toen we de afspraak maakten nog een keer bevestigd en er de dag voor de afspraak nog maar eens achteraan gebeld. Steeds wordt ons verzekerd dat de koelbox er is. Maar ook Zuid Afrika is Afrika en er is dus geen koelbox. Hij wordt besteld en arriveert aan het begin van de middag; helaas het verkeerde type. Tegen het einde van de middag arriveert de goede, dus het echte werk begint mañana. We komen er niet meer inZuid Afrika heeft een heel vervelend toelatingssysteem. Je mag er zonder visum drie maanden in, maar als je tussendoor naar een ander land gaat wordt de teller niet gestopt. Wanneer we dus een maand in Zuid Afrika blijven, daarna vier maanden naar buurlanden willen en dan voor een maand terug willen komen hebben we een probleem. We hebben gehoord dat je al snel een verlenging van het verblijf moet aanvragen bij het Ministery of Home Affairs (MHO). Als we daar komen horen we dat visa voortaan door VFS, een particulier bedrijf, afgehandeld worden. Die kennen we nog van de visumaanvraag voor Saoedi- Arabië en de herinnering is niet best. We besluiten daarom eerst maar eens te bellen met MHO. We krijgen te horen dat we drie maanden mogen blijven en dat er geen enkele manier is om dat in 2015 te verlengen. Wat nu? De route omgooien en vanuit Namibië verschepen? Pas terug gaan in 2016? Een gepensioneerdenvisum aanvragen? Er op speculereren dat we voor zeven dagen worden toegelaten zoals bij andere reizigers gebeurde en een boete wegens termijnoverschrijding accepteren. We bellen 's middags nog maar eens met MHO en nu horen we dat een verlenging wel mogelijk is. VFS bevestigt dit, dus we gaan het toch maar proberen. Zodra we goed internet hebben gaan we aan de slag met de tijdelijke verblijfsvergunning. Dat betekent op internet een uitgebreid aanvraagformulier invullen en dan een afspraak maken. Het eerste beschikbare tijdslot blijkt over twee maanden te zijn; dit gaat dus nooit werken. We bellen nog maar eens met VFS of dit een systeemfout is. Dat is het niet; als het urgent is moeten we ons maar op het kantoor melden. We krijgen steeds meer zin om eerst alles in Zuid Afrika te bekijken en er dan niet meer terug te komen, maar Dappere Dodo vanuit Windhoek te verschepen.
De frozen shoulder van Margriet is intussen zover opgeknapt dat we weer op reis kunnen. Uiteindelijk is het niet nodig geweest om te opereren en was fysiotherapie gecombineerd met eigen oefeningen voldoende. Ze zal nog niet helemaal de oude zijn als we weer op pad gaan, maar is dan voldoende hersteld om zonder risico's of onherstelbare gevolgschade weer te kunnen vertrekken.
We zullen op zes mei naar Johannesburg vliegen en daar Dappere Dodo van stal halen. Het plan is om eerst richting Drakensbergen en Lesotho te gaan, dan meer tijd in Kruger te besteden dan op de vorige trip, vandaar naar Mozambique te gaan en vervolgens via Chobe en Okavanga Delta in Botswana door noord Namibië naar Angola. Vanuit Angola willen we Namibië naar het zuiden doorsteken om via de Kalahari weer in Zuid Afrika terug te komen. We speculeren erop dat we ons visum voor Angola in noord Namibië kunnen krijgen. Een toeristenvisum schijnt daar relatief eenvoudiger te zijn, terwijl de mensen die we kennen die probeerden een visum in Nederland te krijgen daar allemaal veel energie en tijd aan besteedden, zonder resultaat. In verband met ebola en alle politieke verwikkelingen hebben we besloten niet via west Afrika terug te gaan: we kennen de verhalen van mensen die wegens gesloten grenzen rechtomkeerts moesten maken, maar we zijn bang dat zelfs als je er door komt de positieve ervaringen niet op wegen tegen het gedoe. We zullen de auto dus na zuidelijk Afrika gaan verschepen. Waarheen blijft nog even een verrassing. We willen ons huis gemeubileerd gaan verhuren en hebben opeens onze handen vol aan de voorbereidingen: selecteren van een bemiddelingsbureau, opslag van spullen, onderhoud van het huis en papieren rompslomp. Maar het fijn dat er nu in elk geval weer een concrete datum is! Terug naar het noordenJesse is vertrokken, dus hoog tijd voor wat onderhoud. De blog wordt publiceerbaar gemaakt en Dappere Dodo krijgt een beurt; behalve de al voorspelde vervanging van de manchet van de tussenbak zijn er geen extra dingen. We zitten weer op een tijdschema, want over negen dagen komen Dick en Rita, de broer van Margriet en zijn vrouw in Johannesburg aan. We gaan dan een paar weken samen door Zimbabwe trekken. We wandelen en rijden nog een keer door het fynbos (video), voor we definitief ons zuidelijkste punt verlaten. Wanneer we terug rijden zien we een groep mensen met verrekijkers over het water turen: op niet meer dan dertig meter van de kant zwemmen twee walvissen. De camping vinden gaat moeizaam: de eerste ligt aan een drukke weg en de tweede vraagt drie keer de gangbare prijs en helpt ons onsympathiek. De derde vraagt ongeveer hetzelfde gedrag, maar de opties zijn op, dus we gaan er maar staan. Het is een camping voor liefhebbers van heel veel borden met regels en "verboden". We rijden door het wijngebied van Zuid Afrika. Heuvels met wijngaard na wijngaard na estate na wijnproeverij. Steile bergen met een achtergrond van wolken tegen een blauwe lucht. Hier geen townships, maar luxe, goed onderhouden huizen. Dit is ook het land van de Afrikaanders, met een mening over de zwarte bevolking die ondanks alle democratisering nog regelmatig tussen de regels door te horen is. We bekijken Franschhoek, met een mix van huizen uit de negentiende eeuw en stijlvolle moderne huizen, daarna Stellenbosch. Ziekenhuis Margriet is begin juli gevallen. Het leek toen niet ernstig, maar ze begint steeds meer last van haar arm te krijgen. Daarom laat ze er in het ziekenhuis een dokter naar kijken. Het gaat allemaal redelijk efficiënt: vijf uur, een intake, vier consulten, een röntgenopname en een echo later is het duidelijk: een gescheurde spier in de schouder die gehecht moet worden. Dat kan het beste in Nederland gebeuren. Het plan wordt daarom om begin november, nadat we met Dick en Rita door Zimbabwe gereisd zijn, voor een paar maanden naar Nederland te gaan en begin 2015 verder door zuidelijk Afrika te trekken. De optie om langs de westkust van Afrika naar Nederland terug te gaan hebben we in verband met alle problemen daar zoals ebola laten vallen. We willen daarom uiteindelijk Dappere Dodo verschepen. 50.000 km We passeren een nieuwe mijlpaal: 50.000 km afgelegd sinds we uit Nederland vertrokken. Cederberg Wilderness AreaWe rijden 's middags nog verder naar Cederberg Wilderness Area (video). Het groene landschap is heuvelachtig met hoge bergen op de achtergrond en met paarse en gele bloemen in de berm. De wijngaarden gaan langzaam over in sinaasappelboomgaarden. We wandelen een paar uur door het natuurpark. De kale bergtoppen rondom het fynbos zijn rood gekleurd; ze worden langzaam bleker als de zon hoger komt. Tussen uitgebloeide struiken staan overal paarse, gele en witte bloemen. Als we terugkomen op de camping praten we bij met Indra en Hans, Nederlanders die we ook in Swaziland al ontmoet hebben. We vinden ook onder de ruitenwisser een briefje van Brett en Yvonne die door Afrika reizen en die we kennen uit Nairobi. Ze staan op een naburige camping en hebben Dappere Dodo herkend. 's avonds komen ze even langs, dus al met al hebben we een gezellige middag en avond. KimberleyWe vertrekken richting Johannesburg om op tijd te zijn voor Dick en Rita. Het is een surrealistisch landschap met bloeiend fynbos tussen grote rotsblokken die slordig op elkaar gestapeld lijken. Het fynbos gaat over in het woestijnachtige landschap van de Karoo: eindeloze, lege wegen door een bijna onbewoond gebied van dor gras en kleine, grijze struikjes die steeds verder uit elkaar staan, afgewisseld door een enkele akker en een paar schapen. In de verte liggen verspreide tafelbergen. Scheef staande telefoonpalen langs de weg tellen hun dagen. We eindigen in Carnavon, zo'n vredig, geïsoleerd, outback-achtig dorp zonder internet waar nooit wat gebeurt. Als enige gasten op de camping krijgen we een zak denneappels en een avocado cadeau van mensen die de indruk wekken dat de inteelt iets teveel heeft toegeslagen. De volgende dag rijden we door naar Kimberley, weer over zo'n weg waarbij het (volstrekt overbodige) navigatiesysteem aanwijzingen geeft als "nu 217 km deze weg volgen" en waarbij Dappere Dodo de enige beperkende factor in de snelheid is. 's middags proberen we goed internet te vinden, maar dat valt in Zuid Afrika erg tegen. Campings hebben bijna nooit wifi, in winkelcentra zijn alleen dure of beperkte hotspots en bij de weinige internetcafé's mag je je eigen computer niet gebruiken. Big Hole Overal rammelt en piept het in de lift naar beneden. We staan er minutenlang in, maar in werkelijk dalen we maar een paar meter. We zijn in de "underground experience", een nagebouwd stukje mijngangen van de "big hole", de grootste door mensen gemaakte kuil ter wereld, waar tot 1914 diamanten gevonden werden. Ingerichte woonhuisjes, maar ook de bank, het kantoor van de diamantenkoper, het pandjeshuis en de kroeg waar teveel gedronken werd als een diamant gevonden was, zijn te zien in het openluchtmuseum. Wat begon als een rush van avonturiers uit alle uithoeken van de wereld eindigde als een gigantische commerciële operatie die bepalend is geweest voor heel zuidelijk Afrika: geen man heeft zoveel invloed gehad in Afrika als Cecil Rhodes, de oprichter van het diamantenconcern De Beers Consolidated. Naar hem zijn later Noord-Rhodesiē (nu Zambia) en Zuid-Rhodesië (nu Zimbabwe) genoemd. In Kenia in maart misten we ze op een dag, maar nu lukt het: we hebben ontmoeten Eelke en Maaike (www.HetGeleSlakkenhuis.nl) die op ongeveer hetzelfde moment als wij uit Nederland vertrokken zijn en met hun gele ex-ME-bus door zuidelijk en oost Afrika trekken. Het wordt een gezellige avond. Op weg naar ZimbabweTownships met golfplaten huisjes, met allemaal dezelfde kleine stenen huisjes of met een bonte verzameling van verschillende stenen huisjes met golfplaten schuurtjes komen voorbij als we richting Johannesburg rijden. De boerderijen maken plaats voor industrie en een goudmijn, we passeren Soweto. Steeds weer zien we dat het beleid van het ANC om mensen aan behoorlijke huisvesting te helpen wordt uitgevoerd, maar langzamer dan iedereen wil. We slaan voorraad in omdat in Zimbabwe, onze bestemming met Dick en Rita, levensmiddelen veel duurder zijn dan in Zuid Afrika, zorgen dat de was schoon is er regelen van alles nu we eindelijk weer eens behoorlijk internet hebben. Iedereen wil wat van je... "Zeven uur wachten aan de grens!" "We hebben er viereneenhalf uur over gedaan om Zimbabwe binnen te komen..." "Iedereen wil wat van je aan de grens..." We worden gewaarschuwd voor de grensovergang van Zuid Afrika naar Zimbabwe. De mening van Zuidafrikanen over Zimbabwe en zijn inwoners is niet altijd even genuanceerd, maar ook van Nederlanders horen we dit. We besluiten daarom via Botswana Zimbabwe binnen te gaan. En dus rijden we via dezelfde weg waarover we ons een paar weken geleden naar Johannesburg haastten nu terug de tropen binnen. "Alleen nog tien dollar road tax, dan kunt u gaan." De grens Botswana uit kost een kwartiertje, Zimbabwe zit met ruim een uur in de middenmoot van grensovergangen die we gehad hebben. Via een loketje of vier kopen we een visum, betalen we een verplichte verzekering, carbon tax en road tax. Alles gaat in Amerikaanse dollars. Nadat na gierende inflatie buitenlandse valuta werden toegestaan is de USD de de facto valuta van Zimbabwe. Matopos National ParkWe rijden in het Matopos National Park tussen de meest bizarre rotsformaties door het hoge riet (video). Drie stenen leeuwen kijken ons aan, een kameel van rotsblokken ligt op de grond, een stenen vrouw met een kind op haar rug voert een gesprek, gigantische keien liggen opgestapeld op een manier die spot met de wetten van de zwaartekracht. Behalve wat apen en nijlpaarden zien we nauwelijks dieren. Het park heeft erg geleden onder stroperij tijdens de periode van politieke en economische chaos in Zimbabwe en hoewel het bord aan de ingang meldt dat rangers eerst schieten en dan pas vragen stellen is er een nog effectievere manier gevonden om stropen te voorkomen: er zijn geen dieren meer. In het park zijn grotten met muurschilderingen. Ze worden geschat op zesduizend jaar oud en zijn de meest verfijnde en realistische afbeeldingen die we deze reis gezien hebben. Khami-opgravingenIn Zimbabwe zijn de enige overblijfselen van oude culturen van zuidelijk Afrika. De beroemdste is Great Zimbabwe, daarna kwam Khami. Tussen de rotsstructuren en bloeiende bomen liggen de reconstructies van de stad uit de zeventiende eeuw. Er is weinig van over en we hebben moeite om de stukken die er nog liggen te plaatsen. BulawayoBulawayo is de op een na grootste stad van Zimbabwe en de eerste stad die we bezoeken. We rijden de stad binnen over brede boulevards met goed onderhouden gazons en bomen met paarse bloesem. Drommen scholieren gaan over straat. Meisjes lopen in schooluniformen met tuttige hoedjes, jongens met blazers en stropdassen. De mensen die we ontmoeten zijn vrolijk, hartelijk en hebben gevoel voor humor: als we tegen een man die boodschappen controleert en kassabonnen aftekent in de supermarkt zeggen: "Signature of a famous man." zegt hij: "Ik zal je mijn telefoonnummer geven." en zet die op de kassabon. Het land lijkt zich te herstellen van de chaos van een jaar of zes geleden, toen er een hollende inflatie was. In een souvenirshop zien we nog biljetten van tien miljoen dollar. In een buitenwijk komen we in een troosteloos winkelcentrum, dat in alles vergane glorie uitstraalt, maar in het centrum is het beter: de meeste gebouwen staan goed in de verf, winkels hebben een behoorlijk assortiment en mensen zijn goed gekleed. HwangeDe weg van Bulawayo naar Hwange is lang, droog en heet; het dorre gras erlangs moet nog een maand wachten op de regentijd. Toch hangt om de bomen een waas van lentegroen. Een enkele keer komen we langs een dorpje met kleine, goed verzorgde ronde of vierkante huisjes met rieten daken. Een bus die vijftig jaar oud moet zijn met een pak bagage op het dak dat bijna net zo hoog is als de bus zelf toetert en knippert om ons te begroeten. We overnachten bij Tuskers Camp, dat op een privé-concessie aan een waterplas ligt. De camping zelf is niet geweldig, maar 's avonds komt er een groep van minstens dertig olifanten drinken en baden. Ze komen tot niet meer dan twee meter van ons af. Wilde honden Vroeger kwamen ze in 39 landen in Afrika voor, nu nog in een stuk of vier. We zijn in het rehabilisatiecentrum van wilde honden in de buurt van Hwange N.P.; er zijn nu twee honden in het centrum zelf (video). Vooral honden die verstrikt raken in stroperstrikken worden opgelapt. Leidende honden van een groep krijgen soms een halsband die beschermd tegen strikken en een zender met GPS heeft, maar het belangrijkste is voorlichting. Er zijn een educatief centrum en een base camp voor kinderen waar kinderen uit de buurt gratis vier dagen op kamp gaan. Ook zijn er programma's waar mensen uit de dorpen in de omgeving water of gezondheidszorg krijgen in ruil voor gedrag dat de honden beschermd. Hwange National Park valt tegen: het is ongebalanceerd. We zien grote gebieden die door olifanten geruïneerd zijn, vlaktes bezaaid met olifantendrollen en grote kuddes olifanten. Door het oppompen van water worden poelen gemaakt waar ze op af komen. Behalve de olifanten en wat giraffes zien we weinig anders: geen roofdieren en heel weinig antilopen. Mana PoolsDe rit naar Mana Pools start moeizaam. Het benzinestation op de route krijgt pas over twee dagen nieuwe voorraad, dus het wordt dertig kilometer extra voor we van de hoofdweg af gaan. Na honderdvijftig kilometer houdt de verharde weg op. We komen steeds langs aangeharkte dorpjes met hutjes die met motieven beschilderd zijn. Waar leven de mensen van? Er zijn een paar geiten, voor de rest is het droog, heel droog. 's middags komen we een groepje Zuidafrikaanse vakantiegangers met autopech tegen aan wie we wat gereedschap uitlenen; het geeft altijd weer een goed gevoel om een Landrover op weg te helpen. Er is geen camping in de buurt en we belanden met zijn allen op een kampeerplek die ze kennen. Het is ons eerste bushcamp sinds Turkana. Wandelen tussen de wilde beesten De weg in Mana Pools naar de Zambezi was berucht om zijn wasbordweg, maar is flink verbeterd. We komen over kurkdroge, brede rivieren, maar de Zambezi zit vol snel stromend water. Alle dieren zijn dan ook in de buurt ervan te vinden. We nemen een kampeerplek aan de rivier; niet goedkoop, maar met een fantastisch uitzicht op het water en in stof gehulde Zambiaanse bergen. Mana Pools is het enige park met wilde dieren waar we geweest zijn waar je mag rondlopen en uit je auto mag; de camping is niet omheind (video). We zien een olifant scharrelen op het eiland tegenover de kampeerplek, nijlpaarden stappen rond in het water en even later wandelt een andere olifant over de camping. Buffels grazen vlakbij. Als we een moment niet opletten gaat een aap er met een zakje chips vandoor. 's avonds horen we hyena's en leeuwen in de buurt. Vier olifanten lopen langzaam de rivier in. Ze verdwijnen steeds verder onder water tot we alleen nog de ruggen zien. Aan de andere oever komen ze weer tevoorschijn. Het blijken er vijf te zijn: er was nog een kleintje dat alleen met zijn slurf boven water kwam en op de kant geholpen wordt. Het is ze gelukt, zonder visum van Zimbabwe naar Zambia. Paniek in dierenland We maken iedere dag dat we in Mana Pools zijn een ochtendrit en een avondrit door het park. De ochtenden zijn koel, een koelte die de hitte van de dag al voelbaar maakt; de paden ruiken naar zand en stof. Impala's gaan met grote sprongen op de vlucht, zebra's en buffels grazen, bavianen vissen nog iets eetbaars uit olifantenpoep, een leeuwin draait zich eens om in de schaduw van een boom en met een explosie van energie jagen krokodillen op vissen. De geluiden van ontelbare vogels smelten samen tot een serene rust. Op grote stukken grond, omgeploegd door olifanten, staan alleen kale, bizar gevormde stronken, als een schilderij van Dali. Net terug op de camping zien we plotseling impala's en zebra's vluchten en buffels gaan staan. Paniek in dierenland! Een groep van minstens zestien wilde honden loopt heen en weer, een paar honderd meter bij ons vandaan. Dick springt in zijn auto voor foto's van dichterbij, maar ze zijn te vlug. Toch een bijzonder moment, het zijn de eerste echt zeldzame dieren van onze reis. ChinoyiWe zwaaien naar de moeder met een kind op haar rug. Ze maakt de draagdoek aan één kant los, er komt een zwaaiend handje uit, de doek gaat weer vast. 's nachts onweert het zoals het alleen in de tropen kan onweren. Overal rondom lichtflitsen, aan alle kanten harde knallen en gerommel, een korte, felle bui. Dan is het weer stil. Bij Chinhoyi is een heel diep meertje met een grot ernaast (video). Via een steile trap en door de grot komen we bij het meertje. We zien geen direkt daglicht meer; alleen kobaltblauw licht weerkaatst in het meertje. Confict Voor we naar het meertje gaan hebben we een conflict over de toegangsprijs. Omdat op de camping die bij het meertje hoort niets goed werkte willen een korting voor de grotten. We spreken de dame bij de ingang erop aan. We hebben haar nog niet anders gezien dan nootjes etend, frisdrank drinkend of met haar telefoon spelend. Kijkend naar haar postuur vermoeden we dat zulke bezigheden haar dagelijkse programma zijn. Ze haalt haar baas erbij. We krijgen uiteindelijk per persoon twee dollar korting na een aantal felle discussies met argumenten als "Wij kunnen hier niets aan doen, dat wordt in Harare beslist.", "Je krijgt een boete omdat je illegaal naar het meer geweest bent.", "Laten we dit als volwassen mensen oplossen." "Ik haal de politie erbij." "Als ik korting geef wordt ik ontslagen." "Dien een klacht in, dan kan Harare geld terugstorten." "Hier is het klachtenboek. Schrijf daar je de klacht in. Er gebeurt niets mee." "Ik heb geen identificatiebadge." "Ik wil mijn naam niet zeggen." Bushcamp We rijden een flink stuk onverharde weg naar Ngezi, naar de enige camping in het gebied richting zuiden. Hij ligt in een recreation area. Een nachtje kamperen zou op USD 24 per persoon komen. Als we zeggen zo'n bedrag niet te gaan betalen haalt de dame bij de kassa er een collega bij "om mee te onderhandelen". Na een heleboel discussie waarbij steeds dezelfde getallen op een andere manier onder elkaar gezet worden en dan met enige moeite het totaal wordt berekend (als je voor 4x8 een rekenmachine nodig hebt blijft het lastig) is het resultaat dat ze geen mandaat hebben iets aan de prijs te doen omdat alles in Harare beslist wordt. Het wordt daarom een bushcamp in de buurt. Great ZimbabweDe volgende dag gaan we door naar Great Zimbabwe (video). We zien onderweg een achterwiel van een vrachtwagen slingeren, even later rijdt het wiel zelfstandig de berm in. De camping ligt direct naast Great Zimbabwe. Zoals bijna overal hebben we de camping voor onszelf. Er zitten weer eens apen die het op onze spullen gemunt hebben, maar het laten zien van de katapult die we gekocht hebben is al voldoende om ze een flink stuk te laten vluchten. Blijkbaar zijn er mensen die wél raak kunnen schieten met zo'n ding. Great Zimbabwe is de grootste opgraving van een steenstructuur ten zuiden van de Sahara, ongeveer achthonderd jaar oud. Lang hebben Europeanen niet willen geloven dat het gebouwd is door Afrikanen ("Die kunnen zoiets niet."). Het lag strategisch ten opzichte van handelsroutes en goudwinning. We zijn er op zondagochtend. We zijn er alleen. Er heerst een serene rust, vogels op de achtergrond. Hoge muren van zorgvuldig op maat gehakte stenen, smalle doorgangen tussen grote keien, steile trappen. Er moet grote rijkdom en een goede organisatie geweest zijn om dit mogelijk te maken. Geld en economie van ZimbabweRond 2009 had Zimbabwe een hollende inflatie waardoor er bijna alleen nog ruilhandel was en de economie krakend tot stilstand kwam: bankbiljetten met een één met zevenentwintig nullen, een munt die iedere drie dagen in waarde halveerde, winkeliers die gedwongen werden hun spullen onder kostprijs te verkopen. Daarop stond de overheid het gebruik van buitenlandse valuta toe. Iedereen vluchtte in Amerikaanse dollars en Zuidafrikaanse Rands. De praktijk is nu dat alles in dollars afgerekend wordt, als klein wisselgeld krijg je vaak randmunten terug. De biljetten zijn de vodden die in Amerika al lang uit de roulatie genomen zouden zijn. Ook krijg je regelmatig biljetten van twee dollar, een coupure die we in Amerika nog nooit gezien hebben. De winkels zijn nu weer goed gevuld, prijzen zijn hoger dan in Zuid Afrika, maar lager dan in supermarkten in oost Afrika. Logeren bij de politieWe zijn onderweg naar Marakele National Park. Het laatste deel van de weg onverhard; daar hadden we niet op gerekend. We halen de camping niet en vragen daarom een politieagent naar een kampeerplaats. Wanneer we uitleggen eigenlijk alleen een veilige plek te zoeken en verder self-supporting te zijn, nodigt hij ons uit in zijn tuin te kamperen. Het wordt een gezellige avond: alle collega's, in dienstauto of privé, komen even kijken wat voor rare snuiters hij gevangen heeft. Het is ook weer een mooie gelegenheid voor een kijkje in de keuken. Hij heeft een golfplaten huisje gehuurd dat nog het meeste doet denken aan een studentenkamer, inclusief grote breedbeeld-TV. Zich wassen doet hij in een teiltje en zijn toilet is een golfplaten hokje van de buren dat hij mag gebruiken. Zijn vriendin ziet hij in het weekend. Na de basisschool is hij bij de politie gegaan om zijn jongere broer en zus de kans te geven naar de middelbare school te gaan. Samen met zijn zus heeft hij een huisje gebouwd voor zijn ouders, die in een andere streek wonen. Hij verdient ongeveer achthonderd euro in de maand, waar honderdvijftig euro belasting af gaat. Hij moet nu eerst zijn drie leningen afbetalen, dan sparen voor zijn huwelijk over een jaar of vier, daarna sparen voor een eigen huis en tenslotte voor een BMW voor de deur. Samen met 24 collega's is hij verantwoordelijk voor een gebied van duizend inwoners waar eigenlijk nooit wat gebeurd. Als mensen geld hebben aan het einde van de maand moet er wel eens een ruzie gesust worden, een paar maanden geleden zijn neushoornstropers gepakt en een paar jaar geleden was er een ernstig verkeersongeluk. Marakele N.P.We maken twee "game drives" in het park en gaan naar de bird-hide. De big five zouden er moeten zitten, maar wij zien behalve antilopen en apen alleen twee neushoorns en een paar giraffen. Ook de bird hide doet zijn naam eer aan: we zien geen enkele vogel. Het landschap begint vlak en warm, maar kruipt naar een hoogte van tweeduizend meter; daar waait een snijdende wind. Kale, verweerde bergen steken loodrecht omhoog. Het verre uitzicht wordt belemmerd door stof in de lucht. Storm 's avonds steekt een storm op. We kunnen net op tijd het kampvuur uitmaken om te voorkomen dat de vonken de tent van Dick en Rita beschadigen. Ook is er een korte, hevige bui, het is de opmaat naar de regentijd. Wanneer we de volgende dag in Johannesburg aankomen wordt ook daar de lucht loodgrijs, begint het te stormen en te gieten. JohannesburgAfscheid Het is de avond voor Dick en Rita terug vliegen naar Nederland. We willen nog een keer samen uit eten, maar de keus is beperkt als je niet te ver in het donker door Johannesburg. Geen geweldig eten, wel gezellig. Dick en Rita hebben besloten hun tent, matrassen en stoeltjes niet mee naar Nederland te nemen. We vragen de bewaker van de camping of hij het wil hebben. Hij is razend enthousiast en komt ons twee keer bedanken. Een vriend van hem zoekt een baan en kan nu in de tent slapen en de bewaking van de camping 's nachts doen. Toen we de laatste keer in Zuid Afrika waren was Johannesburg nog off-limits, omdat het te gevaarlijk was. Er is sindsdien veel verbeterd, dus nu gaan we wel. De wegen naar het centrum zijn breed, met goed bijgehouden bermen met palmen. In het centrum zelf zien we straten met moderne wolkenkrabbers, dure auto's en goed geklede mensen, maar direct ernaast vervallen huizen, vuilnis op straat en mannen die hun roes liggen uit te slapen. Omdat Margriet toch kwetsbaarder is met haar gehandicapte arm blijven we niet te lang. We blijven wel langer in de Orient Mall, een verzameling van winkeltjes die zo uit met Midden Oosten of Zuid Azië zou kunnen komen: gesluierde vrouwen, mannen met baarden, veel winkels met bruidskleding, gordijnen of parfum. Dappere Dodo laten we wassen in afwachting van een paar maanden stalling. Cradle of HumankindDe Cradle of Humankind is een gebied van grotten waar het eerst resten van meer dan twee miljoen jaar oude voorgangers van de mens gevonden zijn. We bekijken de grotten van Sterkfontein. We worden gewaarschuwd dat er nauwe doorgangen zijn, zodat je als je gehandicapt, claustrofobisch, astmatisch of nog een heleboel andere dingen bent, er niet in moet gaan. Margriet aarzelt in verband met haar arm, maar de norm is een veel braai-etende Zuidafrikaan, dus het valt erg mee. Erbij in de buurt is het Museum van Maropeng, waar op een interactieve manier, inclusief boottochtje, de ontstaansgeschiedenis van de aarde verteld wordt. We hebben in verband met ruimtegebrek steeds de drang om souvenirs te kopen weerstaan. Omdat we naar huis gaan proberen we op de Welwitschia Country Market wat te kopen, maar we vinden niets geschikts voordat we zo geïrriteerd zijn door de opdringerige verkopers dat we vertrekken. Margriet is jarig, daarom gaan we 's avonds uit eten. TerugreisOnze vlucht naar Nederland is drie dagen na het vertrek van Dick en Rita. Margriet heeft een afspraak met de orthopeed kunnen regelen de dag nadat we terug zijn. Dappere Dodo kunnen we onder dak stallen bij Bobo Campers, een door Nederlanders gerund camperverhuurbedrijf, onder andere in Johannesburg. De laatste dag gaat heen met opruimen, poetsen, Dappere Dodo stallen en heel lang wachten in de KLM/Airfrance lounge. De KLM zet ons nog even op het verkeerde been door te mailen dat onze vlucht om 18:00 in plaats van om 23:55 vertrekt, maar dat blijkt een softwarefoutje te zijn. BotswanaIn Nata Bird Sanctuary in oost Botswana zien we, omdat we in de droge tijd zitten, weinig meer dan kleine groepjes flamingo's en pelikanen. We houden een rustige middag op de camping: naar de kookplaatproblemen kijken en internetten. Margriet bakt appeltaart in de Dutch oven. Zoutmeer Kubu Island (video) is een "eiland" in het zoutmeer. We rijden door eindeloze velden dor gras en langs kale, stekelige acacia's. Op een enkel klein dorpje en wat grazende paarden na lijkt het land onbewoond. Aan de horizon ligt de grote witte zoutvlakte waarin een groene plek met de silhouetten van grillig gevormde boababs opdoemt. Als de zon ondergaat wordt het witte zoutmeer langzaam zwart en worden de boababs één met de sterrenlucht. JohannesburgVakantie De eerste kilometers na Kubu gaan door het felwitte, gladde zoutmeer, daarna volgt soms diep zand waarvoor de 4x4 nodig is en dat een overal indringende bruinzwarte laag achterlaat, waardoor alles nog dagen naar zand ruikt. De kilometers die dan volgen naar de grens met Zuid Afrika zijn snel maar eentonig. Er zijn nauwelijks auto en waar we noordelijker overal fietsers en vrouwen met kinderen op de rug zagen is de weg nu leeg. Langzaam wordt het blauw van de lucht minder fel: we gaan over de steenbokskeerkring de tropen uit. De laatste camping in Botswana is weer op zo'n met oog voor detail ingerichte camping, zelfs het toilet is bijzonder. In recordtempo zijn we de grens naar Zuid Afrika over. We belanden er in Zeerust op de avond voordat het hele elektriciteitsnetwerk van de stad overhoop gehaald wordt. We vinden met moeite een camping, want alle kampeerplaatsen zijn bezet door elektriciteitswerkers en lijkt het terrein meer op een bouwplaats. We komen weer in gebied van winkels met volop keus en van campings met werkende warme douches en elektriciteit. Het lijkt wel vakantie... Verder richting Johannesburg zijn er achtbaansautowegen en shopping malls zoals we die sinds Dubai niet meer gezien hebben. We gaan naar Outdoor Warehouse, de grootste kampeerwinkelketen van Zuid Afrika om in elk geval campinggasjes te kopen, zodat we minder afhankelijk zijn van het humeur van de kookplaat (hij voelt waarschijnlijk de hete adem van de concurrentie, want hij start 's avonds sneller op dan hij lang gedaan heeft). Het assortiment van Outdoor Warehouse valt niet mee, tenzij je braaispullen nodig hebt. We kamperen op Kempton Park, dicht bij het vliegveld; de afstand tot het vliegveld is dan ook de enige reden om erheen te gaan. We hopen er Gee (Travels with Timba) te ontmoeten, maar er gaat iets mis met de afspraak. De volgende ochtend blaast er een ijskoude wind, vlaggen klepperen hard en Zuidafrikanen klagen over het abnormaal koude weer. We vluchten een shopping mall in op zoek naar spullen die we een jaar lang onderweg niet hebben kunnen kopen en naar grappige dingen, zoals een kookboek in het Afrikaans. We kamperen dichtbij Johannesburg in Krugersdorp game reserve, een prima plek als je niet in Johannesburg zelf wilt staan. Als de wind gaat liggen voelt het als een Nederlandse vroege lentedag. We nemen de kookplaat maar weer eens onderhanden, voorlopig met succes. PilanesbergWe hebben nog vier dagen tot Jesse komt en gaan daarom naar Pilanesberg, een van de mooiste parken van Zuid Afrika, niet te ver van Johannesburg en zeshonderd meter lager, dus niet zo koud. De totale toegangsprijs is €10 voor drie dagen; wat een verschil met Kenia en Tanzania. De eerste ochtend zien we al voor het ontbijt in het park zes leeuwen, verder grote kuddes olifanten heel dichtbij, buffels, antilopen en veel vogels (video). Bij een meertje zijn ruziënde neushoorns en drinkende giraffen (video). Bij de Shoprite, de Zuidafrikaanse Albert Heyn, staan lange rijen en is het chaotisch druk. We horen later dat mensen er hun pensioen kunnen opnemen: het is de eerste van de maand. Lente Op de achtergrond klinkt het monotone gebrom van twee autowegen, maar de lente hangt in de lucht in de Groenkloof Nature Reserve aan de rand van Pretoria. Het prille groen verschijnt aan de bomen, sommige al met bloesem. 's ochtends moet nog even de kachel aan, overdag is een blouse voldoende. We gaan verschillende campingwinkels af, nu met meer succes. Daarna halen we Jesse van het vliegveld. Kruger National ParkEen race Omdat Dappere Dodo maar twee zitplaatsen heeft rijdt Jesse in een eigen auto. Al met al kost het bijna een halve dag om de auto op te halen en achter elkaar het vliegveld af te komen richting Krugerpark. De volgende dag gaat een stuk soepeler: we zijn voor achten op pad en rond de middag bij het Krugerpark zijn. We kopen voor €180 een "wildcard", waarmee we een jaar lang onbeperkt alle Zuidafrikaanse parken in kunnen. Maar we hebben pech: campings moeten altijd gereserveerd worden en omdat het weekend is is er bijna niets meer vrij, zodat we 173 km moeten rijden naar een kampeerplaats. Ook de volgende dag leggen we 180 km af. De weidsheid van het gebied en de variatie in landschap is mooi, de "dierdichtheid" is wel veel lager dan in eerdere parken waar we geweest zijn, in tegenstelling tot de toeristdichtheid. SwazilandVan het Krugerpark naar Swaziland is maar een kilometer of veertig. Het is landbouwgebied met immense velden bananen en citrusvruchten die hun geur over de weg verspreiden. Swaziland is meteen weer Afrikaanser: rommeliger, meer voetgangers langs de weg, meer potholes. We blijven een dag in Mlilwane National Park (video): veel antilopen en vogels, een paar reusachtige krokodillen en grote stukken verbrand land. Eigenaardige sfeer Een eigenaardige sfeer als we weer naar Zuid Afrika rijden. Het land is bleek en stoffig, het zou midden-Spanje in de zomer kunnen zijn. Her en der staan die platte, typisch Afrikaanse bomen, suikerrietplantages verspreiden een penetrante geur. Het voelt tropisch, zoals in India of Thailand. De lucht is strakblauw, maar betrekt in de middag met zware, grijze wolken; een typische onweerslucht, maar het blijft droog. Hluhluwe National ParkDe grensovergang van Swaziland naar Zuid Afrika gaat supersnel: in tien minuten is het gebeurd. We hebben een reservering om te kamperen in het Hluhluwe-iMfolozi Park, maar als we er aankomen blijkt er geen camping te zijn; gelukkig is er wel een vlak buiten het park. In het park zien we vooral veel neushoorns, buffels en een olifant die vakkundig een hele boom sloopt als ontbijt (video). Leeuwen zien we niet. De volgende dag gaan we door naar Durban. We maken een tussenstop in Echove, een plaats met een typisch Zuidafrikaanse sfeer: het rommelige en luidruchtige met handeltjes op straat zoals we dat sinds Kenia gezien hebben, maar veel welvarender dan in andere landen. DurbanMysterieus Mysterieuze kruiden worden verkocht in kraampjes bovenop een winderig viaduct, op de vleesmarkt wordt gehandeld in geitenkoppen en -ingewanden. Een gigantische hal is gevuld met fruit- en groentenkramen met prachtig uitgestalde koopwaar; Indiërs, Arabieren en lachende Afrikaanse vrouwen proberen ons erheen te lokken. In een grote, overdekte doorgang trekken handelaars in DVD's de aandacht met naast elkaar opgestelde beeldschermen die allemaal verschillende films zo hard mogelijk afspelen en op een stoepje zitten vrouwen met grote borden voor zich, met foto's van kapsels die ze voor je kunnen knippen.We lopen op Victoria Street Market, de grootste en meest levendige markt van Durban (video). Daarna gaan we door naar het strand. We lopen over een boulevard zoals je die in iedere badplaats zou kunnen vinden en lunchen aan het voor toeristen toegankelijke stuk van de haven, eigenlijk alleen een bonte verzameling van rondvaartboten, winkeltjes en restaurants. We proberen of we een townshiptour kunnen maken, maar dat lukt niet op de ene dag die we hebben. Tenslotte gaan we naar de botanische tuin; er staan hoge bomen en planten die we in Nederland alleen kennen als kleine, met moeite in leven te houden kamerplanten. BaviaanskloofMaar we moeten verder. Jesse wil in de tweeëneenhalve week vakantie die hij heeft zowel het Krugerpark als Kaap de Goede Hoop zien, dus dat betekent veel rijden. Glooiende heuvels in een lentewaas, enorme productiebossen en plaatsjes met gekleurde, losstaande huisjes die neergestrooid lijken als vruchtenhagel op een boterham, wisselen elkaar af. Verderop wordt de omgeving parkachtig, na Port Elisabeth dat zich breed uitstrekt in de zon, weer kilometer na kilometer sinaasappelboomgaarden tot aan onze camping aan de rivier tegenover een hoge, steile kloofwand die rood kleurt in de laatste zon. De Baviaanskloof heeft een bijzondere natuur: van de acht soorten Ecosystemen die Zuid Afrika kent zijn er zeven te vinden. De volgende dag gaan we de kloof zover we kunnen in. Een groot deel is alleen voor 4x4, dus dat lukt niet met de auto van Jesse. Op verschillende plekken zien we heel grote schildpadden. Gebeten Jan is op de camping gebeten door een vervelend klein keffertje, dus we gaan voor de zekerheid even langs de dokter. Er is niets aan de hand: antibiotica is niet nodig en de Nederlandse tetanusinjectie is voldoende. De campingbeheerster zit er erg mee in en geeft ons twee enorme zakken sinaasappels van eigen kweek mee. Wilderness Park, Hernmanus, SwellendamWe rijden de Garden Route door velden met een geweldige variatie aan vaak bloeiende struiken, onderbroken door kloven zoals we die sinds Oman niet meer gezien hebben. Op de camping in Wilderness ontmoeten we Sjors en Monique (www.sjoque.nl), de eerste Nederlandse overlanders die we ongepland tegenkomen. Ze zijn nu twee jaar onderweg en met hun vrachtauto via west Afrika naar zuidelijk Afrika gereisd. We zijn van plan om in Wilderness kano's te huren, maar het is zo koud dat we gaan wandelen. Hollands Glorie Swellendam is een van de oudste dorpen van Zuid Afrika. De huizen van anderhalve eeuw oud hebben Oudhollandse geveltjes en de grote, spierwit geverfde hervormde kerk heeft een toren die uit Haarlem of Middelburg zou kunnen komen. Grote stukken Garden Route zijn zachtglooiende, groene heuvels die aan de achtergrond van Windows XP doendenken. Het is ook het begin van het fynbos, een van de acht biotopen die op aarde voorkomen. Het fynbos is beperkt tot een klein gebied rond Kaapstad. Er groeien bij a negenduizend verschillende soorten struiken, waarvan tweederde alleen in dit gebied voorkomt. In de baai van Hermanus zouden in September walvissen moeten zwemmen. Er zijn metershoge golven met witte schuimkoppen die fel afsteken tegen de blauwe lucht, maar geen walvissen. KaapstadZuidpool "Nee, de rij voor mensen zonder kaartje begint aan de overkant..." Er wachten nog dubbel zoveel mensen voor de kabelbaan de tafelberg op als we al dachten, maar bijna twee uur later zijn we boven (video). En het is het waard. Kaapstad schittert onder de blauwe lucht, overal staat fynbos in bloei tussen de grillige rotsformaties en in de verte zien we besneeuwde toppen. De wind komt rechtstreeks van de zuidpool en dat is te merken. We gaan nog even het centrum in, eerst naar de kleurrijke wijk Bo-Kaap. Ieder huis is in één kleur geverfd, een kleur die harmonieert met de verf van de buren. Daarna naar de Company Gardens, oorspronkelijk door de V.O.C. aangelegde tuinen voor bevoorrading van schepen onderweg naar Indië, nu een park waar bruidsparen zich laten fotograferen. We zoeken een andere camping, die in Kaapstad was te lawaaierig. We rijden hoog boven de zee langs strandjes en rotsformaties. Op de camping ontmoeten we Hugh en Monag, een Engels paar dat op dezelfde dag vertrok als wij en nog net kans zag met hun Landrover via Egypte Afrika in te komen. We zijn er!Na 49.310 km, 195 overnachtingsplaatsen, 27 landen, 32 grensovergangen en 355 dagen hebben we ons doel bereikt. We staan met Dappere Dodo op Kaap de Goede Hoop (video). Na de fotosessie bekijken we de Afrikaanse pinguïn (video), de enige pinguin met een redelijke verspreiding buiten Antartica en wandelen we door het fynbos naar een stuwmeer. Township Drie families met kinderen in een woonruimte van 3x4 meter. We maken een tour naar Langa, het oudste township van Kaapstad. Oorspronkelijk opgezet voor alleen mannen die in de tijd van de apartheid in de haven van Kaapstad werkten, na de apartheid voor families. Na het bezoekerscentrum, een werkgelegenheidsproject en een shabeen waar we lokaal gebrouwen bier proeven, bekijken we een nog niet omgebouwde. Er wonen vijftien families, verdeeld over vijf kleine kamers, een keuken en een wasgelegenheid. De mannen en jongens slapen in de keuken, vrouwen en kinderen in de kamers. 's nachts worden extra matrassen uitgelegd om iedereen een plek te geven. De huizen worden langzaamaan omgebouwd, er wonen dan nog twee families, in een ruimte die naar Nederlandse begrippen nog steeds niet groot is. Een familie betaalt €3,50 per maand voor de oorspronkelijke plek en €35 per maand voor de omgebouwde, die dan na vijf jaar eigendom wordt. We zien ook nog de krottenwoningen met toiletten en wasplaats buiten en een kinderopvang. Kinderopvang kost €5 per maand inclusief twee maaltijden, basisschool €35 per kwartaal, middelbare school €70. Mandela 's middags varen we naar Robbeneiland, de plek waar Nelson Mandela 27 jaar gevangen zat (video). We worden rondgeleid door een ex-politieke gevangene en zien (uiteraard) de cel waar Mandela gevangen zat. Behalve het ongezonde en harde werk in de steengroeve (waar tijdens het werk in het geheim onderwijs gegeven werd) waren vooral opsluiting in een isoleercel bij overtreding van de regels en het vrijwel volledige gebrek aan communicatie met de buitenwereld het moeilijkst. Afscheid 's avonds gaan we uit eten met Jesse, het is de laatste avond voor hij terugvliegt naar Nederland. We hebben een prima tijd met hem samen gehad, hoewel we wel veel kilometers gereden hebben. We waren gewaarschuwd dat de camping op Cape Maclear lawaaierig zou zijn, maar we vinden het juist wel gezellig en blijven daarom nog maar een dag. We zien hier meer overlanders dan op enige andere camping tot nu toe: Iker en Teresa uit Baskenland die naar Ghana gereden zijn en vandaar verscheept hebben naar Zuid Afrika, Patrick en Verena uit Duitsland die sinds 2010 op weg zijn in een 46 jaar oude vrachtauto en drie Australische families die een half jaar door Afrika trekken. We zien ook weer eens "Das rollende Hotel", een soort kippenhok op wielen. Het mooiste park van Malawi is Liwonde National Park (video). We kamperen bij Safari Camp, een prima plek op de rand van het park waar soms olifanten en buffels zouden rondlopen. Er zitten duizend olifanten in het betrekkelijk kleine park en dat is te zien: veel afgebroken bomen en een vaak kale ondergrond. Er zijn zoveel nijlpaarden dat er iedere twintig meter een in de rivier kan zitten en ook zijn er zwijnen, antilopen en bavianen, maar geen roofdieren, zebra's of giraffes. We hebben het park bijna voor onszelf, hoewel het veel goedkoper is dan eerdere parken: $23 per dag, inclusief auto. Onderweg naar Lilongwe bekijken we de Mphunzi Rock Art. Het lijkt veel de schilderingen die we in Tanzania gezien hebben. In Lilongwe gaan we op huisbezoek bij de vrouw van de Consul (is dat een consulente?) om ons nieuwe Carnet op te halen; na aanvuling van de voorraden en aanschaf van de in Zambia en Zimbabwe verplichte reflectoren gaan we door naar Zambia. We zijn nog op zoek naar een sticker van Malawi voor op de auto. We vinden geen winkel, maar binnen de korste keren weet heel Lilongwe dat we een sticker zoeken en komen overal mannetjes met stickers vandaan. Vlak voordat we Malawi verlaten en natuurlijk net nadat we ons laatste geld aan diesel hebben opgemaakt hebben we nog een lastige discussie met een agent over onze verzekering die volgens hem niet geldig is in Malawi. We rekenen al op een bekeuring, maar opeens haalt hij het pilonnetje weg en kunnen we doorrijden. Het laatste stuk MalawiZambia - South Luanga National ParkDe grens zijn we in een uur over; in Zambia moeten we behalve het visum nog wel Carbon Tax en een soort gemeentebelasting betalen voor we naar binnen mogen. We zijn tot de rand van South Luanga National Park gereden en staan nu op een camping aan de Luanda, met uitzicht op het park. De entree voor het park is per dag, dus we houden een rustige middag om de volgende dag helemaal te gebruiken. De camping is mooi maar faciliteiten zijn drie keer zo duur als op andere plekken: een walking safari van een halve dag komt op USD 80 per persoon, dat laten we dus maar schieten; spaghetti bolognaise in het restaurant is USD 16. We zitten op de camping voor Dappere Dodo, ons gezicht naar de rivier. Een eenzame olifant steekt langzaam over, een krokodil ligt met opengesperde bek te zonnen, nijlpaarden klimmen spetterend uit het water. Bavianen springen tussen de bomen heen en weer, op zoek naar iets eetbaars dat op een tafel is achtergelaten. Een man staat te koken, hij roept dat hij aan de overkant een luipaard ziet; wij zien alleen impala's. Dit is de Luanga! Het South Luanda National Park is misschien wel het mooiste park tot nu toe. Riviergezichten, stukken bos met statige hoge bomen, vennetjes, stukken savanne en kale velden wisselen elkaar af. Twaalf giraffes staan een half uur aan de oever van de rivier te aarzelen of ze over zullen steken. Ze beginnen eraan, maar keren halverwege om en aarzelen verder. Twaalf jonge leeuwen liggen te dutten in de schaduw van een boom. Groepen olifanten kruisen ons pad. Een kudde van wel tweehonderd buffels komt dreigend in onze richting en steekt vlak achter ons over. Overal zijn apen en antilopen. Zwermen van honderden kleine vogeltjes vliegen nerveus heen en weer. Wanneer we stoppen voor een foto horen we gesis onder de motorkap. Er komt stoom uit de accu die we nog niet vervangen hebben. We koppelen hem af; starten kan nog steeds met de andere accu die we in Addis Abeba gekocht hebben, maar de oude moet wel vervangen worden. Op de camping lopen echt olifanten, een hele kudde. Het is een leuk gezicht, maar als er een zijn slurf ter kennismaking naar binnen in onze woonruimte steekt is het toch even spannend. Lusaka en naar de grensOnze oudste zoon Jesse komt begin september naar Zuid Afrika. We gaan dan een paar weken samen rondtrekken. Het betekent wel dat we voor het eerst sinds lang weer een harde deadline hebben afgezien van aflopende visa. We hebben besloten om via Zambia en Botswana naar Johannesburg te gaan. Het is vanaf Malawi niet de kortste route, maar de enige mogelijkheid om vóór de regentijd iets van Zambia te zien. Van Lilongwe naar Johannesburg is het ongeveer 2500 km, dus er moeten kilometers gemaakt worden. De weg is niet slecht, maar er zijn veel potholes en dorpjes, dus we kunnen toch niet al te hard rijden. We verliezen ook tijd omdat een pinautomaat de pas niet teruggeeft. Hoewel het bankfiliaal dicht is heeft een ander slachtoffer van de pinautomaat bankmedewerkers kunnen bereiken. Na een uur krijgen we onze pas terug uit een stapel van een stuk of twintig ingeslikte exemplaren. Lusaka maakt een verzorgde indruk en de supermarkt is de beste sinds Dubai. Ook een groentenmarktje in de buurt heeft een gevarieerder aanbod dan we sinds lang gezien hebben. Het is zondag, daarom zien we veel mannen in kostuum en vrouwen in mooie jurken. De camping, Eureka Camping ligt in een klein natuurpark. Er zijn zebra's, antilopen en giraffes die soms over de camping lopen. We hebben een gezellige avond bij het kampvuur met Duitse en Oostenrijkse overlanders en Afrika-veteranen. We blijven een dag in Lusaka om wat dingen te regelen: we moeten de kapotte accu vervangen, Dappere Dodo heeft een wasbeurt nodig en we willen wat boodschappen doen. Wanneer we de stad inrijden staan we bij een verkeersplein verkeerd voorgesorteerd en voegen met zwaaien en lachen in vóór de wachtende auto's. Helaas rijdt er een auto met politieagenten, dus het rijbewijs (nou ja, een zelfgemaakte kopie) wordt ingenomen en we moeten mee naar het bureau. Volgens de agent zouden we ook nog twee keer over een doorgetrokken streep gereden zijn (we zijn ons van geen kwaad bewust), al met al goed voor een boete van 800 kwatcha (ongeveer € 100). Wij stellen voor 200 kwatcha te betalen, de (terechte) boete voor het illegaal invoegen. Na discussie met de agent lopen we met hem terug naar Dappere Dodo en deelt hij mee een human being te zijn (klopt wel) en dat niemand er wat aan heeft als we 800 kwatcha betalen (klopt helemaal). We kunnen als alternatief 200 kwatcha zonder bon betalen. En wat doet een Hollander dan... Bij een politiecontrole onderweg naar Livingstone moeten we de hele papierwinkel laten zien. Er ontbreekt een document: het blijkt dat we aan de grens behalve visa kopen, carnet afstempelen, zorgen voor verzekering, carbon tax betalen en gemeentelijke belasting betalen ook nog roadtax hadden moeten betalen. Na enige discussie pakt Jan alle papieren terug uit de handen van twee agenten en we rijden weg zonder te worden tegengehouden. Maar voor het land uit mogen moeten we vast alsnog dokken. Nadat we in Choma een leuk etnografisch museum bekeken en zijn weggegaan bij een camping omdat het management (een echtpaar naar we veronderstellen) het oneens is over de plaats waar we mogen kamperen overnachten we op een prima plek in Nkome Conservation Area. Het bestaat uit twee boerderijen van blanke Zambianen met een natuurgebied er tussenin. We blijven er een dag en maken een paar wandelingen en een "game drive". Het laatste stuk naar Botswana loopt heel soepel. We zijn in recordtempo Zambia uit, hoeven niet te wachten bij de beruchte ferry over de Zambezi tussen Zambia en Botswana en zijn snel Botswana in; al met al een uur inclusief overvaart. In Zambia wordt niet meer gevraagd naar de roadtax. Omdat we wel met roadtax, een eventuele verkeersboete, een extra overnachting in Zambia en onbekende kosten voor de ferry rekening gehouden hebben, hebben we uiteindelijk tamelijk veel Zambiaans geld over. Tegen onze gewoonte in (de eerste keer sinds we Iran in gingen) besluiten we op het laatste moment het overgebleven geld bij een wisselaar bij de grens om te wisselen in geld van Botswana. Niet doen dus, achteraf blijkt dat we voor een euro of dertig de mist ingegaan zijn. Indruk van ZambiaZambia is minder dicht bevolkt dan bijvoorbeeld Malawi; hier lopen ook veel vrouwen met een kind op de rug, maar niet bijna allemaal. Toch is de bevolkingsgroei en de behoefte aan natuurlijke hulpbronnen zoals brandhout die daar het gevolg van is een van de grote problemen. Ook hier horen we weer voorbeelden hoe veel ontwikkelingshulp het land niet vooruit helpt, maar vooruitgang juist tegenhoudt: mensen gaan niet meer hun eigen problemen oplossen, ook als ze daartoe wel in staat zijn, maar blijven wachten op externe hulp. Projecten worden door NGO's achtergelaten op een manier dat eigen bevolking er zich geen eigenaar van voelt: als de geleverde spullen kapot gaan wordt weer naar de hulporganisatie gekeken om het probleem op te lossen. Ook tasten ze soms de sociale structuur aan: een put in het dorp betekent dat vrouwen van minder ver water hoeven te halen, maar ook dat ze niet meer tijdens het water halen met elkaar praten en ervaringen uitwisselen. Blanke Zambianen die we spreken zijn volstrekt gericht op het zelf oplossen van hun problemen, zeker als overheidsorganisaties in het spel zijn: als iets gestolen is gaan ze eerst zelf de dief vangen en dan pas naar de politie (de politie heeft geen vervoer, dus ze moeten een auto sturen om de politie te laten komen). Bij brand gaan ze zelf blussen en niet de brandweer bellen ("De gemeente heeft een brandweerauto gekregen die een keer gebruikt is: om mensen naar een begrafenis te vervoeren"). Overal is corruptie in het spel. Onder blanke Zambianen heerst wel een zekere angst dat met name hun grondbezit onder druk staat, hoewel niet zoals in Zimbabwe. De blanken in Zambia komen uit meer verschillende landen en hun houding was ook traditioneel minder racistisch. De gemeenschapszin onder de autochtone bevolking is wel veel groter dan je in Europa ziet. We horen het voorbeeld van een man die een ernstig ongeluk gehad heeft bij wie dorpsgenoten dag en nacht waken en voor wie zoveel eten gebracht wordt dat hij voor weken genoeg heeft. Zambianen zijn vriendelijk, maar in het algemeen wat minder uitbundig vrolijk dan in bijvoorbeeld Kenia en ook terughoudender: wanneer we stoppen voor de lunch op een plek waar wat kinderen zijn lopen ze weg in plaats van te komen kijken. Ook passerende volwassenen lopen langs zonder iets te zeggen. Naarmate we zuidelijker komen wordt het kamperen wel steeds gemakkelijker: er zijn campings en ze worden beter, ook de winkels hebben steeds meer keus. BotswanaEen camping vinden in Kasane, net over de grens, is niet zo gemakkelijk: pas bij de vierde vinden we een plekje. Het is een eigenaardige plaats: uitgestorven, hoewel campings in de omgeving volgeboekt zijn. Aan de winkels zien we dat we weer dichter bij Zuid Afrika zijn. Het is nu precies een jaar geleden dat we uit Nederland vertrokken, hoewel alleen Dappere Dodo het hele jaar weg geweest is. Toch goed voor een taartje. Omdat we in Zambia zo goed zijn opgeschoten zijn we bij Chobe uitgekomen, het op een na grootste park van Botswana. Je kunt één route (langs de Chobe-rivier) heen rijden en op twee manieren terug. Het kost maar € 23 voor een dag. Het landschap is weer heel anders dan in de parken die we tot nu toe gezien hebben, vooral de openheid langs de rivier. Je mag er alleen in met een 4x4 auto, omdat de paden op sommige stukken diep zand zijn. Dat is pech voor de chauffeur die op die stukken alleen aandacht voor het pad heeft en niet voor de omgeving. Het is mooi: we zien grote kuddes olifanten, buffels en antilopen en kleinere groepjes giraffes. We zien ook een leeuw en een leeuwin. Als we even stoppen ontmoeten we Frank en Mary-Ann, uit Nederland. Ze maken al twintig jaar overlandtochten in Afrika en Zuid Amerika. Op hun advies wisselen we van camping en gaan de volgende avond naar Senyati Safari Camp, waarschijnlijk de meest luxe (maar ook duurste) camping van de reis met voor iedere kampeerplek een eigen toilet, douche en keukentje. Het staat vol met Zuidafrikanen met 4x4's met aanhanger. Tegenover de bar is een watertje waar voortdurend olifanten komen drinken en baden. Wanneer we 's ochtends weggaan worden we aangesproken door een groepje Russen dat naast ons kampeert en komt uitleggen dat het neerstorten van de MH11 een complot is van de CIA en de Oekraïne. Wat betreft de kookplaat hebben we te vroeg gejuicht: het starten gaat weer steeds moeilijker en hij ploft een paar keer voor hij start, dus we gaan uitzoeken of het aan de kerosine uit Malawi ligt. De weg naar het zuiden is kaarsrecht en stil. Sinds Soedan hebben we geen wegen gezien met zo weinig mensen erlangs. Voor het eerst sinds Oostenrijk zijn er weer parkeerplaatsen met bankjes. De mensen in Botswana zijn wel veel minder vrolijk en hartelijk dan in enig land sinds Kenia. PapierenacrobatiekAl voor we weggingen hebben we van de belangrijke papieren ingesealde kopieën gemaakt die we bij controles laten zien in plaats van het echte document. Tot nu toe zijn ze probleemloos geaccepteerd. Als we met agenten te maken zouden krijgen die documenten innemen en se pas teruggeven tegen betaling dan kunnen we gewoon wegrijden. Maar nu wordt het tijd voor het creatief omgaan met documenten, zoals veel overlanders dat regelmatig doen. Onze internationale rijbewijzen zijn verlopen en kunnen alleen in Nederland opnieuw aangevraagd worden. Er is nog maar één keer naar gevraagd tijdens de reis, maar het geeft politie weer gelegenheid om over iets te zeuren en een boete uit te delen. Met het stempelsetje dat we voor dit soort situaties hebben meegebracht maken we een stempel "Verlengd tot / Extended until 18 april 2016". Kijken of het werkt.
De kustWe staan drie dagen bij Beach Crab Resort onder Pangani op een perfecte plek aan het witte palmenstrand. In de zonsopgang kijken we uit op mannen die met een visnet achterop komen aanfietsen en even later tot hun middel in het water staan, het net tussen hen in; in de verte zien we voorbijglijdende dhows, de klassieke Arabische boten met kromme zeilen. Na een dag luieren en een dag waarop we langs het strand naar het dichtstbijzijnde dorp wandelen gaan we de derde dag snorkelen bij een eiland voor de kust. Het is een gemengd succes: de boot is anderhalf uur te laat (wegens de ramadan zijn veel mensen 's nachts actief en moeten dan overdag slapen, waardoor er nog wel eens wat fout gaat), zodat het al hoog water wordt en het rif vanaf het eiland moeilijk bereikbaar is; bovendien waait het erg hard waardoor het niet fijn snorkelt. We zien al met al geen enkele vis, maar het is wel een relaxed dagje op het eiland, eigenlijk een zandbank, dat bij vloed bijna helemaal onder loopt. BagamoyoWe hebben besloten Zanzibar over te slaan. De stranden, waarvoor de meeste mensen erheen gaan zijn druk en duur, dus daarvoor hoef je niet te gaan als je in Pangani geweest bent. Het interessantste is Stone Town, een wirwar van straatjes en winkeltjes uit de tijd dat Oman zijn hoofdstad op Zanzibar had. We vinden het niet opwegen tegen het gedoe om een veilige plek voor Dappere Dodo te vinden, de tijd die het kost en de de kosten van eten en accomodatie. We gaan wel naar Bagamoyo, een kleinere versie van Stone Town op het vaste land. We rijden erheen via een route die om het Sadaani National Park heen gaat, maar qua landschap een park had kunnen zijn. We overnachten in de prachtige tuin met hoge palmen van Traveller's Lodge. Wanneer we 's ochtends het strand oplopen zien we vissers in volle actie (video). Groepen mannen staan op de boten die op het strand liggen de vis te sorteren die in emmers en zakken aan land gebracht wordt. Mannen en vrouwen zitten op het strand bergjes vis te verkopen. Een man met mensen om zich heen roept iets, waarna een zak vis en een stapel geld van eigenaar veranderen. Wij kopen een zak grote, verse garnalen. Honderdvijftig jaar geleden draaide Bagamoyo om de slavenhandel. In de koloniale tijd vestigden de Duitsers er een regionaal administratief centrum. Daarna werd Bagamoyo steeds minder belangrijk. We zien de afgebrokkelde restanten van de historische gebouwen en lopen door de straten van zand met swahilihuizen erlangs (video). Overal zitten mannen en vrouwen slaperig voor hun winkels of huizen: de ramadan eist zijn tol. Ruaha National ParkDe rit van de kust naar Ruaha National Park is te ver voor één dag. De weg gaat door Mikumi National Park, waar we giraffes, antilopen en baboons zien. Hoewel er een bord staat dat game viewing en fotograferen verboden is (je hoeft geen toegang te betalen omdat het openbare weg is) houden we uit veiligheidsoverwegingen toch onze ogen maar open. Het laatste stuk voor onze eerste overnachtingsplaats gaat door Boabab Valley, een prachtig gebied vol boababs. Op onze camping, Crocodile Camp aan de rivier tegenover Udzungwa Mountains National Park, zien we geen krokodillen, maar wel ruziënde apen. De volgende dag begint slecht: we hadden al gemerkt dat de kookplaat weer langzamer startte en nu start hij voor het eerst sinds we terug zijn in Afrika weer helemaal niet meer. Met ons laatste restje petroleum kunnen we nog net koffie en thee maken. Als we Boabab Valley uit zijn krijgen we voor het eerst te maken met de kuren van de Tanzaniaanse politie. Omdat heel vaak wel een bord wordt neergezet als de maximum snelheid begint, maar niet waar hij ophoudt interpreteren we dikwijls het begin van de maximum snelheid de andere kant uit als het einde voor ons. Helaas hebben we te maken met een herhalingsbord dat maar aan één kant staat; we worden aangehouden omdat we zestig rijden waar vijftig is toegestaan. Na enige discussie kunnen we kiezen uit een boete zonder bon van 10.000 shilling of 30.000 shilling met bon. We merken overigens wel de gevolgen van de wilde manier waarop gereden wordt. We hadden op een stuk van vierhonderd kilometer al twee keer een vrachtauto op zijn kant in de berm zien liggen, nu zien we een lekkende vrachtauto en een verkreukelde personenauto tegen de vangrail. Ernaast liggen een berg glas en een losse schoen. Het ongeluk lijkt net gebeurd te zijn. Er staan vrachtauto's van twee kanten te wachten. Er is geen politie. Nadat we in Iringa gestopt zien voor diesel, kerosine, groente en fruit gaan we naar de Tungamalenga Campsite, buiten Ruaha National Park. We willen de toegang van 24 uur weer over twee dagen verdelen en gaan daarom 's middags naar binnen. Het is prachtig. Boababs staan verspreid over de droge, hete savanne. Grote kuddes wildebeesten zijn er niet, maar overal lopen groepen olifanten en grazen antilopen. Giraffes kijken naar ons zoals wij naar hen kijken. Eén giraffe schrijdt statig door de rivier, de Great Ruaha, waarin nijlpaarden en krokodillen verkoeling zoeken en een olifantenkoe haar jong badles geef. Een leeuw ligt slaperig onder een boom en draait zich om als we voorbij rijden. Zebra's die op de weg staan vluchten het veld in. Met pruttelend protest ploetert Dappere Dodo voort over de weerbarstige wasbordweg. De volgende ochtend is het landschap in het nieuwe zonlicht zo mogelijk nog mooier. Antilopen zijn er volop, olifanten tot onze verbazing nauwelijks meer. We zien wel nieuwe vogels. MbeyaWe zijn net voor de limiet van 24 uur het park uit en rijden door naar een andere overlandersplaats: The Old Farmhouse. Een prachtige plek, maar andere overlanders ho maar. De volgende dag, als we verder gaan naar Mbeya, is een van die moeizame dagen die je soms hebt. Het regent als we wakker worden en blijft de hele dag bewolkt. De weg is slecht, vol potholes en golven, de slechtste doorgaande weg tot nu toe in Tanzania; we zien dan ook binnen zeventig kilometer drie vrachtauto's op hun kant liggen. In Mbeya willen we Dappere Dodo een beurt laten geven en de voorraden aanvullen voor we Malawi ingaan. Twee garages zijn dicht (achteraf blijkt dat het een openbare feestdag is, maar dat is verder nergens aan te merken), de markt is opgedoekt en supermarkten zijn niet op de plaats waar ze volgens Bradt (de reisgids) zouden moeten zijn. Uiteindelijk vinden we een marktje en een winkel met spullen die we al lang niet meer gezien hebben: yoghurt, bieten, broccoli. We overnachten bij een missiepost, Karibuni Center. We hebben ermee gerekend twee dagen in Mbeya nodig te hebben, maar de dag erna zit het mee: drie monteurs geven Dappere Dodo binnen een uur een beurt en er komen geen verrassingen tevoorschijn. Volgetankt (diesel is in Malawi € 0,50 per liter duurder dan in Tanzania) zijn we om half elf onder een bewolkte lucht op weg naar Malawi. Het laatste stuk Tanzania doet aan Rwanda denken: de berghellingen zijn volledig bezaaid met kleine velden waarop een grote variatie aan gewassen verbouwd wordt. MalawiBinnen drie kwartier zijn we zonder problemen de grens van Tanzania naar Malawi over. Als we Tanzania uitgaan wordt nog wel naar de roadtax gevraagd, maar we hebben geen bonnetje; we kunnen ons eerlijk gezegd ook niet herinneren de roadtax betaald te hebben. Nadat we alle bonnetjes die we deze reis verzameld hebben (een stapel van een centimeter of vijf) op de balie uitspreiden ("hier moet het tussen zitten") mogen we na enig gegraaf van de wanhopig kijkende dienstdoende ambtenaar zonder betalen verder. Het verschil tussen Malawi, een van de armste landen ter wereld, en Tanzania valt meteen op: kleding is minder kleurrijk en meer versleten, de handeltjes zijn kleiner. NgaraWe rijden door naar FloJa B&B, gerund door twee Nederlanders, Floor en Jan (video). Ze hebben een voorschoolse opvang opgezet voor tachtig wezen, gehandicapten en vooral achtergestelde kinderen en de B&B dient om inkomsten voor het opvangcentrum te genereren. Het is een fantastisch initiatief ondergebracht in de FloJa Foundation, een in Nederland AMBI-goedgekeurde charitatieve instelling (www.FloJaMalawi.nl). Geen NGO met nieuwe LandCruisers en kleurrijke mailings, maar een effectieve "back to basics" opzet. Floor en Jan zijn zelf afwezig wanneer we komen, maar we zullen ze later ontmoeten in Mzuzu. We mogen rondkijken in de kinderopvang. De voorschoolse opvang bestaat uit twee klassen van ieder ongeveer veertig kinderen, de leeftijden variëren van twee tot zes jaar. De meeste kinderen komen vanaf half acht tot een uur of twaalf, een kleinere groep die al op de basisschool zit komt 's middags voor ondersteuningslessen. De kleding is schoner en minder versleten dan we op straat zien, met veel oranje t-shirts. Wanneer we komen kijken wordt in beide klassen lesgegeven door een vrijwilliger, begeleid door de vaste leerkracht. Een van de vrijwilligers heeft haar kind van ongeveer een jaar oud meegebracht, dat de hele tijd rustig op tafel om zich heen zit te kijken. De kinderen krijgen ontbijt en lunch; het basisvoedsel is nsima, een soort maispap, 's middags aangevuld met groente en soms vlees, gekocht of van de eigen kippen. Het speelterrein buiten is mooi en groot met veel zelfgemaakte toestellen. De lessen volgen nu nog het curriculum van Malawi dat zich concentreert op het met de hele groep leren van letters, kleuren, vormen en cijfers, voor beide klassen hetzelfde programma. In de lessen die we zien in de twee klassen stelt de leerkracht een standaard vraag aan de klas en roept de hele klas het antwoord. Het plan is om vanaf het komende schooljaar een Nederlands curriculum in te voeren, dat al met succes op andere plaatsen in Malawi gebruikt. Er is veel lesmateriaal in de klassen beschikbaar, maar de leerkrachten moeten regelmatig gestimuleerd worden dat ook te gebruiken. Twee van de vrijwilligers zullen een vaste plek tegen vergoeding aangeboden krijgen en worden in de vakantie getraind. De klassen kunnen dan kleiner worden en de lessen effectiever. Floor en Jan hebben een levendig, acht maanden oud adoptiekind, een vondeling die ze kregen toen hij twee weken was. Toen we aankwamen bij de B&B maakte de medewerker die ons ontving ons erop attent dat er 's nachts lawaai van een katoenverwerkingsfabriek was. De fabriek werd een jaar geleden neergezet achter het terrein waar Floor en Jan al vijf jaar bezig waren. In het oogstseizoen draait hij 's nachts omdat er overdag problemen met de elektriciteitsvoorziening zijn. Het was natuurlijk een domper voor Floor en Jan, maar protesten hielpen niet: wetgeving rond hinderwetvergunningen is in Malawi nog niet zo ontwikkeld. Wij hadden overigens helemaal geen last van het geluid dat overstemd werd door de golven. Margriet bakt weer eens brood. We maken 's middags een wandeling langs het meer, de volgende ochtend lopen we rond in het dorp vlakbij. Malawi wordt wel "Afrika voor beginners" genoemd, het wordt duidelijk waarom. In heel Afrika zijn we nog niet zulke vrolijke, vriendelijke mensen tegengekomen als hier. In het meer wassen mensen zichzelf en hun kinderen. Vrouwen doen er de was en mannen zitten naast de boten die gemaakt zijn van uitgeholde boomstammen hun visnetten te repareren. Wanneer we langslopen zwaaien ze lachend of geven een hand. Vissers leggen uit hoe ze met drie kano's uitvaren om een net te spannen en vis binnen te halen. Vrouwen balanceren volle emmers water op hun hoofd en op rekken ligt vis te drogen. Een groep mensen staat met bankbiljetten in de hand rondom een boot met een net vol vis die verkocht wordt. Kinderen hollen achter ons aan om op de foto te komen of te stoeien. Ze bedelen om pennen, snoepjes of geld, maar meer als grap dan dat ze echt verwachten iets te krijgen (video). Livingstonia en MzuzuWe rijden verder naar Livingstonia (video). Over een steile, smalle weg gaan we achthonderd meter omhoog en slaan ons kampement op bij Ludwe Camp, een uitstekend ingerichte camping geleid door een Belg, die kansrijk meedoet met de wedstrijd "mooiste uitzicht vanaf het toilet". Zoals zo vaak: als het hang- en sluitwerk klopt wordt de camping gerund door een Europeaan. De Belg is een voorbeeld zoals we dat al vaker tegenkwamen: iemand die aan een rondreis door Afrika is begonnen, op een mooie plek is blijven steken en een bedrijf gestart is. Bij de camping hoort een ecologisch opgezette tuin. Aleck, de verantwoordelijke tuinman, geeft een enthousiaste rondleiding en legt uit hoe de tuin vanuit een aantal basisprincipes is opgezet: klein beginnen, hergebruik van alles, variatie, rotatie, etc. Het is verbazingwekkend wat allemaal verbouwd wordt; driekwart van de soorten groente en kruiden vind je wel bij Albert Heijn, maar hebben we nog nooit op een lokale markt gezien. Er worden trainingen gegeven aan mensen uit de buurt en aan schoolklassen, maar dat betekent nog niet dat mensen de "nieuwe" groenten gaan verbouwen. Dit raakt aan een kenmerk van Afrika dat we op veel plekken zijn tegengekomen: gebrek aan creativiteit. Wanneer je rondrijdt zie je op de ene plaats vijftig handeltjes van mensen die alleen maar tomaten aanbieden, in het volgende dorp verkopen vijftig mensen alleen uien. Niemand zal prei gaan verbouwen en verkopen. Dit gedrag wordt gestimuleerd door het onderwijssysteem dat draait om het klassikaal verwerven van feitenkennis en doordat mensen kopiëren wat ze in hun omgeving zien omdat ze niet naar school geweest zijn en daar nieuwe dingen geleerd hebben. We raken er steeds meer van overtuigd dat de belangrijkste ontwikkelingshulp onderwijs is op een manier die zelfstandig en creatief denken stimuleert. We lopen verder naar de watervallen waar onze namen weer eens in een groot boek geschreven moeten worden, zoals zo vaak in Afrika. We vragen naar het doel ervan. "Wat gebeurt er met het boek als het vol is?" "Dan nemen we een nieuw boek." "Nee, ik bedoel met dit boek." "Dat leggen we in ons kantoor; we hebben daar al een hele stapel. " "Kijkt er wel eens iemand in?" "Nee, nooit." Een paar kilometer verderop ligt Livingstonia, dat aan het einde van de negentiende eeuw is opgericht door Schotse missionarissen. Het ziet eruit als een half afgebouwd Victoriaans dorp met Engels aandoende huizen en kerken en zelfs een universiteit. Ook het weer is Schots: een grijze lucht en mist die later overgaat in motregen. In Mzuzu vinden we een filiaal van Shoprite, een Zuidafrikaanse supermarktketen. Een prima plek om de voorraden aan te vullen, maar ook een bron van ergernis. Het is niet alleen een chaotisch opgezette winkel met een omroepinstallatie waarop Theo Koomen voortdurend de finale van de wereldkampioenschappen schaatsen lijkt te verslaan, maar alles gaat fout wat fout kan gaan: een kwartier knoeien met onze credit card, waarna we alsnog 49 bankbiljetten mogen aftellen, opwaardeerbonnetjes voor de telefoon waarvan de instructie niet klopt en naar we merken als we op de camping zijn is onze duurste boodschap twee keer aangeslagen. Overigens krijgen we het teveel betaalde geld de volgende ochtend zonder enige discussie terug. NkhotakotaWe rijden door naar Nkhotakota en vinden een prachtige kampeerplek op het strand bij de Fish Eagle Bay Lodge (video). We lopen langs het strand naar de Pottenbakkers Lodge met mooie produkten en gaan daarna naar Nkhotakota Wildlife Reserve waar we kamperen in het park. Er komen hier blijkbaar teveel toeristen, want de kinderen gedragen zich veel minder prettig dan op andere plekken. Er wordt nauwelijks gezwaaid en iedere zin begint met "Give me...". Het is een mooie omgeving bij de rivier, maar er zijn weinig dieren, want in het verleden is er veel gestroopt in het park. De situatie is sterk verbeterd: er werken 140 mensen uit de dorpen in de omgeving in het park, dus er is een direkt belang voor de bevolking. Er zijn lodges gekomen, er komt hekwerk om het deel van het park en er worden nieuwe dieren ingebracht; 's avonds lopen olifanten langs de camping, maar wij hebben ze niet opgemerkt. Voor een ochtendwandeling door het park moet eigenlijk een gewapende scout mee omdat twaalf jaar geleden een vrouw door een leeuw is aangevallen, maar het lijkt ons vooral werkverschaffing. De lodge denkt er ook zo over, want als de scout niet klokslag zeven uur aanwezig is, gaan we met Clifford, een van de medewerkers op pad. Prima, want hij spreekt vast beter Engels en weet meer dan de gemiddelde scout. Wanneer we terug lopen langs de rivier zien we zeven krokodillen. Het levensverhaal van Clifford heeft de trieste elementen als we ook al zo veel van anderd Afrikanen gehoord hebben: Hij had een broer en vier zussen, de broer en één zus zijn overleden. Hij heeft vier kinderen, maar ook zijn vader en de drie kinderen van de overleden broer wonen bij hem in huis. Alle zeven kinderen probeert hij een middelbareschoolopleiding te laten volgen, ondanks het schoolgeld van €100 per kind per jaar, zodat ze een baan kunnen vinden en later voor hem kunnen zorgen. Na zijn eigen middelbare school werd hij fotograaf, een goed lopende activiteit tot al zijn fotospullen gestolen werden. Uiteindelijk vond hij toen een baan bij de lodge. Senga Bay's middags vinden we in Senga alweer zo'n prachtige plek aan het strand (Steps Campsite). De volgende dag gaan we naar de Kuti Wildlife Reserve (video). Het is een park zonder leeuwen, buffels, olifanten of andere dieren met onaangename eetgewoontes, zodat we er kunnen wandelen. We zien onder andere zebra's, zebu's, wildebeesten en de twee giraffen van het park. De parkopzichter vertelt droevig dat de derde is doodgebeten door een slang. Na een karig ontbijt omdat ons brood door een aap is meegepikt bezoeken we een kwekerij/exportbedrijf van cichlids, tropische vissen. Deze vissen, die voorkomen in Lake Malawi, muteren genetisch heel snel, zodat er wel vijfhonderd verschillende soorten zijn, aangepast aan de leefomgeving. Het bedrijf vangt en kweekt cichlids, bestemd voor aquaria in Europa en de Verenigde Staten. Mua Mission en Cape MaclearOnderweg naar Cape Maclear ligt Mua Mission met een mooi museum over de cultuur van de drie grootste stammen van centraal-Malawi. Vooral alle rituelen met strak gedefinieerd protocol die ieder van de stammen heeft voor alle levensfases en de grootste verzameling maskers van Malawi zijn bijzonder. Het is nu de tweede keer dat we een museum zien over de lokale cultuur dat door missionarissen is opgericht. We vragen ons af wat ze bewogen heeft: de meesten waren vooral gericht op het introduceren van de westerse katholieke normen en waarden. We laten onderweg nog even de ketting waarmee de zandplaten vastzitten loszagen, omdat het slot niet meer opengaat. Regelmatig zien we afgeladen open vrachtauto's, op de zijkanten vol met mensen; het is vaak de enige vorm van openbaar vervoer. En weer zien we een van die tropische zonsondergangen, nu vanaf de Fat Monkeys camping op Cape Maclear. Mannen staan er de hele dag met een takkenbezem bladeren van het zand te vegen; het zou zoveel efficiënter gaan met een grashark, maar dit is Afrika: arbeid kost niets, gereedschap wel, dus veel ineffectieve arbeid met ongeschikte hulpmiddelen; bovendien zijn ze het niet gewend, het zou dus best kunnen dat ze de takkenbezem zouden blijven gebruiken, zelfs als er een grashark was. We gaan snorkelen in Lake Malawi, het is de beste snorkeltrip tot nu toe: we zwemmen op aaiafstand van de vissen in tientallen maten, kleuren en patronen. Hoewel er volgens de lokale bewoners geen bilharzia is nemen we net als de meeste andere toeristen voor de zekerheid toch maar een profilaxe. Kookplaatdoorbraak?Volgens de servicehandleiding van de kookplaat moet hij eens in de zoveel tijd met petroleum (kersosine/paraffine) gestookt worden om hem schoon te maken. Omdat we weer startproblemen hebben proberen we dat maar eens en inderdaad, op petroleum start hij als een tierelier. Bij navraag bij Wallas blijkt dat we zonder bezwaren de diesel permanent door petroleum kunnen vervangen (diesel is voor driekwart petroleum) en daar we toch een eigen brandstoftank voor kookplaat en kachel hebben gaan we dat maar doen en vooralsnog start hij voortreffelijk. Hadden we echt alle gedoe (gloeielementen vervangen, kookplaat meenemen naar Nederland, dure printplaatvervanging) kunnen voorkomen?
BurundiVoor Burundi hebben we een doorreisvisum. Dat betekent dat we in drie dagen weer het land uit moeten zijn. De grensovergang is de snelste die we sinds Europa meegemaakt hebben: in een half uur zijn we erdoor. Burundi heeft een geschiedenis die vergelijkbaar is met Rwanda. Een belangrijk verschil is dat in Burundi de Tutsi-minderheid, die zag wat in Rwanda gebeurde, met veel geweld en honderdduizenden doden aan de macht bleef door controle over leger en politie te houden. Er werd een akkoord afgesloten in 2005, maar opstandige groepen bleven actief tot 2009. Burundi heeft dus veel minder tijd gehad om zich te herstellen dan Rwanda, terwijl ook de leiding van het land als minder krachtig ervaren wordt. Burundi is een van de armste landen van de wereld en een van de dichtstbevolkte van Afrika. Het landschap is minder gecultiveerd dan in Rwanda. Wanneer we naar Bujumbura, de hoofdstad van Burundi, rijden zien we overal grote stapels bakstenen langs de weg die die mensen thuis bakken en verkopen. We zien fietsen zuchten onder hoge stapels dakpannen en stenen en ook fietsers die levensgevaarlijke capriolen uithalen door met de benen aan een kant van de fiets zich te laten voortrekken door een vrachtauto die met zestig km/uur van de berg afraast. We zien dan ook een fiets op straat liggen met een auto ernaast, waarvan de voorruit verbrijzeld is. Blijkbaar is er een fietser doorheen gegaan. Ook wij hebben opeens twee fietsers aan de auto hangen zonder dat we het direct merken. Lokaal geld regelen is plotseling lastig. Pinautomaten die volgepakt zijn met VISA-stickers weigeren onze kaart. Wanneer we bij de bank dollars willen wisselen wordt ons gevraagd waarin. Als we zeggen Burundische Francs te willen worden we aangekeken alsof we komen informeren hoe we de bank het beste kunnen beroven. Overigens worden we later wel voortdurend door wisselaars aangesproken en vinden we als we in een plaatsje buiten Bujumbura willen wisselen een kruidenier die dat probleemloos doet. We overnachten bij een hotel aan Lake Tangayika. Het is een ansichtkaartenplaatje met hagelwit zand en palmen. We spreken er met Elias, een afgestudeerd jurist, die nu noodgedwongen als receptionist werkt bij het hotel waar we staan, omdat in Rwanda nauwelijks banen zijn voor hoger opgeleiden. Hij wil weten wat er in Nederland voor ongeschoold werk is. We leggen uit dat dat er door de hoge lonen heel weinig is. Hij kan zich niet voorstellen dat een pompstation door een persoon gerund wordt en dat niet zoals in Burundi bij iedere pomp een mannetje zit te wachten tot er een klant komt. Een van de weinige bezienswaardigheden in Bujumbura is de centrale markt, maar helaas, hij is niet meer. Het immense gebouw staat leeg met een ingestort dak, eromheen zijn kleine handeltjes. Er lopen vooral mannen zonder iets omhanden. Wanneer we verder rijden richting Tanzania zien we armoede zoals we die alleen in India gezien hebben: oude, vuile kleren, heel veel mensen zonder schoenen, mensen die etensresten uit de vuilnisbelt vissen, de vrouw met een tweeling - een kind in de in de draagdoek en een op de schouders, en veel bedelaars. In de dorpen waar we doorheen komen is het razend druk, het is onduidelijk wat iedereen doet. Er zijn verbazingwekkend weinig dieren: al het transport gebeurt met fietsen, duwen naar boven en racen naar beneden, nergens zijn last- of trekdieren. Ook koeien, geiten en schapen zijn er nauwelijks. Het laatste stuk weg naar Ruyigi, waar we overnachten lijkt op een proeftraject van de lokale Rijkswaterstaat: iedere honderd meter wisselt het wegdek tussen asfalt, asfalt met gaten, wasbordweg, grindweg en grindweg met kuilen; erg opschieten doet het niet. 's avonds gaan we eten in het restaurant van de camping. Het biertje wordt na betaling van een voorschot bij de winkel aan de overkant gehaald, de kip heeft een zodanig lang en bewogen leven achter zich dat Margriet besluit alsnog zelf te koken. De weg vanaf Ruyigi de volgende dag is perfect en ongetwijfeld door Fransen aangelegd met verkeers- en plaatsnaamborden in honderd procent Franse stijl, inclusief "Rappel". We ontdekken dat onze kaarten het niet eens zijn of er een voor buitenlanders bruikbare grensovergang is op de plaats die wij gepland hebben. We nemen het zekere voor het onzekere en rijden om naar een andere overgang. Het is een mooi, rustig traject. In een uur zijn we probleemloos de grens over. TanzaniaWe hebben geaarzeld of we Tanzania uitgebreid zouden bezoeken of via de kortste weg naar Malawi zouden gaan. Volgens wat we gehoord en gelezen hebben zijn de wegen slecht, de parken duur, de snelheidscontrolers bericht en is de politie corrupt. Bovendien liggen de bezienswaardigheden verspreid over het land, dus dat betekent veel kilometers in een groot land als Tanzania. We kiezen ervoor om Tanzania wel uitgebreid te bekijken en de ervaring die we hebben nu we het land vsn west naar oost doorkruisd hebben van tweehonderd procent mee: we hebben op het hele traject op de doorgaande wegen 40 km niet-geasfalteerd gehad en daar werd hard aan gewerkt; volgend jaar ligt ook daar asfalt. Het wegdek was meestal nieuw en van uitstekende kwaliteit. We zijn maximaal een keer per dag door politie aangehouden, meer uit nieuwschierigheid dan om andere redenen, en konden dan na een vriendelijk gesprekje altijd direct doorrijden. We hebben nog niets van de beruchte snelheidscontroles gemerkt, maar letten toch supergoed op onze snelheid. Dat is niet altijd eenvoudig omdat er vaak wel borden staan waar een maximum snelheid begint, maar niet waar hij eindigt. We zijn niet één geval van corruptie tegengekomen. MwanzaDe eerste nacht in Tanzania overnachten we bij een missiepost, de dag erop rijden we naar Mwanza (video) aan het Victoriameer; bij de Yacht Club vinden we een prima plek, direct aan een baai van het Victoriameer. Zoals altijd in een nieuw land moeten we ons even organiseren: geld pinnen, SIM-kaartje kopen, voorraden aanvullen. Tanzania lijkt meer op Kenia dan op Rwanda of Burundi, het is vrolijker, levendiger en rommeliger. Er wordt wel veel minder Engels gesproken dan in Kenia. Vlakbij Mwanza is het Bujora-Sukuma-museum, waar de cultuur van de Sukuma, de grootste stam van Tanzania, getoond wordt (video). Er zijn allerlei parallellen met een Nederlands openluchtmuseum, wat het voor Margriet extra interessant maakt. De dansen, waarbij levende pythons gebruikt worden, zijn belangrijk in de cultuur. Bijzonder is het tellen in de taal van de Sukuma: mannen, vrouwen, volwassenen, kinderen en verschillende beroepsgroepen gebruiken allemaal verschillende woorden om van een tot tien te tellen, er zijn wel twintig manieren. We willen een tochtje maken naar Saane-eiland, vijf minuten varen vanaf onze kampeerplaats, maar het blijkt dat de prijs van varen plus toegang gestegen is van € 0,90 naar € 70. Het is een opgekrikte voormalige dierentuin waar nu een Nationaal Park van gemaakt is; leuk om te wandelen, maar zeker geen park zoals we dat in Tanzania verwachten. We zien er dus maar van af en rijden daarom verder richting kust. Naar het oostenHet landschap wordt duidelijk droger, soms met grote velden, veel ook onbewerkt. We zien weer Masai, nu ook vaak op de fiets. Lake Kitangiri is een van de belangrijkste vogelmeren van Tanzania. Er zijn inderdaad veel vogels, maar ze zitten te ver weg om ze goed te kunnen onderscheiden. Bij de meren rond Singuda, onze volgende overnachtingsplek, hebben we meer succes. De bestemming daarna is de rock art van Kondoa. De weg erheen is weer prima, behalve het laatste stukje. Maar daar staat dan ook een grote Chinees fabriek naast, dus binnenkort ligt hier ook asfalt. We vinden een prachtige camping in de bergen (Amarula Camp). De rotstekeningen bij Kondoa, een UNESCO site, zijn teruggevonden over een heel groot gebied en zijn tussen de zesduizend en achthonderd jaar oud (video). Er zijn taferelen met giraffes, elanden en andere dieren, mannen met wapens, groepjes vrouwen en nog veel meer. De figuren zijn vaak gestileerd met onnatuurlijke lichaamsverhoudingen. We bezoeken met een gids drie van de tientallen plaatsen waar rotstekeningen gevonden zijn. Daarna gaan we door naar een camping net buiten Tarangire National Park. Tarangire National ParkWe hebben besloten Serengeti en de Ngorongoro-krater over te slaan en in plaats daarvan naar parken te gaan die minder gehypt worden en veel goedkoper zijn, maar net zo mooi. Het eerste daarvan is Tarangire. Dat ligt net ten zuidwesten van Serengeti/Ngorongoro/Masai Mara en hoort bij hetzelfde ecosysteem. In Tanzania wordt de parktoegang per 24 uur, niet per dag gerekend. Door om één uur het Tarangire-park binnen te gaan kunnen we het bezoek over twee dagen verdelen. Dat is veel prettiger dan één heel lange dag. We betalen $40 voor de auto en $45 per persoon. Het is een prachtig park: landschappelijk is het erg mooi met veel boababs. Er zijn heel veel dieren, in het bijzonder kuddes wildebeesten, zebra's en olifanten. Vooral de bij de rivier drinkende olifanten zijn bijzonder. Het nu overigens duidelijk vakantieseizoen, behalve 's ochtends heel vroeg rijden LandCruisers 70-serie (het lijkt soms of andere auto's niet worden toegelaten en Dappere Dodo voelt zich er prima tussen) van safaribedrijven met groepen toeristen. Lake Eyasi en stambezoekWanneer we verder rijden richting Lake Eyasi komen we weer een keer Pim tegen, die met Job en Marie-Fleur, twee Nederlanders die hij in Oeganda ontmoet heeft, onderweg is naar de kust. Het is de route van de grote parken naar Arusha en dat is duidelijk te merken aan de agressieve manier waarop we benaderd worden door de aanbieders van allerhande goederen en diensten. Lake Eyasi is een ondiep meer dat in de regentijd volloopt. Doordat de waterafvoer alleen door verdamping gebeurt is het water zo brak, dat het niet als drinkwater bruikbaar is, en ligt rondom het meer in de droge tijd een kale zoutvlakte. We gaan er vooral heen on twee traditioneel levende stammen te bezoeken. Als eerste bezoeken we een Datoga-familie (video). De Datoga zijn herders, die op Masai lijken. Een familie heeft een erf omheind met acacia met daarop een paar huisjes. Er woont één man met zijn vrouwen (het zijn polygamisten) en ongetrouwde kinderen. De kinderen gaan niet naar school, maar leren alleen hoe ze vee moeten hoeden. De mannen hebben dekens om zoals de Masai, de vrouwen dragen een dierenhuid. De voeding bestaat uit Ugali (maispap), melk en vlees, geen groente of fruit. We begrijpen niet hoe ze met dit dieet gezond kunnen blijven. Er zijn helemaal geen moderne voorwerpen. De stam kiest heel bewust voor deze manier van leven en heeft heel consequent geweigerd om zich aan te passen, bijvoorbeeld door westerse kleding te dragen. Hoewel een bezoek als dit per definitie heel toeristisch is en natuurlijk het obligate dansje opgevoerd moet worden, is het toch leuk. Ook ons worden vragen gesteld en voor het eerst in Afrika komt ons boekje met familiefoto's weer eens tevoorschijn. Op bezoek bij een jagers-/verzamelaarsstamHet bezoek aan de tweede stam, de Hadzabe, is een van de absolute hoogtepunten van onze reis tot nu toe (zie videoclip). De Hadzabe is een van de laatste jagers/verzamelaarsstammen in Afrika. Nog voor het licht is racen we achter onze gids aan over zandpaden, grindwegen en door rivierbeddingen. Als we aankomen treffen de mannen van de stam de laatste voorbereidingen voor de jacht met pijl en boog met vergiftige pijlen. De vrouwen zitten in hun eigen groepje met de kleine kinderen. We zien geen kinderen in de puberleeftijd, die zijn water halen. Wij gaan met de mannen mee het veld in. In het eerste uur vangen de vijf mannen met hun honden niet meer dan een kleine duif. Daarna splitst de groep zich. Wij gaan met een man mee verder op vogeljacht, de anderen volgen het spoor van een Kudu. "Onze" man eet eerst de duif op en schiet vervolgens nog een fazant. Die gaat, doorboord met pijl, fladderend op een tak zitten en kan dan gepakt worden. Daarna bijt de Hadzabe-man hem dood. Wanneer we terug zijn bij het kamp blijkt dat de andere mannen ook een fazant en nog iets kleiners gevangen hebben. De kudu is niet gevonden. Het kamp bestaat uit een paar plekken waar vuur gestookt wordt en wat gelooide huiden onder overhangende takken die als slaapkamer gebruikt worden. Ernaast wordt 's nachts een vuur gestookt tegen de kou. De Hadzabe zijn nomaden, die helemaal buiten leven: ze bouwen geen hutten en hebben nauwelijks bezit, alleen een paar pannen. De kleding bestond oorspronkelijk uit huiden, nu is het een mix met westerse kleding die toeristen achtergelaten hebben. De kinderen gaan niet naar school, maar leren al vroeg de vereiste overlevingsvaardigheden: we zien een kind van drie een van de gevangen vogels plukken, terwijl een iets ouder kind speelt dat het pijlen maakt. De vrouwen wachten af waar de mannen mee terug komen van de jacht. Als het veel is gaan ze de vangst klaarmaken als het weinig is trekken ze er zelf op uit om vruchten etc. te verzamelen; ze eten onder andere boababvruchten en aardappelen. De stam van nu nog zevenhonderd tot duizend mensen, komt oorspronkelijk uit zuidelijk Afrika en spreekt een zogenaamde kliktaal. De groep wordt kleiner omdat de drie á vier kinderen die ieder gezin krijgt niet voldoende zijn om de groep op pijl de houden gezien de kindersterfte door ontbreken van medische voorzieningen. De stam mag in Tanzania overal buiten de parken en andere beschermde gebieden jagen. Een groep zoals wij die gezien hebben bestaat uit een stuk of vier gezinnen. De Hadzabe zijn monogaam. Tot onze verbazing zien we niets van westerse invloed, hoewel de stam volgens de gids wekelijks door toeristen bezocht wordt; de mannen accepteren dat wij achter ze aanhobbelen tijdens de jacht en doen verder gewoon hun ding. Van de toegang tot het dorp die we hebben moeten betalen koopt de organisatie die de bezoeken arrangeert mais voor de groep. Er wordt bewust in natura betaalt: de Hadzabe komen niet in het dorp en het is waarschijnlijk ook een manier om de alcoholproblemen die bij vergelijkbare groepen ontstaan zijn te voorkomen. Wanneer we verder rijden komen we nog langs een kleurrijke nomadenmarkt. Op de camping in Arusha ontmoeten we een Belg van 69 die met rugzak, tentje en vouwfiets door Afrika trekt. Usambara-bergenDe volgende dag trekken we verder richting kust. We komen in de buurt van de Kilimanjaro, maar het is meer de Kilimanwaro: op de plaats waar hij zou moeten liggen hangt alleen een dikke laag wolken. Het is duidelijk dat we in een toeristisch gebied zitten: we kunnen niet alleen goed bruin brood kopen, maar in de winkel zelfs kiezen tussen De Ruyter- en Venz-hagelslag. Na een stop bij een lokale markt (video) kunnen we voor het laatste stukje weg naar onze volgende bestemming, de Usambara-bergen, volgens Open Street Map kiezen tussen een korte dunne gele weg en een langere, iets dikkere. We kiezen voor de korte. Wanneer we ons met moeite via een onverhard, smal, hobbelig pad naar boven geworsteld hebben blijkt dat de langere weg een keurige asfaltweg is. We hadden weliswaar een prachtig uitzicht, maar als je voor donker op de camping wilt zijn ben je toch niet blij. We maken de volgende dagen wandelingen in de omgeving (video). Het is mooi, maar men is hard bezig grote stukken te cultiveren. Dat is begrijpelijk, mensen moeten tenslotte eten en Tanzania scoort slecht als het gaat om voldoende en goede voeding, maar de stompen van dikke bomen in een veld dat kaal gebrand wordt hebben toch iets troosteloos als je beseft hoe mooi het bos geweest is. De stukken bos die er nog staan zijn een interessante combinatie van tropische planten en Europees aandoende alpine begroeiing. De gemeende hartelijkheid van de mensen is opvallend. Wanneer we de laatste dag via een omweg door een forest reserve het gebied verlaten zien we nog een rufous-winged sunbird, een zeldzame endemische vogel. De kustWe rijden naar de kust en vinden een prachtige plek direct aan het water bij Beach Crab Resort. We ontmoeten Gerrit uit Zuid Afrika weer die we ook in Lasotho al gezien hadden. Het wordt een gezellig en leerzame avond. De volgende dag is een lekkere luierdag, lezen onder de luifel direct aan het palmenstrand en verder niets. RwandaRwanda is een bijzonder, in sommige opzichten haast een onafrikaans land. De wegen zijn goed, bijna nergens ligt rommel, het openbaar groen is verzorgd en overal zien we veldjes waarop mannen en vrouwen met elementair gereedschap aan het werk zijn. 85% van het land is gecultiveerd en een gezin heeft gemiddeld 0,5 ha. Hoewel de leiding van het land niet democratisch is bestaat veel bewondering woon de manier waarop Rwanda bestuurd wordt en voor wat is bereikt na de genocide. De genocideHet Genocide Memorial Centre in Kigali, het Genocide Memorial in Nyamata en dat in Murambi zijn geen toeristische highlights, maar bezoek aan een Memorial moet wel onderdeel van ieder bezoek aan Rwanda zijn. Het Genocide Memorial Centre is aangrijpend. Op een indrukwekkende manier wordt verteld hoe de drie stammen, de Hutu's, de Tutsi's en de Twa, die harmonieus samenleefden terecht kwam in een genocide die als doel had de Tutsi's, de economisch bovenliggende groep die zo'n twintig procent van de bevolking uitmaakte, volledig uit te roeien. De koloniale machten en de internationale gemeenschap speelden hierin een belangrijke rol. In de Rwandese geschiedschrijving wordt de schuld volledig bij de koloniale mogendheden, vooral België en Frankrijk, gelegd. Ze stigmatiseerden door het verspreiden van persoonsbewijzen met vermelding van ras, deelden willekeurig in ras in (families met meer dan tien koeien zijn Tutsi's, de anderen Hutu's), trokken na een incident de VN-vredesmacht grotendeels terug op het moment dat hij versterkt had moeten worden, reageerden niet op alarmsignalen over de ernst van de toestand en bleven een regering steunen die de genocide tot doel had. Niet alleen het moorden, maar ook de manier waarop is nauwelijks te bevatten. Mensen werden verminkt met elk wapen dat te vinden was en werden gedwongen toe te zien hoe hun ouders, kinderen en geliefden werden gedood. Niemand werd ontzien, tot babies aan toe. Vrouwen werden bewust verkracht door seropositieven. Gematigde Hutu's die weigerden mee te doen, Tutsi beschermden of er een relatie mee hadden werden gedood. Behalve fotopanelen en video's met getuigenissen van overlevenden zijn ook rijen schedels, botten en gedragen kleding te zien. Buiten het gebouw is een massagraf me de overblijfselen van 250.000 mensen. In Nyamata is de kerk waar tienduizend mensen een vluchtplaats dachten te vinden. Ze werden massaal gedood door handgranaten die in de kerk gegooid werden, met machetes, knuppels, speren en wanneer ze betaalden voor de kogel met een geweerschot. Babies werden tegen een muur gegooid. De kerk is nog in de oorspronkelijke toestand. Er staan nog de bankjes met de kleding erop van de mensen die er vermoord werden, van de babies zijn nog botten te zien en er zit bloed op het altaar. Onder de kerk is een grafkelder gemaakt met rekken met schedels en botten. Aan de schedels is te zien hoe de mensen gedood werden. Achter de kerk is een massagraf waar nog steeds mensen worden begraven. Na de rondleiding door de kerk praten we na met de gids. Hij vertelt hoe ervoor gekozen is om het verleden te accepteren en als land aan een gezamenlijke toekomst te werken als enige optie voorwaarts, maar ook dat nog steeds veel mensen getraumatiseerd zijn; slachtoffers door wat met hen en hun naasten gebeurd is, daders omdat ze beseffen wat ze hebben aangericht. We hebben bewondering voor wat in Rwanda bereikt is, maar krijgen moeilijk een indruk wat er werkelijk leeft. We zien wel dat de mensen veel ernstiger zijn en minder lachen dan in bijvoorbeeld Kenia. De diepste indruk maakt het Murambi Genocide Memorial. In een technische school in aanbouw op een heuvel, in een omgeving die er nu volkomen vredig uitziet, werden 50.000 Tutsi's bijeengebracht en vermoord. Ook hier zien we fotopanelen met een beschrijving van de gebeurtenissen. Op deze plek heeft een proces van natuurlijke mummificering plaatsgevonden. We zien de overblijfselen van volwassenen en kinderen in de houding die ze hadden in het massagraf, sommigen nog met kleding. Alles bedekt met een witte laag leem. Men heeft er hier voor gekozen de lichamen op de schoolbankjes neer te leggen. We zien ook kasten vol met kleren van de slachtoffers, hoewel waardevolle bezittingen door de daders werden meegenomen. Ja en dan loop je weer naar buiten de zon in, diep onder de indruk van de onvoorstelbare gruwelijkheden die hier plaatsgevonden hebben. De beklemming blijft nog een poosje hangen, maar je gaat toch weer over tot de gewone dingen. De knop gaat weer om, maar toch bedenk je dat alle volwassenen dit hebben meegemaakt, als kind dit hebben gezien, slachtoffer of dader waren. Het blijft onvoorstelbaar. KigaliOp de camping horen we de hele dag door vanaf 's ochtends heel vroeg gezang (video). Het is het koor van een kerk van zevendedagsdventisten die op zondag urenlang stampvol zit. Het is een voorbeeld hoe religieus Rwanda is, de "zware" richtingen zoals ook Jehova's getuigen en Pinkstergemeente voeren de boventoon. Omdat er nauwelijks psychologische ondersteuning is in Rwanda zijn kerken de enige plek waar slachtoffers van de genocide terecht kunnen voor geestelijke opvang. Door slingerende straatjes met kleine winkeltjes lopen we naar de grootste markt van Kigali. Er is veel tweedehands kleding en er zijn vrouwen met kleine handeltjes groente. Ze hebben ieder niet veel, maar de variatie is groot. 's middags vullen we onze boodschappen aan bij een supermarkt vlakbij de camping. Hij is een stuk goedkoper dan de Nakumatt, maar het is wel opletten geblazen: bij het afrekenen worden eerst voor RWF 7000 spullen meegeteld die op de toonbank staan maar niet van ons zijn en wordt vervolgens RWF 1000 te weinig teruggegeven. Als we na al het gestunt de boodschappen helemaal narekenen blijkt dat nog voor RWF 1800 teveel gerekend is. Al met al gaat de rekening van €26 naar €16. Op de camping komen we Pim tegen, die we in Kampala net misgelopen zijn. Het is er een gezellige boel met samen Duitsland-Ghana kijken. Helaas blijft het een beetje lang gezellig, omdat de laatste gasten pas om vier uur naar bed gaan. We kijken rond in het centrum waar niet zoveel te beleven is, omdat het zondag is. ra je stopt tot je weer wegrijdt en "faranji"-prijzen op de markt. Het is de verjaardag van Jan, hij wordt zestig. We nemen daarom een Afrikaanse buffetlunch (Fantastic Restaurant) en hebben we 'avonds een van de beste Indiase diners die we ooit gehad hebben (Khana Khazana Restaurant). Akagera National ParkNa Kigali gaan we richting Akagera National Park. Omdat de toegang tot het park per nacht berekend wordt blijven we in Kibungo, een plaatsje vlak erbuiten om 's ochtends vroeg naar binnen te kunnen gaan. De rit erheen over een onverharde weg gaat langs een lang lint van tientallen kilometers van huizen met akkers. Het is allemaal welvarender dan in Ethiopië, Kenia en Oeganda: de huizen zijn van steen met daken van golfplaat en net iets groter, mensen zijn beter gekleed en we zien ook niet de groepen mannen rondhangen die we in eerdere landen zagen. Er wordt veel gelopen zoals in Ethiopië, maar ook heel veel gefietst, hoewel alleen door mannen. Een opvallend verschil met landen waar we hiervoor geweest zijn is dat water hier, meestal met de fiets, door mannen gehaald was, terwijl dat in eerdere landen steeds een vrouwentaak was. We zien regelmatig vijf jerrycans van ieder twintig liter op de fiets versleept worden. Het park is landschappelijk prachtig, maar er zijn niet zoveel dieren: we zien wat antilopen, een paar wrattenzwijnen, bavianen en enkele zebra's (video). Een groep van tien nijlpaarden ligt op de kant in de zon. Er zijn veel olifantendrollen, maar de leveranciers ervan vertonen zich niet, evenmin als giraffen. De parkcamping heeft nauwelijks voorzieningen maar wel een prachtig uitzicht over het landschap, de meren en in de verte Tanzania. Om sommige stukken zijn de wegen zo slecht dat ze niet onderdoen voor Turkana of de moeilijkste wadi's in Oman, maar Dappere Dodo slaat zich er moedig doorheen. 's avonds schrikken we nog even: we zien een vuur in de verte dat snel groter lijkt te worden en op ons afkomt. Een uit de hand gelopen bosbrand waarvoor we in het donker moeten vluchten? Via de satelliettelefoon bellen we met het parkbeheer dat ons verzekerd dat het vuur onder controle is. Even later wordt het inderdaad kleiner. De volgende ochtend ontdekken we met moeite een zwarte streep aan de andere kant van meer en moeras. We hebben ons dus duidelijk voor niets druk gemaakt. Kigali (2)Voor we verder naar het westen gaan gaan we nog even terug naar Kigali om boodschappen te doen en wat te internetten. We willen ook nog een keer lunchen bij de Indiër waar we op Jan's verjaardag waren. Overdag lopen we nog tegen een kleurrijke markt aan (video). Wat we zien zegt iets over het voedingspatroon: heel veel koolhydraten (groene bananen, aardappelen), nauwelijks eiwitten. De volgende dag gaan we over een goede, bochtige weg verder naar Lake Tivu, een van de twintig grootste meren ter wereld. Het is een mooie tocht langs heuvels die tot de laatste vierkante meter voor landbouw gebruikt worden. We zien weinig vee, alleen wat zwartbonte koeien die in een Nederlandse wei niet zouden misstaan. Wanneer we 125 km gereden hebben bedenken we dat we ons wasgoed aan de lijn van de camping in Kigali hebben laten hangen. We besluiten om terug te gaan en zo eindigen we waar we begonnen zijn, op de camping in Kigali. We ontmoeten daar Steve en later ook Michael. Steve is per motor van de UK naar Zuid Afrika gereisd, maakt nu een rondrit door oost Afrika en laat vervolgens zijn motor naar Australië verschepen om van daar naar Europa terug te reizen. Michael reist met een scooter van Zuid Afrika naar Europa. We volgden zijn blog al een poosje voor we hem ontmoetten. Lake TivuWe kamperen in de tuin van het Holiday Hotel, direct aan het meer en met uitzicht op de Congolese heuvels. Kortom, de zoveelste prachtige plek waar we wandelen in de omgeving, ons voorbereiden op Tanzania en zien hoe Nederland met de hakken over de sloot van Mexico wint. Onderin het meer zit een grote methaanbel die ontstaan is door vulkanische activiteit. Wanneer de druk ervan groter wordt dan de waterdruk komt het omhoog met mogelijk dodelijks gevolgen, zoals ooit in Kameroen gebeurd is, maar ter geruststelling is een bord neergezet waarop we lezen dat de waterdruk twee keer zo hoog is als de methaandruk. Aan het meer staat een fabriek die energie wint uit het methaan. Wanneer hij in vol bedrijf is in 2015 kan hij driekwart van de energiebehoefte van Rwanda leveren. De tocht naar de volgende stop, het Nyengwe National Park, langs het meer gaat langs prachtige, soms fjordachtige baaien; daar hoef je echt niet helemaal voor naar Noorwegen. Onder Chinese leiding wordt hard aan de weg gewerkt: aan het begin is het nog rots- en grindpad, aan het einde strak asfalt. Net zoals in Oeganda zien we ook in Rwanda groepen gevangenen werken aan de weg of in het veld, maar we zien nu twee kleuren kleding: roze voor de "gewone" misdadigers en oranje voor daders van de genocide. Nyengwe National ParkHet Nyengwe National Park is een stuk echt tropisch regenwoud, waarschijnlijk het mooiste bergregenwoud van centraal Afrika. Het maakt deel uit van de continentale scheiding tussen het bassin van de Congo-rivier en dat van de Nijl. Erin ligt een van de bronnen van de Nijl. Zoals bij parken waar we eerder waren loopt er een doorgaande weg doorheen die je kunt nemen zonder toegang tot het park te betalen. We overnachten op een camping in het park. Het bos is prachtig, maar we zien weinig dieren. Er zijn apen bij de camping, maar nauwelijks vogels, hoewel in het park de meeste soorten voorkomen van welke plek dan ook in Rwanda. HuyeWe kamperen in de tuin/op de parkeerplaats van het Ibis Hotel; goed onderhouden en met veel bloemen en planten. Bij de koffiewasserij die we bezoeken zijn wel een boel mensen met papieren in de weer, maar is verder weinig activiteit (video). Het koffieseizoen blijkt net afgelopen te zijn; de wachtende mensen zijn boeren die uitbetaald worden. Er is één man, die met de uitbetalingen bezig is, die Engels spreekt en een kwartier lang uitlegt dat we zijn manager moeten bellen voor toestemming voor een rondleiding van vijf minuten door hem. Als dat niet lukt worden we uiteindelijk toch rondgeleid. De bonen worden hier geselecteerd, gesorteerd en uit de vrucht gehaald. Bij het trainings centre en laboratorium waar we daarna naartoe gaan is wel volop activiteit. We zien een grote groep vrouwen de slechte bonen uitsorteren. Het is een ontzettende klus: iedere boon wordt bekeken. Bij de tinproduktenfabriek, ons volgende doel, is niet veel activiteit. De rondleider blijft maar vragen stellen over de reis die we maken: "you are not old, you are eh, eh, a bit old, isn't it boring?" Mensen kunnen zich niet voorstellen dat je reist om het reizen, het moet zijn voor zaken, hulpverlening of evangelisatie. Onderweg erheen komen we Pim weer tegen. Het Nationaal Etnografisch Museum van Rwanda is niet in Kigali, maar in Buye. Het is een mooi, verzorgd museum, met alle uitleg ook in het Engels. Vooral het vlechtwerk, waaronder een hut, is mooi; de dansdemonstratie is een leuke uitsmijter. Hoewel ook Huye onafrikaans netjes is, moeten we weer meer aan Ethiopië denken: veel meer rondhangende mensen, meer vuile en kapotte kleding, bedelen, groepen mensen die om de auto blijven staan zodra je stopt tot je weer wegrijdt en "faranji"-prijzen op de markt. We vragen ons af of het komt doordat in dit gebied veel meer vluchtelingen uit Congo en Burundi wonen. UmugandaOp een van onze reisdagen is het "umuganda". Dit is een gezamenlijke activiteit van de Rwandese bevolking die iedere laatste zaterdagochtend van de maand plaatsvindt. Mensen uit een wijk of dorp komen dan samen om rommel op straat op te ruimen, te werken aan openbaar groen of openbare paden en te discussiëren over de nationale politiek. Andere activiteiten zijn niet toegestaan en de winkels zijn dicht. Het is een poging van de regering om de eenheid van de bevolking te bevorderen. Er wordt steeds bij verteld dat zelfs de president eraan meedoet. We zien inderdaad groepjes mensen struiken snoeien en een pad egaliseren, maar lang niet iedereen doet eraan mee. Het is wel ontzettend rustig op de weg en er zijn veel roadblocks. Wij mogen met ons buitenlandse kenteken direct doorrijden, maar passerende Rwandezen hebben iets uit te leggen.
KampalaWe willen de wielen even laten balanceren omdat na het roteren van de banden het stuur trilt als we ongeveer zeventig rijden. Daarna willen we naar Ggaba Beach, een havenplaatsje aan het Victoriameer, en de botanische tuin in Entebbe. De realiteit is anders. Tweede Pinksterdag wordt ook in Oeganda gevierd, waardoor bijna alle bedrijven dicht zijn. Bovendien giet het de hele ochtend en regent het ook 's middags nog, zodat we uiteindelijk de dag vooral besteden aan computeren op de camping. We hebben afgesproken om Jeroen en Sonja (www.TravelManiacs.nu), die al twintig maanden met hun LandCruiser rondreizen in west- en zuidelijk Afrika en nu onderweg zijn terug naar het noorden, te ontmoeten in Mubende. Het is een korte rit van Kampala naar Mubende, daarom kunnen we alsnog naar de wielen laten kijken en naar Ggibi gaan. Het balanceren van de wielen gebeurt natuurlijk op zijn Afrikaans (zoeken naar de juiste gewichtjes, die hergebruikt worden, zes keer moeten testen voordat het eindelijk goed is), maar het helpt wel tegen het trillen en kost maar €3,-. Ggibi is leuk met bij de groentekraampjes op de markt meer keus dan we heel lang (inclusief de supermarkt) gezien hebben, een visafslag en visverwerking. Jan laat zijn sandalen bij een schoenmaker op straat repareren; dat moet ongeveer eens per drie maanden en is al gebeurd in Albanië en Oman. De service is prima: net zoals je in Nederland een leenauto bij de garage kunt krijgen bij een servicebeurt van de auto worden hier leensandalen verstrekt. Met Jeroen en Sonja wordt een gezellige en leerzame avond . Het spijt ons dat onze routes 180° uit elkaar liggen, waardoor we niet een paar dagen samen op kunnen trekken. Fort Portal en de kratermerenNadat we nog uitgebreid koffie gedronken hebben met Jeroen en Sonja rijden we verder naar Fort Portal, tegen de grens met de Democratische Republiek Kongo aan (video). De kampeerplek (Whispering Palms Campsite) is weer prachtig. Jan gaat naar de kapper. De coupe is duidelijk beter geslaagd dan de vorige keer in Ethiopië, hoewel het allemaal met de tondeuse gebeurt en er geen schaar aan te pas komt. Behalve de ontelbare Toyota-busjes zijn er ook veel Boda-Boda's, brommers die als taxi dienst doen: rijtjes jonge mannen die op hun brommers zitten die met het voorwiel naar de weg klaar staan om ogenblikkelijk weg te scheuren als zich een klant aandient. Ook in Fort Portal blijkt zich een Nederlander gevestigd te hebben die prima brood verkoopt (bij Dutchess). We huren mountainbikes voor een tochtje naar een van de kratermeren. Hoewel er ook hier door de Oegandezen veel gefietst wordt, doet het ons door alle hoogteverschillen net iets teveel aan de fitness denken (terwijl we juist zo'n goede smoes hadden om van de fitness af te zijn). Als we langs een school komen die net uitgaat laten jongetjes zien wat echte fitness is: hun slippers gaan mee in de hand en over de onverharde weg met stenen rennen ze op blote voeten een heel eind met ons mee en voor ons uit. In het veld zien we mannen in gele hesjes aan het werk. Het zijn bewoners van de gevangenis waar we langskomen, die ons vriendelijk begroeten en de hand schudden (gevolgd door een gewapende bewaker). Het wordt geacht de droge tijd te zijn, maar toch hebben we bijna iedere dag regen; ook nu eindigen we in de nattigheid. De lokale verschillen zijn opvallend: terwijl west Kenia grote problemen heeft door de droogte, horen we in Oeganda dat er dit jaar in drie dagen meer regen gevallen is dan vorig jaar in een maand. Rondom Fort Portal ligt een groot aantal kratermeren. Aan Lake Nyakere vinden we een prachige campingplek met uitzicht over het meer. Het is een uitbundig groene omgeving met karakteristieke bananenvelden en theeplantages (video). Wanneer we de volgende ochtend wakker worden zien we de grijstinten van de bergen achter het meer door de optrekkende nevel. Een bootje glijdt geluidloos door het water. De Bigodi Wetland Sanctuary is een moerasgebied met bos eromheen, waar veel verschillende vogels en apen voorkomen (video). Het beheer wordt door de lokale gemeenschap gedaan, die met de inkomsten onder andere een school gebouwd heeft en ook boeren compenseert van wie de oogst door de apen uit het gebied wordt aangetast om te voorkomen dat de lokale bevolking op de apen gaat jagen. Tijdens de nature walk die we met een gids maken door het overdadige groen en langs alle verschillende bomen en struiken zien we onder andere zes nieuwe vogelsoorten en allerlei primaten. We komen langs veldjes koffie, thee, mais en tabak, zien kinderen stukjes grond bewaken tegen de apen en ontmoeten een man die van gefermenteerd bananensap lokale gin stookt. De rit die we maken naar Katara, aan de rand van het Queen Elisabeth National Park, gaat een stukje over openbare weg door het park, zodat we geen toegang hoeven te betalen. We zien weinig dieren: een olifant en wat gazelles. Het park herstelt zich nog steeds van stroperij tijdens de Amin-jaren en de onrust in Congo, waar het park aan grenst. Voor de derde keer deze reis rijden we de evenaar over; het begint al gewoon te worden, we stappen niet eens meer uit. We gaan eerst langs bij de Katara Lodge, een chique lodge gerund door een Nederlander waar Ton en Ingrid geweest zijn, maar ze hebben geen plek voor zelf-caterende overlanders die in hun eigen auto slapen; we hadden toen we er aankwamen ook eigenlijk al besloten dat het te decadent voor ons was. De Crater Campsite, een camping vlakbij de lodge die pas geopend is is een prima alternatief. Weliswaar geen uitzicht over het park, daar moet je tien minuten voor lopen, maar een prachtige, parkachtige omgeving met hoge bomen. We gaan nog even tussen de bananenvelden het dorp in en worden zoals overal in Oeganda begroet door volwassenen en kinderen met "How are you?", een verkorte versie van het uitgebreid naar elkaars wel en wee informeren bij een ontmoeting tussen Oegandezen voordat wat voor zaken dan ook gedaan worden. En wat zijn er veel kinderen: hier viert "ieder jaar weer een" nog hoogtij. Lake BunyonyiDe rit de volgende dag naar Lake Bunyonyi doorsnijdt het park over de hele lengte, maar ook nu zien we alleen wat olifanten en een paar gazelles. Landschappelijk is het prachtig, ook het stuk buiten het park. We hebben weer een prima kampeerplek, direct aan het meer en gaan 's avonds uit eten om onze trouwdag te vieren. We wandelen een dag in de omgeving en we huren ook een dag een uit een boomstam uitgeholde kano. Na even oefenen kunnen we hem redelijk de kant op laten gaan die we in gedachte hebben, maar door een stortbui zijn we sneller terug op de camping dan het plan is. We kijken naar Nederland-Australië, een wedstrijd die de Oegandezen maar weinig interesseert. Voetbal leeft hier blijkbaar minder dan in landen waar we eerder geweest zijn. Op de marktdag komen van alle kanten kano's over het meer aan met spullen (video). Een deel is bedoeld voor verkoop op de markt, maar het is ook de dag dat er vrachtwagens naar Kabale, een stad in de buurt, rijden. Er is geen goedkoop openbaar vervoer, dus mensen zijn van dit soort transport afhankelijk. Het is een kleurrijk gebeuren. RwandaDe grens russen Oeganda en Rwanda passeren we probleemloos binnen een uur. Wel moeten we toch nog $20 road tax betalen; dat hadden we al moeten doen toen we Oeganda binnenkwamen. Rwanda heeft een heel andere uitstraling dan de landen waar we hiervoor geweest zijn. Het is een lieflijk landschap met grote theeplantages, maar vooral ook kleine, groene veldjes tussen de heuvels. Het is ongelooflijk netjes en de wegen zijn uitstekend. Ook Kigali, de hoofdstad, is keurig aangeharkt en groen. Plastic tassen zijn verboden en iedere maand wordt een schoonmaakdag gehouden waaraan iedereen moet meedoen. Rwanda wil het Singapore van Afrika worden en dat is te zien. Het is een strak, bijna dictatoriaal geleid land, maar het beleid wordt breed gesteund door de bevolking. Het is ongelofelijk om te zien wat in dit land in de twintig jaar na de genocide tot stand gebracht is.
We doen weer eens boodschappen bij Nakumatt, een Keniaanse winkelketen, maar we schrikken van de prijzen: € 2,30 voor een liter melk en € 10 voor een kilo druiven. Lake BaringoWe steken weer even de evenaar over naar het noordelijk halfrond om naar Lake Baringo te gaan. We staan bij Robert's Camp direct aan het water met heel veel vogels en een nijlpaard voor de deur. Van Serawit, onze gids en hulp in Wondo Genet in Ethiopië, waar we overvallen zijn, krijgen we een e-mail dat de hoofdmisdadiger is gearresteerd. Toch nog gerechtigheid! Wanneer we 's ochtends wakker worden liggen er zeven nijlpaarden vlak voor onze kampeerplek in het water. We maken met Cliff, een fantastische gids die ons door Peter en Leonie is aanbevolen in twee dagen twee bird-watching-wandelingen, een natuurwandeling en een boottocht (video). We zien veel nieuwe vogelsoorten, slangen, schorpioenen en spinnen. Een van de eilanden waar we naartoe varen wordt bewoond door één familie, bestaande uit een man, vijf vrouwen en 28 kinderen. Margriet bakt weer eens zelf brood. Waarschijnlijk door blokkade van een ondergrondse rivier staan alle meren in de Riftvallei erg hoog. Het niveau van het Baringo-meer is een jaar of drie geleden in zeven maanden tijd met tien meter gestegen en is het oppervlak van het meer anderhalf keer zo groot geworden. Langs het meer zijn resorts, scholen, huizen en pompstations ondergelopen en is een deel van de camping blank komen te staan. In het vroegere huis van de manager van de camping woont nu een nijlpaardenfamilie. Als we met Cliff rondgaan wijst hij regelmatig melancholiek naar een half uit het water stekende bouwval en vertelt wat het was. Het is ook nauwelijks voorstelbaar wat het voor de bevolking geweest moet zijn: iedere dag zie je het water verder stijgen en zie je je spullen en inkomen in het water verdwijnen terwijl je niet weet wanneer het ophoudt en je van de overheid in Nairobi nauwelijks hulp te vewachten hebt. De omstandigheden voor de lokale bevolking in het gebied zijn om nog meer redenen heel ongunstig. Niet alleen het stijgende water heeft voor problemen gezorgd, ook is het aantal toeristen teruggelopen door de berichten over terreuraanslagen in Kenia en heeft de regentijd weinig regen gebracht, waardoor veel vee sterft ten gevolge van onvoldoende graasgras. De visvangst is de enige inkomstenbron die niet onder de gebeurtenissen geleden heeft. Het valt op dat veel mensen bruine vlekken op hun tanden hebben, veroorzaakt door het hoge fluorgehalte in het meer. Het meer is de enige bron van drinkwater, omdat pogingen om putten te slaan zijn mislukt. Toch zijn de mensen vrolijk en ook is Cliff is verbazingwekkend optimistisch. Hij vertelt dat alle mensen in het gebied, waar hij met een weids gebaar naar wijst, zijn families zijn. De gemeente betaalt de studie van talentvolle inwoners en heeft ook zijn opleiding tot ornitholoog betaalt. Hij heeft nu een inkomen uit langere trips die hij maakt met toeristen, maar moet het geld dat betaald wordt door toeristen aan Lake Baringo als aflossing van de studieschuld afdragen aan de gemeente. Zijn grootmoeder van 91 leeft nog in goede gezondheid en heeft honderd kinderen en kleinkinderen. Er is een hut voor haar gebouwd naast het huis van haar oudste kind en haar kleinkinderen zorgen nu voor haar. Cliff heeft twee schoolgaande zoons en zijn vrouw heeft wat inkomen uit de verkoop van gehaakte kleding en sieraden. Kakamega Rain ForestIn Kenia is nog een klein stuk tropisch regenwoud over van een gebied dat zich door Congo tot west Afrika uitstrekte, maar door menselijk ingrijpen steeds kleiner geworden is. De verantwoordelijkheid voor een deel ervan, Kakamega South, is in 2006 overgenomen door de lokale gemeenschap, die nu uit toerisme en andere bronnen een inkomen probeert te halen. Er worden nieuwe bomen gekweekt en er wordt streng op toegezien dat niet illegaal gekapt, gestroopt of vuur gestookt wordt; overtreding kan een gevangenisstraf van zeven jaar betekenen, af te kopen voor KES 50.000 (ca. € 400). Om het hele gebied heen zijn theeplantages om de grenzen duidelijk te markeren. Tijdens een wandeling met gids Nancy zien we vooral veel vlinders en bijzondere bomen en planten. Nancy woont sinds haar man bij de onlusten in 2007 overleed met haar drie schoolgaande kinderen bij haar moeder. Na een opleiding van vijf jaar werd ze gids en krijgt 20% van het geld dat toeristen voor een wandeling betalen (in ons geval € 16 voor een wandeling van vier uur). Ieder gezin heeft recht op 0,4 ha grond om eigen groente e.d. te verbouwen. Zoals het hoort in een tropisch regenwoud worden we 's middags getracteerd op een forse regen- en onweersbui. Op de camping (Kakamega Rain Forest Resthouse and Camping) ontmoeten we Steven en Nia, twee Canadese studenten die acht weken in een klein dorpje te wonen om de opbrengst van een project om lokaal voedsel te verbouwen voor eigen gebruik en verkoop voor de ondersteuning van AIDS-wezen zo te verbeteren dat het zonder subsidie verder kan draaien. Sipi Falls (Oeganda)De grensovergang tussen Kenia en Oeganda verloopt probleemloos. Het is een rommelig, typisch Afrikaans geheel met allerlei loketjes en druk gebarende types die hun diensten aanbieden, omdat ze niet willen begrijpen dat we na de 23 grensovergangen van deze reis zelf wel ongeveer weten hoe het werkt. In een uur hebben we alle stempels en zijn we zelfs zonder gezeur over roadtax of een verzekering op weg in Oeganda. Onze eerste stop in Oeganda is Sipi Falls. Vanaf onze kampeerplaats bij Moses Camp hebben we een fantastisch uitzicht direct op de waterval. Oeganda maakt een duidelijk armere indruk dan Kenia en doet meer aan Ethiopië denken, terwijl de mensen ook minder hartelijk en vrolijk zijn. We zien de armoede bijvoorbeeld aan het aantal mensen dat met water sjouwt en het blijkt ook uit de statistieken. In 2009 maakte maar ruim eenderde van de Oegandese kinderen de basisschool af, had minder dan de helft van de bevolking toegang tot goed drinkwater en maar vier procent de beschikking over elektriciteit, terwijl de gemiddelde levensverwachting nog geen 46 jaar was. Het gedrag van de lokale "gidsen" in Sipi doet ook aan zuid Ethiopië denken en het is duidelijk meer kwantiteit dan kwaliteit; we kiezen er daarom voor zelf te gaan wandelen. JinjaDe volgende stop is Jinja. Langs wegen die beter zijn dan de Keniaanse zien we veel vrouwen in prachtige gekleurde jurken met sjerpen lopen ter gelegenheid van martelaarsdag, een algemene feestdag. We blijven ons verbazen hoeveel spullen de Oegandezen achterop een fiets of brommer weten te krijgen: een driezitsbank, een halve bananenoogst, twintig matrassen of vier passagiers, desnoods inclusief baby's, het kan allemaal. We slaan ons kamp op bij Wim en Monique, een Nederlands paar dat onder andere tweeëeneenhalf jaar door Afrika gereisd heeft en daarna op een prachtige plek aan de Witte Nijl is neergestreken. Ze exploiteren een aantal huisjes, maar af en toe zijn rondtrekkende overlanders ook meer dan welkom (www.HollandParkUganda.com). Twee dagen luieren (we beginnen al aardig het Afrikaanse ritme over te nemen), zwemmen, boodschappen doen, wat onderhoud aan het woongedeelte van Dappere Dodo plegen en mail bijwerken bevalt dan ook uitstekend. We eten volkorenbrood en krentenbollen die gebakken zijn door een Nederlandse bakker die zich in Oeganda gevestigd heeft (te koop bij onder andere Flavours in Jinja); njam njam.... Griffin FallsMet moeite scheuren we ons los van het heerlijke plekje bij Wim en Monique en rijden na een tussenstop om groente en fruit te kopen (video) een klein stukje verder naar Griffin Falls Camp in Mabira Forest. Daar maken we met een gids een boswandeling naar de waterval. Het bos zelf is echt tropisch regenwoud van dichte bomen waardoor geen zonlicht bij de grond komt, maar de waterval ruikt naar gist door afvalwaterlozingen van de suikerfabriek in de buurt. Op de camping ontmoeten we drie Canadese academici die onderzoek naar kikkers doen: iedere avond komen ze terug met een uitgebreide vangst die geanalyseerd en geprepareerd wordt. KampalaWe willen nog wat spullen inslaan en hopen Pim te ontmoeten in Kampala, daarom besluiten we daar kort naartoe te gaan. We staan bij de Red Chilli (overlanders let op: nieuwe locatie!). Dit is de standaard plek in Kampala voor overlanders. We zien voor het eerst sinds lang weer veel buitenlanders waaronder een overlandtruck, maar geen zelfstandig reizende overlanders zoals wij. Toevallig komen we langs de vestiging in Kampala van de Nederlandse bakker, dus dat wordt weer prima brood.
De oostkustDe volgende plek die we aandoen is Watamu, ook aan de kust. We kamperen bij Ocean Sports. In de buurt ligt Gedi, een opgraving van een Swahilistad die van de dertiende tot zeventiende eeuw bewoond was, maar daarna werd overwoekerd door de jungle en pas in de twintigste eeuw weer werd gevonden (video). We hebben de opgraving voor onszelf. De eeuwenoude gebouwen in een volmaakte harmonie met oude boababs onder een grijze lucht en tussen het intense groen van de regentijd geven ons het gevoel dat we zelf een mysterieuze, verloren stad ontdekken. Het is een bijzondere ervaring. Er is weinig over de historie van de stad bekend, maar de vele moskeeën en restanten van servies van over de hele wereld maken het aannemelijk dat intensieve contacten met Arabië en het verre oosten bestonden. We gaan ook naar de vlinderkwekerij. Hier worden exotische vlinders gekweekt die vervolgens in Europa en Amerika verkocht worden. Het project is bedoeld om de lokale bevolking aan inkomsten te helpen op een manier die niet ten koste gaat van de bedreigde natuur. Het bezoek zelf is geen succes, want we zien welgeteld drie vlinders; waarschijnlijk zijn we in de verkeerde tijd van het jaar. Het Arabuko-Sokoke Forest is het grootste en best bewaarde kustbos van oost Afrika. Samen met een prima gids (David Ngali) kijken we vooral naar vogels. Het is ongelofelijk wat zo'n man allemaal uit geluiden en voorbij schietende schimmen haalt. We zien zeker tien nieuwe soorten waaronder na sluip-door-kruip-door op een plek die wij nooit gevonden zouden hebben een uiltje dat alleen in dit bos voorkomt. We aarzelen om te gaan snorkelen, maar het weer is te bewolkt. We hebben voor de rit terug naar het westen van Kenia een directe doorsteek van Walindi naar Nairobi uitgezocht, maar als we een eind onderweg zijn op een slechte, onverharde weg realiseren we ons dat de weg door Tjave Oost Nationaal Park gaat en dat ons tussen de $150 en $200 gaat kosten. We beginnen aan een andere doorsteek, maar omdat het al tegen de avond loopt kiezen we de veiligste weg, dat is naar de kust. We komen uiteindelijk bij Takashack, een prachtige plek aan zee met privéstrand, ongeveer 20 km van de plaats waar we 's ochtends vertrokken. Het is de eerste keer na een reistijd van 7,5 maanden dat we zo de mist in gaan met de route. Lake Naivasha In de volgende twee dagen rijden we naar Lake Naivasha, een prachtige plek waar we al een nacht gestaan hebben voor onze terugkeer naar Nederland (video). Margriet haalt haar hart op aan alle vogels. In Hell's Gate National Park, vlakbij het meer, zijn weinig dieren met een dieet van rauwe mens, daarom kun je er zonder onmiddelijke gezondheidsrisico's met de fiets in (video). We huren fietsen en zien onder andere zebra's, gazelles, impala's, bavianen, een giraffe, zwijnen en allerlei vogels waarop we nog aan het puzzelen zijn. Er zijn ook baboons die zo brutaal zijn dat ze je brood uit je handen rukken. Op de terugweg gaan we nog even langs de shopping mall Afrikaanse stijl: een bonte verzameling kleine houten winkeltjes met een nog kleiner assortiment. De volgende dag laten we eerst de auto poetsen. Die zat zo vol met leem van het off-road rijden dat je aan de rijeigenschappen kon merken. Het kost meer dan een uur om hem weer toonbaar te krijgen. In het Crater Lake Sanctuary, waar we daarna naartoe gaan en waarvan de toegangsprijs onderhandelbaar blijkt, zien we behalve de dieren die we ook al in Hell's Gate zagen ook buffels, gnoes, dikdiks, waterbokken, oostelijke franjeapen, roanantilopen en nog meer vogels. Nationaal Park Masai Mara Door het gedoe met de transfer van Dappere Dodo (zie hieronder) halen we de rand van het park niet. We stoppen bij Lexingtone Hotel in Narok, een pas geopend hotel met supervriendelijk personeel. Personeel en gasten komen allemaal langs om de malloten te bekijken die zo rondreizen. De weg tot de Masai Mara is eerst goed, maar de laatste 55 kilometer is de beruchte wasbordweg, waar je vullingen uit je kiezen rammelen als je niet minstens zestig gaat...tot je een kuil tegenkomt. Dit is echt Masaigebied: weidse vlaktes waar mannen in geblokte rode kleden en met grote gaten in hun oren hun kuddes hoeden. Onderweg komen nog we langs een Masai-veemarkt (video). We kamperen vlak buiten de Masai Mara op een prima terrein, maar alweer zonder andere overlanders. In de drie weken dat we weer in Kenia zijn hebben we er pas één gezien. De dag in de Masai Mara is een topdag (video). Niet alleen om de olifanten, giraffes, buffels, hyena en krokodillen en andere wilde dieren die we zien, maar ook door de indruk die de gigantische kuddes zebra's, gnoes en antilopen maken. In geen enkel park hebben we zulke grote groepen bij elkaar gezien. Het is merkbaar dat de dieren al lang niet meer bejaagd worden, want ze vertonen veel minder vluchtgedrag dan op andere plekken. Een hoogtepunt is de groep van 25 nijlpaarden in een dode tak van de rivier de Tarek. We rijden ook nog even naar de Mara, de grootste rivier in het park. Het is er nu leeg, maar rond augustus vindt hier de grote oversteek plaats. Een paar miljoen wildebeesten trekken jaarlijks van het aangrenzende Serengeti in Tanzania naar het noorden. Van de half miljoen wildebeesten die in februari geboren worden overleeft tweederde de tocht niet: ze worden vertrapt in de gekte of opgegeten door in de Mara klaarliggende krokodillen of andere roofdieren. Bijna de hele dag zijn er nauwelijks andere toeristen. Wanneer we bijna het park uit zijn zien we opeens wel een heleboel toeristenbusjes naar één plek scheuren, waar twee leeuwinnen blijken te liggen. Het is een berucht verschijnsel in de parken: chauffeurs van busjes die via een bakkie met elkaar contact houden over plekken waar bijzondere dieren gezien zijn. We overwegen nog even om het bakkie dat we de hele reis als ongebruikt bij ons hebben te activeren om gezellig mee te kunnen racen, maar dan zullen we eerst ons Swahili moeten ophalen. We hebben besloten naar de Masai Mara te gaan, het park met de hoogste beestendichtheid in Afrika, maar zijn verder terughoudend in het bezoeken van grote natuurparken in Kenia, omdat de toegang tot de bekende parken in oost Afrika voor buitenlanders absurd hoog is: een toegangsprijs van $20 tot $90 per persoon vindt men normaal. Er is overigens geen apart tarief (meer) voor auto's met buitenlands kenteken. We horen vaak klagen dat het aantal toeristen zo terugloopt; niet echt verbazingwekkend. PolitiekHet is aardig om af en toe eens een Engelstalige krant te lezen, vooral de ingezonden brieven. Onlangs is in Kenia een controversiële wet aangenomen die polygamie toestaat. Naast reacties als "Dit is een slechte wet, want een huwelijk hoort een relatie tussen twee personen te zijn." en "Polygamie hoort bij de Afrikaanse cultuur, de mensen die ertegen zijn zijn degenen die zoiets bizars als homoseksualiteit goedkeuren." kwamen we ook deze tegen: "Alle honderd parlementsleden moeten verplicht worden een vrouw van ieder van de 42 stammen in Kenia te trouwen. Dan hebben in elk geval 4200 vrouwen en hun families te eten. Voor de parlementsleden mag het geen probleem zijn, die kunnen dat met hun supersalaris best betalen. Hiermee zijn ook de stammentwisten binnen het parlement in een klap opgelost." De lekkende transfer van Dappere Dodo De transfer zit achter de versnellingsbak en wordt gebruikt om de vierwieldrive in- en uit te schakelen. Toyota Mombasa heeft twee rubber manchetten vervangen om het lekken van de transfer te verhelpen. In Naivasha ontdekken we dat de transfer erger lekt dan hij ooit gedaan heeft. Toyota Naivasha legt een noodverband van siliconen aan, maar dat lost het probleem niet op. Wanneer Jan tijdens de lunchpauze onder de auto ligt om het probleem te bekijken, stopt een voorbijkomende automonteur, komt erbij liggen, kijkt er ook naar en neemt ons mee naar zijn "garage". Dit is echt Afrika: geen lobby met veel papierwerk, koffie en mission statements aan de muur zoals bij Toyota in Nairobi, maar een "werkplaats" buiten in het zand voor kleine winkeltjes en heel veel mannen die met nauwelijks gereedschap aan auto's en motoren klussen. De reparatie die hij uitvoert lijkt in eerste instantie goed te helpen, maar na een stuk wasbordweg komt de lekkage terug. Wanneer we terugkomen van de Masai Mara gaan we weer bij hem langs. Hoewel randen en schroefgaten zorgvuldig worden afgedicht, blijkt als we weer in Naivasha zijn dat het lekken niet minder geworden is. Daarom maar weer naar Toyota. Twee keer wordt een oplossing aangedragen die niet helpt. Het valt op dat iedereen die een "reparatie" uitvoert steeds met Afrikaans optimisme roept dat nu het probleem echt is opgelost. Er is weinig begrip voor ons met iedere poging toenemende cynisme. De derde keer wordt de lekkende transfer grotendeels gedemonteerd en van siliconenafdichting voorzien. Toyota Navasha is wel beter uitgerust dan de garages langs de straat, maar het blijft Kenia: halverwege ligt het project waar steeds vier man mee bezig zijn een half uur stil omdat de goede maat sleutel in Naivasha gekocht moet worden. Jan blijft er bij ieder garagebezoek met zijn neus bovenop staan en dat is maar goed ook: bij de eerste twee bezoeken aan Toyota Naivasha heeft hij moeten vragen de transmissieolie aan te vullen nadat we hevig lekkend binnen zijn gekomen en nadat nu een grote bout overblijft na assemblage van de transfer wordt hem verteld dat deze niet bij onze auto hoort; Jan vindt dan zelf de plek waar hij thuishoort. Het lekken lijkt na de laatste ingreep eindelijk verholpen, maar helaas blijkt Dappere Dodo alleen nog in lage gearing te rijden. Na nog een bezoek aan Toyota Naivasha wordt ook dit opgelost. We hebben uiteindelijk elf garagebezoeken gehad om Dappere Dodo weer op orde te krijgen. We besluiten om hem voorlopig maar Deplorabele Dodo te noemen tot hij zich beter gaat gedragen. Weer op reisDe familieaangelegenheden in Nederland zijn afgehandeld, dus we kunnen weer terugvliegen naar Nairobi waar Dappere Dodo staat om de reis richting Zuid Afrika te vervolgen. We hebben een koffer meer bij ons dan op de heenreis met onder andere de gerepareerde kookplaat, een dynamo voor Dappere Dodo, een waterfilter, in Nederland gekochte kleren en hagelslag, Nederlandse kaas en stroopwafels. De reis verloopt volgens plan, er worden geen moeilijke vragen gesteld over onze bagage bij het inchecken en bij binnenkomst in Kenia. Ook Dappere Dodo staat er zoals we hem achtergelaten hebben. NairobiDe volgende dagen in Nairobi besteden we aan inregelen: voorraad aanvullen, opruimen en reparaties uitvoeren met de uit Nederland meegebrachte spullen. De kookplaat blijkt het toch nog niet helemaal goed te doen, maar met de servicehandleiding die we inmiddels geregeld hebben krijgen we hem toch min of meer aan de praat. Wanneer Dappere Dodo naar Toyota gaat voor een kleine beurt worden we onaangenaam verrast: lekkende schokbrekers, gebroken voorveren, een breuk in de horizontale stabilisator en verschillende lekkages. Dappere Dodo is dus lang niet ongeschonden uit de Turkana-trip gekomen. Sightseeing in Nairobi bestaat daarom vooral uit wachten in Toyota-vestigingen. We gaan nog wel naar het Arboratum, een park met veel verschillende bomen, en het Nationaal Museum. Het Arboratum is gezellig, maar klein. Het museum geeft een mooi overzicht met goede Engelse toelichting van de fauna, historie en gebruiken van de bevolking in Kenya. We ontmoeten Brett en Yvonne die vanuit Zuid Afrika een reis om het Victoriameer maken. Naar de kustWanneer we een paar kilometer van Jungle Junction, de camping in Nairobi, weg zijn horen we een geluid alsof er iets aanloopt. Gelukkig is het een probleem dat bij een pompstation in de buurt snel verholpen wordt. We overnachten in Hunters Lodge, een mooie plek aan een meertje, maar dicht bij de weg Nairobi-Mombasa. Je merkt dat het regentijd is aan de natuur: alles is veel groener en in een boom naast de camping zitten minstens zes reigernesten met luid om voedsel krijsende jongen.
Het is de eerste dag dat we ons niet een keer door een verkeersdrempel hebben laten verrassen. We vermoeden een samenzwering tussen de Keniaanse overheid en het verbond van Keniaanse autoherstelbedrijven. De verkeersdrempels worden zelden aangekondigd, liggen op onlogische plekken, hebben precies dezelfde kleur als het wegdek en worden gecamoufleerd tussen grote gaten in de weg en de schaduw van bomen langs de weg. Het volgende stuk van de weg tussen Nairobi en Mombasa gaat door het Tsave National Park. Het is een mooie omgeving, maar we zien geen bijzondere dieren, maar vooral vrachtauto's. We kamperen bij de Red Elephant Lodge in Voi. De lodge ligt direct aan het park, ernaast is een drinkplaats waar regelmatig olifanten komen. Behalve olifanten zien we gazelles en waterbokken. We nemen een route om de chaos van Mombasa heen naar de kust. Het is een slechte, grotendeels onverharde weg door een mooie omgeving. We kamperen bij Twiga Lodge en Campsite, direct aan een wit strand met palmen onder een meestal bewolkte maar soms strakblauwe lucht (video). Volgens de Rough Guide zouden er nog stukjes tropisch regenwoud in de buurt moeten zijn, maar we zien alleen resorts. We maken toch nog een aardige wandeling waarbij we zoals steeds vriendelijke en vrolijke Kenianen tegenkomen die ons begroeten met "jambo". De dienstverlening op de camping gaat op dezelfde manier: "If mama is tired we have laundry service." Een van de geconstateerde lekken van Dappere Dodo was de versnellingsbak. We hadden er nog niets aan laten doen, maar zien nu druppels onder de auto, dus dat betekent reparatie op korte termijn. Daarom gaan we verder naar Mombasa Backpackers in, je raadt het al, Mombasa. We laten Dappere Dodo bij Toyota om de oude stad te gaan bekijken. Op zich zijn er leuke huizen in Portugese en Engelse stijl, maar de hele middag giet het dus het toch weer snel de gastvrijheid van Toyota. Wanneer we de garage uitkomen vragen we ons even af of we een afslag gemist hebben en bij Toyota Venetië zijn beland: er ligt geen weg meer voor de deur, maar een kanaal. De stad is sowieso niet erg ingesteld op regen: door de plassen, de handkarren, de gebrekkige wegen en de volstrekt incompetente verkeersagenten halen we een daggemiddelde van 2,33 km per uur. Lower Omo Valley 2We rijden terug van Jinka naar Turmi, waar we kennismaken met Peter en Leonie. Voordat we uit Turmi weggaan gaan we nog een keer naar de markt. Het is de meest authentieke markt die in de Lower Omo Valley gezien hebben, met veel Hamar die echt voor de markt komen en niet alleen voor de toeristen. Daarna lukt het uiteindelijk toch nog om een bull jumping te zien (zie video) . Bull jumping is een ritueel voor jonge mannen op weg naar volwassenheid en een voorwaarde om te kunnen trouwen. Eerst wordt er gedanst door vrouwelijke familieleden van de jonge man(nen) en dagen de vrouwen mannen uit het dorp uit om hen te slaan met een tak. Alle vrouwen lopen dan ook rond met littekens. Daarna vindt een soort zegening plaats en vervolgens het eigenlijke bull jumpen. Er wordt een aantal stieren naast elkaar gezet, waarna de mannen drie keer naakt over de ruggen van de stieren heen en weer moeten rennen. Zie hier het verslag van Pim met wie we vijf dagen samen reisden. Noord KeniaVoor het eerst in konvooi met Pim, Peter en Leonie rijden we door naar Omorate, de laatste plaats in Ethiopië, en overnachten op de binnenplaats van het National Hotel, een matige plek (video). We maken er nog een aardig staaltje Ethiopisch gedrag mee: een van de medewerkers van het hotel installeert zich op een stoeltje twee meter van Dappere Dodo en gaat zittten kijken alsof we een toneelvoorstelling geven. Hij reageert niet op ons verzoek verder weg te gaan. Pas als we een glas water in zijn gezicht gooien begrijpt hij het. In Omorate moeten we het carnet laten afstempelen voor de uitreis naar Kenia. We starten moeizaam.Onze reisgenoten hebben nog veel Birrs over die ze willen omwisselen in Keniaanse Shillings. Dat kan in Omorate, maar het kost nogal wat tijd eer de wisselaars voldoende Shilllings gevonden hebben. Het alfstempelen van paspoorten en carnets gaat vlot, de tocht naar het zuiden is prachtig door de savanne met hier en daar dorpjes met hutten. We hebben duidelijk het toeristische gebied verlaten: de mensen in de dorpen gedragen zich natuurlijker en vriendelijker. Bij de grens zitten de laatste grote groepen Ethiopiërs, meteen daarna verandert het. Er zijn veel minder mensen en ze dringen zich niet op. We kunnen weer buiten lunchen en wild kamperen. Aan de Keniaanse kant van de grens kan niet gestempeld worden, dat moeten we in Nairobi laten doen; we moeten ons alleen aanmelden bij de politie. We hadden verwacht dat deze weg de moeilijkste van de reis zou zijn, maar de eerste dag valt erg mee; we komen geen moment in de problemen. We overnachten aan de rand van het Sibiloi National Park (video). De tweede dag is duidelijk lastiger, vooral voor Peter en Leonie. We komen door diep zand, gestolde lava en door stenen zo groot als tennisballen of als voetballen. Een keer komen we bijna vast te zitten (video). De banden slijten in twee dagen meer dan tijdens de hele rit van Nederland naar Ethiopië. We kamperen weer wild, nu aan het Turkanameer. De derde dag besluiten we naar Loiyangalani te rijden, een rit van zo'n vijftig kilometer, en de rest van de dag uit te rusten. Vooral voor de motorrijders is het traject ontzettend vermoeiend. Het blijkt het lastigste stuk tot nu toe te zijn en we moeten alle zeilen bijzetten om niet vast te raken in diep zand. De regentijd is nu echt begonnen; het regent dan ook de hele middag flink. Gelukkig geeft dat niet teveel problemen voor het verdere traject. Loiyangalani is leuk en nuttig. Er zijn wat winkels voor levensmiddelen en een telefoonkaart en de bevolking is kleurrijk (video). Hoewel de mooi geklede vrouwen net als in Ethiopië om geld voor foto's vragen is het contact met de bevolking veel vriendelijker dan bij de noorderburen. We overnachten bij Palm Shade Camp, een mooie plek met werkend sanitair en hang- en sluitwerk dat klopt. Omdat het dorp geen electriciteit heeft maar iedereen wel een mobiele telefoon zijn er verschillende winkels waar je tegen betaling je telefoon kunt laten opladen. Ook zien we naast de rieten hutjes een grote satellietontvangstschotel staan. Er wonen vier stammen in de omgeving van Loiyangalani, onder andere de Turkana en de Samburu. De Turkana zijn vissers en ze zijn lang, maar niet zo lang als Jan (sensatie, sensatie). De Samburu moesten oorspronkelijk niets van vis hebben en woonden buiten het dorp omdat het stonk. Door honger gedwongen hebben ze van de Turkana geleerd vis te eten. Ze wonen nu in het dorp en trouwen met de Turkana. De vierde dag begint lastig. Het heeft 's nachts gelukkig niet meer geregend en ook als we weer rijden regent het weinig. Het eerste deel van de weg is vooral stenen, dus we hebben weinig last van het water. Er zitten wel een paar overgangen met grote ongelijkheden in die voor de motorrijders moeilijk zijn. Ook de auto's komen er nadat eerst de weg met stenen geëffend is in de eerste versnelling met vierwieldrive en lage gearing ternauwernood zonder schade doorheen. Als we het meer verlaten wordt de weg veel beter met af en toe zelfs betonplaten. Langzamerhand komt er ook wat meer verkeer. We moeten er wel steeds aan blijven denken dat in Kenia links gereden wordt. Het laatste deel naar South Horr is vooral zandweg, maar hierbij is de gevallen regen een voordeel omdat het de weg steviger maakt. De natuur ziet er lenteachtig uit, misschien door de eerste regen. We overnachten bij de Samburu Sport Center, een mooi terrein met goed sanitair. In South Horr zelf is weinig te beleven. Wel valt op dat alle winkels traliegaas boven de toonbank hebben en de boodschappen door een klein luikje aangeven (video). De laatste dag van het Turkanatraject eindigt in Malalat. Voor we uit South Horr vertrekken kijken we nog even rond in een Samburudorp met heel kleine hutjes en vrouwen met grote, gekleurde kralenkettingen. In Malalat begint de bewoonde wereld weer een beetje: er zijn banken en pinautomaten en er is brandstof te koop. De weg erheen gaat over wasbordweg en steen, maar de route is prachtig met fantastische Afrikaanse luchten. Niet moeilijk om te rijden, maar ook niet aangenaam. We overnachten bij de Yare Safari Lodge. We ruilen foto's met Peter, Leonie en Pim van wie we afscheid nemen. Voordat we het Keniaanse noordelijke woestijngebied uitrijden zien we nog zebra's, impala's, struisvogels en kraanvogels. Er zouden ook olifanten en giraffes moeten zijn, maar die zien we niet. Rift-valleiDe Riftvallei is de geul van 9600 km van Israël tot Madagascar die uitstaan is door het uit elkaar trekken van Afrika en het Arabisch schiereiland. Ook in Ethiopië hebben we er gereden. Als we bij de Riftvallei komen verandert het straatbeeld totaal: geen verspreide dorpjes met hutjes en stammen in traditionele kleding, maar drukke plaatsen met grote groepen mensen in nette (zondagse), westerse kleding. Opvallend is het grote aantal scholen waarvan we overal borden zien. Als we de evenaar passeren is het net opgehouden met regenen. Daarom wel even een foto, maar geen experimenten met wegstromend water (het draait met de klok mee aan de ene kant van de evenaar en tegen de klok in aan de andere). We overnachten bij aan het Naivashameer bij Camp Carnelley's, een prachtige plek waar we zeker nog terug willen komen. Tot de Riftvallei is het wegdek is stenen en wasbord, daarna asfalt met grote gaten en geniepige verkeersdrempels. NairobiWe rijden vlot naar Nairobi. Als eerste halen we de stempels voor de paspoorten en het carnet die we niet bij de grens konden krijgen. Dat gaat boven verwachting vlot. Ook kunnen we voor het eerst sinds heel lang weer eens kaas en yoghurt kopen. We overnachten bij Jungle Junction, een bekende plek voor overlanders, die er nu overigens helaas niet zijn. Wegens familieomstandigheden moeten we de reis tijdelijk onderbreken en een aantal weken/maanden terug gaan naar Nederland. We weten nog niet hoe lang het zal zijn. We zullen vliegen vanaf Nairobi en Dappere Dodo stallen bij Jungle Junction. We besteden de laatste twee dagen aan het voorbereiden van de terugreis en het stalklaar maken van Dappere Dodo. We laten hem schoonmaken en gaan naar de Kariokor-markt waar we zoeken naar een koffer om de kapotte kookplaat in te vervoeren en een stuk plastic om Dappere Dodo af te dekken. In april moet overdekte stalling beschikbaar komen, maar voorlopig staat Dappere Dodo buiten. Het verkeer is een ramp in Nairobi en het kost dus allemaal veel tijd. De markt is ontzettend leuk, omdat er niet alleen spullen verkocht worden, maar alles ter plekke wordt gemaakt, het zijn meer werkplaatsjes op een marktterrein. We hebben nu geen tijd om rond te kijken, dus we gaan zeker terug als we weer in Nairobi zijn. Uiteindelijk vinden we bij de tweede shopping mall wat we zoeken. We krijgen de gelegenheid om "luister niet naar autoriteiten, maar doe wat je wilt" toe te passen: een weg die we willen nemen is afgesloten, maar de bewaker haalt de hindernis weg en laat ons vriendelijk door. Aan de andere kant wil een militair ons terugsturen omdat we geen pasje hebben. We hebben haast omdat we willen inchecken voor de vlucht, dus we voelen er niets voor. Wanneer de hindernis wordt weggehaald voor een (politie)auto glippen we er dus toch maar achteraan. Gelukkig komt niemand ons achterna en zijn we op tijd met inchecken om een goede plaats op de nachtvlucht naar Amsterdam te krijgen. De terugreis naar Nederland verloopt probleemloos. In het vliegtuig missen we alleen het emmertje voor gebruikt papier op het toilet. KookplaatDe kookplaat begint toch steeds meer kuren te vertonen. Hij blijft roken bij het opstarten, wordt veel heter dan anders en schakelt dan ook af door oververhitting. We demonteren hem, maken hem schoon, vervangen het thermoelement en monteren hem weer. Nu vliegt vrijwel direct na inschakelen de zekering eruit. Voor de zekerheid het gloeielement nog een keer vervangen, maar nog steeds vliegt de zekering eruit. Het stinkt naar een probleem in de electronica, iets wat niet op de camping oplosbaar is. Het wordt dus voorlopig koken op de petroleumbranders. Balen!
Arba MinchVoordat we echt vertrekken richting Arba Minch gaan we nog even langs het ziekenhuis om de hechtingen van Jan eruit te laten halen. Het gaat weer vlot en steriel, het publiek bestaat dit keer uit acht praktiserende studenten. Jan krijgt nog wel een preventieve antibioticakuur mee, iets wat in Nederland niet zo snel zou gebeuren. We hoeven uiteindelijk niets te betalen. Het voornaamste oponthoud is het zoeken naar de sleutel van de "minor operations room". De beelden die we kennen van Afrikaanse openbare ziekenhuizen worden bevestigd: een ziekenzaal met bedden vijftig centimeter van elkaar en zonder lakens, een hoofdoperatiekamer (waar Jan toevallig tijdens een operatie in kan kijken omdat de visuele afscheiding maar twee meter hoog is) met een patient monitor als enige bewakingsinstrument en rommel in de vensterbanken en de "minor operations room" met meubels die van ellende bijna in elkaar zakken. In Arba Minch overnachten we bij het Bekele Mola Hotel, met prachtig uitzicht over het Chamomeer. Omdat we weer wat lager zitten is het prima weer om 's ochtends al buiten te ontbijten en ook de hele avond buiten te zitten. Niet verkeerd voor februari. We bezoeken de markt in Chencha in de bergen (video). We nemen er een gids, voornamelijk om van het gezeur van gidsen en allerlei ander volk af te zijn, maar hij vertelt ook interessante dingen over alles wat verkocht wordt. 's avonds ontmoeten we Anja en Nico, die een rondreis door Ethiopië maken. Ze hebben in het onderwijs gezeten en beiden les gegeven op de lagere school waar Jan op gezeten heeft. Een van de highlights van Arba Minch is het Chamomeer met krokodillen en nijlpaarden. Een bezoek met een boot is het beste. Omdat de meeste kosten per boot zijn, zoeken we medereizigers, maar zonder succes. We zien een mooie groep heel grote krokodillen, waar we ook heel dichtbij komen. Van de nijlpaarden zien we weinig meer dan een paar keer een neus. De organisatie is weer echt Ethiopisch: eerst naar het toeristenbureau om de boot te regelen, dan 12 km rijden om kaartjes voor het park waarin het meer ligt te kopen en dan 8 km rijden naar de vertrekplaats van de boot. We moeten een gids, die uiteindelijk niets verteld wat we niet al in de Lonely Planet gelezen hebben, en de bootbestuurder met een jerrycan brandstof voor de boot in Dappere Dodo meenemen. Een hoop gedoe, omdat we eigenlijk niet ingericht zijn op passagiers en de stinkende jerrycan niet in onze woonruimte willen hebben; dat ruik je nog een week. Als we ook nog door de gids opgejaagd worden en de totale tocht korter duurt dan de minimaal beloofde tijd nemen we wraak. We rijden niet met de twee heren 8 km terug naar het toeristenbureau, maar blijven nog in het park koffie drinken en vogels kijken. Ze mogen zelf uitzoeken hoe ze terugkomen, want we zijn tenslotte geen taxibedrijf. Wanneer we een uur later terug rijden staan ze nog op transport te wachten, ha, ha. 's middags gaan we naar en ander deel van het park. Het is prachtig bos, maar zonder scout mag je er alleen rondrijden, niet wandelen. KonsoKonso ligt op de rand van de Lower Omo Valley, het gebied waar de rivier de Omo uitmondt in het Turkanameer. De highlight van dit gebied is de nog zeer traditioneel levende stammen. We zetten Dappere Dodo bij het Konso Edget Hotel en gaan naar de markt, die we hier ongestoord kunnen bekijken (video). Behalve kleding en groenten worden onder andere katoen, geiten, maismeel en brandhout verhandeld door mensen die met onmogelijk zware lasten op hun rug lopend of gepropt in een overvol busje uit de omgeving gekomen zijn. De traditionele Konso-dorpen liggen rondom Konso (video). Ieder dorp bestaat uit negen compounds, voor iedere clan een. Ze zijn afgescheiden door houten hekken en erin staan de ronde hutten dicht op elkaar. De hutten hebben ingangen waar je alleen op handen en voeten in komt. De inrichting is heel primitief: een verhoging om te zitten, kale dierenhuiden om te slapen, een plek voor etensvoorraden en een vuurplaats zonder schoorsteen in het midden. Er wordt niet getrouwd binnen de clan en jongens slapen niet thuis, maar in een gemeenschapshuis. Het dorp heeft een paar plekken met generatiepalen: iedere achttien jaar wordt een nieuwe generatie leiders geselecteerd en dan worden ook nieuwe generatiepalen opgericht terwijl de oude een kopje kleiner worden gemaakt (de oude palen, niet de oude leiders). Clanleiders en de Konso-koning leven in grote eenzaamheid om onpartijdig recht te kunnen spreken. Er worden waga's (houten beelden) opgericht voor overleden krijgers, waarbij de krijger en zijn slachtoffers (mensen en dieren) zijn afgebeeld. Rondom de dorpen zijn knap gemaakte terrassen. Groepen mannen en vrouwen bewerken met primitief houten gereedschap het land. We bezoeken de dorpen Machekie en Gesergio. Gesergio heeft de bijnaam "New York" omdat het naast zandsteenformaties ligt die aan wolkenkrabbers doen denken. Er wordt lokaal bier voor € 0,08 per kalebas gedronken. Voor we naar de dorpen gaan hebben we weer een gevecht over gidsen. Samen met Davy, een Fransman die twee jaar met openbaar vervoer door Azië en Afrika reist, proberen we een bezoekformulier voor de dorpen te kopen zonder er een gids bij te krijgen, voor ons vooral omdat hij niet in de auto past. Het toeristenbureau beweert dat een gids verplicht is, we weten dat dat niet zo is. Na een uur discussie en bezoek aan drie gebouwen krijgen we een uiteindelijk zonder kosten een "expert" mee, die op een motor voor ons uitrijdt. Hij spreekt slecht Engels en weet weinig van de dorpen, maar we hebben ook geen last van hem. Ethiopië is echt bezig zich ontzettend impopulair te maken op deze manier, maar het is moeilijk de Ethiopiërs dat aan het verstand te peuteren. Lower Omo ValleyTurmi is de eerste plaats waar we naartoe gaan in de Lower Omo Valley (video). De Omo is de rivier die door het gebied stroomt en uitmondt in het Turkanameer. Het is een van de laatste gebieden in Afrika waar nog stammen wonen die zo traditioneel leven als de mensen hier doen. Ze leven van kleinschalige landbouw en het hoeden van vee en hebben nauwelijks bezit. Ze wonen in kleine ronde hutten zonder meubilair in kleine dorpjes. Kenmerkend is hun kleding en haardracht, de manier waarop ze hun lichamen beschilderen en versieren en hoe ze zich verminken met onder andere lipschotels, oorschoteltjes en littekens die tijdens ceremonies (onder andere het bull jumping) worden aangebracht en gecultiveerd. Iedere stam doet dat weer anders. Voor we naar Turmi vertrekken wisselen we eerst nog "even" honderd dollar in Birr. Formulier invullen en koers opzoeken gaan vlot (hoewel de rekenmachine eraan te pas komt om uit te rekenen hoeveel Birr honderd dollar is als bekend is hoeveel Birr één dollar is). De kassier die de Birrs moet uitbetalen heeft het moeilijk: vijf keer de vijf twintigdollarbiljetten natellen, iets in de computer intikken, vertwijfeld naar het scherm staren, twee collega's erbij halen, met z'n drieën vertwijfeld naar het scherm staren, vijf keer negentien honderd-Birrbiljetten natellen en dan, ja we maken het toch nog mee, uitbetalen. Je blijft je toch verbazen hoe slecht de mensen kunnen rekenen: als je twee dingen van 85 Birr koopt is de rekenmachine nodig om de totaalprijs uit te rekenen, als je iets koopt van 155 Birr en 200 Birr geeft ook, om het wisselgeld te berekenen. Probeer vooral niet 205 Birr te geven om 50 Birr terug te krijgen, dat leidt tot totale verwarring. Zelfs als je vijf broodjes van vijf Birr koopt moet je ze voorrekenen dat je met twee biljetten van tien en één van vijf gepast betaalt. Het is een mooie weg naar Turmi. Het land is rood en heuvelachtig met terassen en groene bomen waarin vrouwen lopen van wie de kleur van de klederdracht prachtig harmonieert met het land. Wanneer we de Lower Omo Valley ingaan wordt het land kaler en veel leger. Voor het eerst zetten we weer eens de stoelen buiten om koffie te drinken, iets wat we steeds gedaan hebben, maar waar we in Ethiopië mee gestopt zijn, omdat er altijd toeschouwers waren. In Turmi, waar de Hamarstam woont, staan we op Mango Camp, prachtig onder hoge bomen aan een rivierbedding. De volgende dag doen we het rustig: naar het dorp voor boodschappen, wandelen door de rivierbedding en genieten van de campingplek. Jan was van plan om naar bull jumping te gaan kijken, maar de verwarring heerst weer alom: het is vandaag, het is morgen, het begint om zeven uur, het begint om een uur, het is zes kilometer hiervandaan, het is vijftien kilometer hiervandaan. Uiteindelijk blijkt er geen bull jumping te zijn. Jan maakt bij het verkeersbureau een afspraak voor de volgende dag. De Kaske, de rivier waar we zeven jaar geleden na een middag en nacht regen vijf uur nodig hadden voor de oversteek met zes LandCruisers staat nu droog. De mensen graven kuilen in de rivierbedding waaruit ze met emmertjes water halen. Maandag is marktdag in Turmi en dinsdag in Dimeka, dertig kilometer van Turmi ()video). Uit de Hamardorpen in de omgeving komen prachtig versierde Hamars met hun handelswaar. De vrouwen dragen rokken van dierenhuid die met kralen versierd zijn, hebben allerlei soorten metalen arm- en nekbanden en hun haar vaak op een bijzondere manier met oker bewerkt. Ook de mannen hebben een bijzondere haardracht. Wanneer ze pas een gevaarlijk dier of een vijand vermoord hebben dragen ze een veer in hun haar en het aantal oorringen geeft aan hoeveel vrouwen ze hebben. Ze hebben bijna altijd een klein houten krukje bij zich dat ze gebruiken om te zitten, maar ook als kussen om te liggen zonder dat hun coiffure door de war raakt. We zien geen groenten of fruit te koop aangeboden, wel kruiden, peulvruchten, hout, geiten en sierraden. De Hamar leven van beperkte landbouw en het hoeden van vee. Voortdurend willen Hamars zich tegen betaling van twee Birr op de foto laten zetten. Ze hebben een hekel aan biljetten met scheuren of stukken eraf; begrijpelijk maar niet gemakkelijk als je ziet wat voor vodden in het geldverkeer rondgaan. Vaak krijg je overigens de beste videoöpnames door een tijd op een muurtje te gaan zitten en met de camera op statief te registreren wat voorbij komt. De bull jumping is Jan niet gegund: hij gaat nog even extra langs bij het verkeersbureau om de vorige dag gemaakte afspraak te bevestigen; ja ja om twaalf uur is er een gids bij de camping. Maar wat er ook verschijnt, geen gids. De laundry service die ons door de camping bij aankomst werd aangeboden blijkt meer een soort wasserettemodel: wanneer we met de was aankomen wordt de put van het slot gehaald om zelf te kunnen spoelen. We maken een rit naar Kolcho (zie video). In Kolcho woont de Kanostam. Het is een prachtige route door een savannelandschap met veel termietenheuvels, platte Afrikaanse bomen en af en toe een Hamar in traditionele kleding; Afrikaanser kan het niet. Kenmerkend voor de Kanostam zij de lichaamsbeschilderingen. De hele dorpsbevolking staat al volledig uitgedost om foto's te vragen, het tarief is nu vijf Birr. Als ze ook nog proberen 450 Birr (€18) te incasseren voor dorpsbezoek rijden we zonder te betalen boos weg. We hebben Ying meegenomen. Ying is een Chinese die zonder eigen vervoer door Afrika trekt. Omdat sommige plaatsen helemaal niet per openbaar vervoer bereikbaar zijn en andere met een bus die maar twee keer per week gaat, is ze op dit soort hulp aangewezen. Jan doet een laatste poging om het bull jumpen te zien. Samen met Dan en Ying gaat hij met twee gidsen naar het dorp waar het zou moeten gebeuren. Volgens de gidsen zou vervoer geen probleem moeten zijn, maar gelukkig kunnen we zelf wat regelen, anders was er niets van terecht gekomen. Ying had al kennis gemaakt met Dan, een Duitser die alleen met een auto met chauffeur door Ethiopië trekt en aanbiedt met hem mee te rijden. Twee gidsen, beiden van de local guides association willen persé alletwee mee. Na discussie betalen we er een. Het zou een uur rijden en een uur lopen zijn, maar nergens is bull jumping te vinden. Het lopen gaat over enge steile paadjes. De gidsen beginnen rond te vragen, maar steeds worden we "achter de volgende heuvel" gestuurd. Als het begint te onweren en donker wordt vragen we ons geld terug en lopen naar de auto. In totaal hebben we 3.5 uur gelopen door mooil landschap, dat wel, maar geen stier gezien. We gaan via Key Afar naar Jinka. In Key Afar is markt (video). Key Afar ligt tussen het gebied van de Ari, de Banna en de Hamar in. Op de markt zijn de drie stammen, ieder met hun eigen kleding en versiering te zien. We kunnen er redelijk ongestoord rondlopen. Opvallend is het grote aantal toeristen in vergelijking met ons bezoek zeven jaar geleden; toen waren er nauwelijks groepen zoals wij, nu zijn er volop groepen en individuele reizigers, zeker in het noorden nu de weg naar Jinka geasfalteerd is. De lokale bevolking is ook nog commerciëler geworden dan ze zeven jaar geleden al was. In Jinka staan we op een mooie plek in de tuin van het Jinka Resort. We hebben weer verschillende keren problemen met de kookplaat gehad en krijgen hem nu zelfs onder gunstige omstandigheden niet aan de gang. Daarom vervangen we het gloeielement maar weer. Dat lijkt succes te hebben. Experimenten met lokale groente van de markt hebben dat minder, zodat we de blikjesvoorraad moeten aanspreken. Jinka is de grootste plaats in de Lower Omo Valley. Daarom doen we er, voordat we het Mago National Park ingaan, onze laatste boodschappen, wisselen en tanken we ter voorbereiding op de rit langs het onherbergzame Turkanameer. We zien nauwelijks dieren in het park, landschappelijk is het mooi. Er wordt een brede weg aangelegd, heel anders dan toen we hier zeven jaar geleden waren en over de graspaden hobbelden. In het park wonen de Mursi, de stam die vooral bekend is van de lipschotels. We zijn er de vorige keer geweest, het was toen een agressieve, niet erg aangename ontmoeting. Van toeristen die er nu geweest zijn horen we dat het beslist niet beter geworden is, vooral ook onder invloed van de gidsen uit Jinka. Daarom stoppen we nu niet bij de Mursidorpjes. Overigens hebben we ook hier weer een conflict met de gidsen. We weten dat een gids en ook een scout niet meer vereist zijn om het park in te gaan, maar onderweg naar het park proberen gidsen op een brommer ons al tegen te houden. Als we doorrijden wachten ze ons op bij de ingang van het park en beginnen een agressieve discussie met ons, de kaartjesverkoper en een politieagent ter plekke om te proberen ons een gids te laten nemen voor we verder kunnen. Gelukkig wordt ons, in tegenstelling tot in Konso, nu wel een kaartje verkocht zonder koppelverkoop. We rijden dan maar gewoon weg, hoewel de politieagent, die met de situatie geen raad weet, ons vraagt te blijven staan. De laatste dagen krijgen we steeds meer onweer en regen. We gaan duidelijk richting regentijd, die volgens de boeken half maart begint. We blijven relatief lang in het gebied, hoewel we intussen aardig genoeg beginnen te krijgen van de meeste Ethiopiërs: steeds als je ergens mee bezig bent bij je komen staan en je aanstaren zonder iets te zeggen en vooral het altijd meer willen - altijd een "faranji" (buitenlander)-prijs verzinnen die hoger is dan de lokale prijs, nooit tevreden zijn, hoeveel je ook geeft en ieder gesprek starten met als doel je ergens voor te laten betalen. We wachten op Pim, Peter en Leonie. Pim kenden we al uit Nederland en van de Danakil, Peter en Leonie maken een overlandtrip per motor van Nederland naar Zuid Afrika. Omdat er nauwelijks mensen wonen en geen voorzieningen zijn in noordwest Kenia hebben we besloten samen te reizen. Waarschijnlijk sluiten Carla en Pieter, twee Nederlanders met een LandCruiser, zich ook nog aan. Klok en datumIn Ethiopië wordt de Juliaanse kalender gebruikt, niet de Gregoriaanse zoals bij ons. Dat betekent dat alle data zeven jaar lager zijn dan bij ons: het is er nu 2006. Ook de klok is anders: de telling begint bij onze zes uur 's ochtends. Dus drie uur in Ethiopië is negen uur bij ons. Genoeg reden voor regelmatige verwarring.
Addis AbebaWe vullen onze voorraad aan in de eerste redelijke supermarkt die we in Ethiopië tegenkomen en vervangen de kapotte accu. Die moet uiteraard cash betaald worden; bij de zesde pinautomaat die we proberen kunnen we geld opnemen. Daarna beginnen we aan het visumverlengtraject. Zo makkelijk als het krijgen van het visum was, zo moeilijk is het verlengen. Het begint met de screening. Er is geen nummertjestreksysteem, maar als je binnenkomt moet je achteraan gaan zitten en van stoel naar stoel opschuiven tot je vooraan bent. Dat we ons visum willen verlengen veertien dagen voor het afloopt omdat we op de afloopdatum niet meer in Addis Abeba zijn is volgens de regels onmogelijk. Dus worden we vier lagen hiërarchie langsgestuurd voor een handtekening. Daarna belanden we in een rij die goed lijkt voor een dag wachten. We wachten het niet af, maar zorgen dat we de volgende dag om kwart over acht voor de deur staan. Dat helpt, om kwart over negen staan we weer buiten. Het ophalen van de paspoorten de volgende dag zal ook snel zijn: we hebben ze terug voor we goed en wel geparkeerd hebben. We gaan naar twee plekken waar vaak overlanders komen, het Baro Pension en Wim's Holland House om te kijken of er anderen zijn met wie we samen het moeilijke traject langs het Turkanameer naar Kenia kunnen doen, maar er is niemand. Ook van Wim horen we dat er nauwelijks overlanders meer komen. We horen ook dat overlanders die terug gaan naar het noorden nu twee opties hebben: langs de westkant van Egypte naar Libië of met een Saoedisch transitvisum dat in Khartoum verkrijgbaar is van Port Sudan via Jeddah naar Jordanië. We nemen afscheid van Daniel en Aminata bij wie we drie dagen gelogeerd hebben. We hebben tevergeefs gezocht naar een passend cadeautje en daarom besloten tot een extra gift aan Mambo Poa (www.MamboPoa.nl). Mambo Poa is een kleinschalige, door Daniel opgerichte charitatieve instelling die het aan begaafde Ethiopische kinderen uit een arme omgeving mogelijk maakt een opleiding te volgen. Mambo Poa is efficiënt opgezet, waardoor de overhead verbazingwekkend laag is. Van harte aanbevolen! Het MerengebiedWe bezoeken het prehistorische terrein bij Awash en de obelisken bij Tiya. Het Melka Kunture prehistorische terrein is een van de plaatsen waar de eerste tekenen van menselijk leven gevonden zijn. Het oudste stuk is tussen de 3,5 en 4 miljoen jaar oud, het oudste gevonden gereedschap is twee miljoen jaar oud. We zijn niet ver van de plek waar overblijfselen van de oudste mens ("Lucy") gevonden zijn. Er is een tentoonstelling met veel uitleg in het Engels met prehistorische schedels, gereedschappen en nijlpaardbotten en twee stukken opgraving. Op een stuk van zo'n veertig vierkante meter zijn tweeduizend gereedschappen gevonden. De obelisken bij Tiya zijn tot zo'n twee meter hoog en zijn uitgeroepen tot een UNESCO-site. Het zijn er ongeveer dertig, met allerlei symbolen. Over de afkomst is heel weinig bekend. We vinden een kampeerplek en staan een dag bij het Green Valley Resort, een mooie maar voor de aangeboden faciliteiten dure plaats aan het Ziway-meer (video) waar de ibissen gevoerd worden (video) en ook heel veel andere vogels zijn (video). Daarna trekken we door naar Awassa aan het Awassameer. We staan een dag op de Adenium Campsite. Het is een bekende plek voor overlanders, maar ook hier zijn we alleen. De vismarkt is Awassa is een levendig gebeuren met vissers die hun netten in orde maken en vis sorteren (video). We worden er wel erg moe van het gezeur: mannetjes die beweren dat we de vismarkt niet op kunnen zonder gids, het vijftigste jongetje dat een boodschappentas probeert te verkopen, andere jongens die tegen onze nadrukkelijke zin toch Dappere Dodo gaan poetsen en kinderen van wie de handen maar één stand hebben: ophouden om te zeuren om geld, pennen, snoepjes of t-shirts. Onderweg in Shashemene proberen we geld te pinnen, maar geen enkele ATM doet het, want er is weer eens "no network". Het is ongelofelijk hoe slecht het telefoonsysteem in Ethiopië functioneert; toch loopt iedereen met een mobiele telefoon. We zijn blij dat we een satelliettelefoon bij ons hebben, niet alleen voor de gebieden zonder GSM-dekking, maar gewoon om een telefoon te hebben die het altijd doet. Je moet er niet aan denken dat je een bedrijf zou moeten runnen met deze communicatiekwaliteit. Wondo GenetWondo Genet is een plaatsje in de buurt van Awassa met hete bronnen; het is een bekend uitstapje voor Ethiopiërs (video). We staan op het mooie terrein van het Wondo Genet Hotel met veel vogels en apen. Helaas wordt het voor ons (ge)wondo renet. Wanneer een wandelingetje in de buurt gaan maken worden we eerst weer lastiggevallen door zogenaamde gidsen die ons willen aanpraten dat we een van hen moeten meenemen voor onze veiligheid. Wanneer we ze kwijt zijn ontmoeten we een man met een herdersstok die met ons mee begint te lopen, maar geen woord Engels spreekt. Even later duikt er weer een "gids" op die zijn diensten probeert te verkopen en mee blijft lopen. Als we op een kwartier afstand van het hotel zijn besluiten we terug te gaan, omdat er grijze wolken komen en we het gedoe niet prettig vinden. Plotseling begint de man met de stok Margriet en vooral Jan te slaan en probeert Jan's videocamera te stelen. De "gids" gaat ervandoor met het fototoestel van Margriet. Ze hollen weg als er andere mensen aankomen. Iedereen bij het hotel en onderweg is zeer ontdaan: zoiets is nog nooit voorgekomen en het is niet alleen slecht voor Wondo Genet, maar voor heel Ethiopië. De politie komt erbij en gaat met een groot team op zoek. Intussen gaan we met twee mensen van het hotel en een echte gids langs bij de EHBO in Sashemene, waar Jan vier hechtingen krijgt. De eerste indruk van de EHBO-post is door verlichting en rommel op de vloer niet geweldig, maar het gebeurt allemaal heel steriel en professioneel. Het gebeurt wel met Ethiopische efficiency: hoewel er misschien een kwartier behandeld wordt zijn we al met al vier uur onderweg. De deur van de behandelkamer blijft open staan, dus hebben we weer volop toeschouwers, van wie niet duidelijk is of het om personeel, patiënten of zomaar belangstellenden gaat. Het hotel neemt de EHBO-kosten voor zijn rekening en geeft ons ook gratis een kamer, die we overigens alleen gebruiken voor de douche. Wanneer we er terugkomen horen we dat de namen en adressen van de daders bekend zijn, maar dat ze nog niet zijn gevonden. 's nachts zoekt een team van een stuk of tien soldaten verder. We blijven nog een dag staan. Al het hotelpersoneel komt langs om te informeren naar ons welzijn en zich te verontschuldigen voor het gebeurde. We zijn na de soms negatieve ervaringen met Ethiopiërs gerourd door de vriendelijkheid en het medeleven van alle mensen. De hoteldirecteur biedt alle hulp aan die nodig is en verbaast zich dat we liever in Dappere Dodo slapen dan in een hotelbed. De commandant van de lokale politie komt zich met een gevolg van 25 mensen persoonlijk op de hoogte stellen en ook de directeur van het toeristenbureau komt zich verontschuldigen. Er is 's ochtends spoedoverleg geweest tussen onder andere de politiecommandant, de burgemeester en de de voorzitter van de rechtbank; ja, dit wordt echt hoog opgenomen. Het blijkt dat een van de daders al twee keer in de Ethiopische "Opsporing verzocht" geweest is en de ander een gewezen atleet is die om disciplinaire redenen verwijderd is. Informanten van de politie hebben laten weten dat de camera te koop is aangeboden, dus we houden hoop dat hij weer boven water komt. 's middags gaan we eerst naar de politie om proces verbaal op te laten maken en daarna naar de EHBO voor een rapport dat de politie nodig heeft. Helaas, de rapportenschrijver is al weg, dus morgen terugkomen. Het kost uiteindelijk nog een ochtend om de rapporten gemaakt en bij de politie te krijgen. Het volgende nieuws is dat de mannen in een hotel gesignaleerd zijn, maar wisten te vluchten toen een auto vol politieagenten aankwam. Een kwartier nadat we vertrokken zijn na de Bale Mountains stuurt de hotelmanager het bericht dat de camera terecht is. Helaas doet Ethiopia Telecom er een halve dag over om de SMS af te leveren, zodat we hem moeten ophalen als we terugkomen. Serawit, de gids die meegegaan is naar de EHBO gaat ook mee om de papieren voor de politie te regelen. Hij vertelt dat hij een paar jaar voor verpleegkundige gestudeerd heeft maar nu als gids werkt om zijn verdere studie te kunnen betalen: € 160 collegegeld per jaar en € 20 huur per maand. Hij komt uit een christelijk gezin met zes kinderen. Zijn vader heeft naast zijn moeder nog twee vrouwen en in totaal 23 kinderen. Zijn vader woont bij een andere vrouw. Vijf van de zes kinderen wonen nog thuis en zijn niet getrouwd. Niemand heeft een vaste baan, ze verdienen wat geld met de verkoop van koffie op de markt. Het is ook niet gemakkelijk een baan te vinden op een plek waar tienduizend mensen wonen en waar het hotel met 95 banen de enige particuliere werkgever is. Zijn oudste zus heeft twee jaar in Libanon als hulp in de huishouding gewerkt. Serawit probeert samen met haar € 480 bij elkaar te brengen zodat hun moeder een winkeltje kan beginnen voor haar eigen levensonderhoud. De grootmoeder van Serawit heeft vroeger ook bij zijn familie gewoond, maar woont nu in de kerk om te bidden. Veel oude mensen doen dat, vooral vrouwen. In de kerk van zijn grootmoeder wonen er nu dertig. De kerk voorziet in haar levensonderhoud en als Serawit wat geld verdiend heeft gaat hij ook wat brengen. Bale Mountains National ParkHet Bale Mountains National Park is het belangrijkste natuurgebied van Ethiopië. We overnachten bij de pas geprivatiseerde Dinsha Lodge & Camping in het park. Hoewel er van alles verbeterd en gerepareerd kan of moet worden zit het personeel te kaarten en zit de nieuwe manager in de zon; er zijn allerlei plannen voor grote wijzigingen, maar voorlopig is alleen de tarievenlijst veranderd en blijven de kleine dingen liggen; onvoorstelbaar in westerse ogen, maar meer regel dan uitzondering in Afrika. De lodge ligt op 3300 meter, tot ongenoegen van de kookplaat; voor het eerst sinds lang hebben we 's ochtends de petroleumbrander nodig voor koffiewater. We zien verschillende soorten antilopen, heel veel wrattenzijnen, apen en allerlei soorten vogels; het is een prachtig gebied voor een ontspannen wandeling. Eindelijk kan Margriet weer eens brood bakken in de Dutch Oven. Na nog een ochtendwandeling gaan we door naar de Sanetti-hoogvlakte op 4100 meter. Dit is de enige plaats waar de Ethiopische wolf voorkomt, de meest bedreigde wolvensoort waarvan er nog een paar honderd zijn. Kort na aankomst 's middags zien we een wolf, tegen de schemering, de tijd waarop je normaal meer dieren verwacht, regent of mist het; het enige zoogdier dat we dan nog zien is een konijn. Een anticlimax is dat er overdag vee graast op de hoogvlakte. Dappere Dodo brengt ons met een enkel prutteltje maar verder probleemloos, voor de kookplaat is de hoogte teveel gevraagd, zelfs 's middags bij relatief hoge accuspanning en temperatuur. 's avonds mogen we het huisje gebruiken dat er staat voor onderzoekers. Er is een houtkachel waarop ook gekookt kan worden, zodat we het gelukkig een beetje warm kunnen stoken. Voor we de volgende ochtend terug gaan maken we nog een wandeling. Het is een prachtige Afro-alpine omgeving, maar de wind is snijdend koud en we zien geen dieren meer. Terug naar Wondo GenetWe rijden terug door het vruchtbaarste gebied van Ethiopië en zien dan ook relatief grote percelen grond en meer tractoren in plaats van trekvee. Toch is het een aantrekkelijk landschap met mooi, ronde boerderijtjes met rieten daken waarvan het erf is begrensd met natuurstenen muren of cactussen. We horen dat de twee mannen die ons overvielen op een motor gevlucht zijn, maar dat hun ouders zijn gearresteerd en gevangen zitten in de hoop dat de mannen zich melden; zo gaat dat in Ethiopië. Ze hadden het fototoestel voor €200 (ongeveer de helft van de nieuwprijs) verkocht aan een handelaar in een dorp vlakbij. De handelaar werd getipt dat het toestel gezocht werd, probeerde met een motor te vluchten, maar werd door de politie gearresteerd en zit nu in de gevangenis. De man met de stok is een echte crimineel: hij heeft er al vijf jaar gevangenis opzitten en heeft in verschillende plaatsen in Ethiopië buitenlanders beroofd. De verwachting is dat hij vijftien jaar krijgt als hij gepakt wordt; ook dat is Ethiopië. Helaas moeten we het verzoek afslaan om op de rechtszitting te verschijnen. Het verhaal is in de lokale pers en op de lokale radio verschenen en het hele dorp kent het; we zijn nog meer een bezienswaardigheid dan we altijd al zijn. Ook boeren in de omgeving zijn nog steeds heel boos en verontwaardigd, niet alleen omdat zoiets in Ethiopië niet hoort te gebeuren, maar ook omdat toeristen vaak lokale projecten zoals scholen ondersteunen. Zulke mensen moet je te vriend houden. Het fototoestel krijgen we onbeschadigd terug. We slapen 's nachts slecht. Er is weer eens een orthodox-christelijke feestdag en er is een kerk die vroeger een privékerk van keizer Haile Selassie was naast het hotel. Om tien uur 's avonds komt een groep in witte gewaden gehulde, vrolijk zingende vrouwen bij de kerk. De hele nacht wordt er gepreekt en gezongen door een priester die dat zo vals mogelijk doet. Uiteindenlijk gaat de dienst tot ongeveer elf uur de volgende ochtend door. De orthodox-christelijke kerken hebben de gewoonte van de mohammedanen overgenomen om een luidspreker op het dak te zetten waarmee het hele gebeuren integraal wordt uitgezonden. Waarom valt hier altijd de electriciteit uit, maar niet nu? Wanneer de kerk even stil is worden we wakker gehouden door een andere Afrikaanse gewoonte: de auto naast Dappere Dodo wordt gestart, de motor ervan blijft een half uur lopen en wordt dan weer uitgezet. 's middags maken we met Serawit een wandeling door de omgeving. Het landschap is prachtig afwisselend en we zien allerlei nieuwe vogelsoorten, waaronder veel endemische. We zien ook veel mensen met pakken of karren sqat, een drug die in Nederland veel door Somaliërs gebruikt wordt en sinds kort verboden is. De mensen zijn onderweg naar de sqat-nachtmarkt die hier gehouden wordt. |
NieuwsbriefWanneer het internet te langzaam is of gecensureerd wordt kunnen we soms onze site niet bijwerken. We publiceren dan een nieuwsbrief. Meld je aan voor updateberichten om hem te ontvangen.
BlogBlog van onze reizen. Selecteer "Trip ..." in categoriën hieronder om een specifieke reis te kiezen en "Land..." voor een bepaald land.
Categorieën
All
Archief
January 2020
|